writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Lotsbestemming 3/5

door Jelsi

Verschillende uren na elkaar wandelen beiden door de straten. Dirk is diep onder de indruk van de machtige stad, waar zeker miljoenen mensen wonen.
"Komt iedereen van de aarde, hier terecht."
"Nee, Dirk. De vorm van deze stad is gebaseerd op het leven van de bewoners. Er zijn nog andere steden zoals deze, al zien ze er anders uit. Er zijn zelfs steden in de ruimte."
"Steden in de ruimte?? Hoe?"
"Deze wereld is oneindig groot. Er schijnen heel veel van deze gebieden te zijn waar mensen en andere wezens na hun leven terecht komen.
"Andere wezens. Heb je die dan al gezien."
"Meer dan eens, Dirk. Maar ze leven niet in deze gebieden. Het lijkt alsof elke soort een eigen gebied heeft, meer weet ik er ook niet van."
"Wil je het dan niet weten, Taya?"
"Misschien wel, broer, maar we moeten ons doel niet vergeten."
"Wat is dat dan?"
"Evolutie naar een hoger niveau. Zodra we ons leven geëvolueerd en verwerkt hebben, is het tijd om verder te gaan naar onze volgende bestemming."
"Bestemming, welke? Is er dan nog iets na dit?"
"Dat kun je beter aan de begeleider vragen, die is hier al een eeuwigheid."
"Dat zou ik wel willen, maar ik heb hem al een tijdje niet meer gezien."
"Je zult wel veel vragen hebben, maar die kan ik niet beantwoorden. Alleen vandaag kan ik je een beetje op weg helpen."
"Waarom?"
Even kijkt Taya Dirk nadenkend aan. Dan besluit ze op hem toch in te lichten.
"Over ongeveer twee aardse maanden wacht mijn nieuwe bestemming op mij, Dirk. Maar voor het zover is, moet ik de laatste fase van mijn evolutie doorstaan."
"Kan je dat uitleggen, want ik snap er niets van."; merkt Dirk op.
"Dat kan ik niet, Dirk. Misschien dat de begeleider je meer uitleg geeft. Voor jou ben ik nog steeds Taya, maar hier ben ik mijn werkelijke ik, de som van al mijn vorige bestaansvormen."
Dirk kijkt zijn zus verbaasd aan.
"Spreek niet zo in raadsels, zusje."
"Over enige tijd zal je het ook begrijpen, broer."
"Ik vrees dat de begeleider mij een lange uitleg zal moeten geven."; lacht Dirk.
"Als hij het wil, Dirk."; zegt Taya.
Dirk kijkt verbaasd naar zijn zus, maar ziet haar plots in het niets oplossen. Verschrikt kijkt hij om zich heen, maar nergens ziet hij haar nog. Hij voelt zich plots alleen en verloren. Doelloos begint hij door de vreemde stad te dwalen, waarvan hij sommige delen herkent. Toch klopt het niet, de gebouwen staan niet waar ze moeten staan.
'Waar ben ik hier? Ik moet het uitzoeken.'; denkt hij en concentreert zich zeer sterk.
Plots ziet hij de omgeving vervagen. Als hij weer een omgeving waarneemt bevindt hij zich aan de rand van een compleet vreemde stad. De gebouwen hebben verschillende felle kleuren en lijken op omgekeerde kegels. En de wezens die er wonen. Hun hoofden lijken wel schotels en hun lichamen. Zo slank.
'Straks breken ze nog als tegen elkaar opbotsen.'; denkt hij glimlachend.
Langzaam kijkt hij om zich heen.
'Een witte vlakte, zoals de vorige keer, toen ik op deze vreemde planeet belandde. Maar is dit wel een planeet. Toch eens in die stad kijken wat er te beleven valt.'; denkt Dirk en stapt op de stad toe.
"Stop, Dirk. In die stad heb jij niets te zoeken. Jij bent een mens. Keer terug naar de aan mensen toebedeelde sector.
"En als ik niet wil. Die stad wil ik wel eens bekijken."
"Alleen ik, de begeleider, heb toegang in alle steden."
"Zijn er dan nog meer?"
"Je moest eens weten hoeveel er zijn, Dirk. Maar dat weet ik zelfs niet."
"Toch wil ik naar de stad, begeleider."; glimlacht Dirk en concentreert zich.
De begeleider schrikt als hij hem ziet verdwijnen. De journalist geraakt echter niet in de vreemde stad. Hij botst op iets vreemds en materialiseert op een groot wit plein. Hoe hij er komt weet hij niet. Zelfs de bomen die het plein omringen zijn wit. Achter hem en naast de weg, die om het plein loopt, ziet hij weer de vertrouwde gebouwen, zoals die elke aardse de stad voorkomen. Op de straten lopen verschillende mensen en auto's rijden in beide richtingen over de straten.
"Verdomme, ik ben terug in die stomme stad."; vloekt hij en kijkt opnieuw naar het geheimzinnig plein.
Hier is echter geen mens te zien. Het is alsof niemand er durft komen. Even aarzelt hij, maar dan loopt hij nieuwsgierig het plein op. Meer dan een uur loopt hij. Even blijft hij staan en kijkt om. In de verte kan hij nog heel klein de rand zien.
'Ik had niet gedacht dat dit plein zo groot was. Nog steeds zie ik de overkant niet.'; denkt hij.
Toch loopt hij verder, tot hij ongeveer twintig minuten later plots iets links van hem opmerkt. Het is alleen maar een stip, maar zijn nieuwsgierigheid is dadelijk gewekt. Even aarzelt hij, maar dan loopt in de richting van de stip. Langzaam maar zeker wordt de stip groter en groter, tot hij een zittende man kan waarnemen. Voor de man staat een beeld van een vreemd wezen. Langzaam loopt hij dichterbij, maar plots klinkt een strenge stem.
"Stop, Dirk. Jij weet zeker van geen ophouden. Steeds veel te nieuwsgierig. Ik zou maar niet verder gaan als ik jou was."
Verschrikt kijkt Dirk om en ziet de begeleider op zich toelopen.
"Je kunt die man beter met rust laten, Dirk. Hij zit daar altijd in zijn eentje beelden te maken, die hij dan laat verdwijnen. Soms stellen ze mensen voor, maar dikwijls zijn het de vreemdste wezens, die niemand ooit gezien heeft."
"Wie is hij dan?"
"Dat weet niemand. Maar hij zit daar al heel lang, telkens van zeven uur s'morgens tot zestien uur stipt, volgens aardse tijdsmeting. Iedereen noemt hem de oudste."
"En niemand weet iets meer."
"Nee. En als er iemand was, dan zou ik het zijn."
"Jij."
"Ja, ik. Niemand is hier langer dan ik. Daarom ben ik de begeleider."
"Hoelang ben je hier dan al?"
"Oef, daar vraag je iets, Dirk. Dat weet ik niet meer, maar het moeten al vele duizenden jaren zijn. De vorige was een vrouw. Op een dag zal ik, zoals zij, een andere bestemming krijgen. Waneer dat gebeurt, weet alleen de allerhoogste."
"De allerhoogste. Wie is dat nu weer?"
"Jullie noemen hem God. Maar hij heeft vele namen en gedaanten. Niemand lijkt te weten hoe hij eruit ziet. We weten zelfs niet of hij de enige is."

 

feedback van andere lezers

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .