writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De biograaf

door Dosto

"Ik denk altijd aan haar." Meneer B. zei het zacht, zijn stem niet luider of opvallender dan het geritsel van een blad. Natuurlijk was het een leugen. Niemand kan altijd aan hetzelfde denken. Je kan niet én tegelijk de vaat doen én aan je gestorven vrouw denken. Naar het toilet gaan terwijl je haar vertrouwde gezicht voor je ziet. "Ik denk altijd aan haar." Het was één van de clichés waarmee B. zijn leven trachtte te duiden. Ooit was hij een groot wetenschapper geweest die verbanden, wetten en evoluties had gezien waar anderen slechts chaos ontwaarden. Het had hem beroemd gemaakt. Even hadden mensen hem zelfs op straat herkend. Nu was hij niet meer dan een frêle, oude man, voor wie de tijd een reeks krimpende getallen was.

"Ik heb nooit veel met schrijvers gehad." Hij boog zich vertrouwelijk naar me toe - dit was meestal een signaal dat er een snedige opmerking stond aan te komen, één die ik zeker moest opschrijven. "Ik had het te druk met de werkelijkheid om me met fantasie bezig te houden." Ik overwoog even om mijn geliefde Letteren te verdedigen, maar bedacht dat dit sowieso hopeloos was. Meneer B.'s overtuigingen waren - net als de Deense boterkoekjes die hij steevast bij zijn koffie serveerde - uit graniet opgetrokken. Ik zweeg en deed wat van me verwacht werd: ik schreef, terwijl de donkere, eikenhouten meubelen onbewogen toekeken.

Onze relatie draaide om geld. Meneer B. betaalde me genoeg om zijn onhebbelijke gewoontes en pedante praat aanvaardbaar te maken, maar niet voldoende om me van hem te doen houden. Daarvoor lagen onze werelden te ver uit elkaar. Waarom meneer B. net mij had uitgekozen om zijn middelmatige leven op papier te zetten, had hij me nooit verteld. Het was één van die onderwerpen die we allebei zorgvuldig meden, zoals schaatsers dat met een zwakke plek in het ijs doen. Waarschijnlijk had hij één van mijn jeugdige kortverhalen gelezen die niet door de acquisitiedienst van het Davidsfonds waren genekt. De korte, zakelijke stijl die ik toen hanteerde zal hem vast en zeker aangesproken hebben.

Hij belde me voor het eerst op een zondagavond. "Of ik zijn biografie wou schrijven." Normaal had ik zijn verzoek weggelachen, maar mijn financiële situatie liet dat niet toe. Ik woonde toen nog alleen met mijn dochtertje Sara. Ze had de MP3- en gsm-leeftijd nog niet bereikt maar ik besefte dat dat slechts een kwestie van maanden was. Ik kon elke cent dus wel gebruiken. Daarom - en alleen daarom - stemde ik toe.

De volgende twee jaren verliepen volgens een vast patroon. Dat moest zo, want meneer B. hield van regelmaat zoals alleen wetenschappers dat kunnen. In zijn universum werd A altijd door B gevolgd, vormden twee gegeven stoffen onvermijdelijk een derde… Ook zijn leven was een perfect geordende opeenvolging van voorspelbare gebeurtenissen. Elke zondagavond meldde ik me aan bij de Pakistaanse conciërge van B's luxueuze serviceflat, een hopeloos ouderwetse dictafoon en een notablok in mijn rugzak gepropt. Gedurende twee uur onderhield B. me dan over deze of gene episode uit zijn voorbije leven, zijn darmtransit of de vermeende onbeschoftheid van de hedendaagse jeugd. Nadien, achter mijn aftandse PC gezeten, probeerde ik deze ontboezemingen tot een samenhangend verhaal om te toveren, een taak die enorm werd bemoeilijkt door meneer B's dwangmatige bemoeienissen.

"Feiten, mijn jongen! Feiten! Meer heb je niet nodig!" placht hij te zeggen als hij mijn pennenvruchten weer eens doorbladerde, met de welwillende blik van een vader die zijn zoons eerste opstelletje naleest. "De mensen lezen al genoeg fantaisistische rommel. Dit boek moet en zal anders zijn! Een spiegel van het ware leven, zonder franje en valse emoties!" Soms deed meneer B. me aan Thomas Gradgrind denken, de aan feiten verslaafde schooldirecteur uit Dickens' Hard Times.

De neiging om de werkelijkheid wat aan te dikken of te romantiseren was nochtans bijzonder groot, want meneer B's leven - zijn opgang van simpele boerenjongen tot wetenschapper, het academische gekissebis waarin hij zich vol overgave had gestort, zijn monogame liefdesleven - was van een ongeziene, slaapverwekkende saaiheid.

***

"Ik denk altijd aan haar." Het was de eerste keer dat B. zich tot een emotie liet verleiden. Hij keek me aan met verrassend jonge ogen en liet een droevige glimlach over zijn gezicht glijden. Hij veegde een onzichtbaar pluisje van zijn kraaknette pantalon en bloosde licht, alsof hij zich schaamde voor de menselijkheid die hij zo-even had getoond. Ik zag mijn kans schoon.

"Vertelt u eens wat meer over uw vrouw," probeerde ik hem aan te moedigen, hoewel ik wist dat dat geen zin had. Tot mijn grote verbazing - of was het ontsteltenis? - ging B. in op mijn onbetamelijke verzoek. Hij begon te vertellen, met de kracht en de passie van een rivier die te lang was ingedamd en nu door zijn betonnen gevangenis was gebroken. Over Vera - het was de eerste keer dat hij zijn vrouw een naam gaf. Over hun eerste ontmoeting, hun leven samen en haar te vroege dood. Ik noteerde als een gek, blij met de goudader aan emoties die was blootgelegd. Dit was literatuur zoals het moest zijn: pure, rauwe emotie gedistilleerd in de alembiek van het leven. Buiten werd het nacht, maar dat merkte geen van ons beiden op.

Om ongeveer twee uur - in het midden van een herinnering - stond meneer B. plots op. "Het is tijd om te gaan," zei hij en wees me met kordate hand de deur. "Tot volgende week," mompelde ik nog verrast - maar mijn enige toehoorder was een gesloten deur.

***

De volgende dagen spendeerde ik achter het vergeelde klavier van mijn PC. Die ene avond had me meer stof opgeleverd dan de voorbij twee jaren samen. Mijn hongerige handen smeedden fragmenten, herinneringen en ideeën samen tot één groot, overweldigend verhaal. De waargebeurde geschiedenis van een man van de wetenschap, uit cijfers en feiten opgetrokken, die de Liefde leert kennen in de vorm van een vrouw. Een verhaal van catharsis, Grote Emoties en liefde over de grenzen van de Dood heen. Het was perfect.

De volgende week weigerde B. me te ontvangen. Ik gaf mijn manuscript aan de conciërge, die me bezwoer dat hij het hoogstpersoonlijk aan meneer B. zou overhandigen.

Ook de week daarna stond ik voor een gesloten deur. "Meneer B. heeft het verhaal nog niet helemaal uit," vertelde de conciërge me. "Hij is een trage lezer." Ik geloofde hem niet.

Pas één maand later liet meneer B. me opnieuw binnen. Hij was sterk vermagerd en zijn huid had een ongezonde, gelige tint. Ik verwachtte dat hij mijn schrijfsels met wetenschappelijke precisie zou afkraken, maar dat deed hij niet. "Het ontroerendste verhaal dat ik ooit gelezen heb," noemde hij het. "Een dramatische liefdesgeschiedenis. En er is geen woord van gelogen," voegde hij eraan toe. Dat was veruit het mooiste compliment.

"Er ontbreekt slechts één ding," zei ik. Hij keek me aan en ik besefte dat ook hij het had opgemerkt. Het was waarschijnlijk ook de reden waarom hij me de voorbije weken niet had willen ontvangen.
"Een einde," antwoordde hij. Ik knikte.

***

Na lang discussiëren hadden we een compromis gevonden. Het zou Cap Finistère worden, één van de meest westelijke punten van Bretagne. De naam had - naast de relatief makkelijke bereikbaarheid - de doorslag gegeven. Finis terrae, het Einde van de Aarde, waar de Atlantische Oceaan op de vestingmuren van het oude Europa beukt. Bestond er een mooiere plaats voor het einde van een dramatisch liefdesverhaal? Wij waren allebei overtuigd van niet.

Het duurde tot lang na zonsopgang voor de laatste toeristen de kliffen hadden ontruimd. B. en ik wandelden langs het kolkende water en spraken over het weer en de vermeende onbeschoftheid van de hedendaagse jeugd. Hij had zijn trouwkostuum aan - dat was één van zijn eigen ideeën geweest. Tenslotte kwamen we aan een granieten rotswand die loodrecht de zee indook. De muisgrijze golven spatten metershoog op.

"Adieu," zei B. en hij sprong met een sierlijke boog het water in. Het was een perfect einde.
***
"Hij had zijn hele leven altijd aan haar gedacht." Dat was de laatste zin van het boek. Het was de enige leugen in een voor de rest volledig waarheidsgetrouw verhaal...



 

feedback van andere lezers

  • ivo
    een leuk onderhoudend verhaal ...
    Dosto: dankjewel voor de commentaar!
  • muis
    Dit is echt een wondermooi verhaal. Echt. Jij bent volgens mij ook iemand die verschillende stijlen aan kan.

    Dit einde is machtig en zo onverwacht. Voor mij toch.
    Mooi, mooi, echt mooi. En niet vervelend. Geen woord te veel, geen enkel te weinig.
    Spanningen op het juiste moment.

    Groetjes
    Dosto: dank je wel, muis (ik word rood tot achter mijn oren van die complimenten...)
    nogmaals dank je wel
  • cehadebe
    Lees de FB van Muis, verdubbel de complimenten en dat is wat ik je zeggen wil. Dit is schrijven!
    Dosto: wow! dank je wel hoor... ik word rood tot achter mijn oren (of zoiets...)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .