writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Wij sterven staand.

door dannycant

(kan misschien wat worden, geef jullie ongezouten mening maar! )



Door de ijzige kou zijn er aanmerkelijk minder bruine ratten. Gewoonlijk komen ze bij nachtval massaal uit hun holen op zoek naar het schaarse voedsel dat wij bij ons hebben. Om dat te bemachtigen spreiden die engerds een ongekende agressie tentoon. Je broekspijpen dichtknopen is dan ook een ongeschreven wet in deze verzopen loopgraven. Doe je het niet, dan wacht een angstig wakkerschieten door gefriemel op plaatsen waar je dit liever niet hebt. Als het gebeurt, zit er niets anders op dan vliegensvlug grijpen en knijpen tot hun ijselijke schreeuw verstomt. Een schreeuw die het gekerm van onze gewonde makkers overstijgt. Heel even, tot ze levenloos je eetrantsoen voor de volgende dag aanvullen.
Ze zijn een ware plaag in onze gangen. Onuitroeibaar en iets waar ik van gruwel. Na achttien maanden in deze greppels ben ik ze kotsbeu. Ze bezorgen mij nachtmerries maar toch eet ik ervan. Door honger overwin je veel, zelfs walging. Ze smaken een beetje zoals het konijn dat mijn moeder klaarmaakte, alleen een stuk taaier en donkerder van vlees.

Achttien maand al. Bij die bedenking ontsnapt mij een gelaten zucht! Routinematig grijp ik naar het pakje sigaretten in mijn binnenzak, merk dat het mijn laatste is en slaag er door mijn verkleumde handen niet in om deze van vuur te voorzien. Rillend blijf ik proberen tot Jonas de aansteker ter hand neemt en mij even later het verlossende vuurtje aanreikt.
Zonder een woord te zeggen geeft hij de aansteker terug en nog voor ik hem kan bedanken is hij in het duister verdwenen.
Ik inhaleer diep en voel de warme lucht mijn onderkoelde longen vullen. Heerlijk voelt dit, hoewel het zeker niet zonder gevaar is. Een oplichtende sigaret in het donker is ver te zien en maakt van jou een makkelijke prooi voor de nooit slapende sluipschutters aan de overkant.

Het kan mij niets meer schelen! Ik berust in het risico dat een volgend trekje dodelijk kan zijn. Op het punt waar ik mij nu bevind maakt het allemaal niets meer uit. Ik ben moe, totaal op. Mentaal en fysiek dood. Op sommige dagen staan wij enkeldiep in het bloed van onze gesneuvelde kameraden. Moeten wij over hun lijken klauteren, of delen ervan, omdat er gewoon geen tijd is om hen te begraven. Het is onbegonnen werk. Het offensief dat de vijand de voorbije week begon, is het ergste van de voorbije achttien maand. Onophoudelijk bestoken zij onze stellingen met al het geschut dat zij voorhanden hebben. Dag en nacht.
Angst overheerst dan ook in onze linies. Dat merk je aan het grote aantal deserteurs die dagelijks proberen de gruwel van dit slagveld te ontvluchten.
Ver komen ze nooit! Is het niet door vijandelijk vuur, dan wel door de ongenadige schoten van onze eigen officieren. Wie toch levend wordt gevangen wacht het vuurpeloton. Het is een gruwelijk, hopeloos maar dagelijks weerkerend patroon en ik vraag mij steeds vaker af wie nu het meeste slachtoffers onder onze troepen maakt. De vijand of onze oversten?
Die gedachte laat mij kokhalzen en even later spuw ik mij de longen uit het lijf. Ik walg van dit alles. De stank van rottende lijken, ratten, modder en vriestemperaturen zorgen ervoor dat ik de uitputting nabij ben. Zij maken dat ook bij mij desertiegedachten de kop opsteken.
Ik weet dat de kansen om daarin te slagen miniem zijn, maar hier blijven staat gelijk aan zelfmoord. Bij elke granaatinslag vallen er doden en ik vrees dat mijn geluk tot nu, niet blijvend kan zijn. Vroeg of laat ben ik erbij en lig ik evenzeer te rotten. Kunnen de ratten zich tegoed doen aan mijn verscheurde ledematen. Vormt het sijpelende warme bloed, langzaam bevroren plasjes en strompelen de makkers nietsontziend over mij heen. Het is dagelijkse realiteit.

Met een laatst trekje verdwijnt ook de warmende gloed van mijn overgebleven sigaret. De kille lucht neemt bezit van mijn longen en vormt opnieuw witte wolkjes bij het uitademen. Het is ook stiller geworden. Net of de vijand een adempauze inlast. Dit is maar normaal te noemen. Ook zij moeten zowat de uitputting nabij zijn. Het zijn tenslotte mensen. Minutenlang is dit nu al en langzaam dringt het tot me door dat zelfs stiltes oorverdovend zijn.

'Het moet nu, flitst het door mijn hoofd! Een betere kans krijg ik anders niet.' Ik speur om mij heen en merk dat er in het gedeelte waar ik mij bevind niemand aanwezig is. Ook Jonas valt niet te bespeuren en ergens hoop ik dat die in een diepe slaap is verzonken. Vooral hij, want Jonas wordt alom gevreesd.
Als luitenant regeert hij deze Compagnie met ijzeren hand. Hij draait er zijn hand niet voor om deserteurs genadeloos neer te knallen. Tientallen sneuvelden door zijn toedoen. Zonder verpinken. Telkens gevolgd door één enkele uitspraak, 'stelletje lafaards'. Dan wandelt hij weg en kijkt er verder niet meer naar om.
Hij heeft steeds een opmerkelijke pijp in zijn mond. Volledig van goud met een schitterende valkenkop waar de tabak komt te zitten. Het schenkt hem zijn bijnaam; De gier. Verachtelijk en alomtegenwoordig!

Mijn besluit staat vast. Ik wil hier weg. Alle overtollige balast laat ik voorzichtig van mij afglijden. Ook mijn wapen en even later begin ik aan de klauterpartij naar boven, mijn vrijheid tegemoet.
Één schot weerklinkt. In de nagalm ervan hoor ik de schreeuw 'lafaard' uitsterven. Struikelend stort ik ter aarde. Roerloos, en in een gelaten zucht als de gevreesde pijn uitblijft. 'Is elk sterven zo zacht', vraag ik mij af en geef mij over aan wat komen moet.
Minuten, uren…Ik zou het niet weten, maar wakker worden in de hel moet minder erg zijn dan dit. Granaatinslagen om mij heen volgen elkaar in ijltempo op. Opspattende modderbrij zorgt keer op keer voor een ijzige douche en het wezenlijke besef dat ik nog in leven ben. Mijn verkleumde ledematen weten dit gevoel enkel maar te bevestigen en laten mij stilaan geloven dat ik niet ben geraakt.
Het weinige daglicht dat slaagt de dichte nevelslierten te doorbreken, biedt mij amper soelaas over de beangstigende toestand waarin ik mij momenteel bevind.

Er komt nog….

 

feedback van andere lezers

  • Vansion
    Dat interactief verhaal van je , juist.
    Lees dit wel graag, Danny. Lekker ironisch en met een grote knipoog naar de realiteit. Het vrààgt naar meer. Waarop wacht je? Of zit je te kauwen op een wedstrijdverhaal voor een site waar niemand anoniem kan blijven ? groet van an kan ni meer oniem
    dannycant: Het enige probleem is gewoon dat ik te veel wil doen in veel te weinig tijd....:-)

    Nu maak je mij wel nieuwschierig met die laatste zin.... :-)
  • Rakker
    Zeer vlot geschreven en mooi gedetailleerd beschreven.
    Boeiend.
    Naar mijn smaak niets op aan te merken.
    Anne
    dannycant: dank je, fijne reactie.....groeten
  • marieke
    'Routinematig grijp ik naar het pakje sigaretten in mijn binnenzak, merk dat het mijn laatste is en slaag er door mijn verkleumde handen niet in om deze van vuur te voorzien. ' volgens mij zou het mooier zijn, moest je van het laatste gedeelte 'en slaag...' een aparte zin maken.

    'Ook Jonas valt niet te bespeuren en ergens hoop ik dat die in een diepe slaap is verzonken. Vooral hij, want Jonas wordt alom gevreesd' : Die 'vooral hij' vind ik hier een beetje misplaatst.

    voor de rest: mooi beschreven en inhoudelijk heel sterk.
    Van je eerste paragraaf ben ik enorm onder de indruk!

    dannycant: Dank voor de tips....ik zal er dankbaar gebruik van maken....groetjes
  • Draakje
    Kan het mij niet voorstellen, maar zo moet het geweest zijn. K(p)rachtig geschreven!
    dannycant: Ik veronderstel het ook....:-) bedankt en groeten
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .