writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Tera 1 Het eerste contact - Hoofdstuk 7/13

door Jelsi

De hulp van de inboorling

Intussen enkele kilometers daar vandaan aan boord van de USA 10.
"Jim, vier dagen zijn voorbijgegaan zonder dat onze vrienden teruggekeerd zijn. Zou er iets met hen gebeurd zijn?"; zegt Sheila vragend.
"Dat is iets wat wij op dit moment geen van allen weten. Maar ik vind wel dat het tijd wordt, om dit te onderzoeken."; zegt Jan.
Wij starten met een verkenner binnen enkele minuten. Jan en Nita blijven hier."; zegt Jim.
"Jim, als wij nu eens in twee groepen gingen zoeken. Dan bestrijken wij een groter gebied."; merkt Umu op.
"Ja, Umu, maar ik heb liever dat er twee van ons hier blijven. Er moeten twee bemanningsleden aan boord blijven om het schip te kunnen starten in noodgevallen."
"Je hebt gelijk, Jim. Ik dacht niet aan onze missie, maar alleen aan onze drie vrienden."
"Kom, laten wij ons klaarmaken. Het is hoog tijd dat we vertrekken."; zegt Jim dan.
Enkele minuten later zijn alle benodigde voorbereidingen klaar en onze vrienden brengen de laatste uitrustingsstukken in de kleine bergruimte van de tweede verkenner van het type UR-9.
"Sheila, Je hebt de energieriemen toch niet vergeten."
"Nee, Jim, we hebben de volledige uitrusting nog eens grondig gecontroleerd."
Umu neemt plaats achter het instrumentenbord van de piloot en drukt op de startknop. Volautomatisch sluit de toegangsdeur tot de hangar en wordt de grote hangarsluis geopend. Dan slaan de motoren van de verkenner aan en het toestel schiet de lucht in.
Even later zweeft hij op honderd meter hoogte boven het bos.
"Jim aan USA 10, tot over enkele uren als alles goed gaat."
"Hier Nita, bericht begrepen. Veel geluk."
Dan zet de verkenner zijn weg voort.
"Zou Paul en de anderen iets overkomen zijn. Hoe is het met hen?"; vraagt Sheila.
"Ik weet het niet, maar dat zullen we wel uitzoeken."; zegt .
"We zullen ze vinden... En Tjina..Ik.. We moeten wel."; antwoordt Jim nadenkend.
Plots:
"Jim, daarginds inboorlingen."; roept Umu uit.
"Deze mensen kennen al verschillende metaalsoorten."; merkt Sheila op.
"Ja, nu je het zegt. Hun wapens zijn niet van steen, maar gemaakt uit bewerkte metalen."; antwoordt Umu nadenkend, terwijl hij de gegevens van het peilscherm afleest.
"Land achter dat bosje daar, Umu."; beveelt Jim op dat moment.
Even later staat de verkenner natrillend de grond verborgen door enkele bomen.
"Sheila, schakel ook een vertaler in. Umu, jij houdt het toestel startklaar, ik en Sheila gaan proberen contact met deze inboorlingen te krijgen."; zegt Jim en plaatst zelf een vertaler op zijn hoofd.
Langs een kleine sluis verlaten Jim en Sheila het toestel. De inboorlingen hebben het toestel echter zien landen en komen naderbij. Beide aardmensen stappen op hun hoede uit de struiken en staan even later voor de groep inboorlingen.
"Wij komen in vrede, op zoek naar onze mensen. Wie weet....."; zegt Jim maar word onderbroken door Sheila.
"Pas op, Jim. Buk je."
Jim Marak laat zich dadelijk naast Sheila in het gras vallen en hoort de speren, door de inboorlingen geworpen, over zich heen sluizen.
Jim en Sheila schakelen op hetzelfde moment hun beveiligingschermen en trekken hun wapens.
"Alleen verdoven, Sheila misschien komen we dan iets te weten."; zegt Jim.
De inboorlingen hebben echter lessen getrokken uit ervaringen met Kordianen en kiezen nu voor het hazenpad. Sheila slaagt erin een van de vluchtenden te verdoven met een raak schot.
Alle andere schoten raken niets van belang.
"Kom, Sheila we brengen deze naar de verkenner."
Moeizaam helpt zij Jim de, in lendendoek geklede man, naar hun toestel te dragen. Aan boord van de verkenner dient Umu een antimiddel toe, waardoor de inboorling bij bewustzijn komt, dan vraagt Sheila:
"Makker, wij zoeken twee vrouwen en een man, weet jij iets over hen?"
Door middel van de vertaler zegt de inboorling:
"Ja, zij waren onze gevangenen, tot zij erin slaagden te ontsnappen. Zij verdwenen dan in de bergen ten westen van het dorp. Maar toen kwamen de goden uit de hemel namen een vrouw en een man mee."
"Een man en een vrouw. Maar de tweede vrouw dan?"; vraagt Jim.
"O, een van de twee vrouwen was gewond. Zij moet dood zijn, want de goden wilden haar niet. Maar nadat de goden vertrokken waren, konden we geen spoor van die vrouw vinden."; antwoordt de inboorling.
"Wat ? Dan moet Tjina of Syla gewond zijn. We moeten haar vinden."; roept Jim uit.
"Kunt u ons naar de plaats brengen waar zij zich voor uw stam verborgen?"; vraagt Sheila.
"Ja zeker, ik maakte deel uit van de groep die hen opnieuw wilden grijpen."; zegt de violethuidige man.
"Hoe is uw naam?"; vraagt Sheila
"De hoofdman gaf mij de naam Erondo."
"Kom, Sheila we gaan kijken of wij iets kunnen ontdekken."; zegt Jim.
Samen met de inboorling verlaten Jim en Sheila de kleine verkenner. Erondo leidt onze vrienden naar de rotsen, terwijl Jim en Sheila op hun hoede om zich heen kijken.
Dan bereiken zij de plaats waar Syla, Tjina en Paul zich verborgen. Na een paar minuten.?
"Jim, kijk een halsketting."; roept Sheila.
Snel gaat Jim naar haar toe en neemt de ketting van Sheila aan.
"Die is van Tjina."; zegt hij.
"Dan moet Tjina hier op de grond gelegen hebben."; zegt Sheila.
"Bloed!!"; stamelt Jim verschrikt, dus toch.
"Vermoedelijk van Tjina's schouder, dit blijkt uit de vorm waarin het roze gras platgedrukt is."; zegt Sheila.
"Jim, haar zoeken, zelfs als zij nog leeft, is nutteloos. In deze omgeving zullen wij geen enkel spoor van haar vinden."
"Heer. Ik heb een voetspoor ontdekt, dat naar de vlakte leidt waar de goden neerdaalden, naast dat van zeven andere sporen."; zegt Erondo.
Snel gaan Sheila en Jim kijken.
"Ja, je hebt gelijk, Erondo. Dit spoor zou van Tjina kunnen zijn."; zegt Jim die zich hervat heeft.
"Zeg, Jim zou zij als verstekelinge met die `goden' meegegaan zijn."
"Misschien, Sheila. Kom, we keren terug naar de verkenner."; zegt Jim.
`Dan moet Tjina nog leven.'; gaat het door zijn gedachten.
Even later bij de verkenner.
"Erondo ik dank u voor uw hulp. U bent vrij om naar uw stam weer te keren. Als blijkt van dank kan ik u alleen enkele voorwerpen als geschenk aanbieden."; zegt Jim en overhandigd hem een veertig centimeter lang mes in de schede, een schaar en enkele kleine messen.
"Heer, ik dank u voor deze geschenken. Ik hoop dat u in de toekomst een betere ontvangst wacht, dan deze."
Dan draait Erondo zich om een stapt in de richting van zijn dorp, terwijl onze beide vrienden in de verkenner verdwijnen.
In de kleine centrale van de verkenner:
"O, daar zijn jullie. Ik heb minstens een metalen voorwerp ontdekt op ongeveer vier kilometer naar het oosten."; zegt Umu.
"Okee, Umu start de verkenner, we zullen eens gaan kijken."; zegt Jim.
"Hee...Wat gebeurt daar buiten? Het lijkt wel een offerande.. Hee, het is een meisje."; roept Sheila, terwijl zij naar het videoscherm wijst.
"Die man, daar rechts in het beeld die door vier mannen vastgehouden wordt, is dat Erondo niet."; zegt Umu.
"Kom, Sheila. We zullen eens gaan kijken?"; zegt Jim.
Met hun normale uitrusting verlaten beiden het toestel. Terwijl de inboorlingen in een langzaam ritme op hun trommen slaan, naderen Jim en Sheila de dorpsbewoners. Plots worden zij opgemerkt.
"Asero, alt pokil danoo cornt."; roept een van hen uit, waarna ze allemaal in hun richting kijken.
Snel schakelt Jim zijn vertaler aan en zegt:
"Sheila, vergeet de uwe niet."
"In orde, Jim."
Dan blijft deze staan.
"Erondo, wat is hier gaande?"
"Ze hebben mij uitgestoten voor mijn omgang met u, heer. Mijn ouders zijn al gedood. Nu is Itelia, mijn zuster, aan de beurt."
"Nee, Erondo. Dat zullen wij niet toelaten."; zegt Sheila.
"Stop, hoofdman. Ik beveel u om dat meisje en Erondo los te laten."; beveelt Jim streng.
"Nee, Erondo heeft onze wetten geschonden. De straf luidt volgens de wet, de dood van alle gezinsleden van het gezin waar de schuldige deel uitmaakt."; zegt de hoofdman.
Maar als Sheila en Jim hun wapen trekken, wijken verschillende inboorlingen achteruit.
"Verdoof er een paar, Sheila. De anderen zullen wel maken dat zij wegkomen."
De beide laserwapens schieten enkele verdovende stralen naar de dorpsbewoners toe. Enkelen vallen neer en blijven doodstil liggen. De anderen laten snel hun gevangenen los en rennen zo snel ze kunnen weg.
Dan vuurt Jim, met zijn wapen zijn volle vernietigingskracht op een dikke boom, die tegen de palissade, welke het dorp omringt staat. De vluchtende inboorlingen moeten nog een honderdtal meter afleggen om deze te bereiken. Het schot raakt de boom, die dadelijk door een witte gloed omringd wordt.
Verbaasd en verschrikt blijven de vluchtende mannen en vrouwen staan, terwijl ze naar de verdwijnende witte gloed staren.
"Wers ytrok!"; roepen enkelen angstig uit, als blijkt dat de boom verdwenen is.
Intussen heeft Jim Erondo losgemaakt, terwijl Sheila zich om Itelia bekommerd.
"Wat gaan wij met onze nieuwe vrienden doen, hier lijken zij niet meer veilig te zijn, Jim."; vraagt Sheila.
"Ja, je hebt gelijk. Sheila... Erondo, wij zullen u en uw zuster meenemen."; zegt Jim.
"Kom, vrienden volg ons."; zegt Sheila.
Erondo slaat een arm om de schouder van zijn zuster en volgt beide aardmensen. Even later zien enkele inboorlingen hun vroegere dorpsgenoot in de `vogel der goden' verdwijnen.
Dan start Umu de verkenner en zet koers naar de bergen ten oosten van het dorp.
Ongeveer veertien minuten later:
"Jim, kijk daar voor ons op de grond staan drie metalen voorwerpen."; zegt Sheila
"Dat zijn godenvogels in dezelfde kleur als deze die nabij mijn dorp neerdaalde."; roept Erondo uit, die op de monitor de Kordiaanse zag lopen.
"Snel naar beneden, Umu. Misschien hebben zij ons nog niet gezien."; zegt Jim, terwijl hij denkt:
`Zouden Syla, Paul en Tjina in handen van die onbekenden gevallen zijn.'
"Jim, daar op een tweehonderd meter van die onbekende ruimteschepen. De VQ-1."; meldt Sheila verschrikt.
"Probeer zo dicht mogelijk bij de verkenner van Syla te landen."; beveelt Jim.
"In orde, Jim."; zegt Umu en verandert lichtjes de koers van het toestel.
Even later plaatst hij de VQ-2 op een twintig meter van de VQ-1, licht naverend op de grond.
"Erondo, Itelia en jij, Sheila. Jullie blijven hier. Umu en ik gaan op onderzoek uit."; zegt Jim.
"Als wij nu eens allemaal gingen, en deze verkenner laten terugkeren naar de USA 10. Wij hebben de VQ-1 toch nog."; merkt Sheila plots op.
"Ja, dat lijkt mij een goed idee, Sheila. Maar eerst moeten wij weten of de VQ-1 nog volledig in orde is."
"Je hebt gelijk, Jim."
"Hou jullie wapens klaar, vrienden. Misschien liggen er van die onbekende wezens in de VQ-1 op de loer.
"Sheila wil jij de computer van de VQ-1 programmeren. Ik ga met Umu even in onze andere verkenner kijken."; zegt Jim en geeft de sergeant een teken om hem te volgen.
"In orde, Jim."
Iets later dringen Jim en Umu met getrokken wapens de verkenner langs het openstaande toegangsluik, binnen. Het is er schemerdonker, alleen langs het toegangsluik dringt er licht naar binnen.
Umu schakelt dadelijk de boordlichten aan en beide dringen dan verder de verkenner binnen. Er is echter niets en niemand te zien. Alles lijkt normaal. De verkenner is verlaten. Langzaam schuift de deur, die toegang geeft tot de centrale open en Jim en Umu kijken om zich heen.
"Ook hier is niemand."; merkt Umu op.
"Gelukkig zijn er geen sporen van een gevecht."; stelt Jim opgelucht vast.
"Alles is nog intact te zijn."; zegt Umu.
"Kijk jij die apparaten na, terwijl ik deze neem."; zegt Jim.
Na enige minuten.
"Hier lijkt mij alles in orde te zijn, Jim."; zegt Umu plots.
"Langs deze zijde ook. Breng Sheila op de hoogte."
"O.K."; zegt Umu en neemt zijn polszender.
"Sheila, hier Umu alles Okee. Geef de VQ-2 het codeteken."
"Begrepen, Umu."
Aan boord van de VQ-2.
"Kom, we gaan naar mijn twee vrienden toe."; zegt Sheila.
Gevolgd door beide inboorlingen verlaat Sheila het toestel en stapt op het andere toe.
"Jim, hier Sheila. Ik bevindt mij aan de ingang van de VQ-1. Hier is alles in orde. Ik ben klaar om codesignaal te geven."
"Geef het maar door aan de computer, meisje. Wij komen dadelijk naar jullie toe."
"In orde."; antwoordt zij en dan drukt zij een toets van haar riem in, waarna aan boord van de VQ-2 verschillende lampjes aanflitsen.
Enkele ogenblikken later verheft de VQ-2 zich langzaam, computergestuurd, van de grond. Waarna het toestel koers zet naar de USA 10.
"Kom, Umu. We gaan terug naar buiten."; zegt Jim.
Op dat moment klinkt Sheila's stem door de luidspreker van zijn arm zender:
"Pas op, Jim. Er nadert een klein toestel, uit de richting van die vreemde ruimteschepen"
Gehaast rennen Jim en Umu naar de uitgang van de verkenner.
"Snel, we moeten ons verstoppen. Daar rechts, dat ziet er een ideale schuilplaats uit."; zegt Jim en wijst naar enkele dikke bomen, met onderaan dicht struikgewas.
Even later zien ze onze vrienden vanuit hun schuilplaats, het kleine toestel, naast de VQ-1 landen. Zes mensachtigen met een blauwe huidkleur stappen uit.
"Ze gaan recht naar de verkenner toe."; zegt Sheila.
"Wat ben ik toch een stommeling, ik had toch moeten weten dat zij ook zoiets als een radar kennen."; zegt Jim.
`Hee !! wat is dat ?!'; denkt Sheila, die een beweging achter hen beiden waarnam.
"Umu.. Pas op !!!"; roept Sheila uit, als zij achter hen een slang ziet kronkelen, snel trekt zij haar wapen.
Dan schiet zij rakelings langs Umu heen, de slang de kop af.
Umu slaakt een lichte kreet en grijpt naar zijn arm. De straal heeft hem lichtjes geschroeid.
"Dank je, Sheila. Maar schiet de volgende maal een ietsje verder van mij af."; merkt Umu grijnzend op.
"Dat was op het nippertje, nu maar hopen dat die onbekenden het niet gehoord hebben."; zegt Jim.
Maar zijn wens gaat niet in vervulling.
"Aardmensen, kom maar te voorschijn. Hier spreekt Kato Oraut van de Kordiaanse vloot. Geef u over aardmensen."
Onze vrienden laten echter niets van zich horen, tot zij plots twee soldaten, met getrokken wapens, achter hun bemerken. Dan staan ze op en gaan naar de Kato toe.
"Wij zijn op zoek naar twee vrouwen en een man, wij vermoeden dat zij aan boord van een van die schepen daar zijn."; zegt Jim.
"Uw vermoeden is juist, aardmens, twee van diegenen die u zoek bevinden zich vrijwillig aan boord van onze verkenner. Een van de twee vrouwen, Tjina Kirito genaamd, werd door inboorlingen van de stam tot welke die twee daar ook behoren, gedood."; zegt de Kordiaanse Kato, terwijl hij naar Erondo en Itelia wijst.
"Wat ? Tjina.. Dood.. Nee, dat mag niet waar zijn. U liegt, Kordiaan"; roept Jim uit, terwijl hij even naar Erondo kijkt.
"Het spijt me, aardling, maar het is zo. Uw twee vrienden, die in onze handen zijn, hebben haar zien sterven, niet wij. Maar nu genoeg gepraat, geef uw wapens en volg ons nu of moeten wij u dwingen."; beveelt de Kato, terwijl zijn mannen onze vrienden omsingeld hebben.
"In orde, wij geven ons over."; zegt Jim geschokt en overhandigt als eerste zijn wapens.
`Later moeten wij de USA 10 zien te bereiken'; denkt hij, terwijl zijn gedachten zich verder aan Tjina wijden.
Hij twijfelt aan de woorden van de Kordiaan. Het kan zijn dat deze hem wil bedriegen.
"Alleen de aardmensen, de twee inboorlingen moeten naar hun stam teruggezonden worden."
Nadat de Kordianen alle wapens van onze vrienden verzameld hebben, lopen zij tussen de soldaten naar de drie Kordiaanse schepen.
"Jim, er klopt iets niet. Als Syla en Paul de dood van Tjina gezien hebben, voor zij door de Kordianen gevangen genomen werden. Hoe is het dan mogelijk dat wij de ketting en de sporen gevonden hebben in het gras? Volgens mij wisten onze gevangen vrienden, dat Tjina, zich verborgen had en zeiden dat zij dood was, om haar te laten ontkomen."; fluistert Sheila.
"Ja, Sheila. Je moet gelijk hebben."; fluistert Jim terug, met nieuwe hoop.
"Geen gefluister, Aardmens."; beveelt de Kordiaanse bevelhebber.
Zwijgend gaan onze vrienden verder.
Erondo en Itelia worden intussen door enkele soldaten naar de omringende jungle gebracht.
"Jullie zijn vrij. Keer terug naar jullie stam en waag het nooit om naar hier terug te komen, want dan worden jullie met de dood gestraft."; zegt een soldaat, waarna beide inboorlingen in de jungle verdwijnen.
Maar beiden blijven echter in de omgeving en verbergen zich aan de rand van het oerwoud. Itelia zit echter wenend tegen een boom. Erondo merkt het en knielt naast zijn zuster.
"Itelia, ween niet. Eens komt onze kans en kunnen we onze vrienden van de sterren helpen. Maar we moeten geduld hebben."
"Je hebt gelijk, Erondo."; antwoordt het meisje, terwijl zij haar tranen droogt.
"Kom, we gaan verder. We moeten een kamp voor de nacht opzetten."

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .