writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

herinneringen (2)

door ivo

Om mee te zijn gelieve eerst het vorige deel te lezen, zodat de context van het geheel mee hebt en je dit gedeelte hierin kan plaatsen.
------------------------------------------------------------

Ik was met mijn kleinzoon gaan wandelen in het bos. De mooie natuur rondom het boswachterhuisje in Zoersel, had me altijd al aangetrokken. De grote diepe slijksporen in het bos gaven me altijd een gevoel van herkenning. De paardensporen die zich diep in het slijk hadden geduwd, waren voldoende om het verleden terug te doen spreken.

Samen met Karel werden wij na onze opleiding in de grote kazerne doorverwezen naar de lansiers, de eenheid met de paarden en de grote berenmutsen. Niet alleen het paard, maar ook ons uniform moest steeds perfect zijn. De norse officier uit de kazerne was niets vergeleken met de sergeant- majoor die erop moest toezien dat alles netjes was.
Hoeveel emmers paardenstront ik in mijn leven ooit had weggebracht? ik kan het me niet meer herinneren. Het was net of ik een heel lange periode van mijn leven niets anders gedaan had dan paardenstront te verwijderen.

Af en toe kon ik mijn arme moeder eens gaan bezoeken. Sinds ik niet meer in dezelfde stad was gekazerneerd, was het soms heel moeilijk om nog eens naar huis te gaan. Moeder zag er altijd piekfijn en netjes uit. En als ze wist dat ik kwam, stond er altijd wel iets lekkers klaar, toch zag ik het verdriet prikken achter haar lieve ogen. Ook al probeerde ze er een lach in te krijgen, de wrange slag van het leven had een blijvend litteken achtergelaten. De liefdevolle lachprikkende oogpuntjes waren blijvend gedoofd. Soms kwam Karel met me mee, want zijn familie woonde aan de andere kant van de stad. Karel was een doodbrave jongen en had gezien hoe mijn moeder met heel weinig veel kon doen en had ook begrepen dat het leven hard was geweest voor haar.
Ik weet nog goed dat ik op een vrijdagavond met Karel naar huis ging. We hadden een verlofpas gekregen voor een weekend, iets wat maar af en toe gebeurde, want zolang we nog in opleiding waren, werden alle vrije uren gebruikt om te oefenen en vooral om in orde te zijn met ons uniform.
Karel vroeg om voor deze keer eerst naar zijn familie te gaan, hij wou de zaak eens omdraaien. Normaal gingen wij altijd eerst naar mijn moeder om dan achteraf samen naar zijn thuis te gaan. Ik kon daar slapen als ik dat wou en vooral, Karel had een knappe zus, een ietwat verlegen meisje, maar zo lief ...
Ik pruttelde eerst wat tegen, maar Karel beloofde me dat we zeker en vast bij moeder zouden langslopen.

Aan het station in de stad stond de auto van Karels vader reeds klaar aan het station. Ik snapte het niet goed; hoe kon Karels vader nu weten dat we niet eerst naar mijn moeder gingen. Bij Karel thuis was de sfeer feestelijk. Ik rook de kip en merkte dat het personeel ijverig aan het werken was.
Het was mijn verjaardag. Ik wist wel dat ik negentien werd, maar verjaardagen werden bij ons thuis nooit gevierd. Er was niets om te vieren. Dat jaartje erbij was geen luxe, het was eerder een last.
Moeder zat mee aan tafel. Karel had ervoor gezorgd dat ze mee was uitgenodigd. Het was super gezellig en af en toe had ik in haar ogen de lachprikkende oogpuntjes gezien.
De vader van Karel, zich nu pas bewust van de armoede die ons gezin had getroffen, had moeder laten verhuizen naar een huisje van zijn fabriek. Moeder woonde vanaf nu aan de fabriek en Karels vader beloofde me als verjaardagsgeschenk, ook verder voor haar te zorgen. Toen werden we toen echt familie.
Het was me al meermaals opgevallen dat Katrien, de zus van Karel, rood aansloeg als ze me ontmoette. Op mijn verjaardag gaf ze me drie klapzoenen op mijn wangen. Ze wenste me het allerbeste toe en vooral een goede vriendschap met Karel. Haar kleine lieve rimpeltjes aan haar ogen lachten me echt toe.

Mijn kleinzoon, die nog altijd drager is van die rimpeltjes trok aan mijn hand. "Kom opa de wolken worden wel heel zwart en strakjes begint het te regenen". Ik stapte ietsje vlugger dan normaal en we gingen terug richting het café waar we een tijdje geleden nog een lekkere pannenkoek hadden gegeten.

Een onweer brak plots uit het niets los. Telkens ik het gedonder en het geflits van de bliksem ervaarde, kregen de demonen van het verleden terug wat greep op mijn geest.

De oorlog was uitgebroken. Die ochtend was er groot alarm. De trompetten bliezen verzamelen en we moesten ons direct in gevechtskledij melden op het grote paradeplein.
Mijn zwaard was nog niet goed bevestigd aan mijn koppelriem en mijn muts stond nog op halfzeven. De sergeant-majoor brulde het uit. Karel wist me nog snel te helpen om alles wat convenabel te zetten, zodat het gebulder niet direct enkel en alleen voor mij bestemd was.
Gewapend met onze kleine kanonnen zouden we een grotere eenheid vervoegen om zo de vijand te stoppen.

Ik voelde me misselijk van de spanning die doorheen m'n lichaam gierde. Mijn maag kromp samen en ik kotste bijna alles uit. De spanning van de oorlog zat al weken in de lucht en al de verloven waren al een hele tijd ingetrokken. Dat de oorlog vandaag begon voelde eigenlijk een beetje als een verlossing, want heel die tijd leefden we in een spanning, wat ook niet te doen was. We hadden al wel verschillende keren vals alarm gehad, maar deze keer was het duidelijk: de oorlog was een feit. In de verte hoorden we de grote kanonnen bulderen en uit de wijze waarop alles verliep, kon ik direct opmaken dat het geen geënsceneerde oefening was. De chaos was compleet.

Karel en ik reden in hetzelfde eskadron en hadden dezelfde sergeant als onderofficier. We konden het met ons gedrieën goed vinden. Het hele garnizoen stond binnen het half uur gepakt en gezakt klaar om te vertrekken. Hiervoor hadden we maanden geoefend. Iedereen wist precies wat zijn taak was en kon dit haast blindelings uitvoeren.
De zenuwen gierden door mijn lijf. Zelfs mijn paard voelde instinctief aan dat het nu menens was. Het brieste de lucht doorheen zijn grote neusgaten en ik voelde de sidderingen over het grote lijf. Het optuigen was heel vlot gegaan Het dier had zich aan mij gehecht en omgekeerd was dit ook het geval.

De kolonel die als een standbeeld doorheen de linies reed gaf kordate en korte bevelen. Onze eenheid moest zich opstellen aan de grote weg richting Halen. Wij moesten ervoor zorgen dat, mocht de vijand afbuigen, hij hier geen doorkomen kon vinden. De kleine kanonnetjes die onze paarden trokken werden in stelling gezet.
De verkenners die tussen ons in liepen kregen de opdracht om een wal van kaphout op te bouwen. De mist was nog niet volledig opgetrokken en hing als een wit deken over de velden. De koude ochtendwind was heel goed voelbaar en ik was blij dat ik mijn "capoot"jas kon dragen, een lange groene uit vilt gemaakte jas met koperen knopen die steeds moesten blinken.

We zakten weg in het diepe slijk. Karel was bijna zijn rijlaars verloren. Maar met vereende krachten hadden we zijn schoeisel kunnen redden.

De trompetten bliezen alarm. We sprongen zo snel we konden op onze paarden. ik had mijn lans in mijn rechterhand vast. aan mijn lans had ik buiten het vlaggetje van de eenheid ook een zakdoek van Katrien gebonden. Toen we verscholen achter het dichte bos, klaarstonden om aan te vallen, voelde ik het kruisje van mijn moeder branden op m'n voorhoofd. Ik moest aan haar denken; enerzijds was ik gerustgesteld, Karels vader zou voor haar zorgen, maar toch, ik had gezworen om heelhuids terug naar huis te gaan. Ik wou mijn moeder niet nog meer laten afzien in haar leven. Nu was ik blij dat ze niet wist waar ik me bevond. Karel en ik keken elkaar in de ogen en we wensten elkaar veel geluk toe.
Niemand kon zeggen hoe dit ging aflopen.
Ik voelde de spanning in mijn buik en ik had het gevoel dat ik naar de wc moest. Maar hiervoor zou ik geen toestemming hebben gekregen. Mijn paard rilde over het hele lijf. Toch was het vrij rustig en die rust werd ook op mij overbrengen. Hoewel de angst in mijn keel gierde en ik nog nooit een echte dode van het slagveld had gezien. Laat staan dat ik de ervaring had iemand te doden. We hadden al veel geoefend met zakken stro, maar een mens met mijn lans naar de andere wereld helpen, ik wou er niet aan denken. Ik voelde me echt draaierig worden, en zag lijkbleek. Ik wou het wat verstoppen voor Karel. Die zag er letterlijk groen uit. Heel zijn grote lijf beefde en trilde zoals enkel een paard dat kan.

Toen het koper schalde vlogen onze paarden als pijlen uit een boog uit het struikgewas. De kogels floten ons om de oren, maar door de snelheid die onze paarden maakten was de kans om geraakt te worden zeer gering. Zonder te denken en enkel op het automatisme zoals ik het had geleerd liet ik mijn lans zakken. De impact van de slag was groot. Ik werd haast van mijn paard geduwd toen mijn lans de jongen van de andere kant doorkliefde. Het bloed spoot tot in mijn gezicht en ik proefde de zoete smaak van de dood. Ik braakte ochtendkoffie terug uit toen ik het dode lichaam van de jongen die ik had geraakt van me af moest afduwen. De bolle angstige ogen staarden me aan.
De strijd was hevig. Ik hield Karel constant in het oog en zwenkte mijn paard steeds in zijn richting, zodat we haast rug tegen rug de vijand van ons afsloegen. Mijn lans was ik al lang kwijt en met mijn slagzwaard probeerde ik de tegenstanders van me weg te slaan. Hoe lang we daar vochten om de plaats waar we stonden te behouden, kon ik me niet meer herinneren. Het ging allemaal zo vlug én het duurde eindeloos. Daar op het veld, waar we als leeuwen vochten tegen een overmacht van de vijand, kon ik de verschrikkelijke dril van onze sergeant-majoor appreciëren. Hij had ons geleerd om als automaten te handelen, waardoor we niet meer moesten nadenken op het moment dat we het nodig hadden. Mijn zwaard kliefde feilloos de tegenstand weg en met mijn paard kon ik de meest moeilijke posities innemen zonder te moeten nadenken en piekeren. Het beeld van mijn moeder bleef in mijn achterhoofd spoken en ik had te doen met de moeders van de jongens die ik één voor één wegsloeg van op mijn paard. De tel was ik al lang kwijtgeraakt en het zien van al die dode mensen deed me niets meer. Meer zelfs, telkens ik een tegenstander had geveld voelde ik een zoet gevoel in m'n binnenste. De tegenstanders waren voor mij geen mensen meer, maar bedreigers van het geluk dat mij nog stond te wachten. Hoe meer tegenstanders ik kon uitschakelen hoe meer kans ik had om levend uit deze hel te komen. Het verwonderde me dat het doden van mensen plots geen morele bezwaren meer opriep. Het bedreigende van de tegenstander maakte me als een wild dier dat meedogenloos toeslaat. Door mijn goede opleiding kon ik haast met perfectie afwerken. De bajonetten van de vijand sloeg ik met grote halen van me weg, waarbij ik de soldaat die me probeerde te raken een flinke slag verkocht. Meestal was één slag genoeg om hem uit te schakelen. Het bloed spoot vaker over me heen dan ik dit wenste. Eerlijk, soms dacht ik aan de gevolgen voor mijn uitrusting. Ik zou weer heel wat moeten doen om in orde op het appel te staan. Mijn uniform was niet meer gaaf. Deze gedachte belette me soms om heel hard met mijn zwaard uit te halen, waardoor ik soms tweemaal moest slaan om de vijand bloedend op het veld achter mij te laten.

Onze trompetten bliezen de overwinning en we zagen hoe de tegenstanders zich met de handen in de lucht overgaven aan onze eenheid. Karel had een slag van een zwaard gehad op zijn bovenbeen. Het bloed gutste eruit maar de wonde was niet levensbedreigend. Ikzelf was heelhuids uit de strijd gekomen. Deels ook door mijn paard. Het dier had zich zeer goed geweerd en was mijn redder in nood geweest. Ik hoorde vertellen hoe mijn paard met de achterste poten een tegenstander had geveld. De jongen was neergevallen en door de paarden van zijn eigen strijdmakkers vertrappeld. Hiervan had ik niets van gemerkt.

Over het veld waarop we hadden gestreden hing een zware kruitlucht. De dampen hadden zich met de mist vermengd en overal hoorden we het gejammer van jongens die geveld door de kogels of de zwaarden het niet heelhuids gehaald hadden.

De hospikken haalden de gewonden van het veld. Ook de gewonde Duitsers werden door onze dokters geholpen. Zodra de strijd gestreden was, bestond er geen vijandschap meer. De Duitse officier had zijn zwaard afgegeven aan onze sergeant, die als kapitein fungeerde. De verliezen aan onze kant vielen mee. Dit kwam ook omdat wij vanuit een versterkte positie de vijand te lijf waren gegaan en hem hierdoor hadden verzwakt.

Pas toen ik de ravage goed had overzien kwam het besef in wat voor een slachterij ik had gevochten. Ik moest er zelfs van braken. Ik voelde dat ik nat was over heel mijn lichaam. Nog nooit had ik zoiets meegemaakt. De spanning sloeg over in een huilbui. Ik viel in Karels armen en samen huilden we het uit. Veel tijd was er niet. Ik borstelde mijn paard uit dankbaarheid en zorgde voor wat vers eten en drinken.
Karels wonde was niet zo erg en hij kon zich terug invoegen in het eskadron. De vijand was tegengehouden en we hadden een veldslag gewonnen. Maar de gewonnen veldslag was nog steeds geen gewonnen oorlog.

Door een stomme ingreep van onze koning, die erop stond dat hij de manoeuvres persoonlijk te leiden, verloren we weer snel het voordeel dat we 's ochtends hadden behaald. Er zat niets anders op dan terug te trekken, samen met de andere eenheden, die wel veel manschappen hadden verloren.

In het café was het stampvol. Veel wandelaars waren naar de herberg gevlucht om droog te blijven voor het onweer dat nu in volle geweld zijn ding deed. De hagelbollen kletterden op de lege tafels die buiten stonden.
Mijn kleinzoon had een klein tafeltje gevonden dat nog vrij was. Daar dronken we samen warme chocolademelk.

Morgen het vervolg (de oorlog vernielt mensen)

 

feedback van andere lezers

  • miepe
    héél knap!
    er zitten heel mooie zinnen en bedenkingen in
    "een jaartje erbij is gewoon een luxe" vind ik (om het met Thro's woorden te zeggen) waarheid als een koe, voor mij is het een doordenkerfilosofischgedachtenkronkel van formaat

    ook stukken vlotter geschreven
    ivo: bedankt Miepe, blijkbaar worden verhalen hier minder gelezen ..
  • aquaangel
    Mooi geschreven Ivo
    en ja verhalen worden minder gelezen
    maar 1 verhaal kost ook meer tijd dan 10 gedichten,
    zeker met deze lengte ;O

    is hospiks wl het meervoud van hospik?





    Dat de oorlog vandaag begon voelde eigenlijk een beetje als een verlossing, want heel die tijd leefden we in een spanning,wat ook niet niet te doen was.

    Dat de oorlog vandaag begon voelde eigenlijk een beetje als een verlossing, want heel die tijd leefden we in een spanning,(spatie)wat ook niet (2xniet) te doen was.

    appreciëren.Hij
    (appreciëren.(spatie) Hij )

    Het verwonderde me dat het het doden van mensen plots geen morele
    (Het verwonderde me dat het (2xhet)doden van mensen plots geen morele)

    strijdmakkers vertrappeld
    ( vertrappeld? vertrapt?)


    ivo: idd het leest veel langer, maar om een verhaal een boddy te geven dat sterk genoeg is moet ik ofwel in 100 stukjes kappen, maar dan moet elk stukje sterk genoeg zijn om het op zichzelf te laten staan, en dat heb ik nog niet in mijn vingers. Hieraan werk ik in mijn geest aan.
    ik verbeter de fouten. Vertrappeld is volgens mij juist
  • Theo_Roosen
    De gevechtsscènes zijn zo beeldrijk beschreven dat je de lezer laat meeproeven met de angst en het geweld die de soldaten moeten doorstaan hebben. Prachtig ! Throke.
    ivo: bedankt Thro, ik ben blij dat het je aansprak
  • Henri_Cylma
    prachtig, ik was volledig mee in het verhaal.

    Toch was het vrij rustig en kon die rust ook naar mij overbrengen. > toch was het vrij rustig en die rust werd ook op mij overgebracht.
    Alhoewel de angst in mijn keel gierde en ik nog nooit een echte dode van het slagveld had gezien. >Hoewel
    Feitelijk werden we toen echt familie. (3de strofe, 4de laatste regel) eigenlijk … of gewoon toen we werden we echt familie.
    Mijn kleinzoon had een klein tafeltje dat nog vrij was gevonden.>mijn kleinzoon had een klein tafeltje gevonden dat nog vrij was.
    ivo: bedankt ik heb het ook allemaal aangepast ..
  • eric
    Je past hier het flashback procédé toe, alleen jammer dat de delen in het heden tot een minimum worden herleid. Ik kreeg het gevoel, daardoor, dat ze niet echt hoefden…
    Halfweg zijn er drie alinea’s die telkens haast identiek beginnen: de trompetten… de trompetten… onze trompetten…
    Begrijp je wat ik bedoel? Ik zou deze proberen te wijzigen.
    De beschrijving van de oorlogsgruwelen is bekijvend weergegeven - knap!
    Je laat me uitkijken naar het derde deel...

    ivo: idd ik heb me tot heden nog altijd op het technische toegespitst - het vermijden van taalfouten, spelling grammatica ... ik zal de revisie zeker doen en dan de gevoeligheden proberen terug te geven, en de onnodige herhalingen schrappen
  • Henny
    Als je pas veel later in een vervolgverhaal stapt hoef je niet veel toe te voegen. Ik vond het een heel goed deel met goede beschrijvingen
    ivo: bedankt Henny, ik voel me echt vereerd, heb hier hard aan gewerkt en het was zwoegen om zo'n verhaal in elkaar te boxen...
  • thijl
    De gevechtscene's zijn uitstekend beschreven, net zoals de bijhorende emoties. Een fraai stuk!
    ivo: bedankt Thijl ... het is een heel eer dit te mogen lezen
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .