writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Tera 1 Het eerste contact - Hoofdstuk 8/13

door Jelsi

Neko, de Sirk
Op hetzelfde moment wijkt Tjina achteruit, voor de inboorling, die grijnzend op haar toekomt. Plots wordt ze echter door een andere langs achter vastgegrepen. Maar het meisje geeft zich niet gewonnen en springt achteruit, zodat zij tegen de man achter haar op botst. Deze verliest het evenwicht en moet Tjina lossen.
Nog voor de andere inboorling kan reageren schiet Tjina's voet naar voor en treft doel. Van pijn krimpt de man in elkaar. Snel draait het meisje zich om, echter iets te laat, de man grijpt juist haar hemd vast. Door de beweging die Tjina maakt, wordt het kledingstuk in stukken gerukt.
Even blijft de inboorling naar het half naakte meisje staren. Tjina maakt echter dadelijk van deze kans gebruik en raakt de man hard in de maag, waarna zij hem met een tweede slag in de nek treft. Als een blok slaat de inboorling tegen de grond en blijft bewusteloos liggen. Op hetzelfde moment ziet zij de schaduw van de tweede man, op de grond. Dadelijk laat ze zich vallen en rolt in het zand opzij en grijpt een speer, van een van haar aanranders, stevig vast.
De man heeft echter geen oog voor het wapen in Tjina's handen en komt dichterbij. Het meisje staat echter terug op haar beide benen en kent geen genade meer. Driemaal wordt de inboorling geraakt, door het stompe uiteinde van de speer, voor hij op de grond neerstuikt.
`Oef, van die ben ik af.'; denkt Tjina opgelucht, nadat ze nog een blik op de andere man wierp.
Dan valt haar blik op enkele resten van haar hemd, die op de grond liggen.
`Daar blijft ook niet veel van over.....'; glimlacht ze.
Even kijkt zij naar haar aanranders en krijgt een idee.
`Haha, misschien kan ik van die pels een soort poncho maken.'
Snel voert Tjina haar gedachten uit en trekt de dunne pels, die de bewusteloze inboorling als een soort mantel droeg, van zijn schouders. Met een mes maakt ze een gat ongeveer in het midden en trekt de pels over haar hoofd. Dan bevestigd zij het mes aan haar riem.
`Dat ziet er beter uit, maar nu moet ik maken dat ik hier wegkom, voor zij weer bijkomen.'; denkt het meisje, terwijl ze de speer opraapt.
Nadat zij de richting bepaalde met behulp van haar peiler, begint zij te rennen, om een zo groot mogelijke afstand tussen haar en de inboorlingen te verkrijgen. Gelukkig heeft zij altijd al veel aan sport gedaan, waardoor zij nu redelijk snel vooruitkomt. Maar intussen zijn beide inboorlingen kreunend bij hun positieven gekomen en zetten woedend de achtervolging in. Enig tijd later voegen nog een dertigtal anderen, van hun stam, zich bij de twee mannen.
Gedurende enige tijd blijft de afstand tussen Tjina en haar achtervolgers hetzelfde, maar dan begint deze langzaam maar zeker te slinken. Het aardse meisje bevind zich in een moeras en vordert moeizaam, terwijl het langzaam begint te schemeren. Plots bemerkt zij een klein eilandje.
`Hee, daar kan ik even uitrusten'; denkt zij en verandert van richting.
Terwijl zij het eilandje verkende, bemerkte zij langs de andere zijde ervan een meertje van zuiver water. Even kijk zij spiedend om zich heen, maar ziet niet veel. Het is intussen al donker geworden, alleen het licht van een van de twee manen werpt een lichtschijn over het water oppervlak. Maar tussen de bomen, die langs het meertje groeien, is het pik donker.
Toch besluit zij om een lekker koel bad te nemen. Snel gaat zij op de rand van het water zitten en steekt haar met modder bedekte benen in het zuivere water. Dan laat zij zich snel in het water zakken.
`Brrr. Lekker koel.'
Al snel is alle modder van haar lichaam en haar kleren verwijdert, waarna zij haar zelfgemaakte kleren uittrekt.
Traag zwemt zij enige tijd in het koele water, tot zij plots een verdacht gerucht dichtbij haar hoort. Dadelijk stopt zij met zwemmen en kijkt spiedend om zich heen.
`Zou ik mij vergist hebben, er is niets te zi... `
Dan lacht ze stil, als zij een op een eekhoorn gelijkend diertje ziet zitten. Het heeft een spitse snuit en kijkt haar met vreemde ogen aan.
"Haha, deugnietje. Wat doe jij hier?"; fluistert zij en zwemt naar de kant toe.
Maar het diertje draait zich om en rent weg.
"Hee, waarom ga je er nu vandoor? Ik zal je niets doen."
Verbaasd blijft het diertje staan en komt zelfs enkele stappen dichterbij. Even later staat het vlak voor het meisje. Tjina steekt haar hand uit en raakt het diertje even aan. Het schrikt, maar blijft toch staan. Zij streelt dan enkele malen over zijn hoofdje. Maar plots draait het diertje zijn hoofd om. Ook Tjina heeft het gehoord en terwijl het diertje tussen de struiken verdwijnt, schrikt ze:
`Aai, die wilden, daar zijn ze... Ik moet hier weg.'
Dadelijk rolt zij zich tussen de struiken en kruipt, nadat zij haar kleren snel gegrepen heeft, op haar buik verder, terwijl de woest uitziende inboorlingen het eilandje betreden. Aan de noordkant laat Tjina zich in het water zakken en duikt onder. Het water is niet diep, maar toch zwemt het meisje onder water naar de andere zijde van het meertje. Maar als zij daar weer bovenkomt....
"Wed dor gonas dangor..."; roept een van de inboorlingen en wijst in de richting van Tjina.
Dadelijk draaien de anderen zich om. Tjina heeft het gevaar bemerkt en rent het riet in, dat het meertje omringt. De woeste krijgers slaken nog enige alarmkreten alvorens zij de achtervolging inzetten. Het meisje rent intussen nog steeds door de dichte rietstruiken door. Even houdt zij halt en trekt snel haar kleren terug aan, terwijl zij spiedend om zich heen kijkt.
Dan haast zij zich weer verder en bereikt plots de rand van het rietveld. Dadelijk voelt zij dat de grond onder haar wegzinkt en grijpt verschrikt om zich heen.
Haar om zich heen grijpende handen slagen erin om enkele rietstengels vast te pakken. Maar als zij zich hieraan wil optrekken, voelt zij dat de stengels niet al te stevig vastzitten.
`Verdomme, nu kan ik mij weer opnieuw wassen.'; schiet het door haar gedachten.
Dan bemerkt zij een tak van een boom, die dicht bij de rand uit de modder uitsteekt. Even kijkt Tjina om zich heen, maar ziet niets bruikbaars in haar omgeving.
`Ai, wat moet ik nu? Ik heb nog niets om aan de boomstronk vast te haken. Of wacht eens, ja, mijn poncho....'; denkt zij.
Dadelijk trekt zij haar vuile bovenkleding uit en grijpt een uiteinde stevig vast. Dan probeert zij het andere uiteinde rond de boom te werpen. Na verschillende pogingen lukt het eindelijk en Tjina trekt er enkele malen hard aan, om te kijken of de stof goed vast gehaakt zit.
`Dat ziet er stevig uit. Hopelijk houdt het lang genoeg.'
Dan trekt zij zich langzaam maar zeker naar de kant toe. Juist als zij de kant bijna bereikt heeft, bemerkt zij enkele krijgers aan de rand van het rietveld. Snel laat zij zich weer dieper zakken, om niet gezien te worden. Het lukt en als zij even later haar hoofd opnieuw boven de modder uitsteekt, zijn de vier krijgers weer verdwenen.
Opgelucht probeert Tjina zich moeizaam uit de modder te hijsen. Maar als zij er bijna is, lost haar poncho en ze zakt weer in de modder weg. Tot aan haar schouders in de modder ziet zij plots het vreemde diertje op de kant staan en naar haar kijken.
`Als het mij verstond en groter was, dan kon het mij helpen.'; gaat het door haar gedachten.
Maar tot haar verbazing merkt zij dat het diertje naar een boom toe huppelt en dan een dunne liaan vastgrijpen. Het diertje verliest het evenwicht en valt achterover, maar de liaan komt in de modder terecht. Tjina probeert snel met al haar resterende krachten om de liaan vast te grijpen. Het lukt en ze trekt zich moeizaam naar de kant toe. Daar blijft ze op de kant uitgeput liggen.
De inboorlingen hebben geluiden gehoord en naderen de plaats waar Tjina ligt. Het meisje merkt het te laat en schrikt als zij drie mannen op haar ziet toekomen. Ze probeert recht te staan, maar wordt door ้้n van de inboorlingen gegrepen. Beide anderen grijpen haar benen vast. Als de man die haar armen vasthoudt, met een hand haar lichaam wil betasten, ziet zij haar kans en ze slaagt erin om het korte mes van de man te grijpen.
Te laat reageert de krijger, het scherpe staal boort zich in zijn dij. Dadelijk voelt Tjina zijn greep verslapen en rukt zich los uit de greep van de twee andere inboorlingen. Snel wijkt zij achteruit en grijpt het mes stevig vast. Beide andere zijn voorzichtiger en naderen haar langs twee zijden. Plots springt het meisje op de rechter man toe en duikt onder zijn slag, met zijn bijl, door.
Het mes schiet omhoog en de krijger verstijft als hij het staal in zijn borst voelt dringen. Zonder een geluid te geven zakt hij in elkaar.
Zijn makker maakt echter van de gelegenheid gebruikt om naar het aardse meisje uit te halen met zijn speer, maar mist, omdat zij zich omdraait. De punt van het wapen trekt een brede schram over Tjina's dij. Terwijl een druppel bloed uit de wonde sijpelt, werpt zij het mes naar de man toe. Met een doffe klap baant het mes zich een weg in de schouder van de inboorling. Van pijn laat hij zijn speer vallen, welke dadelijk door Tjina opgeraapt wordt.
Een gerucht achter haar doet haar even verstijven, maar dan draait zij zich bliksemsnel om. De, in het been getroffen, krijger staat wankelend voor haar en heft zijn bijl om haar een dodelijk slag toe te brengen.
Maar het diertje, dat haar eerst hielp, is omhoog gesprongen en bijt in de dij van de aanvaller. Hierdoor heeft Tjina een kans en voor de krijger zich kan herpakken, boort zij de speer in zijn borst. Voor ze het wapen kan terugtrekken wordt zij langs achter vastgegrepen.
"Ioro akaklu, solmpo."; hoort zij de man schreeuwen, terwijl zij een scherpe pijn door haar linker bovenarm voelt schieten.
'Mijn schouderwonde.'; denkt ze.
De man wringt zijn arm om de nek van het meisje en probeert haar op de grond te dwingen. Tjina heeft zich echter herpakt, en probeert de pijn te onderdrukken. Ze haalt uit en stoot haar elleboog in de maag van de krijger. Even verslapt zijn greep, waardoor Tjina een kans ziet. Ze maakt er dadelijk gebruik van. Tjina grijpt zijn arm vast en met een Judo greep werpt ze hem over haar schouder. Even moet ze de pijn in haar schouder en zijde verbijten, maar dan springt ze dadelijk op zijn rug en drukt hem op de grond. Dadelijk haalt ze uit en raakt de man met haar vuist in de nek, zodat hij dadelijk het bewustzijn verliest. Wankelend richt Tjina zich op en kijkt naar de wonde in haar zijde. Deze bloed weer. Haar schouder is er beter aan toe.
`Dat ziet er niet zo best uit.'; denkt ze ontmoedigd.
Dan valt haar blik op haar vreemde helper, die haar met nieuwsgierige blik aankijkt.
Plots hoort zij een stem in haar hoofd, die zegt:
`Wees niet verbaasd, Tjina. Ik ben Neko, een Sirk. Mijn volk bezit verschillende gaven. Zo weet ik wat jij denkt en nog een paar andere leuke dingen.'
Verbaasd kijkt het meisje naar het diertje.
"Waarom heb je mij geholpen?"; vraagt zij.
Even kijkt Neko naar Tjina en dan hoort zij zijn stem weer in haar hoofd:
`Jij bent het eerste wezen dat vriendelijk voor mij is. Al sinds de komst der goden, die mijn volk deze vreemd gaven gaf, worden wij door de stammen opgejaagd. Als zij ons grijpen, waar ze niet zo veel in slagen, dan worden de ongelukkigen opgegeten.'
"Weet jij hier de weg in dit moeras?"; vraagt Tjina.
`Zeker, als je wil zal ik u naar uw ruimteschip, wat dat ook mag zijn brengen. Uit uw gedachten kan ik het doel ongeveer afleiden.'
"Dank je, Neko. Ik moet mij eerst klaarmaken."; zegt het meisje.
`Goed, ik kom je straks wel halen.'; antwoordt Neko en verdwijnt dan haastig tussen de bomen.
Tjina kijkt hem even verbaasd na en trekt dan haar schouders op. Dan staat ze recht en loopt op ้้n van de dode krijgers toe en trekt zijn lendendoek uit. Snel maakt zij hem vast om haar heupen en doet dan bij de andere twee hetzelfde, waarna zij zich naar het meertje haast.
Hier neemt zij snel een bad, om de vuile modder van haar lichaam te verwijderen. Zij wast ook een stuk stof, die van haar uniform-rokje overgebleven is en legt het dan op de wonde in haar zijde. Van de tweede lendendoek maak zij dan een verband, dat zij om haar zijde bevestigd.
Snel bevestigd zij de peiler aan haar riem en besluit om verder te gaan. Plots bemerkt Tjina een tiental krijgers door de modder waden. Snel grijpt zij haar poncho uit het water en verbergt zich. De krijgers hebben intussen hun makkers gevonden en gaan op zoek naar sporen
Tjina heeft intussen niet gewacht en sluipt door de struiken verder. De krijgers hebben haar spoor echter al gevonden en zitten haar op de hielen. Maar de rand van de modderpoel is dichtbij. Dan schrikt zij, voor haar naderen nog een aantal inboorlingen, die zich bij de tien anderen voegen
`Dat zijn er te veel, ik moet hier weg. Als die mij vinden ziet het er niet al te best uit.'; denkt zij.
"Olk noend zo moforlo."; hoort zij een krijger zeggen, maar begrijpt er niets van.
"Loj, nodis jogun."; antwoordt een andere.
Op dat moment hoort zij een gerucht achter zich en draait zich schrikkend om. Opgelucht zucht zij, als ze Neko bemerkt.
"Waar ben je geweest?"; fluistert zij.
`Ik moet toch ook iets eten, anders grolt mijn buikje.'; antwoordt Neko in gedachten.
"Je hebt gelijk, iets te eten zou ik ook wel kunnen gebruiken. Het is al een hele tijd geleden. Maar dat zien we later wel."
Het meisje blijft de krijgers nog even bespieden, maar dan lijkt het of zij steeds meer in haar richting komen.
"Aai, Neko. We kunnen beter van hier verdwijnen, anders zul je in hun buik terecht komen."; fluistert Tjina.
Neko knikt instemmend en klimt op Tjina's schouder. Dan sluipt het meisje, half in het water, tussen het riet door en bevindt zich al snel een honderdtal meter van de krijgers.
Hier houdt zij halt om zich te ori๋nteren. Zij maakt snel van de gelegenheid gebruik om haar poncho weer aan te trekken, maar stelt vast dat hij bijna in twee stukken gescheurd is.
`Dan maar zonder, deze is niet meer te gebruiken.'; denkt zij en smijt de poncho maar tussen de struiken.
Dan tast ze naar haar riem.
`Gelukkig, ik heb hem nog.'; stelt zij opgelucht vast, als zij de peiler die zij aan haar riem bevestigd had, vastneemt.
Na enige minuten heeft Tjina de goede richting weer gevonden en zet haar weg verder. Plots bemerkt ze dat het donker begint te worden.
`Ik kan beter een plekje om te slapen gaan zoeken, straks is het nacht.'
Neko heeft haar gedachten opgevangen en zij hoort zijn gedachten in haar mooie hoofdje:
`Tjina, stap nog een dertigtal meter verder naar het noorden, daar is een kleine veilige plek in dit moeras.'
Het meisje volgt zijn raad op en bemerkt even later op enige afstand een groepje bomen.
`Dat lijkt me wel iets"; denkt Tjina, terwijl zij erheen rent.
Even verkent zij haar omgeving en besluit dan maar om te gaan slapen. Ze kan echter maar moeizaam haar slaap vinden, daarvoor is ze te gespannen, uit vrees dat haar achtervolgers zouden opdagen. Maar ook de inboorlingen moeten uitrusten en zo kruipen de uren langzaam voorbij.
Plots wordt zij door Neko gewekt uit haar onrustige slaap .
"Wat is er? Zijn de Inbo...."; vraagt ze verschrikt.
`Nee, Tjina. Ik heb iets te eten voor u gezocht.'
Dankbaar neemt het meisje een aantal op noten lijkende vruchten aan van haar kleine vriend.
"Dank je. Dat was wel lekker, kleine vriend."; zegt het meisje, terwijl zij even over zijn hoofdje streelt.
`Ga nu maar weer slapen. Ik kijk wel uit.'; hoort zij Neko's gedachten in haar hoofd.
Tjina knikt en gaat weer liggen. Nu haar honger gestild is slaapt zij beter en al snel ligt zij rustig te slapen.

 

feedback van andere lezers

  • Vansion
    Voila. Ben tot hier geraakt. Puur uit amusement. Om het genre strip t.o.v. roman te leren plaatsen.

    Als resultaat vind ik je schrijfsels niet goed. Mager qua vorm en inhoud. Ik zeg het maar gelijk het is.

    Maar een strip is zo'n boeiend en rijk medium dat ik me afvraag waarom je niet op dat pad verder wandelt. Ik zie dat je vaak scenische aanwijzingen geeft. Doet mij soms denken aan een filmscenario. Dat kun jij veel beter dan ik. Je hebt een uitermate visueel standpunt.

    groet.

    PS Je krijgt carte blanche om mij ook eens onder mijn kont te geven he. Ik krijg graag ongezouten kritiek. Dat smaakt mij beter dan stroop.


    Jelsi: Tja, je hebt gelijk. Het is ook als strip en als filmsenario bedoeld, maar daarvoor moet je snel kunnen tekenen.. Ik heb te veel fantasie en geen tijd om veel tekeningen te maken, ook nog met 3D creaties bezig en zo.. Dit verhaal en het volgende zijn als een soort inleiding bedoeld voor de eigenlijke reeks die vanaf het derde verhaal begint.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .