writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Requiem in huiver

door SabineLuypaert

Het leek alsof ik in mijn grafkist lag. Paniek greep me naar de keel. Ik beloofde mijzelf dat ik, wanneer ik hier ooit uit kwam, nooit meer een sigaret zou aanraken. Maar nu, snakte ik naar een gans pak om die zenuwen te bedaren. De beperkte bewegingsruimte herinnerde mij aan het feit dat de zuurstof enkel vlugger zou opraken wanneer ik er eentje zou opsteken.
Wazig trachtte ik in te schatten hoe groot de ruimte was waar ik me bevond. Alle zintuigen stonden op scherp en toch leek ik niet in staat om drie gedachten na elkaar te ordenen. Enkel hieruit raken was wat mijn geest me ingaf. Adrenaline raasde door mijn stijf gelegen ledematen.

Gisteren had ik nog gehoopt te sterven, alle perspectieven waren mij ontnomen. Mijn lichaam voelde als van het lam Gods geslagen, net of mijn hart me ontnomen was, niets hoefde nog, alles had nutteloos geleken.

Maar nu, hier gelegen, gillend, huilend, trappend om er uit te raken, was er maar één ding wat ik wou en dat was leven.
In de hoek van wat ik ondertussen ontleed had als een rechthoekige kist met hardhouten wand, schuifelde iets naderbij. Afschuw vervulde me toen ik de kriebelige poten ontwaarde van wat ontegensprekelijk insecten waren. Ik werd gebeten, het prikte, voelde aan als mierenzuur. Mijn instinct gilde, ik hoorde het aan als was het iemand anders. Net of ik uit mijn eigen lichaam getreden was. Tot het moment mijn gezond verstand me ingaf dat ik maar beter mijn mond kon sluiten wilde ik niet dat die beestjes zich langs daar een weg vraten naar mijn ingewanden. Ik verbeet de pijn en de misselijkheid. Wat niet simpel was en propte een zakdoek in mijn oren en neusgaten om die verdomde kruipers de toegang tot mijn zo heilige lichaamstempel te ontzeggen. Mijn mond hield ik, buiten enkele noodzakelijke luchthappen, potdicht. Mijn brein tolde als gek, oplossingen zoekend om ons hieruit te bevrijden.

Tot het vlees in rafels aan mijn benen hing, stampten mijn voeten in het wild. Op een moment voelde ik geen pijn meer. Het was dus echt waar wat ze zeiden, op een bepaald punt wordt ons lichaam afgesloten van extreme pijn en vergaat het in een staat van zelfbescherming, wat toelaat extreme handelingen te doen of te ondergaan. Nu begreep ik opeens hoe het kwam dat gehandboeide mensen in doodsnood hun eigen hand konden afbijten om zich te bevrijden. Overlevingsangst is een niet te onderschatten factor.

Ik betrad een ander bewustzijnsniveau, zag schimmen uit het verleden. Een suggestieve berusting overviel me. Ik zag mijzelf weer in de achterkamer, vastgebonden aan een radiator, tevergeefs rukkend aan die ijzeren stang om ze los te wrikken. Net buiten mijn bereik stond een bord met daarop een croque monsieur en een glas melk. Ik zag de waanzin in mijn ogen en de ranzige vlek op mijn rok. Vier dagen had ik daar gehangen, badend in eigen lichaamsafval. Elegantie was ver te zoeken.
Met een ruk plette ik enkele van de insecten die mijn gezicht bewandelden. Een steek in mijn oog bracht me weer naar de realiteit. Die beesten gingen mij verdomme levend opvreten. Ik moest hier wegraken of mijn laatste dag was aangebroken dat voelde ik instinctief aan. Veel te jong om te sterven was ik. Veel te veel plannen had ik nog en, als ik dood ging godverdomme, zou het niet op zo een klotemanier zijn als waar ik nu voorstond. De paljas die mij dit aangedaan had zou ervoor boeten.

De oprukkende woede gaf mij weer moed om mij te verzetten tegen het onvermijdelijke. Ik bundelde de kracht van mij en mijn replica-ik en stampte er op los, opeens beseffend dat die rotbeesten toch langs ergens moesten binnengekomen zijn. Mijn volharding hielp. Was het mijn inbeelding of was er iets een kleine zet verschoven? Op mijn lippen, tot bloedens toe bijtend, stampte ik met alles dat ik in huis had tegen de achterwand. Om meer kracht te kunnen zetten zette ik mij helemaal schrap en stampte en duwde tot alle krachten wegvloeiden als waren ze uitgeput. Ondertussen deden bloedzuigers zich te goed aan mijn doorbeten lippen en het kon me niet eens meer schelen. Ware het niet dat ik hier lag dan zonk de moed me nu vast in de spreekwoordelijke schoenen.

Mezelf betastend, voelde ik niets dan korsten en bewegende beesten en rook een weeïge stank. Ik wist dat ik die voortbracht en toch draaide mijn maag. Net wanneer ik mij voor de geest probeerde te halen wanneer ik een laatste maal gegeten had, trachtte iets zich een weg in mijn oor te banen. Opeens als uit het niets, sloeg hysterie toe. Ik gilde en krijste tot ik geen geluid meer kon uitbrengen toen er opeens een paneel losschoot aan mijn voeteneind.
De warme geur van grond vloeide binnen. Mijn sensors werden weer wakker. GROND??????

Gut, de grootste nachtmerrie! Ik was levend begraven?!
Paniek maakte zich weer van mij meester en als een bezetene trachtte ik me nu omgedraaid te krijgen in deze kist, wat uiteindelijk lukte, zij het niet zonder schrammen en scheuren.
Ik voelde hoe een reep vlees achter de losgeslagen plank bleef hangen, zag niets, voelde geen pijn. Ik dacht dat mijn lichaam zich in een staat van immense shock bevond, daar ik niets meer echt waarnam behalve dan het kriebelen van die rotbeesten. Eigenlijk was ik best blij de pijn niet meer te voelen, anders had ik vast de kracht niet gevonden om mezelf uit te graven.

Met mijn handen graaide ik in de warme grond, die al rook naar bevrijding en wierp het goedje greep per greep achter me. Zo groef ik mij langzaam maar zeker een weg naar buiten. Mijn logische denkkracht had mij ingegeven dat ik eerst naar voor en dan naar boven moest graven. Geen enkel benul van tijd had ik nog. Ik groef en groef, merkte zelfs niet meteen dat ik een vinger verloor tijdens het graven. Uiteindelijk begon de grond minder zwaar te voelen, wat mij extra motiveerde om vooral niet op te geven. Wat me wel verwonderde, was het feit dat mijn persoontje wel een hele grote engelbewaarder moest hebben. Want na al deze emoties en inspanningen, had ik nog steeds geen enkele keer naar mijn puffer dienen of hoeven te grijpen.

God was me duidelijk goedgezind. Ik zag hoe de grond opklaarde, groef, graaide en greep. Brak nog een vinger maar dat zag ik pas toen ik de eerste lichtinval waarnam toen de grond openscheurde en mijn hand naar buiten dook, het ijle niets in.

Met een oerschreeuw maakte ik mij los uit de aarde van mijn vroegtijdig graf. Zoog mijn longen vol lucht en lachte. Ik lachte hysterie, 'de' lach die alle lachen naar de duivel grijnst. Tot ik gewaar werd bekeken te worden. Mijn hoofd draaide in de richting van dat gevoel, tot ik in het angstige gezicht keek van een mevrouw die eerst lijkbleek wegtrok om er vervolgens als een gillende haas vandoor te gaan.

Kwalijk kon ik het haar in feite niet nemen. Waarschijnlijk zag ik er niet uit, zo helemaal door de grond besmeurd en verwilderd. Dus besloot ik op zoek te gaan naar een sanitaire interventie. Op mijn weg liepen nog twee, vooreerst argeloze wandelaars, gillend weg of de duivel hen op de hielen zat. Wat mij deed besluiten me toch maar even verdekt op te stellen, tot het donker werd.

Wanneer de wind nogmaals draaide sloeg mijn lijfreuk me in het gezicht. Walgelijk. Ik besloot ter plekke eerst van de fontein een badplaats te maken en wachtte in de struiken tot de laatste hond er met zijn mens vandoor wandelde, voor ik voorzichtig de veiligheid van het groen achter me liet.

Het moment dat ik mij wou optrekken aan de stenen rand, zag ik mijn verminkte handen. Twee vingers weg en een die er met wat bruin/zwartgerand vel, losjes bij hing... en ik... voelde... niets. Mijn huid zag er verschrikkelijk uit. Ik bekeek mezelf van dichter en ontwaarde de maden die uit mijn buikholte kropen. 'Daar kwam die weeë geur vandaan,' wist ik meteen.
'Waarschijnlijk hebben zij het dode vlees gegeten en zo de wonde schoon gehouden,' dacht ik met mijn biologie lessen in het achterhoofd.

Zo vlug ik me weer een beetje opgekalefaterd had, zou ik een dokter opzoeken om mij en mijn wonden te laten verzorgen.
Het water deed deugd, ofschoon ik er niets van voelde. Het leek net of mijn zenuweinden waren aangetast. Ik schoof het af op de shock van het levend begraven zijn en ontdeed mij van mijn vuile, vernielde kleding om mezelf een goede wasbeurt te geven. Aan het einde van de weg zag ik een jogger afkomen en verschanste mij even onder het fonteinsculptuur tot de kust weer veilig was.

Dat gaf me de kans om mij, evenals mijn kledij, even te laten weken. Toen ik naakt was, zag ik pas in welke toestand ik eigenlijk verkeerde. Mijn rechtervoet was geen voet meer te noemen en, het vlees van mijn kuit hing in rafels bloedloze pulp en pezen aan mijn knie bevestigd. Ik begreep er niets van. Waarom voelde ik geen pijn? Als alle zenuwuiteinden geraakt waren zou ik toch ook verlamd moeten zijn?

De avond viel. Ik had mij weer verschanst in de veiligheid van de struiken, er lag een krant met rare koppen. 'Koning Albert wordt voor de vijfde keer Opa.' Ik wist zelfs niet dat die Albert van Monaco koning was? En wij hadden Boudewijn, waar hadden ze nog een koningshuis met een Albert?

Mijn lompen waren haast droog. Gelukkig was het bijna zomer, anders zou ik vast een koude avond tegemoet gaan. Ondertussen verplichtte ik mijn geest om mij emotioneel te herbronnen, zodat ik de kracht vond naar het ziekenhuis te gaan wanneer het daglicht verdwenen was en ik mij in de veiligheid van nachtschaduw kon verplaatsten. Ik wilde niet langer dan nodig argeloze mensen de stuipen op het lijf zou jagen.
Die stank was dus echt niet te harden. Hopelijk konden ze me daar vlug dichtnaaien, dit was geen doen, om over hygiëne nog te zwijgen.

Voor ik op pad trok wou ik mijn gezicht nog even verfrissen en trok weer naar de fontein, die ondertussen voor de nacht stilgelegd was. Ik boog voorover, stak mijn verminkte handen uit en stokte in mijn bewegingen toen ik een spookbeeld in het water zag. Althans, dat dacht ik eerst tot het tot me doordrong dat het halfvergane -wat-ooit-een-gezicht-was- dat me toekeek, mijn eigen spiegelbeeld was. Een oog hing half uit zijn kas, mijn mond was halfvergaan waardoor mijn tanden tot mijn oren leken door te lopen. De angst was in mijn ene op zijn plaatst zittende vage oog te lezen. Ik zag bruine hersenpus in een gat waar ooit een schedeldeel zat.
Toen sloeg de harde waarheid mij tot de realiteit. Ik bekeek mijn handen, mijn benen, mijn gezicht, mijn buik,... betaste, neep, wreef, trok,…en voelde niets…





Ik was een zombie.

 

feedback van andere lezers

  • littlefairytale
    BBRR. nekkevel en kippebulten ...tine
    SabineLuypaert: oioi kom rap hier toe (geeft chocomelk en knuffeldekentje)
  • Ghislaine
    Grappige horror.
    SabineLuypaert: ja he, arm zombietje;)
    dank je
  • ivo
    het deed m'n haren in m'n nek rechtkomen, mooi geschreven en vooral inleefbaar, ik vind dit mooi
    SabineLuypaert: heel erg bedankt, tjee khoop dat die harekes weer gaan liggen zijn hoot dat je in slaap raakt he ;)

    dank je
  • RolandBergeys
    Knap, hoor, aangenaam om lezen!

    Link: mijn verhaaltje Lorian
    SabineLuypaert: ooo Lorian die ga ik eens lezen zie (smile)
    dank je
  • ERWEE
    En zeggen dat Luc De Vos mij halverwege nog heeft opgehouden ... maar gelukkig gebruik ik betere gel dan ivo.

    Mijn stuk 'ROKEN' eens gaan linken, Sabine, wil je?
    SabineLuypaert: ja zenne ik ben al weg :-d
    leuk, kunnen we gelijk een horroboekje uitbregne (smile)
  • kapiteinsebbos
    bestel je een duo-kist dan blijven we eeuwig samen?

    dikke knuffel
    -x-
    SabineLuypaert: gut jee, maar mag die dan wel nog dik drie kwart eeukes op stal staan? ik schik nog laaaaaaaaang te blijven hoor ;)
    knuffelt terug
  • aquaangel
    ja ja mijn applaus verdien je..

    klapklap
    SabineLuypaert: merciekes om mee te rillen (smile)
  • thijl
    Zeer, zeer goed. Het eerste deel van de sensatie te beleven van het levend begraven zijn, zou Edgar Allan Poe jaloers hebben gemaakt! Petje af.
    SabineLuypaert: kwas in een vettige bui denk ik hahah, heel dank je wel om deze op te halen (smile)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .