writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Jakira 1 De tempel - hoofdstuk 5 De aanval

door Jelsi

Verschillende uren zijn voorbijgegaan, als de koepels plots weer opschuiven. Een voor een worden ze gewekt. Jakira kijkt even naar haar nieuwe vrienden, maar zegt niets. Stilzwijgend lopen ze naar de kantine. Ze moeten hun nieuwe kennis verwerken.
De eerste les handelde over de geschiedenis van de op Tera geboren mensen, hun oorlogen en hun streven naar vrede, die ze misschien nooit zullen krijgen. Ze maakten de ondergang van de Teranen, ongeveer 30000 jaar geleden bijna bewust mee. Dan volgde de geschiedenis van het ontstaan van de beschaving op Enuron. Toen de planeet nog door een donker wolkendek van de zon afgeschermd. De temperatuur was toen veel kouder en het leven van de menselijke bevolking speelde zich in kleine, tegen elkaar strijdende, groepen af. Vele jaren later werd de toestand beter, tot de zon uiteindelijk door het wolkendek brak. Van dan af bloeide de beschavingen op. Maar ook de strijd om meer macht stak de kop op en zware oorlogen volgden, terwijl roversbenden de streken onveilig maakten. Zo ziet de toestand er op dit moment nog steeds uit.
Onze vrienden kijken elkaar aan, terwijl Dargo voor ieder van hen iets te drinken op de tafel neerzet.
"Vreselijk. Hoe kunnen de goden zo'n verschrikkelijke dingen toelaten."; zegt Quana plots.
"Dat doen ze al miljoenen jaren, Quana. Voor zover mijn gegevensbanken gegevens over het verleden bevatten."
"En de toekomst. Ziet die er ook zo uit."
"De strijd om de macht zal zich alttijd verder zetten. Tot alle leven ophoudt te bestaan. Of alle intelligente wezens zouden zich moeten verheffen uit de primitieve samenlevingen en eerbied krijgen voor het leven."
"Dat klopt, Xan. Maar ik denk niet dat dit snel zal gebeuren."; merkt Jakira op.
"Dat denk ik ook, Jakira. Er zullen nog vele duizenden jaren verstrijken voor er ook maar iets verandert."; zegt eens stem plots.
"Sinaron."; roept Jakira uit.
De jonge krijger loopt op de tafel toe waar onze vrienden zitten. Quana en Dargo merken al snel dat hij alleen oog heeft voor Jakira. Wat hun ook opvalt, is dat Xan plots verdwijnt.
"Willen jullie mij volgen?"; zegt de krijger plots, terwijl hij zijn blik van Jakira losmaakt.
Onze vrienden staan op en Jakira loopt op de krijger toe.
"Waarheen?"; vraagt ze.
"Jullie keren terug naar jullie familie."
"Waarom doet Xan dat niet?"; vraagt Dargo.
"Sinaron kijkt hem aan en zegt:
"Dat weet ik niet, maar de tempelwachters zijn opgeroepen. Dus moet er iets gebeurt zijn. Ik weet echter niet meer dan jullie."
Dan draait hij zich om en de drie anderen volgen hem. Met een overbrenger materialiseren ze in een kleine hal. Hier staat een vreemd apparaat met een geactiveerde purperen lichtboog.
Naast de lichtboog blijft hij staan en kijkt Jakira en beide anderen aan.
"Ga doorheen de lichtboog, vrienden. Hij zal jullie weer naar de plaats brengen, waar jullie waren toen Xan jullie kwam ophaalde."
"Kan ik niet beter naar mijn dorp terugkeren, Sinaron. Mijn broer en zus zullen al wel op weg naar het dorp zijn."
"Dat denk ik niet, Jakira. Jullie keren terug vlak nadat jullie in de lichtboog stapten."
"Wat?. hoe…"; fluistert Quana.
"Dat weet ik ook niet. Maar Xan heeft mij gezegd dat het zo is."
Jakira kijkt even naar Dargo en Quana.
Het groenhuidig meisje heeft dadelijk door wat Jakira verlangd en lacht:
"Kom, Dargo wij gaan als eersten."
"Wacht even. Pas eerst jullie kledij aan, zodat die er hetzelfde uitziet, als die toen jullie hier aankwamen."
"Waarom. Dit is toch veel beter."
"Dat klopt, Quana. Maar dat zou dadelijk opvallen. Jullie weten toch nog hoe het werkt."
"Zeker, Sinaron."; zegt Dargo en verandert zijn kledij. Dan volgt hij Quana door de lichtboog.
Zodra haar nieuwe vrienden verdwenen zijn, kijkt Jakira naar Sinaron. De krijger stapt langzaam op haar toe en neemt haar in zijn armen. Dan voelt Jakira zijn lippen op de hare en beantwoordt zijn kus. Plots laat hij haar los en wijst op de lichtboog. Jakira kijkt hem verbaasd aan.
"Ga, Jakira. Als onze meester het toelaat, zie ik je nog wel weer."; fluistert hij.
Jakira loopt naar de lichtboog en stapt er doorheen.
"Ik hou van jou."; hoort hij haar nog zeggen, maar dan is ze verdwenen.
Sinaron blijft naar de lichtboog staren, terwijl deze langzaam in het niets verdwijnt.
"Je hebt de vrouw van je leven gevonden, Sinaron."; zegt een stem achter hem plots.
Langzaam draait de krijger zich om en ziet twee vrouwelijke tempelwachters staan. Een ervan denkt hij te herkennen.
"Kagin."; zegt hij, maar op hetzelfde moment beseft hij dat het niet kan. Ze is te jong.
"Mis, Sinaron. Ik ben Arega, haar dochter."
"Haar dochter."; stamelt hij en kijkt dan naar de andere krijgster.
"Wat… Is zij je dochter."; vraagt hij dan.
"Ja, Sinaron. Er zijn al bijna 20 jaar voorbij gegaan, sinds ik mijn huwelijk met Teson. Jij ziet er echter nog steeds even jong uit."
"Zijn er twintig jaar voorbij gegaan. Hoe...."; fluistert hij.
"Dat was een mooi meisje, dat je daareven in je armen hield. Wie is zij?"
Sinaron kijkt naar de oudere Kagin.
"Jakira. Zij is een van de uitverkorenen. Ik moest haar beschermen, maar werd op haar verliefd."
"Een uitverkorene. Dan kan je haar beter uit je gedachten zetten. Na haar opleiding staat ze ver boven ons gewone mensen. Bijna zoiets als een godin."
"Zo is Jakira niet, Kagin."; zegt Sinaron wrevelig.
"Misschien, Sinaron. We zien wel."
"Hoe is het met je man, Teson."
"Hij heeft nu de leiding van de tempelwachters. Het zal voor hem wel een verrassing zijn als hij je weerziet."
"Laat ons dan maar gaan. Ik wil hem ook wel eens weerzien. Anders heeft Xan misschien weer een nieuwe opdracht voor mij."; lacht Sinaron.
Intussen is Jakira weer op Enuron gematerialiseerd. Ze kijkt om zich heen en merkt dadelijk haar zus Unka op die naar het huis van Kaïnja's ouders toeloopt.
'He, zou Unka mij gevolgd hebben.'; is haar eerste gedachte.
Haar jongere zus voelt echter dat ze bekeken wordt en kijkt plots achterom.
"Jakira, je…"; schrikt ze.
Jakira heeft haar intussen ingehaald en zegt lachend:
"Het lijkt wel alsof je een spook gezien hebt."
"Je was weg en die man die bij je was. Wie was dat?"
"Een man Unka. Welke man? Ik ben hier alleen."
"Ik heb hem toch gezien. Jullie waren beiden plots verdwenen."
"Je hebt gedroomd, zusje."; zegt Jakira, terwijl ze innerlijk spijt heeft, dat ze zo moet liegen.
"Dromen. Nee, zus. Ik droomde niet. Eerst je kleren en nu…. Maar ik kom er wel achter."; sist Unka en loopt plots kwaad en mompelend weg.
Jakira volgt haar nadenkend, maar wat moet ze doen. Unka inwijden zou ze niet mogen, maar ze besluit om het toch te doen.
Een week later keren ze weer naar het Naïkan, samen met Kaïnja en haar ouders en nog enkele andere dorpelingen. Zij willen handel gaan drijven met de inwoners van Naïkan. Gedurende de eerste dagen vertelt Jakira haar zus wat ze uitspookt. Unka luistert stilzwijgend. Als ze eindelijk Naïkan, hun geboortedorp bereiken, worden beiden door hun broer van de wagen geholpen. De ouders van Kaïnja gaan naar Nikita en Loran. Junzo en Kaïnja willen trouwen. Jakira zondert zich een paar uur later af en wandelt naar het meer waar ze steeds ging trainen. Haar hypsoon helpt haar om contact op te nemen met het complex Kia-2. Even later wordt een lichtboog gevormd en Jakira stapt erin. Wat ze niet weet is dat haar zus haar gevolgd is. Unka ziet haar verdwijnen en rent wat ze kan. Op het laatste moment springt ze door de lichtboog, die op hetzelfde moment verdwijnt. Jakira materialiseert echter alleen en loopt door de gang, die plots in een rood licht gehuld is. Enkele tempelwachters lopen haar voorbij. Op de vragen van Jakira antwoorden ze niet. Plots staat Sinaron voor Jakira.
"Kom."; zegt hij.
Jakira kijkt hem even aan, terwijl hij verder loopt. Dan volgt ze hem.
'Hij lijkt wel kwaad op mij.'; denkt ze.
Als ze in een licht grijs gekleurd vertrek aankomen, wendt Sinaron zich tot haar.
"Jakira, je moet hier wachten. Xan zal later contact opnemen."
"Is er iets gebeurd?"
"Daar kan ik niets over zeggen. Xan zal het wel uitleggen."
"En jij. Blijf jij hier bij mij."
"Nee, Jakira. Ik moet mijn taken verder zetten."
"Dat is spijtig."; lacht ze en slaat haar armen om zijn nek.
Maar als ze hem wil kussen, duwt hij haar achteruit. Dan haast hij zich om het vertrek te verlaten. Jakira blijft alleen en verward achter. Ze weet niet wat er gaande is. Even wil ze hem achterna rennen, maar dan laat ze het toch maar. Na een tijdje kalmeert ze en langzaam gaat ze op de vloer zitten. In het vertrek staan geen voorwerpen.
'Weet jij wat er gaande is?'; vraagt ze aan haar hypsoon.
Na een tijdje antwoordt de hypsoon en ze hoort zijn stem:
'Nee, Jakira. Het lijkt wel dat de centrale eenheid afgesloten is van de buitenwereld."
Een paar uur gaan voorbij en plots komen Dargo en Quana binnen. Jakira kijkt hen aan.
"Weten jullie wat er gaande is?"
"Nee, Jakira. We zijn hier om onze training verder te zetten. Jij toch ook."
"Dat weet ik niet. Ik zit hier al meer dan een uur. Ik weet zelfs niet waar dit vertrek voor dient"
Quana kijkt Dargo even aan en gaat dan naast Jakira zitten.
"Hier krijgen we van Xan lessen in het gebruik van onze esperkrachten."; legt ze uit.
"Die lessen heb ik nog niet gehad."
"Dat weten we. Misschien ben je nu hier om die te trainen."
"Maar ik denk dat jij al veel verder gevorderd bent dan wij."; zegt Dargo.
"Ik ben al.. Nee, dat denk ik niet."
"Toch wel, Jakira. Ik moet Dargo gelijk geven. Jij hebt al krachten gebruikt en hoe. Als ik maar half zover zou zijn, dan was ik al gelukkig."
"Zo goed ben ik niet, Quana. Maar als we hier zijn om te trainen, waarom is Xan dan niet hier."
"Al wat ik weet is dat er iets gebeurd is, maar wat weet ik niet."; merkt Dargo op.
"Dan kunnen we beter beginnen met oefenen."
"In orde, Quana. Maar je moet dan wel uitleggen wat ik moet doen."
"Daar zorgt je hypsoon wel voor, Jakira."; lacht Dargo.
Jakira volgt het voorbeeld van Quana en Dargo en zit even later naast haar groenhuidige vriendin op de vloer. Door haar hypsoon geleid concentreert Jakira zich. Op een meter voor elk van hen ontstaat een kubus. Quana is het snelst klaar, dan volgen Jakira en Dargo.
"Wat… Nu al…"
Jakira kijkt beide anderen aan.
"Nu al. Jullie kunnen dat toch ook."
"Ja, nu wel. Maar bij ons lukte het pas na enkele keren."
"Laat ons de volgende proberen."; zegt Dargo.
Quana glimlacht en zegt:
"Daar zul je het wel moeilijker mee hebben."
Jakira kijkt haar vrienden even aan en glimlacht:
"Wat is het?"
Ze sluiten hun ogen en concentreren zich.
Als Jakira van haar hypsoon verneemt wat ze willen vormen, beseft ze dat het deze maal moeilijker zal worden. Zij sluit haar ogen echter niet en voor haar ogen begint de kubus te veranderen in een menselijke gedaante. De drie concentreren zich steeds harder en harder.
Op het hetzelfde moment zijn enkele mensen drie verdiepingen lager druk in de weer. Op een bed ligt een zwaar misvormde menselijk gedaante. Langzaam maar zeker neemt de gedaante zijn normale vorm van een jong meisje aan. De tijd vliegt voorbij.
"Oef, ik denk dat het geslaagd is."; zegt een van de tempelwachters, die een hypno-opleiding als genetisch dokter, achter de rug heeft.
"Controle positief."; klinkt de stem van Xan, die op dat moment materialiseert.
"Dat was op het nippertje."; merkt Kagin op, die naast de deur met enkele anderen stond te wachten.
"Dat was het zeker. Het scheelde maar een haartje. Nu moeten we afwachten of ze het te boven komt zonder bijwerkingen."
"Bijwerkingen."; vraagt Teson.
"Mentale problemen. Haar lichaam is in orde, maar we weten niet of haar innerlijk door de techniek volledig hersteld is."
"We moeten haar laten rusten. Meer kunnen jullie niet doen."; zegt Xan.
Alle tempelwachters verlaten het vertrek en begeven zich naar hun kwartieren om te eten en uit te rusten. Langzaam verstrijkt de tijd en plots flitsen enkele lampjes aan op de apparaten die achter het bed van het meisje staan. Op het lichaam van het meisje zijn plots enkele groene lichtvlekken te zien, die even snel als ze verschenen zijn weer verdwijnen. Het is echter door de computer geregistreerd en aan de centrale computer doorgegeven. Een paar seconden nadat de vlekken verdwenen zijn, opent het meisje haar ogen en schrikt even van de vreemde omgeving. Langzaam gaat ze rechtop zitten, terwijl ze beseft dat ze geen kleren aan heeft.
"Je naam."; vraagt een stem plots.
Opnieuw schrikt en kijkt om zich heen naar de herkomst van de stem.
"Je naam, meisje."; vraagt de stem opnieuw.
Even kijkt ze naar de apparaten en zegt dan:
"Unka. Wie ben jij?"
"Je zus en haar vrienden noemen mij, Xan."
"Ben jij de man die ik met haar samen gezien heb."
Even is het stil, maar dan antwoordt de stem:
"Ja, maar ik ben geen menselijk wezen zoals jij."
"Waar zijn mijn kleren?"; vraagt ze plots.
Maar de stem antwoordt niet. Unka laat zich dan maar op de vloer, die warm aanvoelt zakken.
"Deze hypsoon is voor u."; zegt Xan en wijst naar de tafel waarop ze lag. Unka kijkt om en plots ziet ze een Pentagon-vormig voorwerp op de plaats waar ze zat, uit het niets opduiken. Even kijkt ze naar Xan, maar die is alweer verdwenen.
"Hoe doet hij dat."; fluistert ze, terwijl ze het voorwerp voorzichtig vastneemt.
Ze bekijkt het nieuwsgierig van alle kanten.
"Wat is dat nu weer voor iets?"; fluistert ze.
'Ik ben je helper en leermeester.'; hoort ze het ding plots zeggen.
Bijna laat ze het vallen, zo schrikt ze.
'Plaats mij tegen de achterkant van je nek.'; hoort ze de stem weer.
Unka doet en voelt zich plots helderder.
'Nu nog kleren vinden.'; denkt ze.
'Niet nodig, Unka. Welke kleren wil je dragen?'
"Wat…"
'Neem het beeld van de kledij die je wenst in gedachten.'
Verbaasd denkt Unka na en probeert het beeld voor haar ogen te brengen van de kleren die ze droeg toen ze, achter Jakira, in de lichtboog stapte.
Haar huid kittelt op de plaatsen waar de uit het niets ontstane stof over haar lichaam schuift. Dan heeft ze de kledij aan die ze zich inbeeldde.
"Haha, zie je wel ik heb niet gedroomd. Zo doet Jakira, dat dus."; glimlacht ze.
Dan loopt ze naar de deur en stelt verbaasd vast, dat deze automatisch openschuift.
"Dat lijkt wel tovenarij."
'Dat is het niet, Unka. Onze techniek zorgt daarvoor. Als je wil kan ik je meer uitleg geven.'
"Dat is niet nodig, ik wil naar mijn zus. Weet jij waar ze is?"
'Zeker. Maar u heeft geen toestemming om….'
"Toestemming of niet. Ik wil naar Jakira."; sist Unka, terwijl met haar voet op de vloer stampt.
Even hoort ze niets van haar hypsoon, maar dan hoort ze hem zeggen:
'Toestemming verleent.'
"Wat zeg je?"
'We hebben toestemming van de centrale eenheid. Volg de gang naar links.'
Unka doet het en bevindt een paar minuten drie verdiepingen hoger.
"Wat was dat voor iets. Het leek wel alsof we omhoog gingen."; mompelt Unka.
'Dat noemen ze een lift.'
"Waarheen nu. Het ziet er hier overal hetzelfde uit, behalve die tekens, die op alle hoeken van de gangen staan. Wat betekenen die?"
'Neem de rechterkant, Unka. Die tekens zijn aanduidingen, waardoor de bemanning weet waar ze zich bevinden.'
"De bemanning. Zijn hier dan nog andere mensen."
'Voorlopig allean de tempelwachters en de uitverkorenen. Later komen er nog meer. Maar hun opleiding neemt veel tijd in beslag.'
'We zijn er bijna.'; meldt Unka's hypsoon.
"Waar is het?"
'Die deur links.'
Unka loopt op de deur toe en kijkt naar binnen. Ze ziet echter niemand.
'Ga naar binnen, Links, naast de deur, is een venster.'
Als ze binnen is ziet Unka door het venster, Jakira, haar zus en een groenhuidig meisje, met vuurrode haren en een jongeman staan. Ze kijken verbaasd, in haar richting, naar iets dat naast het venster staat. Jakira lijkt te glimlachen.
Unka bukt zich snel, om niet opgemerkt te worden.
'Sta maar weer recht, Unka. Jij kan hen zien, maar zij zien je niet.'
Aarzelend staat Unka recht en kijkt weer naar binnen. Dan schrikt ze hevig. Een dubbelgangster van haar zus loopt naar het midden van de kamer. De jongeman en het groenhuidig meisje staren verbaasd naar de twee Jakira's.
"Ben ik de echte…."; zegt de eerste
"Of ik.."; gaat de tweede verder, terwijl beiden om elkaar draaien
"Ze kan nog praten ook."; stamelt Dargo.
"Dat zullen we snel weten."; lacht Quana en loopt op een van beiden toe.
Dan neemt ze de hand van de linkse vast en glimlacht:
"Zie je wel. Jij bent de echte Jakira."
"Zeker van, Quana."; lacht de andere en grijpt de andere hand van het groenhuidig meisje plots vast.
"Verschrikt trekt Quana haar beide handen terug en stamelt:
"Wat, Dargo. Ze zijn allebei echt."
"Hoe doet Jakira dat. Zoiets kunnen wij zelfs niet."; merkt een verbaasde Dargo op.
Plots loopt een van de twee Jakira's naar de muur, waarachter Unka staat. De andere Jakira zakt op hetzelfde moment in elkaar en verandert van vorm. Even later is ze in het niets opgelost. Dargo en Quana staren naar de plek waar het laatste restje verdween. Jakira kijkt even indringend naar de muur, maar kan niets zien. Toch weet ze doormiddel van telepathie dat Unka zich achter de muur bevindt en haar aankijkt. Met een rukt draait ze zich om en loopt naar de deur toe. Maar voor ze die bereikt verschijnt Xan en die zegt bevelend
"Jakira, volg me. De centrale eenheid wil je spreken"
De blonde vrouw kijkt om en merkt dat Xan een lichtboog vormt in het vertrek. Xan stapt er door zonder iets te zeggen. Jakira kijkt nog even naar haar beide vrienden. Maar verdwijnt ze door de lichtboog en staat even later voor de centrale computer.
"Jakira, jij hebt je zus over ons bestaan op de hoogte gebracht. Hierdoor heb je haar in gevaar gebracht."
"Wat i..ik Wat is er met Unka?"; vraagt Jakira verschrikt.
"Je zus is vlak achter jou door de lichtboog naar hier gekomen. Omdat ze geen hypsoon draagt loste ze op in energie. Gelukkig heeft uw hypsoon haar ontdekt en mij dadelijk op de hoogte gebracht. Hierdoor kon ik ingrijpen."
"Waar is ze?"
"De tempelwachters slaagden erin om, met mijn aanwijzingen, haar lichaam te stabiliseren."
"Wat… hoe maakt ze het? Is ze hier?"
"Ja, je hebt haar daar even al telepathisch gevonden. Het was wel op het nippertje, maar uit de gegevens blijkt dat ze volledig gezond is."
"Hoe is dat dan kunnen gebeuren?"
"Vlak nadat jij er doorheen stapte, kwam je zus toegelopen en volgde jou voorbeeld."
Nadenkend kijkt Jakira naar de grond.
"Waarom heeft mijn hypsoon mij dan niet gemeld dat er iemand in de buurt was."
"Unka is je zus, van haar gaat geen gevaar uit. Het was te laat toen je hypsoon vaststelde wat je zus probeerde te doen. Je was al onstoffelijk, daarom probeerde hij haar gegevens te filteren, wat perfect slaagde. Met die gegevens konden we haar lichaamstructuur herstellen."
"Wat moet er nu met haar gebeuren?"
"Niets, als jij terugkeert naar Enuron, gaat ze mee, maar tijdens de overgang zal haar geheugen over ons bestaan gewist worden. Ze zal er niets meer van weten."
"Kan ze zich niet bij onze groep aansluiten."
"Nee, Jakira. Dat is niet aan te raden. Misschien later als er meer tempelwachters nodig zijn, maar voorlopig, moeten alles heel voorzichtig overwogen worden. We mogen niet ontdekt worden."
"Waarom? Is het niet beter om dadelijk op de voorgrond te treden."
"Nee, we hebben als doel om te helpen. We mogen niet ingrijpen in de ontwikkeling van de evolutie van een volk."
"Wat er met ons gebeurd is ook toch ook…"
"Ja, maar dit beïnvloed deze beschaving niet. Alleen maar een kleine groep."
Even denkt Jakira na en vraagt dan.
"Kan ik mijn zusje zien?"
"Zeker, maar dat is voor later, dan kunnen jullie elkaar begroeten. Maar nu moet je een speciaal onderzoek doorstaan. Eerst is het aan te raden om je te laten onderzoeken. Uw esperwaarden zijn zo sterk toegenomen, dat een nader onderzoek noodzakelijk is. We moeten weten of er geen gevaar dreigt voor uzelf en anderen."
"In orde, Xan."; zegt Jakira en op hetzelfde ogenblik zijn ze beiden verdwenen.
In een gedeelte van het complex waar zij nooit geweest is materialiseert eerst Xan en twee minuten later Jakira. Ze staat in een grote zaal ter grote van een voetbal veld, maar buiten een eenvoudige stoel in het midden staat er niets. Heel de zaal lijkt met daglicht verlicht.
"Neem plaats, Jakira."
Even kijkt de blonde vrouw naar het halogram en dan loopt ze op de stoel toe. Langzaam neemt ze plaats.
"Is dit alles. Geen technische snufjes."; vraagt Jakira glimlachend.
"Toch wel, Jakira. Alleen zie je ze niet. Concentreer je nu."
"Op wat, Xan."
"Op de bol. Je hypsoon zal je leiden."
Vijftig meter voor haar ziet Jakira plots een gouden bol een meter boven de vloer hangen. Hij is ongeveer tien centimeter in doorsnede.
"Concentreer je, uitverkorene. Zoals je nog nooit gedaan hebt."
Jakira wendt haar blik opnieuw naar de bol en kijkt er aandachtig naar. Langzaam begint ze zich te concentreren. Steeds dieper en dieper. De bol zwelt en zwelt onder Jakira's kracht en plots splitst hij zich in een tweede en een derde en dan een vierde, een vijfde tot er vijftig in een cirkel rond Jakira zweven. Langzaam beginnen de bollen in een cirkel om Jakira te draaien. Eerst langzaam, maar dan steeds sneller en sneller. Xan staat naast Jakira, maar vertoont geen enkele emotie. Plots stopt een bol en de anderen vliegen erin, tot er maar een overblijft, Deze krimpt tot hij weer even groot is als aan het begin van de proef.
"Dat was zee…."; zegt Xan, maar op hetzelfde moment is de bol verdwenen.
Hij materialiseert om de drie punten van een gelijkzijdige driehoek rond Jakira en telkens hij een driehoek gevormd heeft, vormt hij een nieuwe driehoek, maar dan kleiner en kleiner. Tot de blonde vrouw en Xan er nog juist in kunnen. Op elke hoek van de driehoek laat Jakira de bollen zonder te bewegen hangen en staat op.
Langzaam keert ze zich tot Xan en vraagt:
"Is de proef geslaagd."
Xan lijkt haar aan te kijken, maar zegt niets. Dan ziet Jakira zijn ogen even oplichten en ze hoort zijn woorden.
"Zeker, Jakira. De proef heeft de geschatte gegevens niet alleen bevestigd, maar zelfs verdubbeld."
"Wat betekent dat?"
"Dat weten we pas nadat de gegevens geanalyseerd zijn. Maar dat kan wel een paar uren of dagen duren."
"Moet ik hier zolang…"
"Nee, Jakira. Jij kan terug naar uw vrienden."; zegt Xan, die lijkt te glimlachen.
Op hetzelfde ogenblik verdwijnen ze beiden, maar alleen Jakira materialiseert op de plaats waar eerder met Xan dematerialiseerde. Ze kijkt om zich heen, maar er is niemand meer.
'Waar zijn Quana en Dargo?'; denkt ze.
Even concentreert ze zich en nog geen seconde later weet ze al dat ze in de kamer ernaast zijn. Als ze naar de deur toe loopt beseft ze pas hoeveel de proef van haar krachten gevergd heeft. Ze voelt zich zo moe Even zucht ze en stapt dan langzaam op de deur toe. Als ze even later door de deur de andere kamer binnenkomt, staan Quana en Dargo met Unka te praten en te lachen. Ze kijken alledrie verbaasd naar Jakira.
"Wat zie je eruit? Waar heb je gezeten?"; vraagt Quana.
"Je weet dat Xan mij daarstraks kwam halen. Dat was om een proef af te leggen."
"Een proef."
"Ja, Quana. De centrale computer wilde weten of mijn krachten gevaarlijk konden zijn voor mezelf en jullie."
"Hoe was de uitslag."; vraagt Dargo.
"Dat weten we nog niet. De computer moet de gegevens nog verwerken."
"Je zus is een vrolijke meid."; merkt Quana op.
Jakira werpt een blik op haar groenhuidige vriendin en antwoordt dan:
"Dat weet ik. Maar ze kan soms ook een lastpost zijn. Toch hou ik van haar."
Unka loopt op haar oudere zus toe en lacht:
"Je ziet er heel moe uit, zusje."
"Dat klopt ook, Unka. Ik voel met zo uitgeput. Die proef was nogal zwaar."; zegt Jakira, terwijl beide zussen elkaar omarmen.
"Hoe kom jij hier, zus."; vraagt Jakira.
"Ik heb je gevolgd, maar ik werd in een vreemde tafel wakker, zonder dat ik weet wat er gebeurd is."
"Je was bijna dood, Unka. Gelukkig is alles goed gekomen."
"I..ik bijna dood…"
"Ja, zus. Alleen mensen die een speciaal apparaatje dragen, kunnen zonder gevaar van de overbrenger gebruik maken. Toen jij mij volgde, materialiseerde je niet vlak achter mij, maar je structuur bleef ontbonden achter. Met de hulp van de centrale eenheid werd je lichaamstructuur opnieuw hersteld"
"Daar snap ik niet veel van. Wat is een lichaamstructuur?"; zegt Unka, die niet goed begrijpt wat haar zus probeert uit te leggen.
"Leg dat later maar eens uit, Jakira. We moeten verder gaan met onze training."; merkt Quana op.
"Dat moet nog even wachten, Ik zou graag iets willen eten en eens goed uitrusten."
"Eten, Jakira. Ja, nu je het zegt… Ik heb ook een beetje honger."
Lachend gaat het groepje naar de kantine. Na het eten moet Jakira afscheid nemen van haar zus, die terug moet keren naar Enuron. Als zij in het dorp aankomt is ze alles echter vergeten. Alleen haar hypsoon draagt ze nog onzichtbaar, hij zorgt ervoor dat Jakira's zus niets meer te weten komt.
In het complex vliegen zes maanden voorbij, terwijl Jakira en haar vrienden op geregelde tijdstippen hun training in het complex verder zetten. In die periode ontmoet Jakira Sinaron een paar maal, als hij van een opdracht terugkeert. Ook de centrale computer is ervan op de hoogte. Op een dag neemt Jakira afscheid van haar vrienden en keert terug naar Enuron. Op de planeet zijn er maar een paar uur voorbijgegaan. Jakira loopt in de richting van het dorp en merkt al van ver dat heel het dorp versierd is. Vandaag is het voor Jakira's oudere broer, Junzo, de grote dag. Het is de dag van zijn huwelijk met Kaïnja. Als ze door de toegangspoort van het dorp loopt, komt Unka op haar toegelopen.
"Ah, daar ben je zus."
Jakira kijkt even lachend naar Unka.
"Je weet toch dat ik altijd ga trainen."
"Ja, zeker. Maar waar dat ergens is, dat vraag ik mij nog steeds af."
"In het bos aan het meertje. Heb ik toch al gezegd."
"Ja, maar als ik daar kom kijken, zoals een paar uur gelegen. Zie ik je nergens."
"Ik… Sinaron."; antwoordt Jakira, maar merkt dan de jonge krijger op.
Snel haast ze zich, door Unka nagekeken op Sinaron toe en ze kussen elkaar.
"Wat… die twee.."; stamelt ze, terwijl ze verbaasd blijft toekijken..
'Pas maar op, zusje. Straks hebben we nog een dubbel huwelijk. Maar hij is wel een knappe...'; denkt Unka.
Op dat moment hoort ze Jakira roepen.
"Kom, zus. Hou maar op met staren… We gaan ons broertje eens gelukwensen."
Unka loopt beide anderen toe en lacht:
"Nog een huwelijk in het vooruitzicht, zus."
"Dat weten we nog niet, Unka."; glimlacht Jakira, met een rood hoofd, terwijl ze even een blik werpt op de jonge krijger.
Deze glimlacht en draait zich dan om. Jakira en haar zus kijken hem na, terwijl hij naar de stallen loopt. Een paar minuten later stappen beiden verder. Als het feest bezig is, lacht Jakira als ze Sinaron naar haar ziet toekomen. Beiden dansen even later tussen de andere dansparen.
"Onze oudste dochter heeft die krijger aan de haak geslagen."; lacht Nikita.
Haar man heeft het ook gemerkt.
"Ja, ik denk het ook. Als ze maar voorzichtig is. Hij is een krijger, die er steeds op uit trekt."
"Dat wel, maar ik denk dat hij wel in orde is. Ik voel het…"
Loran kijkt zijn vrouw aan en slaat een arm om haar schouders.
"Ik hoop dat je gelijk hebt. Ik wil onze dochter gelukkig zien."
Op dat moment naderen Olan en haar man.
Voor Jakira en Sinaron vliegt de tijd te snel voorbij. Het is al avond voor ze het beseffen. Kaïnja en Junzo vergezellen hen naar de stallen, waar Jakira van Sinaron afscheid neemt. Als ze mekaar loslaten, stijgt de krijger op zijn paard en wuift nog even naar de pasgetrouwen.
"Veel geluk."; zegt hij en rijdt dan naar de poort toe.
Jakira blijft hem nakijken. Maar als ze twee dagen later weer aan het meertje komt om te trainen, verstart ze.
Sinaron staat haar op te wachten. Ze wandelen en praten en van hem leert ze ook enkele gevechtstechnieken. Op een van hun volgende afspraakjes, kust hij haar plots. Eerst weet Jakira niet goed wat er met haar gaande is.
Als ze s'avonds in het dorp voor de deur van de hut, van haar ouders, naast haar broer op de bank zit, vertelt ze het hem.
"O, meid.. Zo voelde ik mij ook, toen ik Kainja, voor het eerst kuste. Ik denk dat je verliefd bent op Sinaron..."; lacht hij.
"Verlieft..."; stamelt Jakira nadenkend, terwijl ze denkt:
'Je moest eens weten, broertje, hoelang ik Sinaron al ken.
"Wie is hier verliefd?"; zegt een stem plots vragend.
"O, Kainja. Junzo denkt dat ik...."
"Ja, ik denk dat mijn man gelijk heeft. Sinds een paar dagen ben je veel levenslustiger dan anders en meestal valt het fel op als je van een wandeling terugkeert."
"Misschien hebt je gelijk, Junzo. Ik weet het niet zeker, ik voel mij zo anders als ik bij hem ben. Voorlopig kan het toch niet, er ligt een zware opgave op mij te wachten. Het lijkt me beter dat ik hem er niet in betrek."; zegt Jakira droevig.
"Een opgave."; vraagt haar broer."
"Daar kan ik nog niet over praten, Junzo."
Terwijl Jakira haar schouders optrekt, staat haar broer op en omarmt zijn vrouw.
"Breng Sinaron op de hoogte, zusje... Anders heb je er later misschien spijt van."; zegt hij nog en stapt met zijn vrouw de hut binnen.
Nadenkend blijft Jakira zitten. Na het avond eten gaat ze naar het bos om nog even te trainen, maar ze is er met haar gedachten niet bij.
"Wat is er gaande?"; vraagt Xan.
"Mijn broer denkt dat ik verliefd ben en ik ook, maar ik weet niet goed wat te doen...."
"Eerst diep concentreren en dan goed nadenken wat je zelf wil en wat je plichten zijn, Jakira. Als je dan een besluit genomen hebt, zul je, je beter voelen."
"Ik zal het proberen, maar niet hier. Ik keer terug naar het dorp."
Xan kijkt haar na, terwijl ze naar haar dorp terugkeert.
De volgende dag verschijnt Xan weer op de plaats, maar Jakira komt niet. Drie dagen later keert ze voor de eerste maal volledig geconcentreerd weer.
Een paar weken later ontmoet Jakira Sinaron opnieuw aan de rand van het dorp, waar ze elkaar al een tijdje ontmoeten om te praten. Jakira kust Sinaron, maar als ze elkaar loslaten, vraagt de jonge krijger ernstig.
"Jakira, ik moet naar de burcht van de koning om een opdracht uit te voeren. Wil je met me meekomen".
Het meisje denkt diep na.
"Dat kan ik niet beslissen, Sinaron."
"Jakira, ik hou van jou. Maar ik moet gaan."
"Ik hou ook van jou, maar ik kan niet.... Wanneer moet je vertrekken?"; vraagt ze.
"Morgenvroeg."
"Zo vroeg. Kan je niet langer blijven."
"Ik moet Jakira. Kom, met me mee."
"Dat kan ik.... Nee, ik moet..... Laat me nu een tijdje alleen. Ik zal er morgen zijn."; twijfelt Jakira.
Sinaron kijkt haar even aan en trekt dan zijn schouders op. Langzaam loopt hij naar de huizen toe. Een tijdje slentert Jakira rond en ze herinnert de woorden van Xan. Plots beseft ze dat zij niet kan meegaan.
'Ik heb mijn krachten voor een bepaald doel. Nee, ik kan niet... '; denkt ze.
Dan loopt ze het dorp in. Die nacht kan ze echter niet slapen, omdat ze steeds huilend wakker wordt. Unka wordt ook wakker en hoort haar zuster snikken.
"Wat is er?"; vraagt ze, terwijl zij naast Jakira op het bed gaat zitten.
"Niets, Unka. Ga maar weer slapen. Ik moet het alleen oplossen."
Unka trekt haar schouders op en gaat terug in haar bed liggen. Langzaam vallen ze beide toch nog in slaap en de volgende morgen staat Sinaron, Jakira op te wachten aan de toegangspoort. Hij heeft al zijn bezittingen ingepakt.
Het meisje loopt op hem toe.
"Sinaron, ik besef nu dat zielsveel van je hou, maar ik kan niet met je meegaan."
"Ik weet het, schat. Jij hoort hier in deze streken tot je opleiding voltooid is. Hoe het dan verder moet weet ik niet. Misschien zie ik je dan nooit meer weer."
"Dat mag niet gebeuren, Sinaron. I...ik..."
Sinaron neemt haar in zijn armen en ze kussen elkaar. Unka kijkt droevig toe. Ze beseft nu waarom Jakira huilde. Sinaron staat op het punt om te vertrekken.
Dan laat Sinaron het meisje los en neemt zijn bagage op. Jakira kijkt hem na, terwijl tranen over haar wangen lopen. Maar ze volgt hem niet.
Verschillende maanden gaan voorbij na het vertrek van Sinaron en Jakira staat vele avonden aan de rand van het dorp te kijken in de hoop dat hij terugkeert, maar hij komt niet. Ook in het complex Kia-2 ontmoet ze hem niet meer. Op een dag keert ze terug van een training in het complex, loopt ze door het bos in de richting van het kamp. Door de lessen leerde zij haar geestelijke krachten beheersen en met wapens omgaan, die niemand van haar dorpsgenoten ooit gezien hebben
Als ze de rand van het dorp bijna bereikt, schrikt ze. Telepathisch heeft ze strijdlustige gedachten flarden gescand. Spiedend kijkt ze om zich heen en peilt met haar krachten de omgeving. Dan ontdekt ze gedachten van een veertiental krijgers, die met getrokken wapens, naar het dorp toe galopperen. Twee jongemannen die naast de rand van de weg stonden, worden neergestoken.
Jakira rent naar het dorp toe, terwijl de ruiters in het dorp hun dodelijke gang gaan. Het blonde meisje knielt naast een van de jongemannen en stelt opgelucht vast dat hij nog leeft. Dan haast ze zich naar de andere, maar deze is dood. Plots ziet ze een van de ruiters het meisje uitdagend aan de poort staan en die rijdt langzaam op haar toe.
"Zeg, schatje. Wil je een beetje stoeien?"; vraagt hij.
"Jawel, maar niet op de manier die jij in gedachten heb. Bereid je maar voor op de dood, moordenaar."; sist Jakira.
"Aha, jij wilt vechten en dan nog wel zonder wapen. Dat overleef je niet."; lacht de man.
Dan drijft hij zijn paard aan en stormt op Jakira toe. Het meisje springt echter opzij een als de ruiter zijn paard omtrekt, zit zij al achterop.
Bliksemsnel heeft ze hem bij zijn hoofd vast en geeft een ruk. Ze hoort de droge knak waarmee ze zijn nek breekt en laat hem. Dood stort de man van zijn paard. Veel tijd om na te denken krijgt ze echter niet. Drie andere ruiters hebben haar opgemerkt. Snel springt ze op de grond en grijpt het wapen van de rover. Nog voor zijn paard verder kan lopen, zit zij alweer in het zadel. De drie ruiters keren hun paarden. Jakira hoort een van spottend zeggen:
"Ha, dat is al beter. Die wil vechten. Laat haar maar aan mij over."
Dan rijdt hij op Jakira toe en een na een kort zwaardgevecht verliest ze het buitgemaakte wapen. Een volgende slag kan ze op het nippertje ontwijken en het zwaard suist over haar lichaam. Snel drijft ze haar paard vooruit en herinnert zich de woorden van Xan.
'Concentreer en beeld je in wat je wenst, je hypsoon kan eender wat voor u vormen.'
Dadelijk concentreert ze zich. Als van ver hoort ze de rovers zeggen
"Niet slecht, meid. Maar deze maal ontkom je niet meer. Zonder je zwaard maakt je geen enke....."
Maar hij onderbreekt zichzelf, al hij plots een zwaard uit het niets in Jakira's hand ziet verschijnen. Voor zij van hun verbazing bekomen zijn, drijft Jakira haar paard aan en stormt op hen toe. De dorpelingen zien verbaasd hoe zij de krijgers in een hevig, maar kort gevecht, uitschakelt. Hierbij wordt haar paard echter gedood.
Met het zwaard in de hand staat ze alleen op het plein, terwijl zes andere krijgers het plein van drie kanten oprijden.
Als de drie groepen op haar toe rijden, springt ze plots schuin achteruit, naar rechts en voor twee ruiters het beseffen, suist haar wapen op de rechtse toe.
Het zwaard boort zich door zijn lichaam en de ruiter stort dood van zijn paard. Jakira duikt snel naar het zwaard van de ruiter toe.
Snel grijpt ze het vast en rolt opzij. Juist op tijd een andere ruiter slaat met zijn zwaard naar haar. Maar Jakira heeft zijn been vast en een ruk doet hem van zijn paard storten. Snel heelt ze uit met haar zwaard en slaat de man bewusteloos. Dan staat zij tegenover de vier die overblijven.
"Kijk maar eens achter u, mooie moedige meid."
Dan rijden nog vijf ruiters het plein op. Jakira kijkt echter niet om en lacht:
"Of er nu vier zijn of negen, dat maakt mij niet uit. Een jaar geleden hadden jullie nog een kans, maar nu geen enkele meer."
"Je bent niet alleen, zus."; zegt plots een stem achter de vier krijgers.
Ook Jakira kijkt verrast om en haar hart springt omhoog als ze Junzo, Kainja en Sinaron achter de krijgers ziet staan.
'Sinaron, is hier...'; denkt ze blij.
Even is ze afgeleid, maar dan concentreert ze zich weer. Ze kijkt de krijgers een voor een aan, terwijl ze hun gedachten peilt. Met haar rechterhand wijst ze twee van de negen krijgers aan en zegt:
"Jullie mogen gaan, maar volg een andere weg in. Want deze weg leidt vroeg of laat naar een gewelddadige dood."
De twee krijgers kijken haar even aan, terwijl ze een vreemd gevoel door hun lichaam voelen trekken. Als dat gevoel verdwijnt, voelen ze zich plots veel beter. Een van hen zegt, terwijl ze haar beiden groeten:
"Dank u, Jakira."
"Vergeet mijn naam niet, krijgers. Denk aan hem als jullie het verkeerde pad opgaan, want vroeg of laat ontmoet ik jullie weer.
"Genoeg gepraat!!!"; roept een van de andere zeven krijgers. "Val hen aan of ik zal jullie straffen."
"Nataro, wij gehoorzaamden uit angst. Maar dat is nu voorbij. Wij zijn weer vrij... Loop naar de duivel."; lacht een van de twee krijgers.
"W.Wat??? Doe wat ik beveel of ik laat het gif zijn werk doen."
"Nataro, heb je het nog niet door. Ze hebben het tegengif niet meer nodig. Ik heb het gif vernietigd. Dat bedoelde jouw vroegere krijger met, wij zijn vrij."; lacht Jakira.
"Wat!!! J...jij... Dat kan niet."
"Toch wel... Zij mogen gaan, omdat het tot nu alleen maar dieven zijn, geen moordenaars zoals jullie en Dirak, jouw broer."
"Ken jij Dirak...."
"Ja, Nataro... Hij viel min of meer door mijn hand, toen hij naar de hel vertrok."
Woedend staart de man naar de grond.
"Junzo, breng de twee krijgers tot buiten het dorp. Ik kan deze zeven ook wel alleen aan. Sinaron ga met hem en Kainja mee. Ik heb geen hulp nodig."
Nataro bevindt zich in tweestrijd. Jakira doden of eerst versterking halen. Zijn verstand krijgt de bovenhand en hij geeft een teken aan de resterende zes krijgers. Dan keren ze hun paarden en rijden het dorp uit.
Jakira volgt hen te paard, maar stijgt af op een twintigtal meter van het dorp. Dan horen de dorpelingen haar stem:
"Nataro.. Halt.. Ik heb jullie geen toestemming gegeven om deze plaats te verlaten. Leg jullie wapens neer en geef jullie over."
Even kijkt ze naar de zevende krijger, die achterop blijft, plots richt deze zich tot haar:
"Jakira, ik heb al vele mensen vermoord. Ik weet dat deze dag mijn laatste zal zijn. Jaren geleden voorspelde een waarzegster dit. Maar ik wil dit uit vrije keuze voor mijn daden en niet omdat ik door het gif in mijn lichaam gedwongen word."
Even kijkt de jonge vrouw hem aan en concentreert zich even.
"Yonito, het spijt me. Ik kan uw daden niet ongedaan maken. Maar je bent weer vrij."; zegt Jakira.
"Ik dank u Jakira...Is er nog iemand, die samen met mij wil strijden."
"Strijden en sterven zeker, dan kies ik voor leven en rijk."; roept een andere uit.
"Genoeg gepraat. Als ze ons willen tegenhouden dood ze dan allebei."; sist Nataro.
De zes krijgers storten zich op Jakira en Yonito, de krijger. Yonito krijgt twee tegenstanders tegenover zich. Jakira en de vier andere krijgers zijn intussen in een gevecht tot de dood gewikkeld.
Onder een hevige regen van slagen moet ze achteruit wijken. De krijgers volgen haar langzaam bewust van hun macht. Maar ze beseffen dat ze een fout maakten als Jakira twee cruns op hen toegooit.
Dit zijn speciale vlijmscherpe op ruiten lijkende wapens, die als een werpwapen gebruikt worden.
Twee doffe klappen en twee doodskreten klinken, terwijl de krijgers langzaam in elkaar zakken. Het wapen heeft hun schilden en borstpantser doorboort. Yonito heeft intussen een tegenstander gedood. De tweede is sneller en raakt de krijger enkele malen.
Hij wordt echter toch door Yonito verrast en voelt het staal in zijn lichaam dringen. Yonito trekt zijn zwaard terug en wankelt achteruit. In zijn rechter been steekt het zwaard van zijn tegenstander. Met een van pijn vertrokken gezicht trekt hij het eruit. Intussen valt Jakira Nataro aan, maar merkt dadelijk dat hij een meesterzwaardvechter is.
Plots schrikt Jakira. Ze heeft een krijger opgemerkt, die de gewonde Yonito van achter besluipt.
"Pas op!!!"; roept ze nog, maar het is te laat.
De laatste krijger van Nataro stoot zijn zwaard in de rug van de Yonito. Terwijl het bloed uit zijn wonden vloeit zakt hij in elkaar.
"Die verrader heeft geboet."; grijnst de man en valt Jakira van opzij aan.
Nataro heeft van deze kans gebruikt gemaakt en slaat met een harde slag het zwaard van Jakira uit haar hand. Het meisje ziet de man rechts op haar toekomen en ontwijkt handig de slag van Nataro. Ze rolt over de grond en beide tegenstanders volgen haar
"Jij hebt enkele van mijn kameraden gedood. Niet slecht voor een meisje, zelfs zeer goed. Maar daarvoor moet je sterven, meid."; grijnst haar tegenstander.
"Niet zoveel praten, moordenaar."; sist Jakira en haar arm flits naar voor.
In de borst van de man steekt plots een vlijmscherpe crun. Terwijl de man stervend op de grond valt, steekt Nataro toe.
De dorpelingen horen de luide klap waarmee het zwaard Jakira raakt.
Sinaron slaakt een kreet, terwijl hij een paar stappen vooruit doet:
"Jakira!!! Nee..."
Dan blijft hij verrast staan en ziet ook Nataro naar zijn gebroken zwaard staren.
"Daa...at kan niet.. Jij moet dood zijn...."; stamelt de man.
"Zo stond uw broer ook naar zijn gebroken zwaard te kijken, moordenaar."; sist Jakira, terwijl ze recht springt
"Jij bent een duivelin."
"Misschien, Nataro, maar alleen voor moordenaars en bandieten."; spot Jakira.
Plots trekt de krijger twee dolken en duikt op Jakira toe, maar mist. Voor Jakira iets kan doen stort de man zich op Sinaron, maar deze duikt opzij en met een snelle beweging raakt hij de man aan de linker onderarm. Nataro verliest met een kreet een mes. Het andere werpt hij is naar de jonge krijger toe en rolt over de grond naar een gevallen bijl, dat naast een dode rover ligt. Bliksemsnel grijpt hij het vast en staat grijnzend op. Plots loopt hij op Jakira toe.
"Voor de dood van mijn broer zul je boeten, schatje."; sist hij en zwaait het wapen omhoog.
Maar Jakira is sneller en haar zwaard doorboort de borst van Nataro. Langzaam met grote ogen in elkaar zakt en na een laatste zucht, blijft hij doodstil liggen. Jakira laat haar zwaard zakken en kijkt neer op de dode. Plots hoort een kreunend geluid en draait zich om. Een paar meter van haar ligt Yonito in het rood gekleurd gras. Ze loopt op hem toe en knielt naast de stervende Yonito. Ze scant de wonde en beseft dat hier geen hulp meer kan baten. De gewonde wil nog iets zeggen, maar dan valt zijn hoofd opzij.
"Misschien heb je een deel van je schuld betaald."; fluistert ze.
Sinaron neemt haar plots bij haar schouders vast en trekt haar rechtop. Jakira kijkt hem in de ogen en vraagt:
"Waarom ben je teruggekeerd?"
"Ik hou van je... Hoe verder ik ging, hoe heviger de drang om terug te keren. Toen ik in de burcht van de koning was, voelde plots een vreemde kracht, die overal aanwezig was."
"Een vreemde kracht."
"Ja, die kracht was er nog niet zo lang, want bij mijn vorig bezoek voelde ik haar niet."
"Jij voelde… ben jij dan ook een esper."
"Nee, Jakira. Ik heb alleen een heel zwakker telepathische gave."
"Ik verliet de burcht zelfs zonder mijn opdracht te volbrengen en bracht Xan dadelijk op de hoogte."
"Wat zei Xan?"
"Over de burcht niets, schat. Maar ik moest dadelijk naar Naïkon weerkeren. Al een tijdje weten we dat er iets gaande is. De laatste gegevens wijzen erop dat deze streken in het middenpunt komen te staan. Ik moet uitzoeken waar."
"Jij, ben je dan zo belangrijk."
"Misschien, dat weet ik niet. Kagin, het meisje waar ik vroeger op verliefd meende te zijn, vind van wel."
"Kagin. Het mei... wat."
"Dat is al vele jaren voorbij. Ze trouwde met mijn beste vriend, Teson."
"Sinaron, het spijt me."; fluistert Jakira en slaat haar armen om zijn nek, terwijl hun lippen elkaar vinden.
Na een tijdje laten ze elkaar los en Sinaron zegt:
"Xan heeft je goed opgeleidt, Jakira. Zoals jij daarjuist vocht met die rovers."
"Je hebt gelijk, Sinaron. Xan's training heeft me goed gedaan. Ik moet het alleen in de hand houden."
Intussen begraven de dorpelingen de dode rovers en dan leggen ze hun eigen doden op het grote plein neer. Een uur later bereiken Jakira en Sinaron de open plek waar zij telkens komt trainen. Er is echter niemand te zien. Plots hoort Jakira een geluid achter hen en schrikt, terwijl ze dadelijk haar zwaard trekt. Ook Sinaron grijpt zijn zwaard vast, maar trekt het niet, als hij Junzo en zijn vrouw Kainja herkent.
Ook Jakira steekt haar zwaard weg.
"O, zijn jullie het."
"Ja, zus. Wa..."
"Hé, het wordt donker."; merkt Kainja plots op.
"Dat kan niet.. Het duurt zeker nog vier uur voor het donker wordt."
"Daar ben ik niet zo zeker van, lieveling. Er lijkt een zware storm op komst te zijn."
"Jullie hebben gelijk. Dit is niet normaal. Het wordt veel te snel donker."; zegt Jakira.
"Kom, we kunnen beter snel naar het dorp weerkeren, misschien hebben ze ons daar nodig."
"Okee, Junzo.. Ko...."; stemt Jakira in, maar wordt door een hevige bliksem, gevolgd door een rollende donderslag waarvan de grond trilt.
Nog een lichtflits volgt en samen met de donder begint het plots hevig te regenen. Binnen korte tijd zijn ze allen kletsnat. Ze zien bijna niets doorheen de regen.
"Geef elkaar een hand.."; roept Jakira zo hard ze kan.
Onder het geweld van de storm vallen verschillende bomen om, maar onze vrienden bereiken toch veilig de rotsen. Intussen is de regen door een hevige hagelbui opgevolgd. De kleine ijskorreltjes kletsen pijnlijk tegen hun huid en ook hun lichte kleding houd niet veel tegen. Dan ziet Jakira vaag een grot en leidt de anderen erheen.
Moe laten ze zich op de harde grond neerzakken. Al snel kruipen ze dicht tegen elkaar want het wordt er steeds kouder, terwijl buiten het helse weer in het land terreur zaait.
Een paar uur later schrikt Jakira wakker als ze haar naam meent te horen. Verbaasd kijkt ze om zich heen. De anderen slapen nog steeds, dan ziet ze Xan staan aan de ingang van de grot. Voorzichtig schuift ze de arm van Sinaron en die van Kainja opzij en staat recht.
"Wat was dat?"; fluistert ze.
"Het is begonnen, Jakira. Veel vroeger dan wij verwachten. Ik..."; antwoordt Xan.
Junzo staat als laatste op en kijkt verbaasd naar Xan.
"Wie is dat?"; vraagt Junzo.
"Dit is Xan, hij heeft mij getraind in vechttechnieken."; legt Jakira uit.
"Hij heeft je getraind..."; stamelt Junzo..
"Ja, ik en Jakira werden allebei door hem getraind. Hij ziet eruit als een man, maar het is er geen. In feite bestaat hij niet, of toch niet zoals wij."; lacht Sinaron.
"We zien een man, maar het is er geen. Hoe kan dat?"; Kaïnja, terwijl Jakira haar even verbaasd aankijkt.
"Dat kan ik beter later uitleggen. Als Xan het toestaat ten minste"; zegt Jakira.
Xan zegt echter niets, maar kijkt alleen voor zich uit. Hij communiceert met de centrale eenheid in het complex. Maar de ontvangst wordt nog steeds verstoord. Toch heeft de centrale eenheid een beslissing genomen, maar de tijd is er nog niet rijp voor.
"Zeg, het slechte weer is zo te zien voorbij."; merkt Kainja op, nadat ze recht ging zitten.
"Voorlopig, maar het zal nog veel erger worden."; zegt Xan ernstig.
"Nog erger, was dat nog niet erg genoeg. Zie ons hier eens staan, Kletsnat...."; grijnst Junzo.
Xan kijkt even van de ene naar de andere.
"Kom, alle vier zo dicht mogelijk rond mij staan."
Verbaasd doen ze wat de vreemde man zegt en plots begint hij warmte uit te stralen.
Onze vrienden kijken elkaar met grote ogen aan als ze de heerlijke warme gloed doorheen hun natte lichamen voelen trekken. Alleen Jakira en Sinaron beseffen wat er gebeurd.
Na een paar minuten neemt de warmte terug af en ze zien de gedaante van Xan nog maar net.
"Jakira, ik moet gaan. Mijn energie is bijna op. Gebruik geen overbrengers meer. Er zijn teveel storingen in de atmosfeer. Vertrek morgen naar het zuiden in de richting van de stad Jorgank en wacht daar op een boo......"; zegt Xan nog, maar is dan plots helemaal verdwenen.
Even staren ze allen maar de plaats waar hij stond.
"Laat ons gaan."; zegt Sinaron en slaat een arm om Jakira's schouders.
Zonder iets te zeggen verlaten ze de grot en lopen door het vernielde landschap naar het dorp. Als ze het bereiken, is het bijna avond. Ongeveer 3/4de ligt in puin. Verschillende doden worden tussen de huizen uitgehaald en bij de doden van de vorige dag gelegd.
Jakira helpt de gewonden, waaronder haar moeder, met haar genezende krachten. Voor de doden kan ze echter niets meer doen.
De volgende dag hebben Jakira en Sinaron gepakt en nemen afscheid van haar ouders, Unka, Junzo en Kainja. Jakira omarmt Unka nog één maal en stijgt dan op haar paard. Ze volgt Sinaron, die het pakpaard met zich meetrekt. Als beiden op de heuvel zijn kijken ze nog even naar het zwaar toegetakelde dorp en zien Jakira's familie naar hen zwaaien. Beiden wuiven terug. Dan gaan beide geliefden op weg naar de verre stad Jorgank.
Verschillende dagen later bereiken ze een klein dorp, Forah genaamd. Ook dit dorp is door de storm geteisterd en een deel ligt in puin.
Aan de rand van het dorp maken ze de paarden aan een paal vast en lopen te voet het dorp in. Terwijl ze tussen de huizen naar het plein in het midden toelopen, zien ze verschillende gewonden, die door dorpelingen verzorgd worden. Beiden worden nagestaard als ze voorbij zijn.
Jakira verstijft even als ze het schavot in het midden van het plein ziet staan. Eromheen staan een veertigtal mensen. Op het schavot staan drie mannen. Twee ervan hebben een zwarte kap en houden een jongeman van ongeveer 19 jaar oud, die een strop om zijn nek heeft, bij zijn armen vast..
Een man, in een lang kleed, leest de beschuldiging voor.
"Janoro, u werd betrapt bij het stelen van onze noodrantsoenen. Voor deze daad werd u schuldig bevonden en volgens onze wetten veroordeelt tot de dood door de strop.
"Schuldig aan diefstal van eten."; fluistert Jakira, terwijl ze de gedachten van de jongeman scant..
Snel trekt ze haar rugzak van haar schouders en geeft hem aan Sinaron. Dan stapt ze tussen de mensen naar het schavot toe en klimt er langzaam, langs de ladder, op.
Verbaasd kijken de omstanders haar aan.
"Mensen, dit zijn zware tijden voor jullie, maar ook voor deze jongeman, die jullie met de dood willen bestraffen."
"In plaats van elkaar te doden, moeten jullie elkaar helpen. Want jullie zullen elkaars hulp in de komende jaren hard nodig hebben."
"Maar de aanwezigen zijn woedend en roepen:
"Hij is een dief.... Aan de galg met hem."
De twee mannen met zwarte kappen laten de jongeman los en een van hen loopt op de hendel toe. Jakira draait zich snel om en concentreert zich.
Voor de verbaasde ogen van de aanwezigen loopt de man plots op de jongeman toe en neemt de lus van zijn nek. Tot ieders verbazing steekt hij zijn hoofd erdoor en gaat op het valluik staan.
'Jakira, wat haal je nu weer uit. Als dat maar goed gaat.'; denkt Sinaron.
Dan kijkt Jakira naar de tweede gemaskerde man.
"Jij... Haal de hendel over."

 

feedback van andere lezers

  • drebddronefish
    Een hele karwei, maar graag gelezen en ik vind de namen leuk gevonden, groetjes
    Jelsi: Dat is nog een van de moeilijkste dingen, namen geven aan de personages.
  • VickyLievens
    Subliem geschreven.
    Groetjes Vicky
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .