writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De zaak...Twiggeltol. (1&2)

door dannycant

(deel één en twee)



Mondjesmaat beginnen steeds meer inwoners van het onooglijke dorpje Dreins zich tegen hen te keren. Een hardnekkige geruchtenstroom heeft de warme verwelkoming van de beginmaanden laten omslaan in het mijden van elk contact met de Twiggeltols zelf. Geruchten die ik aanvankelijk niet voor mogelijk hield. Tot ik ook een slachtoffer van hun gewiekste daden werd en tot het besef kwam hoe blind ik was geweest. Ik was er met open ogen ingetuind, en het doet pijn. Verdomd veel pijn.
Maar ik ben bijlange niet de enige. Met tientallen hebben ze gegeven, hulp aangeboden en ervoor gezorgd dat zij niets tekort kwamen. Zakken vol spulletjes, voedselpaketten en vaak aanzienlijke sommen geld. Niemand wou hen in de kou laten, ook al omdat hun geweeklaag oprecht en hartverscheurend leek. Vele tuinden erin, en vragen zich nog altijd af hoe dit kon gebeuren. Waren wij zo naïef?

Het begon allemaal twee jaar terug. Een samenwonend koppel betrok het vrij grote herenhuis naast onze dorpsbakker, pal op het kerkplein. Het parochiezaaltje om de hoek, en daar is het allemaal begonnen. Het is namelijk de gewoonte in Dreins, dat er na een kerkdienst word samengekomen in dat zaaltje om er bij te praten of elkaar te leren kennen.
De Twiggeltols hadden vlug door dat dit de ideale plek voor hun bedrieglijke praktijken kon zijn en besloten er hun actieterrein van te maken.
Ze waren frequent aanwezig en in de beginfase méér dan geliefd. De verhalen die zij opdisten leken zo aannemelijk dat iedereen viel voor de vermeende geloofwaardigheid ervan. Niemand had argwaan, niet in het begin. Dat kwam pas later, maar toen was het voor velen al te laat.

Katrijn en Saar leefden als koppel, wat voor niemand van de dorpelingen een beletsel bleek om hen aan hun hart te drukken. Allebei hadden zij kinderen uit hun stukgelopen huwelijk en daar lag al één van hun vele problemen, volgens Katrijn. Hun vorige mannen weigerden steevast onderhoudsbijdragen te betalen, met enorme spanningen tot gevolg. Ook hun kinderen konden onderling moeilijk met elkaar overweg zodat er ten huize Twiggeltol dagelijks hoogoplopende ruzies losbarstten.
Of die beweringen kloppen, weet ik niet. De keren dat ik er over de vloer kwam, bleek dit nogal mee te vallen. Dat ze die ruzies gebruikten om er munt uit te slaan, weet ik dan weer wel. Alles was goed om medelijden op te wekken, en lukte dan ook.
Meermaals klonk de klaagzang van steeds weerkerende financiële problemen, dreigende deurwaarders of het aanslaan van hun 'schamele' meubeltjes. Zo schamel bleken die echt wel niet te zijn. De meubels die zij bezaten waren ver boven mijn prijsklasse. Maar goed, misschien hadden zij die wel gekregen, dacht ik dan.
Daarna volgden steevast tranen, en in een mum van tijd bood het slachtoffer van dienst zonder aarzelen zijn of haar hulp aan.
Het gedacht dat kinderen zonder eten zouden zitten, was voor mij en vele anderen genoeg reden om telkens weer te helpen.

Zo herinner ik mij nog heel goed de eerste keer dat ik zonder nadenken een smeekbede van hen inwilligde. Katrijn had te kennen gegeven dat er niets meer te eten was en dit was voor mij voldoende om een eerste voedselpakket naar daar te brengen. Natuurlijk vloeiden er tranen, maar volgde er evenzeer een klaagzang van ontelbare rekeningen die onbetaald bleven en de dreiging die daar van uitging.
Het stapeltje dat ik te zien kreeg, was aanzienlijk. Op mijn vraag hoe het zo ver kon komen, kreeg ik verschillende antwoorden. Saar was al een tijdje haar werk kwijt, ze hadden nieuwe meubeltjes gekocht. Een stuk of wat gerechtskosten en nog heel wat meer vervolmaakten hun ellenlange schuldenlijst.
Het verhaal van de meubels deed toen bij mij al een eerste alarmbelletje rinkelen. Een kleintje, maar het gevoel was er. Toch bood ik tijdens het koffiedrinken aan om die rekeningen voor te schieten. Ik zou die betalen.
De stemming van Katrijn werd op slag een stuk opgewekter. Ze was zo dankbaar en drukte mij op het hart dat ze later alles netjes zou terugbetalen. Zonder twijfel. Met die belofte en de te betalen rekeningen nam ik afscheid die dag, reed regelrecht naar de bank en even later was dit probleem van de baan. Dit was nog maar het begin van de lijdensweg, maar dat besef zou later komen.

Na de stilte van een paar dagen, kreeg ik telefoon van Katrijn. Uit het verwarde gesprek, ze klonk haast hysterisch, kon ik opmaken dat er een deurwaarder was langsgekomen. 'Ze komen alles afsluiten,' schreeuwde zij door de telefoon. 'Ik weet niet meer wat te doen,'en toen werd de lijn stil.
Ik vreesde het ergste toen ik spoorslags naar hen toereed en was maar wat opgelucht dat de deur openzwaaide na een paar maal aanbellen.
Katrijn leek nog steeds over haar toeren. Toen ze even later toch wat rustiger werd, kreeg ik de reden van haar regelrechte paniekaanval te horen. Bij een tas koffie deelde ze mij mee dat ze bij mijn vorige bezoek niet alles had gezegd. Dat kon ze niet, omdat Saar toen in de buurt was. Nu zou ze dit wel doen, want Saar was er niet, die was werken.
Weer rinkelde dat belletje in mijn achterhoofd heel even. 'Saar was toch werkloos,' hoorde ik mijzelf denken, maar ging er niet dieper op in. Dat zou ik later wel uitklaren.
'Er zijn nog een boel niet vereffende rekeningen, vertelde Katrijn met neergeslagen ogen. Waaronder die van elektriciteit, de eindafrekening.'
Daar het volledige huis elektrische verwarming had, was het niet verwonderlijk dat ik even moest slikken toen ik het 'te betalen bedrag' onder ogen kreeg. 'Ze willen onze stroom afsluiten,' snikte ze. 'En dit midden in de winter, je moet maar durven!'
Dit laatste klonk bozer dan ze waarschijnlijk wou, want voor het eerst zag ik een tipje van wat haar ware aard wel eens kon zijn.
Toch leken haar tranen opnieuw levensecht en verdrongen zij mijn vorige gedachten naar de achtergrond. 'Niets lukt nog,' stamelde zij. 'Hoe moeten wij het deze maand zien te rooien?'
De realisatie dat het nog maar de 18de was, deed mij vragen of ze nog genoeg eten in huis had voor haar en het gezin? Schuchter klonk haar antwoord, 'neen'.
'Dan ben ik zo terug en praten we verder.'
In gedachten verzonken trok ik naar het grootwarenhuis in de buurt om het nodige voedsel aan te kopen. Als extraatje deed ik er nog een taart bovenop. Dit zou de ellende misschien even verzachten, was ik toegedaan. Een kleine troost.
Op de terugweg was ik er ook al over uit om hun eindafrekening op mij te nemen. Ze leken mij nog altijd te goeder trouw en de vorige belofte van het later terugbetalen, verzachtte de aanblik van mijn snel slinkende spaarrekening toch een beetje. Het zou wel los lopen!
Beladen en met dit goede nieuws stapte ik terug bij Katrijn binnen. Die had inmiddels bezoek.
'Irid is een vriendin die al jaren over de vloer komt, stelt Katrijn mij haar bezoekster voor. Zij heeft veel hulp en steun aan haar dagelijks binnenwippen en ergens kost het mij geen enkele moeite om dit te geloven. Zeker niet als ik de keukentafel bezie. Er is hier blijkbaar nog iemand aan het winkelen geslaan en niet zo zuinig aan de berg producten te zien. Een wrang gevoel komt boven, maar ik zwijg en plaats de waren die ik bijheb ergens in een hoekje. Ik bied een opgetogen Katrijn de meegebrachte taart aan en besluit, na aandringen, nog te blijven voor één tas koffie.
'Ik moet er wel vandoor,' klinkt het even later. Irid geeft mij een hand, Katrijn een zoen en verdwijnt richting deur. 'Maak er een gezellig weekendje van daar aan zee, ik zal aan jullie denken', en weg was ze.
Ik hoorde het even in Keulen donderen! 'Een weekend aan zee! De persoon die hier een half uurtje terug over de rooie was, gaat gewoon eventjes een weekendje weg! Heb je daar dan geen centen voor nodig?' Ik bijt mijn tanden stuk om een groeiend frustratiemoment onder controle te krijgen en het gesprek luchtig te houden. Wat nog moeilijk lukt. Ik denk zelfs dat Katrijn mijn ongenoegen voelt.
'Mag ik jou dan die rekeningen meegeven, vraagt ze terloops? Waarop er enkel nog een verbijsterend ja van mijn kant weerklinkt.

Ik zoek het misschien allemaal veel te ver, maar op de terugweg naar huis kan ik mij niet van de gedachte ontdoen dat daar een vuil spelletje aan de gang is. Eentje waar ik middenin zit. De kleine leugens en het niet alles vertellen versterken dat gevoel. Toch weiger ik nog steeds eraan toe te geven. Weer krijgen ze het voordeel van de twijfel. De vraag, 'hoelang nog,' weerklinkt wel steeds luider? Ze moeten mij niet voor dom houden, deze fout mogen ze niet maken!
Voor de tweede keer deze week begeef ik mij naar het bankfiliaal om een ander zijn rekeningen te vereffenen. Na dit gebeuren staat mijn spaarrekening historisch laag en krijg ik het even benauwd. 'Die zijn mij toch niet aan het oplichten,' flitst het door mijn hoofd?

Het hele weekend worstel ik met de vraag hoe iemand die financieel aan de grond zit, er toch in slaagt om een verblijf aan zee te bekostigen. Mij lijkt dit onmogelijk, tenzij!
Ik begin te schuiven met de puzzelstukjes en het beeld dat daardoor aan het licht komt wordt met de seconde minder fraai. Ik besluit naar Annemie te gaan. Het is mijn buurvrouw en ik weet dat ook zij is begaan met het lot van de Twiggeltols. Ik wil haar mijn relaas geven en horen wat zij ervan denkt. Het kan evengoed zijn dat ik gewoon spoken zie en daardoor mijn objectiviteit verlies.
Na wat los gekeuvel breng ik het hekel thema boven en vallen wij samen van de ene verbazing in de andere.
'Maar die zijn niet naar zee,' roept Annemie aan het eind van mijn verhaal! 'Saar en Katrijn zouden dit weekend hun nieuwe wagen gaan ophalen en ermee naar een vriendin in Nederland trekken.'
Met open mond hoor ik dit tot mij doordringen. Verbijstert. 'Een nieuwe wagen koop je niet als je uw kinderen niets te eten kunt geven! Of zie ik dit verkeerd?'
'Neen, natuurlijk niet, beaamt zij, maar wie zegt dat ze daadwerkelijk zonder zitten?'
Ik kijk haar aan en stamel, 'Katrijn, twee dagen terug. Ik heb dan heel wat levensmiddelen bij hun gaan afleveren. Ook een zekere Irid had die dag genoeg bij haar om een hele school van weekrantsoen te voorzien.'
Nu is het de beurt aan Annemie om even van kleur te veranderen. 'Kom mee, zegt ze. Daar wil ik het fijne van weten!'
We nemen onze jas en togen naar buiten. 'Waar gaan we heen, wil ik weten?'
'Pooshoogte nemen,' zegt Annemie en ik moet alle moeite doen om haar bij te benen.
We lopen een paar kleine steegjes door om uiteindelijk te stoppen aan een achterpoortje van een ommuurde tuin. 'We zijn er,' fluistert Annemie, en begint in haar handtas te rommelen. Ik kijk onthutst toe hoe ze even later met een opgeviste sleutel het poortje ontgrendeld.
'Kom vlug, naar binnen,' zegt ze. Ik merk meteen waar wij ons bevinden. 'Dit is de tuin van Saar en Katrijn,' sis ik haar toe. 'Wat gaan we hier doen?'
'Een kijkje nemen,' fluistert Annemie terug. 'Ik kom hier af en toe wat opruimen en kreeg daardoor een tijdje terug die sleutel om langs de achterkant binnen te kunnen. Niemand mag dit eigenlijk weten, maar na al die verhalen wil ik ook wel eens weten waar ik sta!'
Een paar tellen later opent zij ook nog de deur van een bergruimte en begeven we ons naar binnen.
'Wat hopen we te vinden, vraag ik terloops? En waar?'
Annemie aarzelt even en fnuikt geniepig terug; 'Ik denk dat ik het waar wel weet.' Het geheimzinnige lachje erbij geeft mij een gevoel dat ze dit inderdaad wel blijkt te weten en ik volg haar gedwee.

'Kom, zegt ze. Zet u even! Ik ga je wat vertellen.' Ze trekt de grote koelkast in de keuken open en haalt er twee blikjes cola uit.
Ik merk dat die koelkast barstensvol zit. Fruit, vleeswaren, melkproducten…noem maar op, het is er allemaal!
'Die ruimte is in ieder geval goed gevuld,' geef ik terloops mee, terwijl ik het aangeboden colablikje open en even aan het drinken ga. 'Dan moet je de vrieskast eens zien, roept Annemie.' En inderdaad, die puilt bijna uit! 'Ook hier geen enkel tekort aan de nodige producten,' en ze komt bij mij aan tafel zitten.

'Weet je Danny, ik mag hier komen poetsen. Heb dit zelf een tijdje terug aangeboden omdat ik er vanuitging dat ze het echt moeilijk hadden. Het mocht, maar enkel de benedenruimte! De kelder werd mij verboden wegens te gevaarlijk en ook de boven was verboden terrein.
Ik had daar helemaal geen problemen mee, maar begin mij nu wel af te vragen of ze geen zaakjes verborgen houden. Daar wil ik nu het fijne van weten.
'Waar wil je beginnen, vraagt ze, boven?' Zonder echt het antwoord af te wachten huppelt zij al richting traphuis en zit er mij niets anders op dan haar te volgen. Behoedzaam als een stel amateur-inbrekers sluipen wij de krakende trap naar boven. De overloop boven is ruim en er geven ettelijke deuren op uit. De eerste die wij openzwaaien ontlokt mij en Annemie een waar wouwgevoel. Het is een pracht van een slaapkamer. Met hemelbed, prachtmeubels en rijkelijk voorzien van de allerlaatste snufjes op multimediagebied. Mijn ogen puilen zowat uit en onbewust begin ik in gedachten het prijssommetje van deze ingerichte luxekamer bij benadering te schatten. 'Dit moet een fortuin hebben gekost', stamelt een onthutste Annemie. 'Dit is luxe, pure luxe!'

 

feedback van andere lezers

  • Ghislaine
    Heerlijk mee kunnen lachen. Hopelijk komen ze nog stevig met de voetjes op de grond. Prijs me gelukkig met mijn staalbeton karakter, zo iets super dom overkomt me niet.
    dannycant: Pas maar op....:-) bedankt en groeten
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .