writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Vergeten Droom

door Roland

Verscholen in de woeste bergen, hoog boven het dal van de Urubamba, ligt de vergeten Incastad Machu Pichu. De Spanjaarden hebben bij de verovering van Zuid-Amerika de stad niet gevonden. Wij wel, we gaan de weg volgen die de Inca's hebben aangelegd en die minder dan 100 jaar geleden vanonder de tropische begroeiing is geschraapt. Nu mijn loopbaan ten einde is, kan ik deze vergeten droom realiseren. Samen met twee vrienden een bergtocht van vier dagen.

Om zes uur 's morgens vertrekt ons busje, richting einde van de weg, waar de voettocht begint. In zachte regen moeizaam bergop, bergaf, op weg naar de vallei van de Urubamba. De smalle weg is door de regen herschapen in vette, gladde modder. Het busje rijdt nog nauwelijks, het glijdt vooral. Voor de autochtonen lijkt er niets aan de hand. Ik leg mijn ziel in de handen van de Zonnegod, en met stoïcijnse gemoedsrust bewonder ik het meesterlijke bochtenwerk van de chauffeur, en nu de mist wat optrekt, de machtige natuur vol diepe ravijnen langs de weg en hoge bergtoppen op de achtergrond. Dit is Peru.

De weg eindigt aan een bruggetje aan de rivier. In de miezerige regen zijn Peruvianen bezig met materiaal te sorteren, uit te pakken, in te pakken, te wegen. Tenten moeten meegedragen worden, voedsel en drank, brandstof ook, en niet te vergeten onze eigen bagage. Voor dit uitstapje van ons drieën is een gehele expeditie opgetrommeld : een gids, een kok en zes dragers. De heren der schepping hebben acht dienaren ter beschikking.

Waar ben ik aan begonnen? Meer dan zestig jaar oud, een leven doorgebracht achter een bureau, het bedienen van een computermuis als voornaamste lichaamsbeweging, welvarend dik, voorzien van vier overbruggingen aan het hart. De laatste weken heb ik stevig getraind, maar zal dat voldoende zijn om deze tocht tot een goed einde te brengen ? Een belachelijke onderneming ! Ik raak al buiten adem als ik mijn rugzakje van enkele kilos omdoe. Maar daar zit natuurlijk de hoogte van 2600 meter voor iets tussen.

Ik adem diep de energie in die van de snelstromende rivier uitgaat, proef de heldere lucht geladen met krachtgevende ionen van de botsing van water en rotsen, voel de lokroep van het nieuwe, het vreemde, ik kom tot rust. Ik moet mij hier niet meten met anderen, dit is geen wedstrijd, ik wil hier een magische tocht maken, en op mijn manier mijn eigen dromen volgen. Moeilijk zeker, hard waarschijnlijk, onderschat misschien, zonder twijfel overmoedig, maar mìjn keuze.

Het regent niet meer. We volgen de gids de brug over, no way back. De kolkende rivier onder ons markeert het begin, ik kan het nog niet helemaal bevatten.

Vanavond slapen we op 3100 meter hoogte, dat is maar 500 meter stijgen. Al gauw blijkt simpele rekenkunde niet te kloppen. De weg gaat onmiskenbaar omhoog, dat voelen we aan de adem, aan de benen. Maar dikwijls gaat hij ook omlaag, een verticale processie van Echternach. Het klimmen zal een ruim veelvoud worden van 500 meter.

De gids heeft demonstratief een fles zuurstof meegenomen. Zij zal altijd bij de laatste van de groep blijven, zegt ze. Een geruststelling met verontrustend effect. Vooralsnog blijven we samen. Stilaan begint de weg te lijken op de bodem van een bergriviertje, de wandelstokken zijn onmisbaar op de gladde keien. Ik begin te snappen waarom we een gehele dag zullen doen over een luttele 12 km.

Na een onbestemde tijd houden we halt. Ik heb bewust geen uurwerk meegenomen. Ik wil niet weten hoe laat het is. In onze westerse levensstijl zijn we zo sterk gefocust op het resultaat, op aankomen, dat we vergeten te leven in de tijd die we onderweg zijn.

Achter de bomen staan tenten opgesteld. De dragers zijn ons vooruit gesneld, en hebben een kamp gemaakt voor het middagmaal. De keukentent voor de dragers, een tweede tent, met warempel een tafeltje en vier vouwstoeltjes . De tafel is gedekt, een onderleggertje, een inox bord en beker, bestek, een servetje, alles erop en eraan. Vanuit de 'keuken' brengen de dragers schotels met warm eten, een complete driegangen maaltijd in the middle of nowhere, op de flanken van een berg diep in de Andes. Ruim voldoende, meer dan de helft gaat terug naar de dragers, die krijgen de restjes. Het is surrealistisch genieten van de comfortabele rust, van het onverwacht lekkere voedsel, van de unieke omgeving. Maar ik vraag me ook af waaraan ik het verdiend heb, om geboren te zijn in een land, waar zoveel rijkdom is, dat ik me kan laten bedienen, plezieren, door vele arme minder fortuinlijke mensen.

De rust doet goed, maar we moeten snel vertrekken. We zijn nog maar enkele minuten terug op pad, wanneer de dragers, kok incluis, ons rennend voorbijsteken. Met alle materiaal op hun rug, in een groot tentzeil gewikkeld, minstens 25 kg., zwaar voorovergebogen. Eén draagt een fles butaangas op zijn rug, zomaar, zonder bescherming. Met open schoeisel trotseren ze de keien van het pad, springen van de ene rots naar de andere, lopen over effen stukken, om snel voor ons te verdwijnen. Je hoort ze hijgen, je ziet de inspanning op hun gezicht. Onze gids had ons al bij het vertrek de raad gegeven om, op de smalle paden, langs de kant van de berg te lopen. De dragers kunnen ons beter langs de kant van de ravijn voorbijsteken, want soms zijn ze breed geladen, en mochten ze ons raken, dan verdwijnen we niet in de diepte. Dragers hebben niet zo veel belang.

Stap per stap gaat de tocht verder, de geest verengt zich tot de mechanische bewegingen, leven beperkt zich tot stappen, adem happen, rechtop blijven op deze losse keien. Elke gedachte aan aankomen is taboe, dat ondermijnt de energie. Ooit, in de verre toekomst komt er misschien wel een eind aan. Maar dat is nog lang. Uiteindelijk kom je dan nog onverwacht aan de kampplaats. De twee grote tenten van deze middag, drie kleine slaaptenten.

Er volgt een officiële voorstelling, de dragers en de kok vertellen wie ze zijn, de gids vertaalt in het Engels. De oudste is 52 jaar, krom en versleten. Hun leven bestaat uit het lastdier spelen voor rijke westerlingen. Ik ben beschaamd als we onszelf voorstellen. Onze Europese voorouders hebben hun land leeggeroofd, en 500 jaar later veroordelen we hen nog tot quasi slavenarbeid, we profiteren van hun zweet, betalen hen van de intrest van dat geld. We krijgen nog applaus toe als we hen danken voor hun goede zorgen.

De opdracht voor de volgende dag is niet mis, vanop 3100 m. hoogte stijgen naar 4200 m, om dan terug te dalen naar 3500 meter. Een tocht van een 15 km. Ik begin met veel energie. Het lijkt erop dat de hoogte zijn epo-effect sorteert.

Een trekker, ondersteund door een drager, strompelt in de tegengestelde richting naar beneden. Hoogteziekte! Ik registreer dat die ziekte alsnog aan mij voorbijgaat, ik heb me er op voorbereid, lichamelijk door een goede conditie te verwerven, en mentaal, door niet te accepteren dat die ziekte me zal treffen.

We zetten er de pas in, de weg klimt meer dan hij daalt. Dikwijls venijnige misvormde trappen, ook de armen raken vermoeid door het werken met de wandelstokken. Flarden mist hangen tussen bomen, verre stemmen klinken gedempt, het pad loopt nauw en geheimzinnig door een subtropisch bos. Met een schrille schreeuw vliegt een vogel fladderend uit de struiken. De wereld verengt in een waas onder een stolp van bomen. Voor de Inca's was een berg een levend wezen, een God, met nukken en occulte krachten. Elke 'Apu' had zijn karakter. De ene was vriendelijk en gaf kracht, anderen waren wispelturig, sommige waren wreed en kwaadaardig. Wanneer ze in hun rust gestoord werden stuurden ze sadistische verschrikkingen af op de indringers. In diepe stilte stappen we verder. Verder, véél verder, aan de rand van het bos, vervluchtigt de magie.

Na de middagstop komen we de boomgrens voorbij, een lang open pad klimt traag langs de flank naar een bergpas, ver weg. Je moet een steen nemen van de weg, zegt de gids, en die bij aankomst op de pas offeren aan de god van de berg, de Apu danken om zijn gastvrijheid, Ik steek een niet al te grote kei in mijn zak, alle baten helpen om daarboven te geraken. Er valt wat nat, de moeite niet, maar de gids doet haar poncho aan. Te laat, kletsnat volg ik later haar voorbeeld, de druilerige regen houdt niet op.
We hebben nauwelijks voldoende adem, de longen zijn hard werkende blaasbalgen. Ademen doet pijn. We stellen ons steeds weer een nieuw doel, een bocht, een struik, een trap, tien, twintig stappen, en dan rusten, de gierende ademhaling wat kalmeren. Als we denken aan de pas te komen, volgt ontmoediging, de 'Pas van de Dode Vrouw' ligt nog een eind verder, omgeven door sliertjes mist.

Als je een doel hebt, en stapje per stapje in die richting gaat, de hindernissen uit de weg ruimt, en koppig volhoud, dan kom je vroeg of laat aan je doel. Boven op de pas, 4200 meter boven de zeespiegel, koud en nat, kijk ik vol ongeloof de lange weg terug. Een snik, een lach, ik kan nauwelijks de emotie bedwingen. In het rond zijn tientallen bergjes van keien, trekkers die het ook gehaald hebben en hun offer aan de berggod gebracht hebben. Ik besluit mijn steen te bewaren voor de zonnegod in Machu Pichu, de berggod hier heeft al genoeg stenen, gestolde energie, ik zend hem mentale golven van dank, een offer van hogere orde.

Voor de afdaling zijn de Inca's zo vriendelijk geweest om een trap aan te leggen. Tweeduizend treden wordt gezegd, ik ga ze niet tellen. Ze hadden dat beter niet gedaan. Al bij de eerst treden ga ik onderuit. Oorspronkelijk zal die constructie zonder twijfel volgens de regels van de Inca-kunst geweest zijn. Maar dat is al een tijdje geleden, dat brokkelt af, dat verzakt, dat slijt door water en wind. Dat zijn rommelige ronde keien geworden, hindernissen van zeer gevarieerde structuur. Een hel om af te dalen. Goed glad dank zij de voortdurende motregen.
Zorgvuldig bij elke trede, voor elke wandelstok een steunpunt tussen de keien zoeken, er op letten dat hij niet wegschuift. Eén voet naar de trede beneden laten zakken, op zoek naar vaste grond, de armen dempen de schok, de andere voet erbij brengen, een nieuw evenwicht vinden, en de operatie herhalen. Tweeduizend maal. De enorme concentratie durft al eens falen, een schuiver richt ogenblikkelijk de aandacht terug to the point. De armen steunen in de meest vreemde yoga-asanas, onbekende spieren zijn manifest aanwezig. De knieën vangen schokken op van een veel te hoog lichaamsgewicht annex rugzak, elke keer de diepte van de trede fout ingeschat wordt, en dat gebeurt veel. De schrik om uit te schuiven en de rest van die tweeduizend treden lachwekkend, maar waarschijnlijk erg pijnlijk, af te hobbelen geeft extra kracht.

De omgeving krimpt tot de spot juist voor de voeten, de tijd staat stil. Je hoort al aan het geluid voor je het voelt, of de stok vaste grond heeft, het afketsen op een rots roept in een microseconde allerlei herstelreacties op. Dat is niet vol te houden. Ik houd toch vol. Ik wil stoppen. Ik ga door. Ik ben te moe. Ik schep kracht.

Het schemert al als we aankomen aan het kamp. Uitgeput. Een rijkelijke warme maaltijd in een koude en vochtige tent, en onmiddellijk de slaapzak in. Alles is nat, als je tegen het tentzeil komt, begint het te druppen.

's Nachts moet ik naar het toilet. Als ik het zeil openrits ben ik sprakeloos. Voor me in de verte wazige bergcontouren, een pikzwarte hemel met miljoenen sterren, ongelooflijk helder. Wolken hangen beneden in het dal, nergens een lichtbron. Op deze hoogte ben je dicht bij de hemel. Je kunt bijna de sterren aanraken. De koude kan me niet deren, ik laat het overweldigende firmament op me inwerken . Hoog in het magische Andesgebergte, midden in de donkere nacht, op weg naar een geheimzinnige verborgen stad van de legendarische Inca's, een extatisch moment.

Elk van die sterren is een wereld van werelden op zichzelf. Hier kan je geloven dat daar ergens, op één van die miljarden werelden, ook wezens zijn, die ooit, vele eeuwen geleden, hier in Peru op bezoek geweest zijn. Die in de Nazca-woestijn wat lijnen uitgezet hebben met hun laserstralen, om te spelen wat figuren op de grond getekend hebben, groot genoeg om ze vanuit de ruimte te zien. Wezens die de toenmalige aardbewoners leerden de kosmische krachten te gebruiken om enorme steenblokken moeiteloos te verplaatsen. Die hen leerden die stenen haarscherp met krachtstralen te modeleren en perfect driedimensionaal in elkaar te laten passen. Die hen leerden om binaire symbolen te gebruiken om hun informatie te verwerken, en hen onderwezen over de ingewikkelde structuren van de kosmos. Waarna ze vertrokken, nog een tussenlanding in het oude Egypte, terug de oneindige ruimte in. Hierboven, dicht bij de sterren, gebiologeerd door het zwarte heelal, best een aannemelijk verhaal.

De volgende ochtend een kopje thee op bed. Deze nacht heb ik de aanwezigheid van de goden gevoeld, de ijle lucht zit er misschien wel voor iets tussen. Ik voel me wonderlijk uitgerust, de hoogtestage werkt, het is me duidelijk waarom atleten graag naar epo grijpen.

Het klimmen is nog niet gedaan, we moeten nog een tweede pas over, een stuk dalen, en nog een derde pas. Na gisteren, een fluitje van een cent. Laat ons niet overdrijven, het is te doen. Toch niet gemakkelijk. Eigenlijk erg zwaar. De Inca's hebben hun sporen nagelaten : een intact gebleven vesting, een uitkijktoren op een spectaculair mooie plek boven de vallei, ruines van een Inca dorp, geplakt tegen de bergwand, tunnels uitgehakt in de bergen. Je hoopt hier de majestatische condor door de lucht te zien vliegen, een vogel met een vleugelbreedte van ruim vier meter. Maar die is bijna uitgestorven, het mag niet zijn.

Stilaan komen we volop in het tropische regenwoud, de lucht wordt broeierig. Het uitzicht is verdwenen, het pad lijkt uitgehouwen tussen hoge groene struiken, vreemde weelderige planten en bomen overwelven de weg. Over een riviertje enkele meters dieper ligt een bruggetje van twee ronde aan elkaar gebonden boomstammen. Het ziet er glad uit. Te smal voor enige steun van de wandelstokken. Een lichte paniek komt op. Nee, er is geen andere weg te bespeuren. Nee, ik kan hier niet terug, de enige weg is vooruit. Ik adem diep in, zo'n obstakel mag me toch niet tegenhouden, waarvoor heb ik dan wekenlang getraind, die belachelijke evenwichtsoefeningen gedaan, en mentaal geoefend om niet bang te zijn van diepte ? Met enige woede, het verstand op nul, stap ik de rondingen van de bomen op, ik twijfel niet, maar ben niet roekeloos, alle spieren van mijn lichaam zijn alert.

Zonder enige hapering bereik ik de overkant. Ik ben de brug overgestoken. Ik voel mezelf onoverwinbaar, ik kan alles wat ik wil. Niet vanzelf, met veel inspanning soms, maar als de wil er is, ontstaat er een weg. Hier in het amazonewoud, voel ik dat mijn leven nog verre van voorbij is. Ik ga niet langzaam sterven, ik ben niet afgeschreven, ik ga nog veel dromen waar maken.

De kampplaats 's avonds is heel erg steil, de berg is aangelegd in smalle terrassen, de breedte van een tent, je komt er langs onooglijke paadjes aan de rand van de ravijn. Verder beneden is er zelfs een café-restaurant, bij nader toezicht een kale, verwaarloosde, smerige kantine, en er zijn warme stortbaden. Erg primitief. Maar na drie dagen is een echt bad, ongeacht de omstandigheden, bezonder welkom. Buiten wacht Lourdes, onze gids, tot eerst de trekkers en dan de dragers gedaan hebben, pas dan mag zij aan de beurt komen, zij is maar een Indiaanse vrouw. Bij elke tocht neemt ze hier een warme douche, een onvoorstelbare luxe. Thuis, in Cusco, kan ze zich alleen met wat koud water wassen.

Het is nog aardedonker als we terug vertrekken, het mijnwerkerslampje op het voorhoofd. Hier is ook ochtendfile, elke trekker wil zo vroeg mogelijk aankomen op Machu Picchu. Gevaarlijk, want het pad is smal en glad, de ravijn diep, de nacht donker.

Het is een spookachtig gezicht, honderden dansende lichtjes tussen de bomen, een magische processie op weg naar de verborgen stad. Ingetogen, er wordt weinig gepraat, de nacht dempt de stemmen. Geleidelijk doemen bergtoppen op tegen de schemering van de lucht. Een woest gebergte dat zich langzaam uit de nevelen ontvouwt. Ik verjaag alle gedachten, ik probeer één te zijn met deze wonderlijke wereld. De regelmaat van het stappen is een mantra die lichaam en geest in de pas brengt en opening geeft naar diep bewustzijn. De ijle lucht, de mysterieuze nevelen, de grootsheid van het gebergte, het is een onvergetelijke spirituele ervaring.

En dan stap je door de zonnepoort.

Daar sta je dan, oog in oog met het doel van deze tocht. In de diepte strekt de vergeten stad zich uit. Helemaal herkenbaar, de klassieke foto's uit de gidsen zijn mooier, hier is de lucht grijs, de stad zit wat verscholen tussen slierten wolken. Maar in het echt voel je de magie die de plaats uitstraalt. Vele trekkers zitten her en der verspreid, van het plaatje te genieten. Er is een opgetogen, ja een beetje uitgelaten stemming. De euforie van de aankomst. De extase van het slagen in een moeilijke uitdaging.

Al wandelend naar beneden, komt de ontlading. De spanning valt weg, de tocht is voorbij. Het is me gelukt! Ik kan mijn dromen waarmaken! Ik zou willen zingen, dansen, roepen, maar door de remmingen, een heel leven aangeleerd, doe je dat niet, ik heb nog veel puin te ruimen uit mijn vorig leven.

De zon komt zachtjes te voorschijn, de stad in de wolken fleurt op. Lama's en alpaca's grazen vredig op de groene terrassen. De wandeling wordt begeleid door flarden panfluitmuziek van een trekker achter ons. Zó heb ik me Peru voorgesteld: ontspannen wandelen op een geheimzinnige berg, afdalend naar een mysterieuze Inca-vesting, op de tonen van etherische panfluitmuziek.

De stad is een raadsel. Er is geen enkel geschrift of overlevering. Er werden hoofdzakelijk lichamelijke resten van vrouwen opgegraven, was dit de stad van de maagden van de zon? Was dit een heiligdom, verborgen in de bergen, waar de rituelen van de Inca's werden voltrokken ? Magische offers van kinderen aan de goden, massaceremonies bij de zonnewende, aanroeping van occulte krachten? Of was dit het Shangri-la van de Andes?

De mysteries zijn overal. De troon van de Inca, een enorme monoliet uit één stuk gehouwen; de tempel met de drie vensters, waarvan een muur gebouwd is op één enkel rotsblok; de Intihuatana, de meerpaal van de zon, niemand heeft doorgrond wat zijn doel is, vermoed wordt iets om de sterren waar te nemen en de seizoenen te berekenen; de Intimachay , een observatorium, met een raam, uitgehakt in een groot rotsblok, dat precies op één lijn ligt met het punt waar de zon opkomt bij de winterzonnewende

En de Tempel van de Zon. Ik voel de steen in mijn broekszak, die ik op weg naar de 'Pas van de Dode Vrouw ' heb opgeraapt. Weer verander ik van idee, de goden zullen mij wel vergeven voor mijn onbetrouwbaarheid. Ik zal de magie van deze tocht koesteren, ik zal erover schrijven, ik zal de steen op mijn schrijftafel bewaren als zinnebeeld van de verborgen krachten van deze omgeving, zodat wat ik hier ervaren heb, steeds bij zal blijven.

De Tempel van de Condor, de machtige vogel. Ik vraag hem bijstand bij het schrijven van mijn reisverhaal, bij het schrijven van latere verhalen, een oude droom. In een donkere opening in de tempel offer ik de pen, waarmee ik notities genomen heb onderweg. De condor zal me bij het schrijven misschien naar zijn grote hoogten willen meenemen.

De Heilige steen. Een reusachtig rotsblok met een vlakke gladde voorkant. Wie hem met beide handen aanraakt, hem omarmt, vindt levenslang geluk. Ik sta er dus goed voor.

Terug met de voeten op de grond. Het bezoek aan de ruines is veel te snel voorbij. Met een oude bus naar het dorp, met de trein naar Cusco. Morgen het vliegtuig in voor de lange reis naar huis.

Een vergeten droom is waargemaakt. Nu op weg naar de volgende. Er is nog veel te leven.




 

feedback van andere lezers

  • langejan
    Goed beschreven Roland.
    Het is nooit te laat om je dromen te beleven!

    groet
    Langejan
  • SabineLuypaert
    inderdaad een magische tocht, waaw.
    maar ik zouwaarschijnlijk wel een uurwerk meegenomen hebben (mij kennende) enkel al om uit kerieuzetijd eens te kijken,...

    staat ergens 25kg.,
  • togu_hang
    een magische plek een droom waardig zou ik zeggen. Graag gelezen Roland

    groet
  • RolandBergeys
    Een boeiend verhaal beste naamgenoot, mooi geschreven. Het vreemde is, dat ik ook wat met Inca's heb. Eens de nieuwe site er is, publiceer ik er wel wat over.
  • aquaangel
    wat 'n geluk dat je dan 's nachts moet plassen
    en dan de mooie hemel kunt aanschouwen



  • mistral
    ik heb iedere letter van dit prachtige verhaal binnengezogen. Mijn tweede dochter Betty heeft dezelfde tocht gemaakt tijdens haar wereldreis van een jaar. Ik heb er nadien niet echt zoveel over gehoord, en jij beschrijft dit zo inens. Ik zag haar dezelfde tocht maken met jouw woorden. Dank je om zo'n prachtig spiritueel verhaal te schrijven, en succes met volgende expedities!
  • stater
    zeer boeiend relaas van een droomreis, Roland.. met veel genoegen tot me genomen..

    groet, Eli Stater
  • Hoeselaar
    Welk een mooie ervaring om dit te mogen lezen.
    Ik voelde me even duizelig als jij toen je de smalle ongelijke paden
    beklom en afliep, genoot samen met jou de sterren klare nacht en de miljoenen sterren daar aan het firmament. Ik droeg samen met je die steen, en voelde me even duizend jaar terug in de tijd.

    Groetje Wilhelm

  • freke
    het contrast van een grootmeester tegenover een beginneling is heel duidelijk na dit gelezen te hebben......

    knap, boeiend en heeeeeel vlot

    ggreetzz, fréke
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .