writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Vallen en opstaan - hoofdstuk 1 en 2 : een kennismaking

door annvanbyl

1.

De tram gleed door de tochtige tunnel, op weg om de lading forenzen na een monotone ochtendrit in de binnenstad van zich af te werpen.

Hij hield halt.

Ellen zette het op een lopen en perste haar linkerdij tegen de bruine wol van het driedelige pak voor haar en zuchtte luid toen ze de deuren van het gevaarte achter zich voelde dichtschuiven.
Het hoofd op het pak keek verveeld om bij het voelen van haar ledematen en de hete lucht in zijn nek.
Bij het openen van zijn portefeuille zag ze de traditionele gezinsfoto's: de uitgekomen koningswens, een jongen en een meisje op schoot bij een vrouw, met heupen die maar net binnen het afdrukbereik van het beeld bleven. Voorzien van stevige liefdesteugels, die hij minstens twee maal had laten vieren.

Ze ademde diep in.
Haar te sterk ontwikkeld reukorgaan speelde haar parten, en de mengelmoes van menselijke dampen viel haar 's ochtends steeds zwaarder.
Ze propte het wisselgeld in haar grote trendy handtas en plofte zich met een halve cellulitisvrije bips op het enige vrije stoeltje, in afwachting van een oudere dame of heer die het plaatsje beter verdiende.

Ze dacht aan hem.
Zoals hij op haar netvlies gebrand stond.
Zoals ze hem aan de ontbijttafel had achtergelaten, met zijn warrige haar, zijn grijze slobbersokken en zijn witte boxerschort, een halve toast in zijn linkerhand en de kruimels van de andere helft op de rechter.
Volgende maand zouden ze trouwen, de knoop erin leggen.
Haar stamvaderen oneer aandoen door zo af en toe zijn naam te dragen.
Hij heette Puype.
Ze vond er niets aan.
Ze genoot wel van het samenhokken, dat leven in zonde, al moest ze toegeven dat het ook zijn mindere kantjes had.
Zijn voeten, ze stonken en wedijverden hardnekkig voor de toekenning van een merknaam voor een nieuwe kaassoort.
Ze haalde haar neus op.
Maar voor de rest had hij geen constructiefouten en kon ze met hem leven.
Ze zou "ja","ja", en als hij het dan nog niet gehoord had, nog eens "ja" zeggen op de vraag.

Ze stelde zich recht voor de oudere man.

Die glimlachte charmant zoals de leeftijd het hem ingaf en was dankbaar voor het plaatsje dat ze hem bood.
Hij kon koppig volharden en rekenen op de stabiliteit van zijn ietwat stroevere benen, maar aan een val op een wintertram had hij vorig jaar een gescheurde jas, een verstuikte enkel en de gekrenkte eer overgehouden.
Ondanks het feit dat hij nog best meekon, kwam met de jaren ook het besef dat hij rijper werd. Weliswaar een goede bewaarwijn waardig, robuust en stevig maar ook met de aanzet van de nakende vergankelijkheid.
François hield van deze herfstfase in zijn leven, al had hij dat tijdens de lente en de zomer ervan nooit voor mogelijk gehouden.
Alle deuren waarvan hij wou weten wat erachter schuilde, had hij geopend en het voelde niet aan alsof hij voor de finale deur stond die zich zou openen om voorgoed te sluiten.
Het was een doelbewuste keuze een hippe senior te zijn en zich te onthouden van de gratuite kritiek op de jongere generatie, die de tijd niet had om uit fouten te leren.
De jeugd van vroeger, dat was hij nu.
Zijn gezondheid had hij, goddank, gelukkig nog mee.
Twee korte verblijven in het ziekenhuis, meer had hij van het medische wereldje niet gezien. Het ene te wijten aan een blindedarm die een stukje van de buitenwereld wou zien, en de andere dankte hij aan een zeurende kniepees.
Nu en dan had hij last van constipatie, maar dat euvel werd verholpen door een goed glas wijn of een dagelijkse trappist voor het slapengaan.
Het nuttige aan het aangename koppelen, het was de leidraad doorheen zijn rijkgevulde leven.
Niet verdorren als een gerimpelde perzik of een verzuurde citroen.
Niets van dat alles.


Nog drie haltes, telde de man op het laatste blauwe zitje, en taste bezorgd in zijn rechterjaszak.
Daar zat ze altijd en dat was ook nu niet anders.
Altijd.
De zwarte portefeuille.
Al bleef het een onderzoekje waard na de sandwichbeurt tussen al dat jong allochtoon geweld op het openbaar vervoer.
Achteraan de biljetten, in het tussenvakje netjes geordend de drie betaalkaarten, uitgegeven bij dezelfde bank en hetzelfde bankfiliaal, de eieren veilig allemaal in dezelfde mand.
Het verleende hem een gevoel van financiële stabiliteit.
Daar hield hij van, zekerheden.
De keurige heer Lodewijk, die werkte op de financiële dienst van een overheidsafdeling en als een autist vasthield aan regelmaat in zijn leven.
De zaterdagse boodschappen in het vertrouwde warenhuis, de maandagse beurtrol met de vrouw voor het jassen van de aardappelen, de vrijdagse visdag.
Iedere werkdag klokvast het laatavond journaal.
Aansluitend het weerbericht zodat hij niet verrast zou worden door onvoorzien gedruppel uit het luchttapijt.
Daar hield hij niet van, verrassingen.
Hij zag de smerige ruiten van de tram en ergerde zich aan de laksheid van het vervoersbedrijf dat niet investeerde in elementaire hygiëne.
Bij de korte treinrit die hij dagelijks placht te nemen had hij steeds een witte zakdoek bij: keurig gesteven, met twee vouwen in de lengte en één in de breedte. Die ontvouwde hij dan, legde ze op de zitbank om er met zijn bruine corduroy broek en verscholen witte onderbroek op te zitten.
Zo vond zijn lijfelijke reinheid aansluiting op de mentale.
De vrouw klaagde niet over de wekelijkse vijf zakdoeken die hij in de rieten wasmand deponeerde en die voor het ongeoefende oog nog de schijn van properheid hadden.
De vrouw klaagde zelden of nooit, en alleen al hiervoor had hij het best met haar getroffen. Haar momenten van stilte nam hij erbij. De zin om deze te doorgronden was hem jaren geleden ontgaan.
Hij was de beslisser in het gezin, de voortrekker, de man pur sang en zij volgde.
Gedwee zoals het de vrouw behoorde.
Stelde geen moeilijke vragen en gaf geen vervelende antwoorden.
Daar hield hij niet van, het leven was zo al lastig genoeg.

Lena zag de deuren van de twee tjokvolle trams voor haar neus sluiten en vervloekte het avontuurlijke pendelen met trein en tram.
Haar stalen ros stond op stal voor een kleine onderhoudsbeurt en ze hield niet van de onzekerheid van het klokvaste openbaar vervoer.
Ze stapte haastig verder en coördineerde haar passen in het onaangepaste hoge schoeisel.
De ene voet mooi voor de andere.
De andere bleef met het fijne vijfcentimeterstaafje haken tussen de kleine gleuf in de kinderkopjes.
Ze wist nog eventjes het wankele evenwicht te bewaren, tot de zwaartekracht de overhand nam, en ze plat op de grond ging.
Het deed pijn.
Ze voelde een scheut in haar enkel en één in haar elleboog, en een branderig gevoel in de muis van haar hand die over de donkere stenen had geschuurd.

Vanuit zijn ooghoek zag hij het ongebruikelijke ochtendspektakel en stapte naar haar toe. Hij ging door de knieën en probeerde haar zachtjes overeind te helpen.
Ze trok een grimas en veegde nijdig een rode haarlok uit haar ogen.
Hij trok haar tegen zich aan en ze werd week van de pijn en van de zoete geur van de Italiaanse aftershave vermengd met het natte leer van zijn bruine jas.
Gegeneerd door het gebeuren.

Voor ze het goed en wel besefte, zat ze met hem in een taxi op weg naar een ziekenhuis dat genoemd was naar een heilige die niemand kende.
Zij kende Clara van de eieren en het goede weer, en Antonius van de verloren voorwerpen. En de Drievuldigheid, die net als de onschuld Heilig was.
Op de spoedafdeling zette hij zich gedwee en monddood naast haar neer. Op een rood plastic stoeltje. Alsof het zijn toegewezen plaats was in het schouwspel van haar mislukte evenwichtsoefening.
De medische vragen die de urgentiedokter afhaspelde bleven beperkt en de onderwerpen onbeschamend en bespreekbaar, haar stoelgang, urineverlies en hormonale balans bleven vooralsnog een goedbewaard geheim.
Een verpleegsterkreng trakteerde haar op een injectie met een brandend goedje en in een steunverband mocht ze naar huis.
Voor de tweede keer hielp hij haar zwijgzaam overeind, bood zijn arm aan en samen hinkten ze op drieëneenhalf been het ziekenhuis uit.

" Brengt u de dame veilig thuis? " vroeg hij de taxichauffeur terwijl hij hem een bankbiljet in de hand drukte.
" Rijdt u niet mee?" vroeg ze verbaasd.
" Ik ben vlakbij mijn bestemming, dank u."
Uit zijn jaszak haalde hij een ticket, met het logo van de plaatselijke supermarkt. Hij schreef er met een zwarte pen iets op, blies even, vouwde het dicht en gaf het haar.
" De omstandigheden waren het niet, maar de rest was me zeer aangenaam", voegde hij er aan toe.
Hij knipoogde en liet haar verbouwereerd, met de zweem van het Italiaanse goedje in haar neusvleugels, achter.
Ze keek naar het briefje en las:
"Jij. Een middagbloem. Lawrence."


2.

Hij zat op een vaalgele stoel achter een kleine bruine lessenaar en bekeek de bezoekers die ongewild verstoppertje speelden tussen de rijen boeken.
De middelgrote bibliotheek was zijn thuis.
De nokvolle rekken met beduimelde en verslonden boeken, afgeboord door de vijf tafeltjes met strakke computerschermen. Het oord van synergie tussen de oudheid van de papieren letters en de nieuwe tijd van de virtuele.
François kon zich een leven zonder de tastbaarheid en het voelen van letters op papier niet voorstellen. De liefde voor het woord was een constante in zijn leven.
Zijn neef had dezelfde minnares, en zijn fijne pen had al twee literaire parels voortgebracht.

Hij genoot van het wekelijkse bezoekje van de bijna tienjarige boekenwurm Simon.
Die opkeek naar zijn grote boekenheld, Harry, met hetzelfde ronde brilletje.
Die werd uitgelachen op school omdat hij de kleinste was van de klas, zowat het ergste wat een jongen overkomen kon.
"En nu is er een meisje op mij," had hij François toevertrouwd,"en die is véél groter en dat is niet fijn.Als ze later hakken draagt zoals mijn mama, dan zal ze nog groter zijn. Dan zal ze over mijn hoofd wrijven zoals mijn opa doet. Dat is niet leuk, zeker niet als ik pas gel in mijn haar gedaan heb"
Hij hunkerde naar centimeters en decimeters.
Het kon niet snel genoeg gaan, ook al beweerde zijn mama dat iedereen ooit wel groeide.
Ooit. In zijn kleine geest leek het voorlopig nog het land van nooit!

De moeder was een hartelijke vrouw, een moederkloek met een rebels kantje.
De vader had hij nooit gezien, het leek alsof ze de zorg voor haar zoon alleen op haar aanzienlijke schouders droeg.
Ze stimuleerde Simon in zijn zoektocht naar boeken, het verruimen van zijn geest met meer hersenvoedsel dan datgene wat een computerspelletje voortbracht.
Het was een mooie vrouw, stijlvol gebouwd met een fraai stel benen en wapperende rode haren.
Fier en zuiders, en snel als een karveel dat de Spaanse zee zou kunnen trotseren.
Ze hinkte vandaag echter een beetje, zag hij, en zocht zo nu en dan houvast tussen de stevige literatuur.

Ze deed hem denken aan Béatrijs.
Zijn Bétri.
In een afgesloten kamertje van zijn warrige geest en een hoekje van zijn verroestte ziel bestond ze nog, gecatalogeerd als Enige Echte Liefde.
De vlindertuin in zijn onderbuik hield een winterslaap, maar als hij aan haar dacht fladderde er nog het een en ander.

Het was een lang verhaal, dat geen infantiel gelukkig einde had gekend.
Ze hadden elkaar leren kennen bij een gezamenlijke vriend, één van de pioniers in het televisiekijkende land, in een tijd dat niet ieder gezin over een toestel beschikte.
Iedere zaterdag kwamen ze bijeen om de zwart-wit shows te bewonderen en het wereldse nieuws van de Belgische zender. De mannen kregen er een pint en de jongedames een zoete sherry.
Ze werd voorgesteld als Bétri. Lang. Mager. Met een verfijnde elegantie waar menig topmodel een poepje aan kon ruiken.
Ze leek oud en wijs, maar als ze in een onbewaakt moment het masker van vrouw-van-de-wereld afdeed en giechelde om een flauwe grap, verried ze haar jeugdigheid.
Béatrijs - de naam die haar vader voor haar had uitgekozen, maar die zij verfoeide - werkte in een jongensschool op de administratieve dienst. Voor een vrouw kon ze verdomd goed met cijfers overweg, en die capaciteit gebruikte ze ook om een lokale couturier met zijn boekhouding te ondersteunen.Het had de deur geopend naar het modewereldje, en zo nu en dan schudde ze haar lange benen en strakke billen op de catwalk in Zweden en Engeland
Hij keek reikhalzend uit naar die zaterdagavonden: haar achteloze strijken door het prachtige schouderlange haar was een grotere bezienswaardigheid dan het zwarte kastje.
Hij had de moed bijeengeraapt en haar uitgevraagd.
Ze had ja gezegd.
Drie maanden later wisselden ze hun eerste zoen, drie maanden later waren ze verloofd.
Hij aanbad haar.
Ze wandelden urenlang aan het strand, genoten van de wederzijdse aandacht, hielden achter de schietkraam van de kermis ontdekkingstochten langs elkaars lichaam.
Tot.
Tot haar vader ziek werd, en haar moeder de verzorging niet langer aankon.
Tot haar moeder stierf en Bétri de zorg voor haar zieke vader en een toekomstige echtgenoot niet aankon.
En ze elkaar dagen niet hoorden.
Ze verhuisde met haar vader naar de kust voor de gezonde zeelucht.
En de dagen werden weken.
Maanden.
Jàren.

Hij hoorde het nieuws dat ze getrouwd was met haar West-Vlaamse buurjongen.
En de bloem die te lang van levensvocht verstoken was, had al haar elegantie en flair verloren.
Hij had de stukken van de breuk proberen lijmen en rijmen, en had den Nieuwe Wereld ontdekt bij zijn vooruitstrevende zus die naar een vissersdorp in Spanje getrokken was. Hij leerde er genieten van de zonnige warmtesensatie op zijn lichaam, van de rode Tempranillo - wijn die rijkelijk vloeide, van het uitgroeien van dat onooglijke vissersdorpje tot een ouderdomsparadijs.
Een paar jaar later was hij naar België teruggekeerd, samen met zijn neef, die hij tijdens zijn studententijd onder zijn wijze vleugels had genomen
Hij had jarenlang hard gewerkt en menig avond doorgebracht in het gezelschap van drinkende collega's.
Op liefdesvlak was het een komen en gaan.
Hij was vaak gekomen.
De vele vrouwen gegaan.

Hij had nooit geweten noch begrepen waarom zijn Grote Liefde als zand tussen zijn vingers was geglipt. Hij bleef zichzelf voorliegen dat hij het gevecht om haar niet had aangekund, dat het een oneerlijke strijd was met haar zieke vader.
Hij had haar rust en tijd gegund. Uit schrik dat de parabel van de hand die nijpt in het zand en hierdoor het zand verliest, werkelijkheid zou worden.
En net hierdoor was hij ze kwijtgeraakt, en met die wetenschap moest hij nog alle dagen leven.
Hij droomde nog vaak van haar, zoals vandaag, met zijn ogen open.
Bétri.
Hij zou er verdomd geld voor geven om terug in de tijd te keren en om haar in zijn armen te kunnen sluiten.
En meer dan dat.
Zolang ze van zijn prostaat afbleven, waren ook dié mogelijkheden nog niet uitgesloten.

* * *

Lena streek met de ene rechtse vinger over het beschermjasje van de literaire ruggen en met de linkse door haar lange rode haar.
Ze keek om en zag dat het goed was.
Ze hoefde zich eventjes geen zorgen te maken om Simon, die een praatje maakte bij de Sean Connery van de bibliotheek, een goed geconserveerde en steeds bereidwillige zestiger.
Het leek alsof hij haar vandaag oogluikend in de gaten hield nu ze minder stabiel en elegant door de gangen van de bibliotheek dwaalde.
Het nawee van de idiote val en het turbulente gebeuren van gisteren.
De taxibestuurder, gesponsord door haar milde weldoener, had haar veilig thuisgebracht, en een gedempt licht scheen door de grote voorruit.
Er was leven tussen de muren van het huis waarvan zij de ochtenddeur achter zich had dichtgetrokken.
Bruno.
Terug uit Frankrijk.
Zijn zwarte valies stond halfopen op bed. Een berg vuile kleren lag verwrongen in een hoopje in de hoek van de echtelijke slaapkamer.
Uit de badkamer hoorde ze het geluid van het stromende water, doorspekt met zijn hoog en schril klatergezang. Een castratenkoor waardig.
Ze zag een roestbruine herkenbare vlek op de boord van zijn verfrommelde witte hemd.
In het zijzakje van de koffer blonk een verpakking. Aluminium, de futuristische stijl van een pakje condooms. Het stond in contrast met hun doel dat de toekomst vermijden was.
Nog twee stuks.
De rest was bedankt voor bewezen diensten en lag op dit ogenblik met het verwekkingzaad van Simon in een vuilnisemmertje op Franse bodem.

Alles was duidelijk.
Het was eerst aan haar voorbijgegaan, met een sneltreinvaart voorbijgeraasd, te vluchtig om het te kunnen vatten.
Ze had het niet geweten, dan niet willen weten en nu wist ze niet meer waar ze het had.

Ze had de ongerijmdheden - een eufemisme voor de opeenstapeling van leugens - gevoeld.
Ze zag de vluchtige schichtige blikken toen ze zijn hemden in de wasmand gooide. Sinds een jaar deed hij die klus zelf, daar wou hij haar niet mee belasten, "ach, ze kon al moeilijk buigen sinds de hernia".
Ze was blij geweest dat hij zijn oerdegelijke lullige witte onderbroeken had ingeruild voor de sportievere look, donkerblauw met een streepje en zwart met een ruitje.
Ze was blij geweest dat hij zijn penetrante okselgeur had weten te verdoezelen met een deodorant en zijn lookadem met een mondwater.
Ze was blij geweest dat ze af en toe bloemen van hem kreeg en hij veelvuldig belde om het later thuiskomen te melden.
Ze was blij toen ze vertelde dat hij lunchen ging met een van vrienden die hij jarenlang uit het oog verloren had.

De ontnuchtering volgde toen ze vaststelde dat die onderbroekenwissel niet voor haar bestemd was.
Dat de deo vermengd werd met Chanel n°5 en de avondlijke vergaderingen afspraken in een rendez-vous -huis bleken te zijn.
De beste vriend was ze een maand later tegengekomen. Hij was blij verrast geweest, want hij had Bruno in geen tijden gezien..

Het raakte haar niet meer.
Er was ijskoude lucht tussen hun ingeslopen.
Ze gaf al haar onbeantwoorde liefde aan haar kind, waarvoor ze gezworen had te zorgen sinds ze hem voor het eerst in haar buik voelde schoppen.
Ze was voorbij de fase van verdriet, voorbij de fase van vernedering en voelde zich gesterkt door de liefde van de enige man die ze in haar leven toeliet.
Al was hij maar tien jaar oud.

Heel even had ze willen weten wie De Ander was, hoe ze eruit zag.
Had ze in die twee jaar de list - lust - en lastperiode al doorlopen? Hunkerde ze stilaan naar zijn constante aanwezigheid of volstond voor haar het uurtje tussen het uitdoen van die blauwe slip en het weer omhoogtrekken ervan?

Hij stond ineens achter haar, versteend door haar onverwachte aanwezigheid, en wierp een schuine blik naar het hoopje wasgoed en de bruine lipstickvlek op het witte hemd.
Ze zag zijn hersenen op volle toeren draaien op zoek naar een excuus, dat er altijd zou zijn.
" Je bent thuis? " vroeg hij verbaasd.
" Jij ook, duidelijk."
" Tja, de terugrit ging vlotjes. Ik moet straks nog langs kantoor in Brussel, dus zo lang ben ik er niet."
Maak je vooral niet de illusie dat ik zou verlangen naar tijd die je met mij zou doorbrengen, dacht ze.
" Geen probleem, ik had niet eens op je aanwezigheid gerekend, dus maak je geen zorgen, we redden ons wel. "
Hij keek naar haar been en wees: " Pijn? "
" Valt wel mee, ik was in goede handen ".
Ze draaide zich om en liep lichthinkend de kamer uit.
Over haar schouder zag ze hoe hij de stapel was verzamelde en achter haar rug om naar de wasmachine bracht. Ze hoorde de dop van de fles vloeibaar wasmiddel, en het water in de trommel vloeien.
Bewijs verdwenen in Pandystijl.
Hoe naïef kon hij zijn.

Ze gleed met haar vinger over de titel van een boek in het derde rek van links en las: "In zijn armen".
Vorig jaar was ze even in de verleiding gekomen om het zinkende schip achter te laten, maar ze had zich verweerd.
Ze wist niet of ze de juiste keuze gemaakt had en of ze er nu nog de kracht voor kon opbrengen.
Ze had nood aan liefde, aan warmte en aandacht.
In iemands armen.

 

feedback van andere lezers

  • feniks
    Een hele brok, inderdaad, om er zo , tussen de soep en de patatten, bij te nemen.
    Goed geschreven, je hebt een heldere verzorgde stijl.
    Het afgaan van de verschillende personages heeft echt iets van een voorstelling.
    Ik vind het wel de moeite om de rest nog te lezen. Hopelijk zijn die wat korter :)
    annvanbyl: Fijn, bedankt ! Het eerste stuk was inderdaad een beetje onleesbaar groot (beginnersfoutje : -) De volgende hoofdstukken zijn opgesplitst, ik hoop dat je ervan geniet !
  • Das
    Ik heb alleen het eerste stukje gelezen en vond het bijzonder tof. Helaas, ik ben een luiaard met tijdsgebrek. Tip: misschien in kleinere stukjes verdelen aub? (ik denk niet dat ik de enige ben, overdag werken, lezen en dan zelf nog iets proberen schrijven ook). Swat: morgen lees ik nog een stukje. Je krijgt het voordeel van de twijfel.
    annvanbyl: Fijn, bedankt voor de tip! Het kennismakingshapje heeft inderdaad voorgerechtallures....ik haal het mes boven voor hapklare brokken!
  • gekko
    Bij tijd en wijlen zeer herkenbaar :)
    Je schrijft goed, alleen weet ik niet of het goed is om in een kortverhaal zo veel personnages op te dienen, mij dunkt schept dat verwarring, bij mij toch.
    annvanbyl: Dag Gekko, eigenlijk is deze kennismaking maar een begin (van een boek waarmee ik bezig ben, en ik had heel graag wat feedback) Er komen inderdaad nogal wat personages in voor, maar uiteindelijk blijken ze allemaal wel ergens een band met elkaar te hebben...'t wordt wel duidelijker als ik nog hoofdstukken laat verschijnen?
  • geertje
    een lang verhaal als begin !
    toch graag gelezen !
  • doortje
    halloo Ann, ik vind het goed geschreven, vlot leesbaar en toch spijtig genoeg komt het mij al vlug langdradig en vermoeiend over. Toch heeft je schrijfstijl iets die aantrekt hoor en lees ik straks even verder aan de volgende hfstkn. Doortje
  • RolandBergeys
    Ja, ik sluit me aan bij Das: verdeel het in kleinere stukjes;dat heeft ook te maken met lezen op een scherm, het vermoeit op zich (of verveelt op zich) vlugger dan wanneer je iets afdrukt. Soms lijkt het me wat langdradig, wat me (nu) even weerhoudt om het vervolg te lezen. Probleem is, dat als ik daar te lang mee wacht, ik de draad niet meer kan oppikken. Dat kan de bedoeling niet zijn met iets waar als gegeven veel in zit.
  • rinka
    ik heb er eindelijk een begin mee gemaakt, en ik zal ook de volgende hoofdstukken lezen omdat dit eerste heel goed is meegevallen. ik heb veel bewondering voor schrijvers die personages kunnen opbouwen, uiterlijk, karakter, geschiedenis. jij doet dat heel mooi, met toffe details. het gaat ook goed vooruit. ben benieuwd naar de rest.
    wel vind ik dat je op een wat vreemde manier paragrafen maakt. soms te snel naar de volgende, vind ik.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .