Volg ons op facebook
|
< terug
NIETS
Het ledige verhaal, was een ongewild succes. Hierbij een vrije vertaling:
____________________________________________________________________
Niemand had ook maar kunnen vermoeden dat AB Nono geen gewone sterveling was. Alles in zijn gedragingen wees eerder op het tegendeel, bevestigde het beeld dat hij om zich heen opriep van de voorbeeldige echtgenoot en huisvader die, dag in dag uit, winter en zomer plichtmatig van zijn dorp naar de hoofdstad en van de hoofdstad naar zijn dorp pendelde, met daartussen het lastige intermezzo van zijn dagtaak bij het Rekenhof. Maar hoe rimpel-, ja zelfs kleurloos zijn bestaan er voor de buitenwereld ook uitzag: de uren búiten het kantoor vrat hij als een wild dier. Want na iedere lange werkdag deed hij wat hij voor iedereen, behalve een kring intimi, steeds angstvallig verborgen had gehouden: hij schreef.
Als buitenstaanders zich ervan hadden kunnen vergewissen hoe hij daarbij te werk ging, hadden ze onveranderlijk het volgend scenario kunnen aanschouwen: elke avond, nadat zijn gezin zich knusjes rond de magische lichtbak had geďnstalleerd, trok hij prompt ertussenuit, nam plaats achter zijn bureau, zette de PC aan, keek even uit het raam, rolde een sigaret, stak ze aan en doofde ze meteen weer om vervolgens uit frustratie even koffie te gaan halen - en tikte na dit allereerste uitstel een enkel woord, waarna hij verstarde en het maar gauw weer deletete.
Hij zou niet anders hebben gekund: steeds had hij het gevoel, sterker nog: de zekerheid, dat de mogelijkheden van zijn schrijverschap dermate onbegrensd waren dat elk woord noodzakelijkerwijs tekort moest schieten bij wat hij uitdrukken wou. Woorden: ze vormden zijn enig probleem. Hoewel de titel van zijn traktaat al geruime tijd vast stond, had geen enkele aanhef hem tot dusver gevat genoeg geleken om als 'voorwoord' te fungeren voor wat ooit als een meesterwerk zou worden bestempeld: een boek over niets.
Hij was er vol van, zozeer zelfs dat het hem moeite kostte erover te zwijgen. Vanzelfsprekend mocht hij niemand wat laten merken van zijn passie: wie zoals hij een leven lang op kantoor en a fortiori bij het Rekenhof had gewerkt, wist wel dat men het je nooit vergaf als men merkte dat je schrijfneigingen vertoonde - en dat men alleen maar dacht, dat je voor je werk niet deugde: wie schreef, kon immers onmogelijk goed rekenen. De kloof tussen dat bekrompen wereldje en zijn grootse opzet werd er in de loop der jaren alleen maar wijder op.
Toegegeven: die opzet was niet gering en vergde op de allereerste plaats een goede start. De beginwoorden waren dan ook van fundamenteel belang, konden niet zorgvuldig genoeg worden gekozen. Het deleten ervan stemde hem weliswaar telkens een beetje wrevelig, maar hij troostte zich met de gedachte dat schrijfdwang tot elke prijs uit zijn toch al ruim geprogrammeerde bestaan moest worden geweerd - en dat zijn potentiële mogelijkheden bijgevolg onaangetast moesten blijven - iets, wat de na elke correctie weer maagdelijk geworden bladspiegel steeds opnieuw leek te bevestigen.
Zeker, het schrijven in één geut zou hem nooit worden gegund - maar vormde dat enig bezwaar? Voor zover hij wist, was nog geen enkel groot werk een haastklus geweest. Zijn gissen en missen was, dat stond als een paal boven water, een intrinsieke voorwaarde voor het grote, weergaloze werk dat hij zou voortbrengen. Immers, bij zijn weten was nog nooit eerder iets dergelijks verschenen - teken, dat niemand het thema ooit had aangedurfd. Gustave Flaubert bij voorbeeld, toch ook niet de eerste de beste, had er alleen maar van gedróómd een werk over 'niets' te schrijven! Het deed hem dan ook altijd een beetje lachen wanneer een nieuwe publicatie met ronkende bewoordingen werd geprezen als zijnde een 'unicum' in de literatuur, iets 'ongehoords' of 'ongeziens'; niets zou zíjn allesvernietigende werk over 'niets' evenaren, daar kon men rotsvast van op aan.
Het zou inderdaad iets totaal nieuws, totaal ongeëvenaards worden van al wat de wereld bezighield. Voor AB Nono gebeurde er in die wereld alsnog weinig dat hem belang inboezemde. Ongebreidelde, massale woekeringen zoals vervuiling, bevolkingsexplosie, oorlog en wanproductie mochten dan al tot verrassende conclusies leiden, naar de gevolgen ervan was hij niet nieuwsgierig. Dat was voer voor journalisten en essayisten. Zíjn werk zou dat allemaal overstijgen, had daar nergens mee van doen. Tegelijk was hij zich er evenwel van bewust, dat dit nu precies ook z'n grootste probleem vormde: aangezien er tot op die dag nog geen enkel werk was verschenen over 'niets', had hij er de grootste moeite mee, er een aanknopingspunt voor te vinden - met andere woorden: hij diende dus wel te beginnen vanaf nul.
Ook die bewuste avond zat hij zoals gewoonlijk te staren naar het blikkerende scherm voor hem, de pinkende cursor in aanslag. Hij had het onbestemde gevoel, een stapje dichter bij de oplossing te zijn gekomen. AB Nono had zopas ontdekt, dat een maagdelijk wit scherm en de afdruk ervan in de vorm van een onbeschreven blad papier eigenlijk grootser was dan het grootste aller werken over niets, oneindig veelzeggender ook: er ging iets volmaakts, iets onverbeterlijks van uit. Want zelfs al vond hij de passende woorden en schreef hij er hele bladen mee vol, hij voorvoelde dat de essentie dan nóg maar tussen de regels te lezen zou zijn - en de kern van de zaak, bij wijze van spreken, buíten de parenthese zou liggen van begin- en slotwoord.
Met een druk op de knop liet hij z'n laserjet-printer een tweehonderdtal witte bladen afdrukken die hij onder de titel 'Niets' bundelde met zijn auteursnaam eronder. Daarna nam hij een paar gewatteerde omslagen, schreef er de naam van een gerenommeerd uitgeversbedrijf in Nederland en een ander gesitueerd in Vlaanderen op (indachtig de stelregel dat men in ons tóch al beperkte taalgebied het liefst op twee paarden moet wedden) en verzond de beide typoscripten stante pede met de post.
Negen maanden later - gek genoeg de tijd van een zwangerschap - ontving hij rond hetzelfde tijdstip antwoord van zowel de Nederlandse als de Vlaamse uitgever. Hij scheurde de brieven meteen open en las met ingehouden adem het geëerde schrijven van boven de Moerdijk:
Weledele heer AB Nono,
Uw inzending getiteld ‚Niets' spreekt ons ten zeerste aan omdat ze qua opzet geheel en al kadert in onze Noord-Nederlandse nihilistische traditie met als absolute grootmeester de weergaloze W.F. Hermans, en bovendien qua thematiek nagenoeg universeel is, o.i. onmiskenbaar een teken van ware Kunst. Ook op de door u gehanteerde stijl valt niets aan te merken - een stijl, weledele heer AB Nono, die volgens onze ervaringsdeskundigen ronduit onnavolgbaar en nauwelijks voor enige verbetering vatbaar is.
Op grond van het onverdeeld gunstig advies van onze lectoren zijn wij dan ook stellig van plan uw werk uit te geven zodra er een gaatje voor vrijkomt in ons rijk gestoffeerde fondsprogramma, meer bepaald in onze voortreffelijke reeks postmodernistische meesterwerken genaamd 'Luchtbellen'.
Wij behouden ons evenwel het recht voor, in de drukproeven de klassieke taalkundige Noord/Zuid-verbeteringen aan uw werk aan te brengen. We vrezen dat dit op zich onbetekenende maar niettemin noodzakelijke correctiewerk geruime tijd in beslag zal nemen en vragen u derhalve voor onbepaalde tijd geduld te oefenen.
PS: zoals vermeld zijn wij weliswaar bereid 'Niets' uit te geven, mits de uitgave in boekvorm naar rato van 75% door u mede wordt gefinancierd.
In afwachting van uw geëerd antwoord verblijven wij, hooggeachte heer AB Nono, etcetera etcetera.
De brief van de Vlaamse uitgever daarentegen was beslist heel wat negatiever. Met ontsteltenis las ik:
Waarde heer AB Nono,
Wij zijn niet bereid 'Niets' uit te geven aangezien uw werk naar onze mening geenszins naar concrete, voor iedereen herkenbare situaties in Vlaanderen verwijst. Het geheel lijkt ons van elk reëel referentiekader gespeend en is o.i. ronduit nihilistisch - iets wat door ons bourgondisch maar zeer pragmatisch Vlaams lezerspubliek vol BV's (hier en daar zelfs doorspekt met VB's) nauwelijks wordt geduld.
Derhalve verdenken wij u ervan, waarde heer AB Nono, de ambitie te koesteren tot elke prijs te willen worden gepubliceerd - een fout, die door beginnende (lees: "would-be') auteurs wel vaker wordt gemaakt.
Schrijven, waarde AB Nono, heeft niets van doen met 'uitgegeven willen worden', om de eenvoudige reden dat er op deze aardkloot niets vanzelfsprekend is: geboren worden niet, bestaan niet, doodgaan niet en schrijven evenmin - om nog te zwijgen van gepubliceerd worden!
En wat dan de beloning voor de échte schrijver is? Niets. Tenzij het schrijven zélf. Het kan u misschien een magere troost lijken, maar u zult er genoegen mee moeten nemen dat elke goed gebouwde zin een overwinning is, een houvast en een onweerlegbaar bewijs van uw schrijverschap. Er is veel afzondering voor nodig, veel eenzaamheid, ja zelfs tegenkanting en afwijzing die leerrijk en nuttig kunnen zijn om, vér van de spraakmakende media, "the madding crowd" en massamarkten zoals boekenbeurzen, tot dit inzicht te komen. Wie als schrijver het streven naar erkenning met het streven naar bekendheid verwart, heeft wellicht nooit begrepen dat enkel het leven en werken "in het verborgene" eigen is aan elk schrijverschap, die naam waardig.
Maar laat ik - als u het me toestaat, waarde heer AB Nono, op een positieve noot eindigen en Hölderlin citeren: «Wij zijn niets, maar we zoeken alles».
feedback van andere lezers- JC
de weg naar succes is geplaveid met onwetende uitgeverijen - Mark_Vandis
Zelf heb ik nog niets kunnen uitgeven, voor velen een droom, misschien ook van mij.
En misschien zou ik het schrijven moeten laten, omdat ik wiskundig gezien wel een streepje voor heb.
Maar de voldoening van die ene zin te schrijven zoals jij het zegt, die perfect weergeeft wat je voelt...blijft onbeschrijfelijk.
Groetjes Mark
ps, waar kan ik het ledige verhaal kopen :-) - DensPowells
Leuke gebeurtenis. - jan_willems
knâp samengesteld!! - gono
Heel goed verwoord! - annvanbyl
Schitterend sarcastisch ! - CaptainNorth
ik hou wel van je stijl. Vooral de humor kon ik smaken. mooi.
groet,
cap - erinneke
goed onder woorden gebracht
|