writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Jakira 1 De tempel - Hoofdstuk 8 Aya

door Jelsi

Ongeveer zes kilometer stroomafwaarts zit een jonge vrouw in een klein bootje te vissen. Haar lange witte haren wapperen in de wind. Ze heeft alleen een smal slipje aan. Plots schrikt ze en kijkt stroomopwaarts.
Honderd meter hogerop ziet het water helemaal groen. Het vreemde licht komt heel snel naderbij gedreven. Snel laat de vrouw haar vislijn vallen en grijpt haar roeipeddel. Maar ze is niet snel genoeg. Het licht is al bij haar boot en gaat eronder door.
De vrouw merkt een gedaante op, die zich in het licht bevindt.
'Dat lijkt wel een vrouw.'; denkt ze.
'H..help me.'; hoort ze plots een stem in haar hoofd.
Ze verzamelt al haar moed van duikt in het water. Al snel zwemt ze in het groen kleurige water en ziet de vreemde vrouw voor zich. Voorzichtig raakt ze de verminkte arm van de vrouw aan, maar trekt dadelijk haar hand terug, als ze een vreemde pijn in haar vingers voelt. Dan merkt ze dat de vrouw op haar rug geen verminking heeft en duikt onder haar door. Met beide handen grijpt ze haar vast aan haar nek en zwemt zo naar de oppervlakte. Even kijkt ze naar de kant en merkt dat een dertigtal meter verder een klein strandje is. Snel zwemt ze ernaar toe en trekt ze de gewonde op de kant.
'Wat is er met haar gebeurd? Haar lichaam lijkt wel verbrand, maar het zijn toch geen brandwonden..'; denkt ze als ze op de gewonde neer kijkt. 'Ik moet hulp gaan halen.'
Dan draait ze zich om een haast langs de rand van de rivier naar de plaats waar ze aan het vissen was.
Als Jakira bijkomt, ligt ze helemaal alleen op een klein strand. Haar lichaam brand van de pijn. Ze kijkt om zich heen, maar ziet niemand. Als ze haar rechterhand opheft, schrikt ze. Terwijl ze naar haar zwaar verschroeide hand staart, komen de herinneringen terug.
'Dat meisje, waar is ze?'; denkt ze, terwijl ze de omgeving beter bekijkt, maar van het meisje vind ze geen spoor.
Dan bekijkt ze haar lichaam, dat voor een groot deel verschroeid lijkt te zijn, op de plekken waar dat geel goedje haar geraakt heeft.
'Gelukkig heb ik dat goedje onschadelijk kunnen maken. Toch had ik graag hun gezichten, als ze er een hebben, gezien. Toen ik mijn armen en benen in gas veranderde. Ze zijn er mooi ingelopen.'; denkt ze grijnzend.
Dan laat ze zich langzaam terug op haar rug neerzakken en concentreert zich steeds dieper, zoals ze van Xan geleerd heeft. Plots wordt haar lichaam opnieuw door een geelgroen licht omgeven en haar wonden genezen steeds sneller. Na een paar minuten verdwijnt het licht volledig en Jakira opent haar ogen.
Opeens ziet ze een jonge mooie vrouw, alleen gekleed in een smal slipje. Terwijl de vrouw naar haar staat kijken, wapperen haar haren lichtjes in de wind. In haar hand heeft ze een klein flesje. Ze lijkt wel verstard. Dit duurt maar even, maar dan draait ze zich om.
"Vrees niets. Ik zal je niets doen."
Het onbekende meisje, ze lijkt een jaar of achttien, blijft staan en draait zich langzaam weer om.
"Schrik niet. Mijn naam is Jakira. Ik genees nogal snel."
"Genezen, dat… Nee, dat was niet normaal."
"Voor mij wel. Ik leerde dat al verschillende jaren geleden."
"Maar dat groene licht…"
"Dat is een bijverschijnsel, maar het geeft wel een spookachtige uitstraling."
"Dat klopt, Jakira. Het leek daardoor wel alsof je boven de grond zweefde."
"Heb jij me uit het water gehaald."; vraagt Jakira.
"Ja, anders zou je verdronken zijn."; antwoordt het meisje, terwijl ze haar natte haren met haar hand naar achter strijkt.
Lachend draait Jakira haar gezicht naar het jongere meisje en vraagt:
"Hoe heet je?"
"Aya."; antwoordt deze en kijkt even naar het flesje in haar hand.
"Als ik je bekijk zul je dit ook wel niet nodig hebben."
"Wat is dat, Aya?"
"Iets om brandwonden te behandelen."
"Nee, laat maar, het waren toch geen brandwonden, maar iets anders, dat veel gevaarlijker is."
Jakira probeert dan recht te staan, maar ze voelt zich nog te zwak. Aya stapt snel op haar toe en helpt Jakira op te staan. Even wankelt de blonde vrouw.
"Laat me maar los. Het zal nu wel gaan, Aya."
Aya doet wat Jakira vraagt en de blonde vrouw doet enkele stappen.
"Zie je het gaat al beter."; zegt ze.
"Kom, we gaan naar de plaats waar ik aan het vissen was."; zegt Aya.
Jakira volgt het meisje langs de rivier, tussen de struiken en bomen door. Intussen scant ze telepathisch de omgeving, maar er is geen enkel gevaar.
Toch schrikt ze wel even als ze merkt dat Aya ook een esper is, maar het meisje lijkt er niets van.
'Ze weet het wel, Jakira. Maar tegenover vreemden laat ze niets blijken. Zij staat in mijn gegevensbank als lid van een derde groep. Alleen zijn deze nooit opgeleid. Er zijn er nog twee in het dorp waarvan Aya afkomstig is.
Even later komen ze op een open plek, waar Aya haar een deken geeft. Terwijl Jakira dit om haar lichaam slaat, kleed Aya zich aan en zegt:
"Blijf hier. Ik ga in mijn dorp kleren voor u halen."
Terwijl ze tussen te bomen verdwijnt, gaat Jakira tegen een boom op de grond zitten. Dan concentreert ze zich nogmaals op haar wonden en lacht even later tevreden als ze beseft dat ze weer helemaal gezond is. Dan staat ze op en loopt op de rivier toe. De deken valt op de grond, waarna ze het koele water instapt.
Als Aya een uur later terugkeert, is Jakira lekker aan het zwemmen.
"Jij bent al veel beter, zie ik."; lacht het meisje.
"Ja, ik voel opnieuw als herboren."; glimlacht Jakira, terwijl ze uit het water stapt.
"Ik zal je nieuwe kleren hier maar neerleggen tot je terug droog bent."
Jakira knikt en rilt even als ze de koele wind op haar naakte huid voelt.
Maar dan concentreert ze zich en Aya schrikt hevig als ze de huid van haar kersverse vriendin in een soort metaal ziet veranderen. Het lijkt wel zilver. Het duurt maar een paar seconden, maar dan wordt haar huid langzaam weer normaal. Alleen is ze nu helemaal droog;
"Hoe doe je dat?;" vraagt Aya met trillende stem.
"Ik heb verschillende gaven leren gebruiken door mijn leermeester. Ook jij kunt het leren, als je veel geduld hebt."
"Dat kan ik nooit."
"Toch wel, Aya. Er zijn maar een klein aantal mensen die deze gaven hebben en jij bent er een van."
Aya kijkt haar verbaasd aan, terwijl Jakira twijfelt of ze kleren om haar lichaam zou vormen, of de kleren van Aya aantrekken. Ze besluit om die van Aya aan te trekken, om het meisje niet nog meer te laten schrikken.
"Maar dat iets voor later."; lacht Jakira, terwijl ze haar nieuwe kleren aan trekt.
Eerst een smal slipje, zoals Aya er ook een aanheeft. Om haar heupen heeft ze een riem, waaraan langs voor een achter, een stuk stof van ongeveer veertig bij vijfentwintig centimeter, bevestigd is. Aya helpt haar om het bovenstuk, dat bestaat uit een brede strook stof, dat onderaan aan de riem bevestigd is.
Jakira lacht als ze merkt dat het te klein lijkt te zijn. Langs de voorkant blijft een stuk van ongeveer acht centimeter open.
"Het lijkt wel een zeer diepe halsuitsnijding."
"Nee, Jakira. Dit is een normale kledij, die in mijn dorp gedragen wordt."; merkt Aya op, terwijl ze de gekruiste bandjes achter in de nek van haar vriendin vastmaakt.
"Zo, dat ziet er beter uit."
"Je hebt gelijk, Aya. Het is wel mooi, maar in mijn dorp zou ik zo niet lang rondlopen."; lacht Jakira, terwijl het riempje langs de voorkant vastknoopt.
"Dan heb je zeker nog niet in het stadje Rinku geweest, daar lopen ze meestal halfnaakt rond, behalve in de winter."
"Half naakt, dat lijkt me toch een beetje te bloot."
"Misschien, Jakira. Iedereen heeft zijn gewoonten. Laat ons nu maar gaan."
"Wacht nog even."; zegt Jakira en concentreert zich.
'Xan, heb je geen zwaard voor mij.'; denkt ze, terwijl ze haar handen met de palmen omhoog naar voor steekt.
Aya is verbaasd, als ze plots een metalen zwaard uit het niets in de handen van haar vriendin ziet verschijnen. Het is mooi versierd en de schede is met een schildering bedekt.
"Hoe...???"; stamelt ze.
"Zo, laat ons maar naar uw dorp gaan."; zegt Jakira, terwijl ze het wapen om haar heupen vast maakt.
"Hoe, kom je aan dat zwaard?"; vraagt Aya opnieuw, terwijl ze voor Jakira het pad opstapt.
"Ik heb een soort tovenaar als bondgenoot."
"Een tovenaar."
"Ja, hij heeft mij en Quana...."; zegt Jakira, maar ziet hierbij de beelden van de gebeurtenissen aan de rivier voorbij trekken.
Even wankelt ze, als ze Quana opnieuw bloedend ziet neervallen. Aya draait zich om en haast zich naar Jakira toe om haar te ondersteunen.
"Wat is er? Ik denk dat we het beste even kunnen rusten."
"Nee, Aya. Dat is het niet. Het komt, omdat ik Quana weer voor mijn ogen zag sterven."
"Quana, Wie is dat?"
"Een vriendin, die ik enkele jaren geleden leerde kennen, maar die laffe Oeka viel haar onverwachts langs achter aan. Ze kreeg geen enkele kans om zich te verdedigen."; legt Jakira uit, terwijl ze zich herpakt. "Ga maar verder, ik volg wel."
"Wat is een Oeka?"; vraagt Aya plots.
"Zeker weten we het nog niet. Wat we wel weten is dat een Oeka, de gedaante van een mens kan aannemen."
"Waarom doet hij dat?"
"Dat is iets dat we nog moeten uitzoeken. Vermoedelijk veroorzaken zij die zware regens, die overal plots opsteken."
"Wat, Jakira. Ben je zeker. De dorps oudsten denken dat het de goden zijn, die ons willen straffen."
"Nee, Aya. De goden hebben hier niets mee te maken. Het zijn levende wezens, die van ergens ver hier vandaan komen."
Even kijkt Aya naar Jakira en stapt dan plots verder.
"Dat moeten de oudsten weten."; zegt ze.
"Voorlopig moeten we zwijgen. Ze zullen ons toch niet geloven, denk ik. Maar ik en enkele anderen zullen dit wel uitzoeken."
"Jij, Jakira. Wat kan jij doen?"
"Dat zien we nog wel. Ik weet het op dit moment ook nog niet. Maar ik heb met de Oekas nog een eitje te pellen."
"Een eitje te…."; stamelt Aya, niet begrijpend.
Maar dan trekt ze haar schouders op en loopt verder. Al een paar minuten later bereiken ze een open vlakte. Jakira blijft even staan en ziet dan de eerste huizen van het dorp van Aya. De palissade is op enkele plaatsen ingestort.
Als Jakira door de poort stapt, ziet ze Aya naar een jongeman glimlachen. Dan krijgt hij de blonde Jakira in het oog en blijft haar nastaren, terwijl ze Aya volgt. Even later stapt het jongere meisje de hut van haar ouders binnen. Jakira volgt haar naar binnen, waar het meisje haar aan haar ouders voorstelt. Jakira krijgt onderdak in het huis aangeboden en neemt het aan, omdat ze moeilijk kan weigeren.
S'avonds sluipt Aya het huis uit. Jakira heeft het gemerkt en volgt haar door het dorp. Aan een van de toegangspoorten staat de jongeman op wacht en hij draait zich om als Aya naar hem toekomt. Dan kussen ze elkaar. Jakira beseft dat ze beiden op elkaar verliefd zijn.
Maar ze weet niet wat er moet gebeuren. Die namiddag hoorde ze de vader van het meisje zeggen, dat zijn dochter voor de zoon van het dorpshoofd bestemd is. Nadenkend keert ze terug naar de hut van Aya's ouders en gaat opnieuw slapen. Een uur later hoort ze het meisje terugkeren.
De volgende morgen staat Jakira heel vroeg op en begint naast de hut te trainen. Plots merkt ze Aya op, die naar haar staat te kijken. Ook zij heeft een zwaard omgegespt en vraagt:
"Mag ik mee doen?"
"Ja zeker. Maar kun je met dat wapen omgaan."
"Ik ken er wel iets."; lacht Aya, terwijl ze het zwaard uit de schede trekt.
Lichtjes onhandig probeert ze de houdingen van Jakira na te doen.
"Niet slecht... Maar je moet toch wel meer oefenen, Aya."
"Ik denk dat ik wel genoeg geoefend heb. Maar ik oefen liever met een echte tegenstander. Wil jij het eens proberen."
Jakira kijkt haar even aan.
"Okee, laten we het eens een schijngevecht houden."
Al snel ondervindt ze dat Aya heel goed met haar zwaard kan omgaan.
"Je hebt me erin geluisd."
"Zeker, maar jij bent ook niet slecht zo te zien. Maar we kunnen beter ophouden en gaan eten."
"Ga jij al maar. Ik moet nog een paar oefeningen doen."
"In orde, tot straks dan maar."
In de namiddag gaan beide meisjes terug naar de rivier. Jakira kleedt zich uit en duikt in het koele water en begint over en weer te zwemmen. Aya duikt iets later ook in haar blootje het water in en begint met haar blonde vriendin mee te zwemmen.
Na twee uur zwemt Jakira naar de kant en Aya volgt haar.
"Ha, hier ben je."; zegt een stem plots.
Onze blonde vriendin kijkt naar de kant en schrikt als ze de uitstraling van de jongeman opvangt.
'H.. Hij heeft ook geestelijk krachten. En wat voor... Als ik het niet mis heb wordt hij een van de sterkste espers die er zijn, al weet hij… Hee, hij kent Xan...'; denkt ze.
'Jakira, het klopt. Hij hoort bij de tweede groep, maar ook van die groep zijn er maar twee over. Iljane is de andere. Hou je met hem bezig, misschien kan hij je helpen. Maar pas op, hij is op Aya verliefd.'; hoort ze om dat moment een stem in haar hoofd.
"Xan..."; fluistert ze.
"Xan...Ken jij Xan?"; vraagt de jongeman, terwijl hij naar haar lichaam staart.
De blonde vrouw kijkt opnieuw naar de jongeman, met donkerbruin haar en glimlacht even als ze zijn blik opmerkt.
"Xan heb ik een tijdje geleden leren kennen. Soms helpt hij me, als ik in nood ben"; antwoordt ze ontwijkend.
Dan stapt ze op haar, op de grond liggende kleren toe.
"Weet je niet wie hij is?"
"Ja, een soort tovenaar. Als ik het goed heb."; lacht Jakira.
"Rondo, wat doe jij hier."; vraagt Aya op dat ogenblik vanuit het water.
"Ik was in de buurt en zag jullie zwemmen."; zegt de jongeman slikkend.
"Rondo, je kunt beter naar de bomen kijken, als ik uit het water kom. Anders zul je wat meemaken."
"Okee, Aya. Ik zal niet kijken."; grijnst de jongeman en draait zich om.
Jakira trekt intussen haar bovenstuk van haar kleed omhoog en maakt de knoop van het riempje achter in haar nek vast.
"Hoe heet je?"; vraagt Rondo.
"Jakira, jongeman. Mag ik u een goede raad geven."
"J…ja…"
"Denk dan maar aan iets anders, of je belandt over enkele ogenblikken in het water om af te koelen."
Met een rood hoofd, kijkt Rondo naar Jakira. Dan gaat hij dichter op haar toe.
"Jij bent toch niet die Jakira van de eerste groep."; fluistert hij.
"Goed geraden, die ben ik."
Rondo slikt even.
"Rondo, pas maar op met haar. Jakira kan zeer goed vechten."
De jongeman kijkt even naar Aya, die zich intussen ook aangekleed heeft. Even later wandelen ze alle drie terug naar het dorp. Jakira neemt door haar hypsoon contact op met het complex. Het gaat echter met moeite, er zijn heel veel storingen in de atmosfeer. Alleen door alle mogelijke versterkers in te schakelen, slaagt Xan erin om een zo goed als normaal contact in stand te houden.
Jakira zucht opgelucht en zegt:
'Xan, ik denk dat Aya ook in onze groep kan opgenomen worden.'
'Gegevens bekent, Jakira. Maar de centrale computer raadt dit af, omdat Rondo anders voor problemen in de groep kan zorgen.'
'Onze groep uitverkorenen bestaat nog maar uit drie leden. Met de overlevenden van de tweede groep, zijn we met vijf. Ik denk dat er best nog een paar bij mogen.'
'Genoteerd, Jakira. De centrale eenheid zal een nieuwe evaluatie maken.'
Haar nieuwe vrienden hebben niets gemerkt van dit gesprek met Xan.
"Aya, over twee dagen wil ik uw vader spreken. Je weet wel waarover."; zegt Rondo plots.
"Ja, maar...."
"Je kent toch de dorpswetten. Iedereen moet hen gehoorzamen, of we willen of niet."
"Bij jou is het niet moeten, maar je wilt mij hebben, dat is alles."
"Dat is mij eender. Wet is wet."; sist Rondo kwaad en stapt van hen weg.
Beiden kijken hem even na. Jakira scant zijn gedachten. Hij wil Aya tot vrouw omdat dat al overeengekomen is van bij hun geboorte. Ook is Danor een rivaal en hij wil hem op zijn plaats zetten door hem Aya af te nemen. Maar dan schrikt Jakira. De diepste gedachten van de jongeman denken niet aan Aya, maar aan een jonge krijgster, die hij enkele dagen geleden vluchtig ontmoette. Ze bezorgt hem gevoelens, die hij nooit eerder voelde.
"Aya, W..wat was dat?"; vraagt Jakira plots.
"Rondo is de zoon van de dorpsgeneesheer. Hij wil met mij trouwen, maar ik.... Och. Het haalt toch niets uit. Ik moet de wet gehoorzamen zoals alle anderen."
Dan gaat ze plots verder en de blonde vrouw volgt haar nadenkend. Twee dagen nadat ze in het dorp aankwam, komt Rondo binnen in de grote hut van Aya's ouders en hij heeft een kist met zwaarden bij zich. Hij geeft deze kist aan haar vader in ruil voor de hand van zijn dochter Aya.
Aya's vader stemt toe en Aya moet in het huwelijk treden met Rondo.
Maar Aya rent kwaad naar buiten. Jakira volgt haar langzaam tot ze haar inhaalt aan de rand van het dorp.
"Aya, kan ik helpen."
"Nee, je kunt niets doen. Rondo heeft gelijk. Wet is wet. Waar zouden we anders zijn zonder wetten. Het probleem is dat ik van Danor hou en niet van Rondo."; fluistert Aya en staat weer op.
Jakira kijkt haar na terwijl ze terug naar de hut van haar vader stapt.
'Als dat huwelijk doorgaat!! Nee, dat kan ik niet toelaten, of ze nu een wet hebben of niet.'; overweegt ze.
Nadenkend kijkt ze voor zich uit en krijgt plots een idee.
"Ja, dat kan misschien de oplossing brengen. De meeste dorpelingen geloven in dezelfde godenleer als in mijn dorp. Taxala, de godin van de liefde. Ja, dat is het. Langzaam begint ze een eenvoudig plan te smeden.'
Jakira merkt echter de gedaante tussen de bomen niet op, die glimlachend toekijkt.
"Niet slecht bedacht, Jakira. Misschien moet ik een handje toesteken."; fluistert de vrouw en verdwijnt dan plots in het niets.
Als Jakira eindelijk haar plannetje uitgewerkt heeft, keert ze terug naar de hut en gaat slapen. Terwijl ze Aya hoort huilen, valt ze langzaam in slaap.
De volgende is het de grote dag. Vanaf de voornamiddag worden de voorbereidingen getroffen om te iets na de middag met de ceremonie te beginnen. Voor Aya gaan de uren traag voorbij, terwijl Jakira al naast de hut aan het trainen is.
Ze ligt op de grond, terwijl ze de omgeving van het dorp telepathisch afscant. Steeds verder en verder. Plots schrikt ze. Haar gedachten stoten op een andere telepate. Een jonge krijgster, Tena genaamd, die zich ongeveer tien kilometer van het dorp te paard langs een weg rijdt. Ze is op zoek naar slavenhandelaars, die een dorp overvallen hebben.
'Xan. In deze streken lijken vele espers te leven. Ik heb een telepate opgespoord. Misschien is zij een goede aanwinst voor onze groep.' denkt ze naar Xan en geeft hem ook de coördinaten door van de plaats waar het meisje is.
'Bericht begrepen.'; hoort ze Xan in gedachten melden
Dan gaat ze verder met haar training en zweeft langzaam omhoog. Op dat moment komt Danor de hoek om en schrikt zich een aap. Terwijl Jakira zich langzaam laat zakken, staat de jongeman met open mond te kijken.
"Wat is er, Danor.?"; vraagt ze lachend.
"I..ik k...kwam om te zeggen dat de plechtigheid gaat beginnen."
"Ik kan niet, Danor. Aya is mijn vriendin en komen toekijken, terwijl ze met de verkeerde trouwt, kan ik niet aanzien."
"Wat, je weet dat ik van haar hou. Hoe? Heeft ze het tegen u gezegd.."
"Nee, maar ik heb jullie beide aan de rand van het dorp zien kussen."; fluistert Jakira.
De jongeman krijgt een rood gezicht en draait zich plots om.
'Ik denk niet dat de goden zullen instemmen met het huwelijk. Schrikt straks dus niet, Danor.'; hoort hij haar stem in zijn hoofd, voor hij om de hoek verder gaat.
Even blijft hij achter de hoek staan, om haar woorden tot zich laten door te dringen, maar hij snapt er niets van. Snel draait hij zich om en keert terug, maar Jakira is verdwenen.
Op dat moment komt Aya, met haar vader en moeder uit hun hut. Danor draait zich terug om en ziet haar voor zich staan. Aya heeft tranen in de ogen als ze hem opmerkt, maar gaat toch verder met haar ouders, alsof ze hem niet gezien heeft.
Danor volgt hen langzaam, nog steeds met zijn gedachten bij de laatste woorden van de blonde vrouw.
'Hoe deed ze dat??? Ik hoorde haar zo duidelijk alsof ze vlak voor mij stond. Zou zij een godin zijn.'
'Nee, Danor. Je hebt het mis. Ik ben een normale mens zoals jij, al zul je daar over een tijdje wel even anders over denken, maar ik denk dat het de beste oplossing is.'
"Nu geraak ik er niet meer aan uit."; fluistert hij stil.
Tegen de avond is het dorp door vuren verlicht en de bruid en de bruidegom begeven zich naar het centrum toe als plots de hemel door een fel licht verlicht wordt.
Geleidelijk zien ze een vrouwelijke gedaante in het licht zichtbaar worden. Ze is naakt en heeft een zilverkleurige huid. Haar lichaam straalt een geelkleurig licht uit, omdat zij zich door een energiescherm omgeven heeft. Terwijl Jakira haar veranderde lichaamstructuur in stand houdt, zweeft ze langzaam naar beneden. De dorpsbewoners knielen eerbiedig op de grond, ook Danor.
Alleen Aya blijft rechtstaan, terwijl ze naar de gedaante kijkt, die op dat moment een tiental meter boven de grond zweeft. Het licht in de hemel verdwijnt langzaam.
"Jakira. Waar ben je nu mee bezig?"; fluistert ze.
De blonde gedaante zegt met vervormde stem:
"Ik ben een boodschapper van Taxala, dit huwelijk is tegen haar wil. Danor en Aya houden van elkaar. Wij, goden hebben met Rondo andere plannen."
Verbaasd wijkt iedereen achteruit en Danor en Aya komen naderbij. Maar Rondo, die de gefluisterde woorden Aya gehoord heeft, springt recht en grijpt de jonge vrouw vast bij haar arm.
"Zij is van mij."
"Wil jij de wil van de goden tarten, Rondo."; zegt gedaante.
"Nee, maar jij bent geen godin, jij bent die vrouw, die Aya uit het water redde."; sist hij.
Even is het stil op het plein.
Op hetzelfde ogenblik slaat een bliksemflits in en raakt de paal, die in het midden van het plein staat. Iedereen kijkt verschrikt naar de brandende top. Ook Jakira is verrast. Er zijn geen volken aan de hemel en toch bliksemt het...
'Zou... Nee, dat kan toch niet.'; denkt Jakira en trekt haar schouders op.
Ook Rondo twijfelt nu of de blonde gedaante nu toch een boodschapper van de goden zou zijn of niet.
Jakira maakt van deze kans gebruik en grijpt Aya, Danor en Rondo telekinetisch vast. Langzaam zweven ze omhoog naar Jakira toe. Even zien de dorpelingen hen in de lucht hangen, tot ze plots verdwenen zijn.
Na de teleportatiesprong materialiseren ze alle vier op het strandje waar Jakira met Aya gingen zwemmen.
De drie dorpelingen kijken verschrikt om zich heen, terwijl Jakira's lichaam weer normale vorm aanneemt. Deze maal laat ze zich door haar hypsoon aankleden. Aya en Danor kijken haar verschrikt aan, alleen Rondo niet. Hij heeft ook een hypsoon en kent een deel van zijn mogelijkheden.
Jakira werpt even een blik op Rondo en zegt dan:
"Schrik niet, Aya. Ik ben weer volledig in bezit van al mijn krachten. Het wordt tijd om afscheid te nemen. Maar eerst moet ik dit nog met jullie in orde brengen."
"Dus dit was allemaal een truc om, Aya van mij af te pakken."; sist Rondo kwaad.
"Rondo, je hebt gelijk. Jij weet dat ik geen Godin ben. Maar Aya houdt van Danor, niet van jou. Als jullie beiden trouwen zul jij er de rest van je leven spijt van hebben. En er is nog iemand, die aan jou denkt, terwijl ze zich voor haar taak inzet."
"Hoe kun jij dat nu weten? Wie bedoel…."
"De jonge krijgster."
"Wat…. Hoe weet jij????"
"Telepathie, Rondo."
"Maar hoe weet jij dat ze aan mij denkt."
Even kijkt Jakira naar de jongeman en zegt dan, zonder antwoordt op zijn vraag te geven.
"Rondo, je heb gemerkt wat ik met mijn krachten kan doen. Ook jij bezit er een deel van. Je moet ze alleen ontwikkelen, door te trainen. Maar ik denk wel dat je hiervoor een menselijke leermeester nodig hebt."
"I..ik kan dat ook. Nee, Jakira daar heb je het mis. Xan heeft mij zo goed mogelijk getraind, maar ik lukte er maar niet in. Iljane was daar veel beter in, al kon ik haar in het zwaard vechten verslaan."; stamelt de jongeman.
"Waarom probeer je het niet, Rondo?"
"Hoe moet ik dat doen. Als het waar is wat jij beweert..."
"Laat maar, Rondo. Ik zal je wel helpen. Danor en Aya gaan jullie naast elkaar in het gras zitten."
Beiden doen het en kijken haar nieuwsgierig aan.
"Rondo, ga jij nu op een meter van hen zitten en kijk hen beiden aan."
De jongeman voldoet aan haar verzoek en kijkt naar Aya en dan naar Danor.
Tussen de struiken, zit de onbekende vrouw, met afgeschermde gedachten, toe te kijken.
'Niet slecht, Jakira. Je plan lijkt te lukken. Hee, wat… ik voel me plots zo zwak.'; fluistert de vrouw,.
Maar merkt de zwarte schaduw niet op, die langs achter op haar toe zweeft.
"Eindelijk ben je in mijn handen, Taxala"; fluistert een stem plots.
Verschrikt kijkt de vrouw om, maar op dat moment een zwarte schaduw over haar en op hetzelfde moment zijn ze beiden verdwenen.
Jakira en de anderen hebben hier echter niets van gemerkt
"Concentreer je nu op Aya's gedachten en dan op Danor."
Maar Rondo richt na enkele minuten zijn blik op Jakira en zegt:
"Dat haalt niets uit, Jakira. Wat zou er moeten gebeuren?"
"Je probeert niet hard genoeg. Je moet overtuigt zijn dat je het kunt. Probeer nog eens, maar nu met meer overtuigingskracht."
Morrend voldoet Rondo aan haar verzoek en kijkt weer naar Aya. Deze maal duurt het langer, het zweet parelt op zijn voorhoofd. Deze maal helpt Jakira hem telepathisch en observeert hem. Ze glimlacht plots.
Op dat moment gaat voor Rondo een nieuwe wereld open. De gedachten van Aya zijn voor hem een open boek. Zijn gedachten schieten doorheen haar vroegere levens. Hij schrikt en trek zich plots terug. Dan richt hij zijn blik op Danor. Ook hier ziet hij het verleden voorbijtrekken. En daarbij merkt hij iets. Als beiden in hun levens samen waren, dan waren ze het gelukkigst. Dan beseft hij dat ze bij elkaar hoorden nog voor ze geboren waren. Hij breekt dadelijk zijn concentratie af. Nadenkend staart hij naar de grond. Jakira heeft intussen zijn diepste ik gepeild en heeft verschillende gegevens van zijn vroegere levens gezien. Jakira die hem begeleide, lacht en kijkt naar hem, terwijl wankelend rechtstaat. Dan denkt ze terug aan de vreemde telepate. Er is haar iets opgevallen. Snel peilt ze naar de vrouw en na een paar seconden schrikt. De krijgster, Tena, is gevangen genomen door de slavenhandelaars. Langzaam peilt ze de gedachten van de jonge vrouw en beseft dat ze niet in gevaar is. Dan dringt ze haar innerlijke ik binnen en vindt al snel wat ze zoekt, deze vrouw denkt niet alleen aan Rondo, maar ze is zijn levensgezellin.
'Wat moet ik nu doen?... Xan, kan jij me helpen."; seint ze dan naar het hologram, maar krijgt geen antwoordt.
Intussen springt Aya recht en loopt op hem toe. Jakira geeft haar echter een teken, terwijl Danor traag op staat. Dan draait Rondo zich om en zegt:
"Aya, Danor... Willen jullie mij vergeven. Ik besef nu dat jullie beiden...."
"Laat maar, Rondo. Ik vergeef het je."; fluistert Aya, terwijl ze de rechterarm van Danor om haar schouder voelt.
Dan kijkt ze de andere jongeman aan en even later kussen ze elkaar. Rondo kijkt hen droevig aan.
"Mogen de goden jullie veel geluk schenken, vrienden."; fluistert hij.
Op dat moment kijkt de even verstarde Jakira om zich heen en hoort de laatste woorden van de jongeman. Ze neemt dan maar snel een besluit en zegt lachend:
"Niet zo droevig Rondo. Jij hebt hen het geluk gegeven, niet de goden. Het uwe zal ooit ook wel komen opdagen."
"Je bedoelt toch die krijgster niet. Ze is wel zeer mooi, maar...."
"Zoiets zullen jij en Tena moeten uitzoeken."
"Tena. Wie?"
"Dat is haar naam, Rondo. Je gedachten zijn steeds bij de krijgster, die je eerder ontmoette."
"Hoe… telepathie… Je hebt…."
"Ja, Rondo. Ik heb haar gescand. Zeis niet ver van hier, maar meer kan ik niet zeggen. Je zult haar zelf moeten vinden, misschien komt ze wel naar het feest van Aya en Danor."
"Daar ben ik niet veel mee. Maar haar naam weet ik al… Ze heet dus Tena.."; merkt Rondo op en ziet Jakira glimlachen..
"Dat klopt…."
Op dat moment materialiseert Xan.
"Jakira, jij hebt een taak. Ik bekommer mij wel om, deze mensen. Ik zal ze alle drie wel opleiden."
"Alle drie."
"Ja, Jakira. Aya, Danor en Rondo zijn alle drie in de eerste groep opgenomen."
"Van Rondo en Aya wel, maar van Danor wist ik het niet. Maar ja, ik had dat later wel ontdekt. Nu gaat er iets anders voor, ik moet de Oekas laten boeten voor de dood van Quana."
"Geen wraak, Jakira. En daarbij Quana leeft nog, al is het maar zwak. Ik kan haar echter niet helpen."
"Xan, waarom heb je dat niet eerder gezegd, dan had ik haar kunnen helpen."; sist Jakira kwaad.
"Dat weigerde Quana. Ze wilde haar kunnen bewijzen door zichzelf te genezen, maar volgens de laatste gegevens is ze te uitgeput. Ze is al wel buiten levensgevaar. Maar zonder hulp zal het nog wel een tijdje duren voor ze haar doel bereikt."
"Xan, jij had naar haar niet mogen luisteren. Als ze hulp nodig heeft moet ze geholpen worden. Waar is ze?"
Dan ontvangt Jakira het telepathische beeld van de plaats waar Quana moet zijn en nog voor Xan iets kan zeggen is Jakira verdwenen.
"Zo, dat is ook weer geregeld, en nu jullie drie. Steek jullie handen naar voor met jullie palmen naar boven."
Verbaasd doen de drie dorpelingen het en voor hun ogen materialiseren drie mooie zwaarden, van een speciaal metaal vervaardigt.
"Wat een mooi wapen. Dat kan ik niet aannemen."; weigert Rondo.
"Alleen jij kunt het gebruiken, Rondo. Elk van die zwaarden is op jullie lichaamstructuur afgesteld. Als iemand anders het wil hanteren zal hij een zware schok oplopen en het moeten loslaten. Anders is het zijn dood."
Verbaasd kijken de drie hem aan.
"Kom, nu kunnen we het beste gebruik ervan even aanleren. Van Jakira weet ik al dat jullie alle drie bedreven zwaardvechters zijn. Dus kunnen we snel beginnen met de eigenschappen van dit wapen. Maak de riem maar vast om jullie heupen. Dan kunnen we beginnen."
Intussen materialiseert Jakira op de aangegeven plaats en kijkt om zich heen. Maar ze ziet nergens een teken van Quana. Als telepate peilt ze de omgeving af en al snel vangt ze zwakke gedachten op tussen de struiken.
"Quana..."; fluistert ze en trekt de struiken opzij.
Voor haar ligt haar doodgewaande vriendin. Het bloed op haar lichaam is opgedroogd, waardoor Jakira hevig schrikt. Met haar genezende krachten onderzoek ze het lichaam van de gewonde en beseft, dat Quana haar wonden met haar eigen krachten al voor een groot deel genezen heeft. Maar ze is helemaal uitgeput.
Jakira knielt naast Quana en schuift haar armen onder de nek en de knieën van het groenhuidig meisje en heft haar omhoog. Quana kreunt van de pijn, die ze voelt. Met moeite draagt Jakira haar naar de rivier toe. Daar laat ze haar vlak naast het water op de grond zakken. Naast Quana gaat ze op haar knieën zitten en concentreert zich. Langzaam sluiten de wonden zich helemaal. Plots opent Quana haar ogen.
"Jakira ! Mij hadden ze goed te pakken, maar ik hoop dat je hen hun verdiende straf gegeven."
"Nee, Quana. Ze kregen mij ook. Maar ik slaagde er om mij met de stroom te laten meedrijven."
"Jou ook En toch hebt je me gevonden.. Dank aan de goden."; fluistert ze zwak.
"Niet de goden, maar Xan heeft mij naar hier geleid.."; lacht Jakira, terwijl ze haar vriendin recht helpt.
Maar het meisje is te zwak om op te staan. Ze heeft al verschillende dagen niet meer gegeten. Jakira slaat een arm van Quana om haar nek en trekt haar zo recht op.
Dan concentreert Jakira zich en teleporteert terug naar Xan en de anderen. Het is intussen al gaan schemeren en haar vrienden zijn aan het uitrusten, na de korte, maar zware training.
Xan, merkt haar dadelijk op, terwijl zij Quana neerlegt in het gras.
"Hoe is het met haar."; vraagt Aya.
"Niet zo best. Maar haar wonden zijn genezen, alleen heeft ze al enkele dagen niet gegeten heeft."
"Kom, wij gaan iets te eten Jakira's vriendin halen."; zegt Aya.
"In orde. Jullie hebben mij voorlopig niet meer nodig. Ik kom uw dorp regelmatig wel eens bezoeken tot jullie opleiding voltooit is."; zegt Xan en verdwijnt plots.
Aya en de anderen gaan verder naar het dorp en een half uur later stappen ze door de poort. De vader van Rondo komt op hen toe. Rondo blijft staan, terwijl Aya en Danor naar de hut van Danor's ouders lopen.
Voor Rondo's vader iets kan zeggen, zegt zijn zoon:
"Het huwelijk gaat morgen door, vader. Maar Aya trouwt met Danor en niet met mij. Yana, mijn zuster, moet mijn plaats innemen en later de nieuwe dorpsoverste worden. Met haar zal ook de nieuwe tijd aanbreken."
"Dat kan niet. Het is al meer dan 500 jaar geleden dat het dorp nog door een vrouw geleid werd."
"Dan wordt het tijd dat dit opnieuw gebeurd, vader."; zegt Rondo, terwijl hij naar zijn jongere zuster kijkt.
Zij is bleek en weet niet goed wat te zeggen.
"Rondo, ik... Nee. Dat kan ik niet. Jij moet...."
"Dat kan niet, zus. Jij moet onze vader opvolgen. Ik kan... Ik moet weg en ik weet niet voor hoelang, misschien.... Ik weet het niet..."
"We zien wel, zoon. Ik zal het de raad voorleggen. Maar waar ga jij dan heen?"; vraagt zijn vader verbaasd
"Morgen moet ik gaan. Samen met Aya en Danor moet ik onze lotsbestemming volgen."
"Waarheen, zoon."
"Dat weet ik nog niet. Maar ik moet vertrekken, vader."; antwoordt Rondo.
"Hier zijn we weer.."; zegt Danor op dat moment..
Rondo kijkt even naar zijn vriend en dan knikt hij. Nog even omarmt hij zijn zus en fluistert:
"Het moet zo zijn, zusje. Het spijt me."
Als hij haar loslaat, vraagt zijn vader:
"Kom je nog afscheid nemen, Rondo."
"We komen nog wel naar het dorp, Idan. We moeten eerst onze nieuwe lotgenoten gaan helpen."; lacht Aya, terwijl ze een arm om Rondo en Danor's schouders slaat.
Idan, Rondo's vader kijkt hen na, terwijl beide jongemannen, met Aya tussen hen in het dorp verlaten.
'Wat is er tussen hen gebeurt. Gisteren waren ze nog rivalen en nu. Wat verandert alles toch snel.'; denkt Idan verbaasd.
Op dat moment komt zijn vrouw toegelopen.
"Wat is er gebeurd, Idan? Ze lijken wel de beste vrienden."
"Ja, het lijkt zo. Maar ze spreken van een vreemde lotsbestemming. Die nieuwe vriendin van Aya, Jakira noemt ze geloof ik, moet ermee te maken hebben."
"Een lotsbestemming, wat bedoelen ze daarmee?"
"Dat weet ik niet, maar ik denk dat Rondo ons gaat verlaten."
"Wat???"; stamelt zijn vrouw..
Intussen lacht Jakira:
"Kom, we gaan even een badje nemen."
"Wat, in het water… Je bent gek.."
"Toch niet. Het zal ze opfrissen."
Even kijkt Quana naar haar blonde vriendin.
"Misschien heb je gelijk. Maar hoe geraakt ik erin."
"Laat je kleren dan verdwijnen."; lacht Jakira.
"Ach ja…"
Terwijl Quana's kleren langzaam in het niets oplossen, wordt ze door Jakira recht geholpen en beiden strompelen naar het water toe.
Als groenhuidige vrouw haar voeten in het koele water voelt nat worden, lacht ze:
"Kun je het eerst niet verwarmen. Het is nogal koel."
"Als je graag nog een paar uur zonder eten zit..."
"Nee, laat maar. Jakira. Het zal wel gaan."
"De blonde lacht als ze haar vriendin in het water laat zakken."
"Brrr...het is koud."
"Het is maar voor even."; grijnst Jakira.
Gelukkig is het een heldere lucht, waardoor ze in het licht van de halve maan elkaar nog kunnen zien, want het is intussen al donkerder geworden.
"Haal me er maar weer uit, of nee. Laat mij het zelfs maar proberen. Ik voel me al een beetje beter."; zegt Quana, en staat op. Het water komt tot een haar heupen. Langzaam schuift de vreemde stof weer over haar lichaam, waardoor haar kledij weer de juiste vorm krijgt. Maar als ze een stapt vooruit doet, wankelt ze. Jakira, die op de kant staat, grijpt haar dadelijk telekinetisch vast en ondersteunt haar. Als ze de kant bereikt, laat Jakira haar telekinetische krachten los. Quana draait zich naar haar om, terwijl Jakira de rand van het water bereikt en ook haar kleren vormt.
"Ben jij soms, Tena?"; vraagt een stem rechts van hen plots.
Verrast kijken Jakira en Quana om. "Jakira's groenhuidige vriendin kijkt even naar de knappe jongeman.
"Nee, ik ben Quana. Waarom vraag je dat, jongeman?"; zegt ze glimlachend.
Rondo kijkt haar verbaasd aan. Voor de eerste maal in zijn leven ziet hij een groenhuidige vrouw.
"J..je l..ijkt wel op haar. Je rode haar, alleen nogal groen."; stamelt hij
"Rondo, dit is mijn vriendin. Pas maar op, want ze is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken."
"Het spijt me, Quana. Ik bedoelde er niets verkeerds mee."
"Al goed, jongeman. Op dit moment voel ik mij toch niet sterk genoeg om je een lesje te leren."; glimlacht Quana, en vraagt dan:
"Hee wie zijn dat?"
"Aya en Danor, twee nieuwe vrienden. Zij horen samen met Rondo bij ons groepje."
"Wat zijn zij ook espers."
"Ja, Quana. Maar ze moeten nog veel leren. Alleen Rondo heeft al een beetje espertraining gekregen."
"Rondo, ik denk dat je beter naar Tena kunt op zoek gaan. De slavenhandelaars zijn al verder getrokken. Op dit moment zullen ze wel een kamp voor de nacht opgeslagen hebben."
"Dat denk ik ook, Jakira. Maar zonder dat ik weet waar ik moet zoeken, kan ik ook niet veel uithalen."
"Rondo. Je bent toch telepaat, peil de omgeving en zoek haar. Ze heeft misschien je hulp nodig."
"Daar had ik moet aan denken, maar ik moet het eerst nog gewoon worden. Ik zal het even proberen."
"Niet proberen, Rondo. Doe het."
'Okee. Ik doe het. Maar ik vraag me wel af hoe ze zal reageren.'; denkt hij terug.
"Ik ken haar ook maar van haar gedachten, Rondo. Maar jullie hebben elkaar al verschillende malen ontmoet, in vorige levens. Hoe jullie in dit leven met elkaar zullen omgaan, dat weet ik ook niet. Dat is iets tussen jullie beiden."
Quana heeft intussen van Aya iets te eten gekregen. Aan de zijde van het jongere meisje loopt ze in de richting van Danor toe, die haar nieuwsgierig aankijkt..
"Laat ons naar huis terugkeren, het wordt langzaam tijd om te gaan slapen."; merkt Danor op, die tegen een rotsblok aanleunt.
Aya kijkt hem aan en loopt op de jongeman toe. Danor legt zijn arm om de schouders van het meisje. Ze kijkt hem in de ogen en kust hem. Jakira kijkt hen even aan en glimlacht. Dan knipoogt ze naar Quana en zegt:
"Die twee zijn pas getrouwd."
"Ha zo. Hebben zij even geluk. Ik kan er geen vinden."
"Geen? Wat vinden."
"Een man die me bevalt, Jakira."
"Een Dargo."
"Een goede vriend uit mijn dorp. Maar meer ook niet."
"In orde. Laat ons gaan. He, tortelduifjes. Komen jullie ook."; zegt Jakira
"Ik blijf nog even. Jakira. Alleen lukt het mij misschien om Tena te vinden."
Jakira knikt en wijst naar het noordwesten. Waarna hij haar ziet glimlachen.
'Veel geluk. Je hoort nu bij ons heb ik gemerkt.'; hoort hij haar telepathische stem.
Terwijl de anderen naar het dorp gaan, gaat hij aan de rand van de rivier zitten, met zijn gezicht in de richting die Jakira aanwees. Dan concentreert hij zich, steeds dieper. Met zijn telepathische krachten onderzoekt hij zijn omgeving. Eerst gaat het moeizaam, maar langzaam maar zeker krijgt hij meer vertrouwen en plots ontdekt hij in het noordwesten iets. Uit die richting ontvangt hij gedachten van woeste krijgers op. Dan van enkele vrouwen en dan herkent hij die van een krijgster, maar ze zit vast gebonden bij de andere vrouwen. Ze is voorlopig nog niet in gevaar.
Langzaam staat hij op en kijkt even rond. Dan glimlacht hij.
Rechts van hem ligt een rots, die hij met zijn handen niet kan opheffen. Rondo herinnert de woorden van Xan:
"Oefenen en nog eens oefenen. Concentreer je steeds dieper. Als het de eerste maal niet lukt, dan de volgende keer misschien wel."
Hij doet een paar stappen achteruit en richt zijn blik op de rots. Na enkele minuten begint deze plots te trillen en langzaam verheft hij zich omhoog. Maar plots valt hij met een klap op de grond. Toch is Rondo tevreden. Even denkt hij aan Jakira en scant zoekend de omgeving. Al snel heeft hij haar gevonden en denkt:
'Jakira, ik weet waar ze is. Tot over een paar dagen. Misschien zien we elkaar dan wel terug.'
'Rondo, ga naar de stad Jorgank. Wij vertrekken met ons vieren morgen. Daar zullen we elkaar wel ontmoeten. En nog meer oefenen. Dan lukt die truc met de steen wel.'; antwoordt Jakira telepathisch.
'Heb je mijn poging gevolgd.' denkt hij terug
'Zeker. Neem niet teveel risico's, het zijn gevaarlijke lui.'; hoort hij nog en antwoordt nog snel..
'Xan heeft me enkele leuke wapens gegeven. Ik red me wel.'
'Pas op, Rondo. Vertrouw niet altijd op uw wapens. De geest is altijd veel machtiger. De vijand die we bestrijden, kan misschien ook dezelfde krachten gebruiken als wij. Vergeet het niet.'
'Dank je, ik zal er aan denken. Jakira. Ik zie je later wel.'; denkt hij en verbreekt dan het contact.
Rondo trekt dan zijn schouders recht en zoekt opnieuw naar de gedachten van de krijgster. Al snel heeft hij haar gevonden en haast zich langs de rivier naar haar toe.
'Gelukkig is er nog een beetje maanlicht.'; denkt hij, terwijl hij tussen de struiken doorloopt.
Rondo volgt intussen de rivier. Het is al vroeg in de morgen als hij het kamp nadert. Terwijl de zon aan het opkomen is, kijkt hij spiedend kijkt hij rond. Met zijn zwakke telepathische krachten weet hij al snel waar de meeste wachters staan. Er zijn ook enkele mannen onder de gevangenen, die aan elkaar gebonden zijn. Dan merkt hij tussen de vrouwen een jonge vrouw met lange roodblonde haren op.
'Ik moet snel zijn. Als de zon volledig opkomt, is het te laat.'; denkt hij.
Langzaam sluipt hij naar het kamp toe en nadert de vrouwen langs achter. Snel maakt hij hen los en even kijkt even in de ogen van de mooie roodblonde.
"Wauw..."; fluistert hij dan en kan met moeite zijn blik van haar groene ogen afwenden.
Dan kruipt hij naar de mannen toe, om hen ook te bevrijden. Maar een wachter ontdekt hem en slaat alarm. Rondo trekt zijn zwaard en is sneller dan de krijger. Zijn zwaard dood de man dadelijk. Het roodblonde meisje bemachtigd snel het zwaard van de dode en blijkt een geoefende zwaardvechter te zijn. De krijgers worden in een hevig gevecht gewikkeld. Geen van de slavendrijvers merkt dat enkele bevrijdde vrouwen de mannen los maken en met hen tussen de bomen verdwijnen.
Rondo en de vrouw staan met hun rug tegen elkaar en weren de aanvallen van de krijgers af.
"Ik ben Tena. Ik zou graag uw naam weten voor we ons op onze laatste reis begeven."; zegt de jonge vrouw.
"Rondo."; fluistert onze vriend en wijst naar zijn borst. "Maar dit is niet ons laatste gevecht, wel het hunne."
De krijgers stoppen even verbaasd met hun aanvallen en barsten in lachen uit.
"Makker. Jij hebt de verhoudingen nog niet goed bekeken. Wij zijn met meer dan twintig krijgers en jullie met twee, over enkele minuten lig jij morsdood voor onze voeten en je vriendin verkopen we als slavin, zoals we al van plan waren."
Rondo steekt snel zijn zwaard in de schede.
De krijgers kijken hem stomverbaasd aan, grijnzen:
"Ha Ha, denk jij ons zonder zwaard te kunnen doden of wil jij sneller sterven dan je vriendin."
"Nee, krijger. Ik wil niet sneller dood, maar ik heb een beter wapen in mijn bezit. Bereid jullie maar voor om uw god te ontmoeten, als jullie er een hebben."; grijnst Rondo en draait zich om, grijpt Tena bij haar heupen vast.
Verbaasd kijkt ze hem aan.
"He, wat doe je?"
"Grijp je vast aan een tak of zo, snel. En laat hem niet los"; sist hij en werpt haar dan omhoog.
"Heee."; roept ze uit, maar slaagt er toch in om een tak te grijpen.
Verbaasd kijken de krijgers naar Rondo, die op dat moment zijn handen tegen zijn zijde drukt. Een twintigtal vlijmscherpe projectielen schieten naar krijgers toe. Kreten van pijn weerklinken. De overgebleven krijgers kijken verbaasd naar hun zes dode en negen gewonde makkers.
"We zullen hen wreken. Val aan."; roept de leider, terwijl Tena terug op de grond springt en snel haar zwaard opraapt.
Woedend storten de acht krijgers zich op Tena en Rondo. Tena weert een slag van een krijger af, maar moet achteruit wijken onder de harde slagen van een andere krijger. Dan maakt een tegenstander van het meisje een fout en voelt het staal van Tena's zwaard in zijn borst dringen. Rondo heeft juist de tweede tegenstander uitgeschakeld, maar werd ook aan zijn linker schouder geraakt.
De leider grijnst als hij Rondo tot tegen een boom achteruit drijft. Terwijl zijn tegenstander lacht, kijkt Rondo even naar Tena. Haar drie tegenstanders hebben haar in het nauw gedreven, maar ze houdt nog stand.
"Bereidt je voor op de dood."; sist de leider, maar kijkt verbaasd naar Rondo, als deze zijn zwaard neerwerpt.
Voor hij van zijn verbazing bekomen is, is het te laat. Opnieuw drukte Rondo zijn handen tegen zijn zijde en de leider krijgt de volle lading van de projectielen te verwerken. Hij is op slag dood. De laatste tegenstander van Rondo is er ook niet veel beter aan toe en doet wankelende stappen achteruit, terwijl hij zijn zwaard laat vallen. Dan zakt hij langzaam tegen een boom in elkaar.
Aan zijn starende ogen merkt Rondo dat hij ook dood is. De dood van hun makkers heeft de drie tegenstanders van Tena geschokt en zij werpen ten teken van overgave hun wapens neer. Als Tena haar eigen zwaard weer in haar riem wegsteekt, springt een van hen plots op haar toe. Het meisje is echter sneller en bukt zich onder zijn arm door.
Als ze merkt dat hij een mes in zijn hand heeft, beseft ze dat deze niet van ophouden wil weten. Even werd ze een blik op de twee anderen; maar deze hebben het opgegeven en lopen op de gewonden toe. Van deze kans maakt de tegenstander van Tena gebruik en stort zich op haar. Als hij toesteekt, past ze echter een vreemde beweging toe. Hierdoor breekt ze zijn elleboog en zijn onderarm, die het mes nog steeds vasthoudt, suist op hem toe. Terwijl zijn arm krachteloos naast zijn lichaam neervalt, staart hij naar het mes dat in zijn borst steekt. Dan valt hij voorover en is dood voor hij de grond raakt.
Tena kijkt nog even naar hem en trekt dan haar schouders op:
"Het spijt me, maar het was jij of ik."
Dan draait ze zich om en hoort Rondo juist zeggen:
"Ik schenk jullie leven, maar waagt het niet meer om een van ons beiden nog te overvallen. De volgende maal komen jullie er niet zo goed meer vanaf."
Tena doet een stap naar Rondo toe, maar voelt zich plots zwak en wankelt tot tegen een boom.
Rondo schrikt en haast zich naar haar toe. Hij ondersteunt haar, terwijl ze zich van de plaats van het gevecht verwijderen.
"Verzorg jullie gewonde makkers en maak jullie dan uit de voeten."; zegt Rondo nog voor hij aan de rand van de rivier verdwijnt.
Een tiental meter verder, neemt Rondo, Tena in zijn armen en draagt haar verder. Een paar minuten later laat haar op de grond zakken en zucht opgelucht als hij haar wonden onderzoekt. Een zwaard is doorheen haar bovenbeen gegaan, maar heeft niets gebroken. Een tweede wonde heeft haar rechterzijde, juist onder de ribben geschampt en bloed lichtjes. Snel grijpt hij een flesje uit zijn riem en giet een beetje op de wonde aan haar been.
Tena slaakt een kreet als de waterachtige stof, die Xan hem leerde maken, in de wonde brand. Het product heeft genezende kracht en het bloeden stop al snel. Tena voelt de pijn afnemen en gaat rechtop zitten. Dan trekt ze haar bovenkleed opzij en glimlacht even als ze Rondo naar haar ziet staren.
"Zeg, krijger. Je kunt beter een beetje van dat flesje op mijn wonde strijken en dan maken dat we hier verdwijnen."; zegt ze dan.
Rondo neemt een klein vodje uit zijn riemtas en giet dan een beetje erop. Dan drukt hij het vodje tegen haar tweede wonde. Tena perst haar lippen op elkaar om, maar toch kreunt ze lichtjes van de pijn. Als Rondo zijn hand weer weggenomen heeft, voelt ze de genezende kracht zijn werk doen en trekt haar kleding weer op zijn plaats.
Even kijkt de jonge krijgster de krijger aan en zegt, terwijl ze rechtstaat:
"Rondo, geeft mij dat flesje en dat vodje ook maar. Jij bent ook gewond."
Aarzelend geeft hij het flesje en Tena giet een beetje op het vodje in haar rechterhand. Ze kijkt hem in de ogen als ze het tegen zijn wonde drukt. Even ziet zij zijn gezicht vertrekken, maar er komt geen geluid over zijn lippen.
Voor ze beseft wat er gebeurd voelt ze plots zijn lippen op de hare. Even wil ze zich terug trekken, maar dan beantwoordt ze zijn kus. Na een tijdje laten ze elkaar los. Nog even kijken ze naar elkaar. Dan loopt Rondo naar elke paarden van de slavendrijvers toe en kiest de twee beste eruit. Op een van de twee stijgt hij op en rijdt dan op Tena toe, terwijl hij een tweede paard voor haar met zich meetrekt. De krijgster kijkt naar hem op. Ze neemt de teugels van het paard van hem over en volgt zijn voorbeeld.
"Volg me."; zegt Rondo.
Tena kijkt hem nog steeds verward aan. Wat bezielde haar, toen ze de kus van deze krijger beantwoordde. Ze kent hem nauwelijks.
"Wat.."; vraagt ze.
"We moeten verder. Ik moet Jakira in Jorgank ontmoeten."
"Jakira… Wie… Naar Jorgank."; stamelt Tena en wendt haar paard.
Ze volgt de jongeman stroomopwaarts stilzwijgend. De jonge vrouw kijkt een paar maal naar hem, maar ze voelt rot. Haar gedachten zijn helemaal in de war. Waarom volgt ze hem toch. Ze weet het niet, maar toch volgt ze hem steeds verder. Tot ze een uur later plots halt houden.
Intussen is in het dorp van Aya het feest nog steeds in volle gang. Jakira en Quana besluiten om terug te keren naar de anderen. Aya en Danor nemen afscheid van hun ouders en stijgen op hun paard. Aan de toegangspoort wachten Jakira en Quana hen op.
"Veel geluk, Aya. Hopelijk zien we elkaar nog eens terug."; zegt haar vader.
"Dat is zeker."; lacht het witharig meisje en geeft haar moeder nog een hand.
"Zorg goed voor beiden, Jakira."; zegt Aya's moeder.
"Ik zal mijn best doen, als ze willen meewerken."; zegt Jakira en volgt Quana's voorbeeld.
Van op haar paard kijkt ze naar Aya en Danor, die elkaar even kussen. Dan doet ze haar paard keren en rijdt weg gevolgd door Quana. Aya en Danor laten elkaar los en wuiven naar hun ouders. Langzaam wenden ze hun paarden en volgen beiden anderen. Hun ouders kijken hen zolang mogelijk na en keren dan weer naar het dorp. Maar ze de stemming om verder te feesten is er niet meer.
Drie vrouwen en een man rijden stroomopwaarts. Ze rijden op een honderdtal meter voorbij dan de plaats waar Rondo en Tena zich bevinden. Aan een brug over de rivier houden ze halt. Aya en Danor verlaten Jakira en Quana en rijden er over. Langs de andere zijde van de rivier wuiven ze nog even en rijden dan naar het westen in de richting van Jorgank. Jakira en Quana willen naar de plaats, waar ze tegen de Oekas vochten en verloren.
Nadat de pasgetrouwden uit het zicht verdwenen zijn rijden beide vrouwen verder tot hun paarden onrustig worden, toch rijden ze verder tot Quana plots haar paard inhoudt. Aan de rand van de rivier zien ze een lijk van een jonge vrouw liggen. Snel springt snel van haar paard en knielt naast de dode..
"Het is Dihona, zij zat bij ons in de cel."; zegt de roodharige, terwijl ze het lijk verder op de kant sleep.
Jakira onderzoek de dode.
"Zij is door scherp voorwerp in haar rug gestoken."
"Haar moordenaars zullen hun straf niet ontlopen. Ik zal ze wel vinden en dan....."; sist Quana.
"Dat is voor later. Ik vraag me af waarom ze haar niet gekloond hebben."; onderbreekt Jakira haar.
"Gekloond. Misschien toch wel"
"Nee, Quana. Voor zover ik uit hun gedachten kon opmaken, nemen de Oekas hun plaats in, maar de mensen worden levend in een soort cocon opgeborgen. Ze hebben het originele lichaam nodig om hun vorm te kunnen behouden."; legt Jakira uit en buigt zich over de Dihona.
Met de hulp van Quana draagt ze hun dode lotgenoot tot tussen de bomen en leggen een aantal stenen over het lichaam. Even staan ze nadenkend naar het graf te kijken en stijgen dan op hun paarden.
Een uur later bereiken ze hun doel, maar er is niets meer te zien.
"Ze zijn weg, Jakira."
"Zo te zien heb je gelijk."
"Waar zouden ze heen zijn?"; vraagt Quana.
"Vermoedelijk terug in hun schuilplaats. Ik denk dat ze hier alleen komen als er een jachtpartij georganiseerd wordt."; oordeelt Jakira.
"Wat nu?"
"We kunnen het beste onze vrienden gaan zoeken. Ik wil Sinaron wel eens terugzien."
"Je liefje."
"Ja.. Kom we gaan verder. Een paar kilometer verder is een brug."; glimlacht Jakira.
Ze stijgen alle twee terug op hun paard en rijden verder, stroomafwaarts, langs de rivier naar de brug.

 

feedback van andere lezers

  • VickyLievens
    WAUW
    Echt super!
    het is echt een mooi verhaal en de vervolgen zijn goed geschreven
    Groetjes Vicky
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .