< terug
Eradi en het land van Millo: Hfst.7(a): 'Gilliam'
Het werd middag. De duisternis in het woud maakte plaats voor het schemerlicht. Geritsel in de struiken. Een vogel hoog boven het bladerdek. Een rimpeling in het moeraswater. Met grote knallen barstten de luchtbellen kapot. Glijdend door boter verscheen een waterslang aan de oppervlakte. Haar ogen gericht op een drietal dat zich een weg baande door het woud.
"We zijn er!" riep Gilliam uit. Verborgen tussen gewassen en bomen kon Eradi een huis onderscheiden. Het had eerder iets weg van een boomhut, want op de begane grond was er niets te bespeuren. Of toch? Iets verder gelegen stond er een bouwsel, zeer bescheiden, maar zeer goed afgeschermd. De constructies waren volledig van hout en leken in zijn geheel zeer stevig. Het afgelegen gebouwtje bleek de stal te zijn voor het paard van de ridder. Gillam stopte hem nog wat eten toe.
Eradi stond nu net voor de boomhut. Het leek op een overgroeid vogelsnest met een dak op. Nergens zag hij een ingang. "Zo terug." Gilliam sprong in één van de bomen en kroop behendig tot boven. Betran lachte even. Eens boven gekomen liet hij een ladder zakken zodat ook onze vrienden op hun beurt de trip naar de ingang van de boomhut konden maken.
De hut was bescheiden ingericht, maar ruimer dan je vanop de grond zou zeggen. Meer had een man niet nodig.
Betran zette zich aan de tafel die gecentreerd in de kamer stond. Eradi volgde zijn voorbeeld. Een zucht. Handen werden in elkaar gewreven.
"Ik ben jullie een uitleg verschuldigd" Gilliam ging ook zitten, beraadde even zijn woordkeuze. "Betran en ik zijn samen opgegroeid in het weeshuis. Op het moment dat we op ons eigen benen stonden, hadden we ons ingeschreven in het leger van de koning. We werden naaste dienaars van de koning. Onze koning. En toen... trad de Tibo uit haar oevers. Het was verschrikkelijk. Het zo glorievolle koninkrijk werd letterlijk overspoeld. Mensen verdronken, anderen zaten op daken, of werden meegesleurd met de stroming en... verdwenen.
Wij zaten in het stadje Noxil toen we het nieuws vernamen. Jammer genoeg konden we er niet veel aan doen. We beschikten niet over een vloot, dus de mensen aan de andere zijde waren op zichzelf gewezen. Na verloop van tijd zakte het water terug. De ravage was enorm. Elke stad was van de kaart verdwenen. Ook onze geboortestad was niet meer te bespeuren. Noxil, Bruel en nog enkele andere steden hadden meer geluk. Zij bevonden zich op een verhoogd plateau, het water is nooit zo hoog gekomen.
De overlevenden begonnen met de heropbouw van de steden. Orde was er niet meer, een koninkrijk evenmin. Zelfstandige nederzettingen ontstonden met elk eigen wetten.
feedback van andere lezers- muis
Weer mooi geschreven. Heel inlevend!
groetjes eradi: Dank je wel :) Het verhaal ontplooit zich :) - Henny
Inderdaad ontplooit het verhaal zich en ik wacht op het vervolg. eradi: Wees gerust. Zo ontzettend lang zal je niet moeten wachten :) - SabineLuypaert
ik kan er niet aan doen maar die Gilliam zet me aan tt eten van Guyllian pralientjes (smile);) (wink allemaal de schuld van dat plateau (zo smurf ik met graagte naar tvervolg) eradi: Daar had ik zelfs niet aan gedacht :) Mmm lekkere pralientjes :)
|