writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Het feest deel elf. Het bezoek.

door rob

Het bezoek.

Ik was het bos doorgelopen. Dagpauwoog had zo goed mogelijk het landschap op Schip nagebootst. Alleen het verbrande icoon, de sneeuw en de plek waar ik mijn vriendinnen had ontmoet had ze achterwege gelaten. Eigenlijk wel beter zo. Elf was me niet gevolgd. Ik ging op de rand van het zeil zitten en dacht aan de achterblijvers. De meeste kende ik wel een beetje maar niet allemaal. Voor en boven mij straalde het universum. Onder was het een stuk donkerder met heel ver weg een nauwelijks te herkennen melkwegstelsel. Wat had Elf gezegd? Probeer de zwarte gaten in hun centrum te verbinden? Maar hoe paste onze emotie in dit geweld? Vragen en vragen.
"Rob? Je zult toch iets moeten bedenken. Tenzij je met ons hier gelukkig wilt blijven."
Ik voelde een lichte spot in de gedachte van Dagpauwoog.
"Dagpauwoog? Ik zou dat met die emoties willen testen. Weet je dat wij mensen met onze gedachten ergens anders kunnen zijn?"
"Je bedoelt niet hier in dit stelsel, bij mij, terwijl je lichamelijk hier nog steeds bent?"
"Ja dat bedoel ik. Ik zou op die manier de achterblijvers willen bezoeken samen met Elf."
"Wat denk je daarmee te bereiken? Vertrouw je de sprong niet?"
"Jawel, maar meer voor Elf, die is al zolang weg van huis. En ik voel dat ze dat mist. In dit geval kan ik dat goed combineren met de test. Als het voor ons zal zijn alsof we er werkelijk lichamelijk zijn geloof ik zeker dat onze emoties sterk genoeg zijn om de sprong te maken."
"Rob, ze kent je gedachten. Ze staat achter je." Kriebelnageltjes deden nekhaartjes overeind staan.

Rob loopt voor me door het bos, deze keer kijk ik uit voor de laaghangende tak. Maar hij is er niet.
"O, ik heb 'm weggelaten, ik heb een ander gevoel voor humor dan Schip."
"Het was anders een flinke buil hoor!" vertel ik, terwijl ik terug denk aan mijn eerste bezoek. Rob zit al aan de rand, en ik kriebel even in zijn nek.
"Elf! Ik schrik me rot, voor je het weet ben ik over de rand gevallen!" grapt hij zoals toen.
"Ik was zo achter je aan gesprongen hoor!" verzeker ik hem. "En? Wat nu Rob?"
"Alsof je dat niet weet. Naar jouw achterblijvers." zegt hij.
"Mijn achterblijvers?" echo ik. Verbaasd kijk ik hem aan. "Ik ben hier juist omdat ik bij hen niets meer te zoeken had!" Rob zwijgt, en kijkt. Ik weet dat ik hier niet meer op in hoef te gaan, ook deze keer zal hij niet op andere gedachten te brengen zijn.
"Elf, hij denkt dat het goed zou zijn om bij wijze van test een sprong door de ruimte te maken, en een bezoek te brengen aan je achterblijvers. Voor jou. Als het lijkt alsof we er echt zijn, dan lukt het waarschijnlijk ook om door het zwarte gat te komen." Dagpauwoog klinkt een tikkeltje opgewonden.
"Kijk je er naar uit om een bezoekje te brengen aan enkele van mijn vrienden?" ik hoefde het eigenlijk niet te vragen.
"Oké Dagpauwoog, breng je me met Rob in contact? Dan neem ik jullie mee!" en meteen voeg ik de daad bij het woord. Voorzichtig bouw ik het beeld op, de zonovergoten tuin, waar achter aan een stoffige zandweg de grens vormt tussen de tuin en een vijver met snaterende eendjes en oranjegele waterbloemen. Het terras is een gezellig hoekje. Verweerde houten banken en stoelen, een tafel die sporen draagt van ontelbare zomernachten, een oranje parasol beschermt tegen de zon. Op de tafel een fles koele rode wijn, Rob schenkt met monkelende fonkelogen een glas vol met sprankelend amber van zijn favoriete merk. Een ietwat oudere dame, rustig in haar gebaren en met wijsheid in haar ogen zit naast een jolige krullenbol. Er wordt getaterd en gelachen. Terwijl de man met de baard goedkeurend toekijkt schenkt de krullenbol nog een glaasje uit. Een orkest van vogels doet zijn best.
Plots verandert de omgeving, voelt als een verleden.

Een vreemd uitziende man met stethoscoop rond zijn hals wandelde op het zandpad langs de tuin.
"Vast een dokter of een astronaut" fezelde Dagpauwoog stilletjes.
"Astronaut???" kirde Rob "Astronauten die wandelen hier niet zomaar hoor. Die zitten in de ruimte. Achter jouw zwart gat, niet hier tussen de bosjes!" Dagpauwoog was een beetje geraakt. "Dit is helemaal geen lieve opmerking van jou," sprak ze met trillende lip. "Nooit gedacht dat jij me voor de gek zou houden."
"Ssst, stiller, straks hoort die mens ons nog!" gaf Rob haar een duwtje. Dagpauwoog was geen vlinder meer maar Ravenzwart. De mens had inderdaad geritsel gehoord. Hij bukte zich en zag twee wezens in discussie.
"Wel, heb je me ooit!" dacht hij bij zichzelf. Een klein grinnikje ontsnapte echter aan zijn lippen. De twee rare wezens schrokken van zijn aanwezigheid en drongen het struikgewas in.
"Heb ik nou gedroomd of heb ik nou echt gezien wat ik denk gezien te hebben?" dacht hij. Onderwijl krabde hij zich op het voorhoofd, bukte zich en stak zijn hoofd tussen de struiken. Rob duwde Ravenzwart met haar hoofd in de modder in de hoop dat ze onbemerkt bleven. De mens zocht en keek en tastte, maar vond of zag niets meer.
"Tiens," dacht hij, "Zou ik dan toch te veel gedronken hebben?" Hij besloot om bij het eerste beste beschutte hoekje dat hij zag een dutje te doen. Tenslotte had hij nog een lange dag voor de boeg. Hij scheen er niet echt goed aan te doen als hij nu al begon met hallucineren. Stel je voor, op dit uur al, wat ging dat dan vanavond worden? Hij zag een immense iep met dikke dorre bladeren er onder, schepte ze nog een beetje bij elkaar tot hij een mals bultje had om op te zitten. Schurkte zijn rug tegen de bast, lei zijn zakdoek op zijn ogen tegen de zon en verzonk binnen een kwartiertje in een diepe slaap. Rob en Dagpauwoog hadden geen vin meer durven te verroeren. Stokstijf zaten ze te wachten tot de mens uit het zicht verdween en nu ging die daar zitten maffen. Ze wisten niet wat er van te denken. In elk geval, het strooide verdomd wat pakken roet in hun plannen. Nou gingen ze nooit onmiddellijk kunnen vertrekken. Ze slopen van het gevaar weg. Na tien minuten pas durfden ze weer tegen elkaar te spreken. Ze gingen alles moeten overdenken. Om nu gewoon door te gaan leek hopeloos als ze hun anonimiteit wilden bewaren.
"Het staat je ook niet aan hé?" vroeg Rob.
"Neen, zeer zeker niet!" antwoordde Dagpauwoog grimmig. "Ik voel me nu net een achterblijver en dat gaat me allerminst goed af." Ik open mijn ogen weer en kijk in de verblufte snoet van Rob.
"Was dat nu echt nodig om me in die modder te duwen!" krijt Dagpauwoog verschrikt.
"Dus, het voelde echt aan?" twijfel ik nog eventjes.
"Enof!" weten Rob én Dagpauwoog in koor.
"Mooi!" gniffel ik, jullie hadden dit niet verwacht hé?" Volgens mij kunnen we de sprong wagen!"

Ik deed mijn ogen open en zag Elf nog half in trance tegenover mij zitten.
"Dus? Het voelde aan als echt?" vroeg ze.
"Enof!" dachten Dagpauwoog en ik in koor.
"Maar Elf, we weten dat je eigenwijs bent, maar waarom moest Dagpauwoog Ravenzwart zijn? En waarom naar mijn achterblijvers? Die redden zich wel. Of zijn het toch de zelfden? En die vreemde wisseling? En jij alleen maar als toeschouwer? Nee, dit had ik niet verwacht. Maar al met al is het experiment geslaagd en zijn we sterk genoeg de sprong te wagen. De antwoorden zijn niet nodig. Dagpauwoog? Of moet ik Ravenzwart zeggen? Er zit nog wat modder op je zeilen. Wat denk je. Ik weet het wel. We gaan!"
"Rob, ik ben Dagpauwoog, de naam die je me gaf. De volgende keer dat je me in de modder duwt sla ik terug. En ja, we gaan."
Ik keek Elf in de ogen en wist dat ik niets meer hoefde te zeggen.

 

feedback van andere lezers

  • Ghislaine
    Mooi beeldend neergezet.
    rob: U volgt snel.
  • thijl
    Ik volg en blijf volgen.
    rob: Wij hopen U voor te blijven.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .