writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

HUURMOORD (3) - Een tweede moord!

door Julien_Maleur

De dageraad doorbrak schuchter het nachtelijke duister, toen commissaris Verdonck van de moordafdeling, met haastige stappen huiswaarts keerde, in de hoop eindelijk rust te vinden. Ettelijke weken was hij 's nachts aan het werk gebleven, slechts nu en dan rust nemend, in de hoop spoedig een oplossing te vinden voor de dubbele moord in de rue d'Anjou, in de omgeving van het Brusselse Zuidstation. Helaas! Weken waren voorbij gegaan zonder dat de dader werd ontdekt. Zijn oversten drongen aan op een oplossing, de kranten spraken schande, de bevolking was bang en hijzelf, de commissaris gelast met het onderzoek, was hopeloos.
Enkele dagen geleden werd plots een spoor ontdekt. Met vernieuwde moed had hij zich op dat spoor gestort. Gisteren was er nog niets en nu, na een hele nacht zwoegen, kon hij naar huis gaan om eindelijk eens volledig uit te rusten. De dader was aangehouden en had bekend.
Natuurlijk was hiermee de kous niet af. De dader moest opnieuw worden verhoord over de drijfveer, het zogeheten motief. Nieuwe huiszoekingen zouden moeten gebeuren. Het curriculum vitae van de dader moest nog worden uitgespit. Maar dat alles kon wachten tot 's anderendaags.


Mevrouw Verdonck werd gewekt door het nijdige gerinkel van de telefoon. Zodra ze de hoorn afnam herkende ze de stem van hoofdinspecteur Verhoeven, de naaste medewerker van haar man. Ze wist wat dat betekende. Nog voor hij haar de vraag had gesteld, antwoordde ze hem:
"Ik zal mijn man vragen om naar het bureau te bellen zodra hij thuiskomt."
Daarmee was dan ook alles gezegd. Al vijfentwintig jaar was ze met speurhond Verdonck getrouwd en vijfentwintig jaar lang had ze steeds datzelfde moeten herhalen, tot vervelens toe: "Ja, ze zou haar man vragen om naar het bureau te bellen." Toen ze pas gehuwd waren had ze het prettig gevonden om haar lieveling onmisbaar te weten. Maar heel vlug al ondervond ze wat het betekende onmisbaar te zijn. De vele eenzame nachten, dat ze alleen lag in het koude bed, hadden haar wijzer gemaakt. Ze was toen de telefoon en de hele moordafdeling beginnen haten. Het maakte haar jaloers te weten dat haar man voorrang gaf aan zijn werk. Ze kon het moeilijk verkroppen dat zijn liefde voor het speuren groter leek te zijn dan zijn liefde voor haar. Later had ze zich bij het onvermijdelijke neergelegd. Haar man moest nu eenmaal zijn werk doen. Daarvoor werd hij betaald. Maar in stilte droomde ze van de dagen, die ze samen vredig zouden doorbrengen in hun landhuisje aan de Bretoense kust, zodra haar man op rust zou zijn.
Toen haar commissaris thuis kwam bracht ze hem dan ook trouw op de hoogte van de boodschap, die Verhoeven haar had opgedragen. Ok! Ook Verdonck wist wat dit betekende! Daarom nam hij de tijd om eerst flink te eten. God wist hoelang het ditmaal zou duren alvorens hij opnieuw een degelijke maaltijd voorgeschoteld zou krijgen. Daarna belde hij naar de permanente wacht. Verhoeven was er niet, maar hij had volgende boodschap achtergelaten: "Vrouwelijk ontdekt in de rue du Commerce in het 17de district van Parijs. Op het lijk werd de identiteitskaart gevonden van een vrouw die in Brussel woont, in een appartement aan het nummer 251 van de President Roseveltlaan. Alles wijst er op dat ze werd vermoord. De Franse gerechtelijke politie heeft ons gevraagd om op haar adres te onderzoeken, wanneer ze voor het laatst werd gezien. Ook vragen ze om er een huiszoeking te verrichten met het oog op het vinden van enige aanwijzing die tot identificatie van de dader zou kunnen leiden. Onderzoeksrechter De Wandel werd gevat voor het onderzoek in ons land en heeft een beschikking tot huiszoeking afgeleverd. Ik wacht op u op het adres, samen met inspecteur Gruytens. We wachten met aanbellen tot u ter plaatse komt."
Verdonck zei zijn Lisa dat het laat zou worden en dat hij misschien helemaal niet naar huis zou komen in de loop van komende dag en nacht. Toen liet hij haar alleen. Hij gaf geef uitleg. Enkel een korte zoen. In de jaren dat ze elkaar kenden waren ze dit zo gewoon geraakt. Zijn Lisa begreep hem wel. Daarom trouwens waren ze getrouwd. Zij begreep altijd alles.
Toen de taxi voorreed drukte hij haar nog eens op het hart om eens bij familie langs te lopen, zodat ze zich niet zou vervelen. Toen stapte hij in en gaf aan de chauffeur het adres dat hij van Verhoeven had gekregen. Even later lieten ze het stadscentrum achter zich en reden via de Louisalaan, richting Ukkel. De président Roseveltlaan was nu niet bepaald de goedkoopste plaats om te wonen. Maar ja, blijkbaar waren er toch nog mensen die zich de extreem hoge huurprijzen daar konden veroorloven. Terwijl de taxi verder reed op weg naar het adres van de vermoorde vrouw, pijnigde commissaris Verdonck zijn hersenen om een reden te bedenken waarom die vrouw uit Brussel in Parijs was vermoord. De zaak moest wel ernstig worden genomen, want anders zou niet onmiddellijk een onderzoeksrechter zijn gevat en bereid gevonden om een huiszoekingsbevel uit te schrijven. Ook zou Verhoeven niet onmiddellijk ter plaatse zijn gegaan, zonder op zijn chef te wachten op bureau.



Toen de taxi de président Roseveltlaan indraaide zag de commissaris al vlug de V.W. Golf geparkeerd staan, waarin zijn medewerkers Verhoeven en Gruytens zaten te wachten. Ook zag hij dat mensen van de pers hem al stonden op te wachten. Hoe waren zij te weten gekomen dat hij hier een huiszoeking kwam doen? En hoe wisten zij van de moord af?
Op de plaats aangekomen, waar zijn medewerkers in de dienstauto zaten, deed Verdonck de taxi stoppen. Hij stapte uit en betaalde. Daarna nam hij plaats in de dienstauto en vroeg aan Verhoeven:
"En vertel me nu eens alles wat je weet over deze zaak en wat onze collega's uit Parijs van ons precies verwachten."
Hoofdinspecteur Verhoeven deed wat hem werd gevraagd. Hij bracht zijn chef op de hoogte van wat hij wist. Helaas! Veel was dat niet.
"Het komt er dus in feite op neer dat in Parijs een jonge vrouw op straat op beestachtige wijze werd vermoord en dat op het lijk een Belgische identiteitskaart werd gevonden. Volgens deze identiteitskaart is het slachtoffer een genaamde Rita Dufour, ingeschreven in Ukkel président Roseveltlaan nr. 251. En meer info hebben we van de Franse collega's niet gekregen?" concludeerde commissaris Verdonck.
"Zo is het" beaamde hoofdinspecteur Verhoeven.
"En nu willen ze dat wij onze vrije tijd opofferen om op het adres van deze vrouw te zoeken naar sporen die hen eventueel naar de identiteit van de moordenaar zouden kunnen leiden. Vind ik niet zo leuk.", mengde inspecteur Gruytens zich in het gesprek.
Terwijl commissaris Verdonck op de hoogte werd gebracht door zijn medewerkers kwam ook de slotenmaker, die Verhoeven had laten komen, ter plaatse. Vragend keek hij naar politiemensen, die hij van vroegere tussenkomsten kende.
"Laat er ons maar onmiddellijk aan beginnen.", zei de commissaris, terwijl hij aan de slotenmaker de juiste woonst aanduidde. "Hoe vlugger we beginnen, hoe vlugger we ook gedaan hebben. Ik zou graag nog een paar uurtjes slapen."
De daad bij het woord voegende belde commissaris Verdonck aan op een van de appartementen van het gebouw. Toen in de parlofoon om uitleg werd gevraagd maakte hij zich als politieman bekend en vroeg om de toegangsdeur van het gebouw te openen, zodat ze hiervoor althans geen beroep zouden moeten doen op de slotenmaker. En opnieuw ondervond de commissaris hoe lichtgelovig de mensen waren en hoe gemakkelijk het wel was om ergens toegang te krijgen. Verdonck werd gewoon op zijn woord geloofd en niemand kwam de juistheid van zijn beweringen op de waarheid toetsen. Samen met de slotenmaker begaven de drie politiemannen zich naar de penthouse, waar Rita Dufour een appartement betrok. Het gebouw telde zeven verdiepingen en het dakappartement of penthouse. De hal en traphal waren in marmer. Ook de lift straalde luxe uit. Het was duidelijk dat wie hier woonde niet op een frank mocht zien. Boven gekomen opende de slotenmaker, zonder al te veel moeite en al te veel schade, de deur die toegang gaf tot het appartement van Rita Dufour. Vooraleer naar binnen te gaan werden de administratieve formaliteiten met de slotenmaker afgehandeld.
"Bel mij maar, wanneer jullie hier klaar zijn. Ik kom dan wel een nieuw slot plaatsen, zodat jullie het appartement opnieuw kunnen afsluiten. Ik ga intussen ergens een stukje eten. Ik kan bij jullie werk toch niet helpen." zei hij en liet Verdonck en zijn medewerkers alleen. Deze gingen het appartement naar binnen. Ze waren er alle drie vrij gerust in en overtuigd dat deze huiszoeking hier vlug gedaan zou zijn. Om geen nodeloze vingersporen na te laten trokken ze eerst een paar rubberen handschoenen aan, de soort zoals ook de dokters gebruiken. Na binnentreden kwamen ze in een ruime hal. Op de grond lag een Perzisch tapijt en tegen de muur stond een halkast en een secretairemeubel. Verdonck gaf onmiddellijk de gepaste richtlijnen opdat de huiszoeking zo efficiënt en effectief mogelijk zou kunnen gebeuren:
"Verhoeven begin jij in de leefkamer en Gruytens, kan al de kast en secretaire hier in de hal doorzoeken. Intussen zal ik een schets maken van de plattegrond van dit appartement. Wie gedaan heeft mag beginnen met de slaapkamer van de vrouw. Wanneer jullie iets vinden wat mogelijks van belang is, dan waarschuwen jullie mij. Ik ga eerst aan buren vragen of de vrouw ook een garage en kelder in het gebouw heeft."
Verdonck stond nog te wachten op de lift om bij de onderburen de gewenste informatie te vragen, toen hoofdinspecteur Verhoeven haastig naar buiten kwam en hem opgewonden toeriep:
"Wacht, chef, wacht. Er zijn complicaties. Er ligt een mannelijk in de living. En volgens ik heb kunnen zien is het zeker geen natuurlijke dood. Iemand heeft de man blijkbaar de keel doorgesneden."
"Merde, daar ging zijn nachtrust."
Maar de commissaris liet de moed niet vallen. Hij was het zo gewend geraakt om op de meest onmogelijke en onvoorziene ogenblikken met een lijk te worden geconfronteerd, dat de gedachte aan de slaap die hij zou moeten missen, slechts een fractie van een seconde zijn geest in beslag nam. Onmiddellijk concentreerde hij zich op de dode en op zijn taak.
"Stop maar met jullie bezigheden" zei hij tot zijn me-dewerkers "Kom nergens meer aan en kom naar buiten. Maar wees voorzichtig dat je geen mogelijke sporen vernietigd."
Dan richtte hij zich tot hoofdinspecteur Verhoeven: "Jij, Verhoeven, vat post aan de lift en houdt ook de trap in het oog. Niemand, maar dan ook niemand, mag dit verdiep betreden tot het afstappingsteam zijn werk heeft gedaan. Ik zal hen onmiddellijk oproepen, zodat ze heel het appartement en de toegang ertoe aan een grondig sporenonderzoek kunnen onderwerpen. Ik zal ook het labo voor wetenschappelijke politie vorderen, zodat zij de nodige foto's van het plaats delict kunnen nemen en de plaats onderzoeken naar vingersporen. Als dat gebeurd is zal ik de onderzoeksrechter en Procureur des Konings op de hoogte brengen. Jullie begrijpen wel dat er ook een afstapping van het Parket zal komen. Dat betekent dat we ons bed niet zullen zien en ook morgen zal nog tegen spoedtemp moeten worden verder gewerkt. De procureur en de onderzoeksrechter zullen ten spoedigste onze processen-verbaal willen. De meest dringende onderzoeksdaden zullen ook nog morgen moeten gebeuren en we staan er zoals je weet bijna alleen voor. De jaarlijkse vakantie zorgt er voor dat we op niet te veel hulp zullen moeten rekenen."
En inspecteur Gruytens gelastte hij:
"Gruytens, jij begint onmiddellijk een onderzoek bij de inwoners van dit gebouw. Je kent dat wel: hebben zij iets verdachts gehoord of gezien; wat weten ze allemaal te vertellen van Rita Dufour; wie hebben ze sinds gisteren morgen allemaal in het appartement zien binnenkomen, enz. Zodra ik een foto van het mannenlijk hier heb kunt je ook daarmee de buren eens polsen. Kennen zij die persoon? Wat weten ze van hem? Hebben ze hem hier eerder gezien? Je maakt van de resultaten een voorlopig rapport. Het proces-verbaal met betrekking tot dit burenonderzoek kan je later nog maken."
Nu kon nog alleen worden gewacht op de komst van de operator van het labo voor wetenschappelijk onderzoek en van het afstappingsteam. Het parket met de substituut van de Procureur des Konings en onderzoeksrechter zou hoe dan ook een tweetal uren later afstappen opdat het afstappingsteam zijn werk zou kunnen doen. Pas daarna zou de afstapping plaats vinden. En al die tijd werd van commissaris Verdonck en zijn team verwacht dat ze ter plaatse bleven. De commissaris zou pas echt tot actie kunnen overgaan nadat het parket en de onderzoeksrechter opnieuw waren vertrokken. Dan zou hij een korte briefing houden met de vertegenwoordigers van het labo voor wetenschappelijke politie, met de leden van het afstappingsteam, zijn eigen medewerkers en eventuele andere personeelsleden die ze konden optrommelen. Daar zou hij dan de opdrachten die de onderzoeksrechter hem nog zou geven analyseren en toebedelen aan zijn medewerkers. Hij zou er ook voor zorgen dat alle dringende en noodzakelijke maatregelen werden genomen. Pas dan zou hij even naar huis gaan om wat te rusten en een hapje te eten. In afwachting zou hij het met een broodje moeten doen en met heel veel koffie.
Terwijl hij wachtte op de komst van labo en afstappingsteam telefoneerde commissaris Verdonck naar de bestendige wacht. Hij vroeg hen om de gerechtelijk directeur op de hoogte te brengen van de onverwachte verwikkelingen door de ontdekking van een lijk en deze te vragen om een collega officier aan te stellen. Deze zou kunnen optreden als officiercoördinator, terwijl Verdonck op de plaats delict vast zat. Deze officiercoördinator zou dan moeten zorgen dat de meest dringende opdrachten, die Verdonck hem zou doorbellen, konden worden uitgevoerd. Hij zou ook het nodige personeel moeten bijeen roepen en de uitvoering opvolgen van de diverse onderzoekingen.





Het duurde een drietal uren vooraleer de bedrijvigheid in de penthouse van Rita Dufour een einde nam en de substituut van de Procureur des Konings, de onderzoeksrechter en de wetsdokter de plaats delict verlieten. Het afstappingsteam had een uur vroeger hun werkzaamheden beëindigd en waren toen naar hun bureau teruggekeerd om in een eerste verslag hun bevindingen neer te schrijven. De operator van het labo voor wetenschappelijke politie was nog vroeger teruggekeerd naar de brigade om zijn deel van het werk in een proces-verbaal vast te leggen. Nu was het de beurt aan commissaris Verdonck en zijn team om de plaats delict te betreden, de zo noodzakelijke vaststellingen te doen en een grondige huiszoeking uit te voeren, in de hoop dat iets naar de dader zou leiden. Tezelfdertijd zouden ze naar elementen zoeken die de Franse collega's bij hun onderzoek van nut zouden kunnen zijn. Commissaris Verdonck vroeg zich trouwens af of de moord in dit appartement op
deze totnogtoe onbekende man enig verband hield met de moord op Rita Dufour in Parijs.
Zoals al eerder afgesproken begon inspecteur Gruytens na binnentreden met het onderzoek van de hal-kast en het secretairemeubel. Commissaris Verdonck en hoofdinspecteur Gruytens liepen de leefkamer binnen, waar het lijk nog aanwezig was. Het lag daar in zijn volle realiteit, dood op de grond. Het lag in een grote plas bloed. De keel van de dode man was doorgesneden, zo erg dat het hoofd bijna los was van het lichaam. Ook vertoonde het kadaver een grote gapende wonde ter hoogte van de buik en hingen de ingewanden gedeeltelijk naar buiten. Het was een vreselijk zicht. Terwijl Verhoeven verder het appartement in was gelopen en bezig was in de slaapkamer van Rita Dufour, bekeek de commissaris het lijk in de leefkamer. Naar identiteitspapieren hoefde hij niet te zoeken. De leden van het afstappingsteam zouden de portefeuille en I.K. meegenomen hebben, indien het slachtoffer er een bij had gehad. Verdonck zou dit wel horen straks op de briefing. Het was de wijze waarop de man was vermoord die hem intrigeerde. De ongebreidelde beestachtigheid waarmee de dader zijn slachtoffer had gedood en ook had verminkt deed de commissaris huiveren. Niet alleen had hij de man willen doden, maar bovendien had hij hem enorme doen lijden. Het schouwspel deed vermoeden dat de dader een voorbeeld had willen stellen als afschrikking. Maar voor wie was die afschrikking bedoeld? Plots werd de aandacht van de commissaris getrokken door een kleine rode stip in de nek van het slachtoffer. Bij nader onderzoek bleek een kleine ronde vlek te zijn van geronnen bloed. Verdonck voelde even met de vinger en stelde vast dat daar iets in het lichaam was binnengedrongen. Hij kon echter niet uitmaken of het de inslag van een kogel betrof, dan wel een steekwonde van een scherp voorwerp. Dat zou later moeten blijken bij de lijkschouwing. Hij mocht niet vergeten de wetsdokter hier op attent te maken. Hij was nog bezig de wonde te onderzoeken, als Verhoeven de leefkamer binnenkwam en zijn aandacht opeiste:
"Kijk eens, chef, wat ik in de kleerkast heb gevonden. Verstopt in een dubbele bodem."
Verhoeven stak een zakje met pillen omhoog en twee plaketten bruingroenachtige substantie.
"Zozo!" zei Verdonck, "onze Rita Dufour had dus iets met drugs te maken. Dat werpt natuurlijk een apart licht op haar dood."
"Ja, en aan de hoeveelheid te oordelen is dat niet allemaal voor eigen gebruik. Blijkbaar was zij een drugsdealer. In ieder geval waren die drugs bestemd om te verkopen. Mogelijk is ons slachtoffer hier vermoord om die drugs" maakte Verhoeven zijn gedachten kenbaar.
Behalve die hoeveelheid verdovende middelen in een dubbele bodem van de kleerkast op de slaapkamer van Rita Dufour werden geen relevante zaken ontdekt. Intussentijd was het ruim na de middag geworden. Commissaris Verdonck keek op zijn uurwerk. Veertien uur en vijfenveertig minuten. Al zo laat en hij moest nu eerst nog naar de brigade, naar de briefing met de mensen van het labo voor wetenschappelijke politie, met het afstappingsteam en met alle andere medewerkers en collega's die intussen zouden zijn ingeschakeld door de officier coördinator. Het was half een in de nacht geweest toen hij uit de taxi stapte bij Verhoeven en Gruytens. Hij had toen helemaal nog niet geslapen. Ook de komende nacht zou hij allicht niet veel slaap krijgen.
Nadat ze heel het appartement op hun beurt grondig hadden doorzocht (dit was ook al door het A-team gedaan ) telefoneerde Verdonck opnieuw naar de slotenmaker. Hij vorderde deze om onmiddellijk ter te komen om een nieuw slot op de deur te plaatsen, zodat het appartement opnieuw slotvast kon worden afgesloten. Hij gelastte inspecteur Gruytens om op de slotenmaker te wachten en zelf reed hij, samen met hoofdinspecteur Verhoeven, naar zijn bureau. Onderweg liet hij Verhoeven even halt houden bij een slagerij en kocht er enkele belegde broodjes, welke hij deelde met zijn medewerker. Gruytens zou zelf wel een paar broodjes kopen, wanneer ook hij naar het bureau zou komen, nadat de slotenmaker een nieuw slot had geplaatst op de toegangsdeur.






De briefing
Het was ruim zestien uur toen commissaris Verdonck en zijn medewerker hoofdinspecteur Verhoeven aankwamen in de brigade en zich naar de vergaderzaal begaven. Daar stonden de officiercoördinator en de leden van het afstappingsteam en labo, die ter plaatse onderzoek hadden verricht, al op hem te wachten. De gerechtelijk directeur, verwittigd dat commissaris Verdonck terug was, kwam de vergaderzaal ook binnen.
Verdonck gaf een korte uiteenzetting van de feiten. Hij deelde hij mee dat hij dacht dat de moord op Rita Dufour in Parijs wel eens verband kon houden met de moord in Ukkel, op de man in haar appartement. Het was trouwens nog steeds een raadsel wat die daar kwam doen. Na de feiten geschetst te hebben richtte Verdonck zich tot hoofdinspecteur Janssens van het afstappingsteam.
"En?" vroeg hij, "wat hebben jullie zo allemaal ontdekt?"
Hoofdinspecteur Janssens was een oude rot in het vak. Na meerdere jaren deel te hebben uitgemaakt van de afdeling diefstallen, was hij overgeplaatst geworden naar de afdeling drugs. Op eigen verzoek was hij bovendien toegetreden tot het afstappingsteam en had er de nodige bijkomende opleiding voor genoten. Het was nu al een tiental jaren dat hij als teamhoofd fungeerde bij deze steundienst, welke instond voor de eerste vaststellingen ter plaatse van zware misdrijven zoals moord en terreuraanslagen.
"Zoals u ook wel zal zijn opgevallen was het appartement in onnoemelijke wanorde. Alles lag overhoop gehaald en de kasten waren duidelijk doorzocht. Het lijk lag in de living met doorgesneden keel en ook een gapende wonde in de buikstreek. Vermoedelijk is het slachtoffer aan deze verwondingen overleden, hoewel… In de nek van het slachtoffer heb ik een kleine wond gezien, waarvan ik vermoed dat het de ingangsopening is van een kogelinslag. Meer uitleg hieromtrent zult u ongetwijfeld vinden in het verslag van de wetsdokter. In de zakken van het slachtoffer heeft mijn collega een portefeuille gevonden, met daar in een identiteitskaart op naam van een genaamde Giullio Romero en een pasje voor het Italiaans teoristen bureau. De vingerafdrukken van het slachtoffer werden al onderzocht door de gerechtelijke identificatiedienst. Dit onderzoek was negatief. Deze vingerafdrukken zitten nog niet in het systeem."
"Dus, we mogen aannemen dat ons slachtoffer Giullio Romero is. We moeten hierover zo vlug mogelijk zekerheid hebben. Wat weten we trouwens van die Romero?", onderbrak commissaris Verdonck het betoog van hoofdinspecteur Janssens. Deze keek de commissaris even misnoegd aan en sprak verder:
"De gegevens van de identiteitskaart, gevonden op het lijk worden bevestigd door bevraging van het rijksregister. Zoals zijn naam laat vermoeden is Giullio Romero een Belg van Italiaanse afkomst, die staat ingeschreven in Waterloo en niet op het adres van Rita Dufour. Wat hij dan deed in haar appartement? Vermoedelijk wachtte hij daar op Rita en hadden ze de bedoeling het land te verlaten. Ik heb in de zakken van het slachtoffer ook nog twee vliegtuigticketten aangetroffen, één op naam van Giullio Romero en een tweede op naam van Rita Dufour. De bestemming op deze ticketten is Argentië en blijkbaar hadden ze niet de bedoeling om vlug terug te keren, want het betreft ticketten enkele reis."
"Mogelijks waren ze dus zinnens te vluchten", onderbrak Verdonck opnieuw de uitleg van Janssens, "Maar waarom?".
Hoofdinspecteur Janssens deed nu geen moeite meer om zijn ongenoegen over deze onderbrekingen te verstoppen.
"Als ik verder mag!", onderbrak hij op zijn beurt de commissaris.
"Ja, doe maar", zei deze en zweeg. Hij wist van zichzelve wel dat hij de neiging had om de medewerkers voortdurend en op de meest ongelegen ogenblikken te onderbreken. Dat was niet slecht bedoeld. Dat kwam gewoon door zijn ongeduld om de feiten te kennen en conclusies te kunnen trekken.
De hoofdinspecteur Janssens hernam zijn uiteenzetting:
"Het wapen waarmee het slachtoffer de keel werd overgesneden en de buik opengehaald werd niet gevonden. Er was trouwens ook heel wat bloed te vinden in de keuken, maar ook daar geen mes dat zou gebruikt kunnen zijn. Wel hebben mijn medewerkers in de secretaire in de hal een bilholster gevonden met daar in een vrouwenpistool. De lader was vol en er lag ook nog een doos met kogels naast. Blijkbaar werd dat pistool niet gebruikt om de man te doden. Maar ook hier zal de lijkschouwing uitsluitsel moeten brengen. Veel meer is er niet ontdekt, dat van belang kan zijn. Alleen …".
Hier onderbrak Janssens even zijn betoog, duidelijk om de toehoorders nieuwsgierig te maken. Commissaris Verdonck wou verduidelijking vragen, toen de hoofdinspecteur nader toelichtte:
"Alleen is er iets vreemds. In de keuken, in een doos suiker, hebben we een kluissleutel gevonden. Blijkbaar wilde de inwoonster van het appartement niet dat die sleutel in verkeerde handen kwam. Het zou dus wel kunnen dat de inhoud van de kluis belangrijk te is. We weten echter niet waar die kluis zich bevindt."
"Dan moet een fax of e-mail worden verstuurd naar de vereniging van banken om alle rekeningen en bankkluizen op te vragen van Rita Dufour" beval Verdonck.
Na de uitleg van hoofdinspecteur Janssens, die heel wat tijd in beslag genomen had, was het de beurt aan labooperator Kino. Zijn uitleg was kort.
"De foto's en videofilm van het plaats delict zal worden neergelegd op de griffie van de correctionele rechtbank en ik zal u kopie overmaken voor uw werkdossier. Ik heb al een kopie overhandigd aan de onderzoeksrechter. In het appartement werden geen bruikbare vingersporen gevonden. Het lijkt er op dat de dader alle vingersporen heeft weggeveegd, vooraleer het appartement te verlaten. Op de kledij van het slachtoffer werden een paar haarlokken gevonden, die duidelijk niet van hem zijn. Ook werden enkele huidschilfers onder de vingernagels van de dode gepreleveerd en we hebben ook meerdere bloedstalen genomen. We hebben dus voldoende DNA-materiaal mee, dat eventueel kan dienen om de dader te identificeren."
Commissaris Verdonck wist voldoende. Hij gaf nog enkele richtlijnen om het onderzoek in de gewenste richting te sturen en richtte zich dan tot zijn naaste medewerkers Verhoeven en Gruytens:
"Gaan jullie maar naar huis iets eten en dan slapen. Ik ga hetzelfde doen. We zien mekaar morgen terug op bureau om 09.00 uur."
Dan wendde hij zich tot de officiercoördinator :
"Paul, kan ik op jou rekenen om de dringende onderzoeken, welke vandaag zeker nog moeten gebeuren, verder op te volgen? Je weet waar je mij kunt vinden, indien nodig."
De commissaris wachtte niet op een antwoord van zijn collega. Hij telefoneerde naar zijn vrouw om te zeggen dat hij op komst was en vertrok.




Nadat Lisa haar commissaris weer eens het echtelijke dak had zien verlaten, zonder enige rust, omdat er weer eens ergens iets vreselijks was gebeurd, kroop ze in bed. Het was al vroeg in de morgen en ze raakte niet meer in slaap. Ze begon meer en meer te verlangen naar het pensioen van haar man. Het maakte haar verdrietig dat ze steeds maar alleen was, tijdens de maaltijden en 's nachts. Toen ze met Verdonck trouwde wist ze natuurlijk wel dat hij geen alledaags beroep had, maar dat het zo erg zo zijn had ze niet verwacht. Na een tweetal uren in bed te hebben liggen woelen stond ze op. Ze nam een boek en begon wat te lezen. Maar ook dat vlotte niet. Ze verliet dan maar de woning en ging op weg om de meest noodzakelijke boodschappen te doen. Het was rond de middag toen ze terug thuis kwam. Ze had nog niet gehoord van haar man. Ze deed dan ook geen moeite om een warme maaltijd klaar te maken. Het eten zou haar toch niet smaken als ze weer eens alleen zou middagmalen. Ze beperkte zich tot een broodje met kaas. Na de middag ging ze wat op haar bed liggen. Ze was moe omwille van de gemiste nachtrust. Het duurde niet lang of ze viel in slaap. Het was rond vier uur in de namiddag, toen ze wakker werd. Nog steeds geen nieuws van haar man. Om de tijd te doden begon ze met de voorbereidingen van het avondmaal. Ze was daar zowat een half uur mee bezig, toen de telefoon rinkelde. Ze haastte zich om op te nemen.
"Hallo, lieveling, ik ben het. Ik kom nu naar huis." hoorde ze haar man zeggen door de hoorn. Ze was blij dat hij straks thuis zou zijn. Eindelijk zouden ze nog eens kunnen samen avondmalen. Maar diep in haar hart vreesde ze dat er wel weer iets in de weg zou komen; dat de telefoon wel weer de spelbreker zou zijn.



Wanneer commissaris Verdonck 's anderendaags op bureau kwam lagen de verslagen van wetsdokter, afstappingsteam en de foto's en videoopnamen van het labo voor wetenschappelijke politie al op zijn bureau. Ook vond hij een nota, welke de inspecteur van wacht had achtgelaten en waarin een relaas van zijn telefonisch onderhoud met de collega's in Parijs. Uit deze nota bleek dat de vermoorde vrouw wel degelijk Rita Dufour was, zoals reeds werd vermoed aan de hand van de gevonden identiteitspapieren. Haar vingerafdrukken waren bekend bij de Franse politiediensten en kwamen overeen met die van het slachtoffer. Rita Dufour zou enkele jaren geleden zijn opgepakt in Marseille met marihuana, toen ze van uit Marokko Frankrijk binnen wou. Ook stond in die nota te lezen dat de Franse speurders twee getuigen hadden, die de dader hadden gezien en een sumiere persoonsbeschrijving hadden gegeven. Die getuigen hadden ook nog meegedeeld dat ze de dader hadden zien vluchten aan boord van een donkergroene jaguar 4.2liter. Maar ze hadden de nummerplaat niet kunnen lezen. Daarvoor waren ze te ver af.
Nadat hij deze laatste inlichtingen van de Franse politie had gelezen, zuchtte commissaris Verdonck. Dit werd dus een rogatoire commissie naar Parijs. Dat zou zeker twee tot drie dagen duren, misschien wel langer. Zijn vrouw zou niet blij zijn. Even dacht hij er aan haar op eigen kosten mee te nemen naar Parijs, maar dan stapte hij af van dat idee. Ze zou zich daar toch maar vervelen, te meer dat haar Frans niet zou goed was.
De lectuur van de verslagen van wetsdokter en a-team leerde hem niets dat hij nog niet wist.
Om alles te laten bezinken en zijn gedachten op een rijtje te zetten stopte Verdonck zich een pijp. Dromend keek hij door het venster van zijn bureau naar buiten. Het was herfst en de bomen begonnen hun bladeren te verliezen. Hij had Verhoeven en Gruytens nog niet gezien. Hij wist dat Verhoeven pas tegen 11.00 uur zou komen. Hij moest eerst een ontmoeting met de directrice van de school van zijn dochter. Deze had hem dringend te spreken gevraagd. Gruytens kwam deze morgen niet binnen. Hij zou van huis rechtstreeks naar het Italiaanse toeristenbureau gaan, om zekerheid te verkrijgen over de identiteit van de dode, die werd gevonden in het appartement van Rita Dufour. Hij had een foto bij zich van het slachtoffer. Hoe langer hij over de feiten nadacht, hoe meer hij overtuigd raakte dat de moord in Parijs op Rita Dufour en de moord op de man in haar appartement met elkaar verband hielden. Maar wat was het motief voor beide moorden?
"Hallo, dag chef, de dode man is wel degelijk Giullio Romero. De mensen van het bureau voor Italiaans toerisme herkenden hem onmiddellijk op de foto.", zei inspecteur Gruytens, terwijl hij het openstaande bureau van zijn chef binnen kwam.
"Zo! Dat weten we dan!", antwoordde commissaris Verdonck, terwijl hij even op zijn pijp zoog. "En wat ben je nog allemaal te weten gekomen?"
Gruytens keek zijn chef rustig aan en sprak:
"Eigenlijk niet zo veel, chef. De man werkte daar als bediende en was sinds een drietal jaren in dienst. De juiste datum van indiensttreding moesten ze navragen op het hoofdbureau. Ze zullen mij het resultaat zo spoedig mogelijk faxen. Men heeft over Giullio Romero niets dan goeds verteld. Hij was een harde werker, nauwgezet en gehoorzaam. Ook was hij altijd stipt. Sinds enkele weken leek hij een affaire te hebben met een jonge vrouw. Wie de vrouw was wist men niet. Een keer, enige dagen geleden, was een vrouw hem komen afhalen op zijn werk. Men vermoedt dat dit de vrouw was met wie hij een affaire had. We zouden zo vlug mogelijk een recente foto moeten hebben van Rita Dufour, om te tonen aan de ex-collega's van Giullio Romero."
"Juist!", zei Verdonck, "Maar waarom hebben de fransen nog geen foto van hun dode gefaxt? Stuur jij eens dringend een fax naar Parijs, naar de collega's die met de moord daar bezig zijn en vraag dat ze ons enkele duidelijke foto's van het slachtoffer overmaken. Vraag tevens informeel een kopie van hun bevindingen. En ik zal er dan maar eens werk van gaan maken om een rogatoire commissie naar Parijs los te peuteren van de onderzoeksrechter. De Procureur-generaal zal wel weer dwars liggen, maar het moet."
Terwijl inspecteur Gruytens zijn bureau verliet om de fax te sturen naar de gerechtelijke in Parijs, nam commissaris Verdonck de telefoon op en belde naar de onderzoeksrechter.
"Mijnheer de onderzoeksrechter, met commissaris Verdonck, kan ik je dringend spreken. Ja, in verband met die moord op het appartement in de president Roseveltlaan."
"Ik kan me nu niet onmiddellijk vrijmaken", antwoordde de onderzoeksrecht, "maar kun je over een half uur op mijn kabinet zijn. Ik heb dan wel even tijd."



Om 11.30 uur precies meldde commissaris Verdonck zich aan op het kabinet van onderzoeksrechter Kwadebink. Deze was nieuwsgierig om te vernemen wat de commissaris hem wel zo dringend had mee te delen. Met een gebaar van ongeduld deed hij Verdonck teken om te gaan zitten.
"En? Wat is er zo dringend?".
Verdonck nam plaats en zei:
"Mijnheer de onderzoeksrechter, met alle respect, maar ik vind dat ik naar Parijs moet om daar eens grondig het dossier van de moord op Rita Dufour te bestuderen. Ik denk dat we daar elementen kunnen vinden die ons dossier van de moord hier in België in haar appartement vooruit kunnen helpen. Er zijn namelijk heel wat aanwijzingen die laten vermoeden dat beide moordzaken verband houden met elkaar."
De onderzoeksrechter keek de commissaris nadenkend aan. Toen hij pas als onderzoeksrechter was aangesteld had hij Verdonck leren kennen ter gelegenheid van een ander, bijzonder ingewikkeld strafonderzoek naar een internationale oplichtersbende. Hij was toen erg onder de indruk geweest van de beroepsbekwaamheid en niet aflatende inzet van de commissaris. Die eerste indruk was zich in de loop der jaren blijven bevestigen, telkens ze moesten samenwerken. Hij twijfelde dan ook niet aan de goede bedoelingen van de commissaris. Onderzoeksrechter Kadebink vroeg vol belangstelling:
"Leg eens uit commissaris. Wat doet u denken dat beide moorden aan elkaar zijn gelinkt?"
Veel argumenten kon Verdonck niet naar voor brengen. Het was vooral zijn intuïtie die hem zei dat de oplossing voor de moord in Ukkel moest worden gezocht bij de moord in Parijs.
"Vooral fingerspitsengefühl, mijnheer de onderzoeksrechter. Maar ook is er het feit dat Rita Dufour bij de Franse justitie staat bekend omdat ze enige jaren geleden marihuana probeerde in het land te smokkelen. In haar appartement hebben we cocaïne en XTC-pillen gevonden. Ik denk dat deze moorden met het drugsmilieu te maken hebben. Maar via fax bekom ik niet de gewenste inlichtingen. Ik zou het gehele onderzoeksdossier van de Fransen ter plaatse moeten kunnen inkijken. Zo nodig zelfs onmiddellijk de relevante stukken mee brengen naar België om aan uw dossier toe te voegen."
"En met hoeveel man zou je naar Parijs gaan?", vroeg de onderzoeksrechter.
"Ik en mijn twee naaste medewerkers, hoofdinspecteur Verhoeven en inspecteur Gruytens."
"Ja! Dat wordt weer een twistgesprek over de kosten met de procureur-generaal en een preek over besparingen. Maar goed. Ik zal de nodige documenten opmaken." en daarmee was de kous

 

feedback van andere lezers

  • dannycant
    Het blijft top, zeker weten... en het mist reacties, dat is ook zeker.. maar dit heb je hier nogal vlug met vervolgverhalen (ben ik mee gestop) weinigen doen de moeite om bij te blijven...
    Als je zinnens bent om het (ooit)uit te geven, zou ik ook niet teveel loslaten in deze virtuele wereld..(Kan soms een beletsel zijn voor potentiele uitgevers. Anderzijds, door één deel te plaatsen van mijn verhaal 'Jan de Lichte...De weg naar de hel!', kwam er een samenwerking tot stand met het Louis Paul Boon Genootschap en werd mijn eerste roman een goede maand terug een feit...

    Graag komen lezen en groeten
    Julien_Maleur: Dank voor je reactie en vooral voor de tip. Ik heb een eerste roman uitgegeven via writehistory en die staat nu in de boekenwinkel (Puberstory door Jules Maleur) Ben thans 2 misdaadromans aan het op punt stellen, nl. Het spoor van een huurdoder (waarvan hier reeds enkele hoofdstukken zijn geplaatst en De Alpha Romeogang (waarvan ik hier het eerste hoofdstuk plaatste).
    Groeten,
    Julien.
  • Henny
    Dit deel is ook wel héél erg lang, dat schrikt lezers af. Gelukkig ben ik een doorzetter. Wat ben jij goed in beeldend schrijven! Mijn complimenten daarvoor.
    Ik zag wel een paar puntjes weer.

    Ok Oké moet dat zijn

    Ik zie ook regelmatig na een zin.”, staan. Die komma kan weg.
    Het woord I. K. voluit schrijven. Identiteitkaart.
    II. fransen Fransen.

    Ik hoop dat je wat aan mijn puntjes hebt.


    Julien_Maleur: Zeker dat ik iets aan jouw opmerkingen heb. Mijn teksten zijn wel nog onverbeterd, maar het zijn hoofdstukken van romans die ik aan het afwerken ben en waarvan ik wel eens wil weten hoe ze aanslaan. Het herlezen en verbeteren komt pas als de roman helemaal af is. Het grootste probleem is tijd vinden.
    Ik ben in ieder geval blij met je commentaar en appreciatie.
    groeten
    Julien.
  • Francis
    Een behoorlijk stukje lezen maar goed geschreven
    Vrouwelijk ontdekt in de rue du Commerce in het 17de d (het woordje overschot vergeten achter vrouwelijk)

    en de allerlaatste zin het woordje af (achter kous)
    gr Frans
    Julien_Maleur: Met dank voor fb
    groeten
    JM
  • molic
    Lang, maar mij stoort dat niet. Interessant en spannend geschreven onderzoek zoals men maar zelden vindt. Ik beoordeel de inhoud van het verhaal en wat de spellingsfouten betreft, laat ik graag aan anderen over.
    Julien_Maleur: Dank je Molic. Wat de spellingfouten betreft ben ik inderdaad wat slordig in deze publicaties. Intussen is huurmoord een volwaardige roman geworden, waarin ik de spellingfouten heb verbeterd en die ook waar nodig is bijgewerkt. titel is geworden: huurmoordenaar op de vlucht.
    groeten
    JM
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .