writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

achtentwintig en single

door pisatelj

Zes maand werkloos. Al weer. De huur haal je wel, overleven op droog brood en halfvolle melk is je vroeger ook gelukt. Het moeilijkste blijft geld weigeren van familie of vrienden. Vriendelijk bedanken voor de steun die exen je aanbieden, is tegenwoordig geen opgave meer. Ondertussen weet je het. Ze gooien een visje om een grotere te vangen. Lief in het begin en voor je het weet, zit je opgescheept met een tiran.Laat maar zitten dan.

Je zit naakt op bed. Benen opgetrokken, armen rond knieën geslagen. Je bent je eigen burcht. Boven je slaapkamerdeur hangen je verjaardagskaarten. Achtentwintig jaar, sinds gisteren. Vorige week stond je op de lift te wachten samen met een vriendin. Je zuchtte en zei: 'ik ben oud.' Een bejaarde man achter je lachte en zei beslist: 'Nee, kindje dat ben je niet.' Toch heb je dat gevoel. Je bent achtentwintig en je staat nog helemaal nergens. Mensen in je omgeving gaan samenwonen, krijgen kinderen, zitten in het weekend op trouwfeesten van bevriende koppels. In het weekend zit jij in dezelfde bars met dezelfde mensen. Enkel de muziek varieert. Een beetje. De muziek en het bedienende personeel. Je wimpelt opdringerige kerels af. De kerels die je leuk vindt, zijn de enige die hun kans niet wagen. En als ze te schijterig zijn om op jou af te stappen, dan hoeft het niet. Dansen doe je nog zelden. Met 24 moest men je nog van de dansvloer sleuren. Nu is de fut er uit. Je hebt het al liever eens rustig.De andere cafégangers worden jonger en luider, nee, jij wordt ouder en minder uitbundig.

En toch, soms toont de oude furie zich nog wel eens. Soms, op momenten dat je haar het hardst nodig hebt. Je denkt aan haar als je tweede ik. Alle zonde is haar schuld, niet die van jou. Lang niet gezien, die tweede ik, misschien is ze afgestorven zonder een briefje achter te laten. Logisch, voor zo'n feeks. Een flauw glimlachje breekt door, maar verdwijnt gauw, te gauw.

Het tocht in de kamer. Koude rillingen over heel je lichaam. Te lui om recht te staan en een trui aan te trekken. Je wilt je gedachten uitschakelen, doen of er niets aan de hand is, maar het lukt niet. Je leven zit in het slop. Bij die gedachte knik je bevestigend. Wat zul je er aan doen? Alleen door inspanning kom je er uit. Waar vind je de moed deze keer? Je bent al zo vaak helemaal opnieuw begonnen. Je zou een vriendin kunnen bellen. Er over spreken. Nee, niet van dat loze gemekker. Daar zit de oplossing niet. Je moet opstaan. Schoonmaken om te beginnen. Een beetje boodschappen in huis halen. Tenzij je weer zin hebt in deegwaren zonder saus en de laatste rimpelige appel op de vensterbank. Een wreed symbool van later? Weg met die griezelige gedachte.

Je kijkt uit het raam. Niets zo deprimerend als een winterzon. Je hebt geen zin in zon. Liever grijs weer om bij onder de wol te kruipen en pas morgenavond terug wakker te schieten. Misschien hervind je dan je energie. Je weet dat het een foute redenering is. Niets doen, maakt pas echt loom. Het is beter om actief te zijn. Stapje voor stapje. Maar die stapjes, daar zie je tegenop. Je zou liever één reuzenstap zetten om meteen daar te zijn waar je zijn wilt. Helaas, zulke stappen bestaan niet, tenzij in sprookjes en in sprookjes geloof je al lang niet meer.

Net als je genoeg moed verzameld hebt om op te staan, verdwijnt die weer in het niets. Je laat de hoop op een productieve dag definitief varen. Je legt je neer, je rolt je op tot een bolletje en je neemt Laila van haar plank. Als je als klein meisje zo lag opgerold met Laila in je armen, dan wist je moeder hoe laat het was. Dan was je ziek of dan zat je met iets. Als kind vluchtte je ook al in slaap. Slapen om te vergeten. Met één oog open kijk je naar Laila. Zij is even oud als jij. Je stopt je vinger in haar zij, door de scheurtjes in de stof, je voelt de zachte vulling binnenin.'We zijn over ons hoogtepunt heen, lieve schat.' In gedachten antwoordt Laila: 'Je wentelt je in zelfmedelijden, Celina.' Zelfs Laila wil niet meewerken vandaag. Uiteindelijk sukkel je in slaap. Ingebeeld moe. De laatste tijd zijn je dromen nogal vreemd. Dat is vandaag niet anders. Je zit op de rand van een enorm bord melk. In het bord zwemmen oude bekenden, steeds weer andere. Voor je op de grond zit een Boeddhistische monnik. Hij zegt dat je mee moet zwemmen. Je kijkt achterom. De melk is veranderd in zwarte brij. De vrolijke zwemmers zijn veranderd in lijken. Het bord verdwijnt, je valt, maar er is niets om je op te vangen, je blijft vallen. De boeddhistische monnik vliegt naast je. Het is je oude leraar Frans, merk je nu pas. Hij rinkelt met een bel. Wacht, het geluid klinkt niet als een bel, maar als… je gsm. Je beseft dat je droomt en schiet wakker. Op je bureau ligt je gsm inderdaad te rinkelen. Je springt overeind. Je beste vriendin (beweert zij). Of je vanavond mee iets gaat drinken. Je stemt toe, maar je zegt nadrukkelijk dat je krap bij kas zit. 'Niet mee inzitten', hoor je van de andere kant.

Met het vooruitzicht op sociaal contact krijg je even een boost. Je begint een beetje op te ruimen. Gauw stel je een playlist samen met enkele feelgoodnummers. Eigenlijk heb je die net iets te vaak gedraaid om het gewenste effect te hebben. Net coke die een keer te vaak versneden is. Je stuift door het huis, op magische wijze opgepept, lijkt het wel. Ja, het is fake, maar wie weet, misschien overtuig je jezelf wel dat je werkelijk heropleeft. Je appartement is zo'n rommelkot dat je er twee uur over doet om het een beetje deftig te hebben. De grootste rampgebieden - salontafel, lavabo, douche, aanrecht, nachtkastje (dat tegenwoordig dienst doet als eettafel) en bureau - zijn terug presentabel.

Na de rush van de schoonmaakaanval loert de ledigheid terug om de hoek. Je wilt iets nuttigs doen, maar je kan niet meteen iets bedenken. Je zou een bad kunnen nemen. Dat moet ook gebeuren. Je laat de kuip vol water lopen. Lekker warm. Je gooit er een flinke kwak badzout tegen aan en twee badparels. Waarom ook niet? Zolang de voorraad strekt, kan het. Je laat je zakken in het water. De hitte doet je benen tintelen. Zo min mogelijk bewegen, dan voel je geen pijn. Het water blijft stromen. 'God maak me zuinig, maar nu nog niet', zeg je net voor je even onderduikt. Je doet shampoo in je haar en laat het goed schuimen. Zo blijf je zitten. Bedwelmend. Lager, ergens tussen je navel en je knieën in, voel je het opeens kriebelen. De doucheknop ziet er hoogst verleidelijk uit. Je denkt even na, overweegt het, bang van het eeuwige schuldgevoel achteraf. Schuldgevoel achteraf zorgt echter voor extra veel zin vooraf. Je zwicht. De doucheknop stel je in op middelharde stralen. Hij gaat richting je middel, vandaar langzaam lager. Dan draaiende bewegingen, even plagerig terugtrekken, net voor de climax. Beelden van je exxen flitsen voorbij, alleen de leuke, soms helaas ook ongevraagd de mindere. Met je mentale harem in gedachten gaat het snel. Je schudt over heel je lichaam. Een erg sterk fysiek orgasme. Meteen moet die doucheknop uit de buurt, te lange prikkeling zou het verpesten. Je bent nu volledig ontspannen. Met je ogen dicht zak je achterover en dommelt weer in. Deze keer van luie tevredenheid. Je schiet pas terug overeind als de kilte van het afgekoelde water je wekt. Tijd om je af te spoelen.
Daarna mag je een verdienstelijke poging ondernemen om je uit te doffen als een echte vamp. Niet de mooiste vrouwen brengen de venten het hoofd op hol, nee, de vrouwen die de meeste loksignalen uitzenden. Goed voor je ego, besluit je. Een shot zelfvertrouwen kan je vanavond best gebruiken. Waar is dat kleedje met het moordende décolleté? Vriend in bange dagen. Beetje lipstick, oogschaduw in schreeuwerige kleuren, maar net op de grens van het aanvaardbare, bijzonder afdoend. Hoge hakken, een absolute must. Ketting om de hals. Een tactische voltreffer. Kan je mee spelen om je boezem te benadrukken. Oma zei het vaak genoeg: 'Speel al je troeven uit, kind. Je bent niet de knapste, maar er is iets in je ogen dat een leger aan venten vrolijk in hun ongeluk zal storten'. Toegeven, je kunt lelijk uithalen met dat karakter van je. Je wilt dan misschien niemand kwetsen; het innerlijke duiveltje verslaan blijkt vaak een onmogelijke opdracht. Voor lieve jongens ben je de hemel en tegelijk de hel op aarde. Vandaar dat je zelden op macho's valt. Die kwetsen jou maar.

Na anderhalf uur ben je zo ongeveer klaar om de arena te betreden. Zoals je er nu uitziet, moet je wel zin krijgen in verleiden, ook al stond je hoofd er vanochtend niet naar. Je bekijkt jezelf nog een laatste keer in de spiegel, gooit er nog een laatste wolk parfum tegenaan. In jou roert zich iets van de verbetenheid van een wrede krijger. Het voelt fantastisch. Dit is één van je favoriete stemmingen. Alleen spijtig dat je die niet te pas en te onpas kan oproepen, telkens je dat wenst.
Je vriendin bevindt zich al op het slachtveld, denk je met een grijns. Die heeft vast haar tweede martini van de avond al achter de kiezen. Je zult je achterstand moeten inhalen. Dat is de regel. Soms zijn er van die regels die het opvolgen waard zijn. Zonder woorden begroet je die vriendin van je. Vanuit haar ooghoeken keurt ze je van top tot teen. Of liever van teen tot top en weer terug. Jij wint. Je ziet het aan de manier waarom ze de rook uitblaast en de sigaret plet in de assenbak. Goed zo. Je bestelt twee vodka's, neat. IJs mogen ze houden. Gaat toch maar koken in jouw hand, redeneer je. 'Voor jou is het vijf euro', zegt de barman terwijl hij net genoeg voorover leunt om zijn broek te laten smeulen door het zicht op de contouren van je borsten. Mooi begin. Een korting van drie euro. Je draait je om, slaat meteen één glas achterover. 'Where are the boys at?', zeg je terwijl je met je tong klakt. 'Nog niet veel soeps gezien', antwoordt de vriendin terwijl ze van haar Martini nipt. 'Niet?', reageer je sceptisch, 'Die jongen in zijn wit hemd lijkt mij best ok.' 'Te jong', zegt jufvrouw vriendin met opgetrokken neus. 'Jong is goed. Wat me meer stoort, is zijn vriendenkeuze. Zelden zo'n stel achterlijke mestkruipers samen gezien.' 'Dat doet ie vast om er zelf meer tussen uit te schieten.' 'Vast wel. Dat zijn dan extra punten voor manipulatie en strategisch doorzicht.' 'Jij je zin. Ga er dan voor als je hem zo graag wilt.' 'Ach, nee. Beetje spelen is al meer dan genoeg. Ik heb mijn bed niet opgemaakt.' 'Alsof dat je ooit zou tegenhouden.' 'Ik ben een nette meid, dat weet je toch?' 'In je dromen, ja.' 'In mijn dromen nou juist het minst' Met die zin spring je van de barkruk. Uitgelezen moment voor een défilé richting toilet. Als we toevallig langs iemand heen strijken, staan we niet in voor de gevolgen. Een ingestudeerd 'oeps, sorry' gevolgd door een opwaartse blik met stoute ogen. Als hij daar niet van versteent, heb je te maken met een kerel die de Griekse beginselen is toegedaan. Zo moeten er ook zijn. En het blijft een fonkelende uitschieter op je palmares als je er in slaagt om zo eentje toch uit de kleren te krijgen. Dit exemplaar is al vast slaaf van de machtigste meesteres die onze natuur rijk is: de kut. Elk spiertje in zijn aangezicht verstijft. Niet vergeten ademen, kerel, denk je terwijl je langs wiegt. Op naar het toilet. Je kunt nooit te vaak je lipstick bijwerken. Ook een tip van oma. Je fixeert je blik op de spiegel. 'Omalief, omazoet, wat heb je toch gekweekt?'

Als je terug buiten komt geparadeerd, hebben zijn vrienden zich dolenthousiast om hem heen geschaard. Om hem op te peppen om stappen te ondernemen. Hij beseft het nog niet helemaal, maar straks komt hij als een hijgende puppy jouw kant opgedraafd. Je kent het spelverloop door en door, je hebt het vaak genoeg gespeeld. Dit is nu het enige waar je echt goed in bent. 'Het vergif is geïnjecteerd, zo te zien', merkt de vriendin op als je terug plaats neemt op de barkruk. 'Yup, die heeft nu een venijnig goedje door zijn aderen pompen. En maar één manier om er van verlost te raken. Tijdelijk dan. Benieuwd hoe lang hij er over doet.' 'Volgens mij is ie van het trage, afwachtende type.' 'We zullen zien.' Je leegt je tweede glas in één teug, je vriendin raadt je gedachten en bestelt er nog eentje.

De minder door de natuur begiftigde vriendjes doen hun werk goed. Wit hemdje heeft een schuchtere natuur. Vreemd voor zo'n knapperd. Nou ja, smaken verschillen natuurlijk. Waarschijnlijk heeft hij een te lieve, overbezorgde mama. Overbezorgde mama's leveren brave jongens. Geen erg. Je weet er wel raad mee.
Zijn gezette vriend grijpt hem bij zijn schouders, draait hem om en duwt hem jouw richting uit. Leuk voor hem. Toch minstens één maat die een knip voor zijn neus waard is. Wit hemdje is in aantocht. Je vriendin, partner in crime, sympathiserend, hoewel afgunstig, zegt: 'Toegegeven, hij heeft iets, maar mijn type is het toch niet.' Hoe langer je er naar kijkt, hoe knapper hij wordt. Zelfs zonder het broeikaseffect van drie maanden moedwillige onthouding, zou je de inhoud van zijn strakke jeans -eigenlijk té strak, maar je bent in een toegefelijke bui - beter willen leren kennen.
Een durfal is het niet. Hij komt iets bestellen aan de bar, waarbij hij zich tussen jou en je vriendin door wringt. Je voelt zijn enthousiasme, zijn racende hartslag en vooral zijn hoop. Zijn stem trilt van overwonnen angst - het is aandoenlijk - als hij vraagt: 'wat drink je?' Je kijkt hem schuin aan. De spanning zit goed. Chemistry heten ze dat, of een boogie-woogie van de hormonen, in de woorden van een gevatter iemand. De storm die onder de evenaar opsteekt, is heviger dan verwacht. Je zou beter moeten weten, maar je vermoedt dat het met dit lekkere diertje vonken kan geven. Je beseft dat je hem voor het eerst echt monstert als hij het koude glas vodka voorzichtig in je hand vleit. Ogen die de lucht uit je longen slaan. In zijn blik zitten de kwetsbaarheid van een klein jongetje en de herkenbare wreedheid van een krijger in trance. Een volstrekt onlogische combinatie die jou onverwacht, en zeker ongevraagd, sterk opwindt. Je voelt hoe het rationele deel van je hersenen de lichten dooft. Hoog tijd om je te verzetten. In je hoofd zweven twee cijfers parmantig voorbij. Een glimmende twee en een flikkerende acht, versierd met discolampjes. Samen vormen ze het getal 28.
Zie jou nu zitten, aan een toog, verkikkerd je ego uitwasemen als een puber. Als je puberteit intreedt na je achttiende verjaardag kom je er nooit meer van los. Je kijkt weg van de bodem van je glas, recht in de grote hongerige ogen van wit hemdje. Met je ogen grasduin je door zijn halflange, zwarte carré. Niet bepaald een snit naar de laatste mode, maar het staat hem. Misschien is deze niet de zoveelste versie van hetzelfde. Hoopvolle verwachting; het is sterker dan jezelf. Je zet je lippen aan de kille rand van je glas. De ijsblokjes botsen. Zo wil je zijn, gevoelloos bevriezend als ijs. Jij bent de kat en hij is de muis. 'Hoe heet je?' Bovengemiddelde kennis van zaken. De vraag: 'kom je hier vaak', draait de slaapkamerdeur van elke zichzelf respecterende vrouw onverbiddelijk op slot. 'Celina', herhaalt hij goedkeurend knikkend. 'Jij?', klinkt het te gretig van jouw kant. Je zuigt je onderlip in, net of je betrapt bent. Niet vergeten, jij regisseert dit stuk. Wit hemdje heet John. Kan er mee door als naam. Je kunt je niet voorstellen dat een Michaël in je gaat, of een Mark of een Mathieu. God beware je voor een Andy, een Thomas of een Luc. Over de muziek -de elektrische versie van primitieve tamtamgeluiden - heen, hoor je zijn vriendjes 'Go go go' joelen en het onvermijdelijke 'zet hem op.' Niet op letten', zegt John. Stel je voor dat hij zich oprecht schaamt. Met zijn wijsvinger draait hij rondjes langs de rand van zijn glas. Een ingestudeerd nummertje of een spontaan gebaar. Maakt niet uit, een goed teken is het sowieso. Zijn vingers zijn slank, geen botte stompjes, en zijn nagels geknipt en schoon. Mooi zo. Handen zeggen veel, zo niet alles over een vent.
Hij wil een gesprek beginnen over de DJ en de murw hamerende beats van het afgelopen kwartier. Fase -aan hoeveel zitten we ondertussen?- waarin we leuteren over alles, behalve dat waar het echt om gaat. Ja, je sabbelt niet aan de geslachtsdelen van iemand waarvan je niet weet of hij broers of zussen heeft, er een favoriete tv-show op nahoudt, al dan niet de krant leest, het ontbijt overslaat of niet, 's avond leest in bed of liever meteen maft. Maar moet dit? Moet dit echt?
Midden in de zin: "Op de radio spelen ze tegenwoor.." onderbreek je hem. Je dooft de geleende (bietsen, is een afschuwelijk werkwoord) sigaret na twee trekken en duwt je af met je hand op zijn schouder. Tot je vriendin zeg je: 'Ik bel je morgen.' Een haast onverschillige hoofdknik van haar kant. Daarna stap je resoluut op de uitgang af. Johnny boy kijkt verschrikt en niet begrijpend. 'Volg', commandeer je met de grootste vanzelfsprekendheid. Twijfelt hij of twijfelt hij niet? Niet. Zelfs geen laatste blik op de verstomde supporters. Net gapende aapjes. Enkel nog tralies en een bordje 'verboden te voederen.'

Je schiet langs de wachtende mensen in het portiek. John volgt op een meter afstand. Hij negeert de buitenwippers die fooi eisen. Da's mooi.De winternacht doet verdacht warm aan. John komt naast je te staan en knoopt zijn jas dicht. 'Waarheen? Ik ken een cocktailbar hier vlak…' Je rolt ostentatief met je ogen. Een beetje show verkopen mag. Hij is hard van begrip of te beleefd. Maakt niet uit, als de rest ook maar zo hard is. Je beent voor hem uit. Tijd om je kont in het spel te brengen. Good boy, hij volgt. De weg naar je appartement leek nooit langer. Je wilt wel iets zeggen, maar je hebt simpelweg geen zin. Op een voorproefje op wat komen gaat, hoeft hij ook niet te rekenen. Hij moet maar vertrouwen hebben. Jij bent de goddelijke bron, aan wie hij, het nietige schepsel, zich, in geval van goed gedrag, mag laven. Als je het maar vaak genoeg herhaalt, geloof je het misschien zelf.

'Je woont hier mooi', is de eerstvolgende zin van de avond. 'Let niet op de rommel', zeg je, terwijl je goed en wel beseft dat het er sinds de schoonmaakbeurt van deze ochtend zelden zo netjes heeft bijgelegen. Hij gooit zijn jas op de zetel en zet zich. Die ontspant zich sneller dan verwacht. Nou, des te beter. Je verdwijnt naar de keuken en duikt de koelkast in. Een goedkope fles schuimwijn, beter dan niets. Je schenkt twee glazen in en drinkt dan gulzig rechtstreeks van de fles. Met de twee glazen ga je terug naar de zitkamer. Je duwt een glas in zijn hand. Hier, drink op. In één teug sla je het glas achterover. In je ogen leest hij dat van hem evenveel verwacht wordt. De wijn gaat vlot naar binnen. Je zet je lege glas op de salontafel en wipt op zijn schoot. Je kust hem meteen vol op de mond, terwijl je handen werk maken van de knopen van zijn hemd. Zijn lippen zijn zacht en proeven fruitig. Extra punten voor Johnny boy. Het hemd gaat uit. Aardig wat spieren, maar niet overdreven. Goed, dat is toch maar vies. Leukste avond in maanden flitst het door je hoofd. Maar dan volgt er in datzelfde hoofd een foutmelding. Net als je handen vakkundig zijn broeksriem ontgespen, voel je zijn krachtige greep rond je polsen. Wat zullen we nou krijgen?

'Laat.', zegt hij. Laat? Wil hij jou aan het huilen maken? Anders is hij goed op weg. Je kijkt hem verschrikt aan. 'Niet?', vraag je stomweg. Hij schudt overtuigd van nee. Toch een homo? Je hoopt het voor hem. Zijn handen grijpen je bij je middel, hij ploft je naast in de zetel, met een gemak alsof je een anorectische mus bent. 'Weet je, je bevalt me.' Hoe tegenstrijdig kun je worden? Als van zelf gaat je hand over zijn dij richting zijn kruis. Opnieuw weert hij je aanval af. 'Je bevalt me, maar ik ben niet van gisteren. Seks heb ik gehad. Op dat vlak kun je mij nog weinig leren. Dat klinkt misschien zelfingenomen, het zij zo. Seks kun je met iedereen hebben. Ik betwijfel niet dat je goed in bed bent. Dat wist ik meteen. Anders zat ik nu niet hier. Bewijs mij dat we drie maand lol kunnen beleven zonder seks en ik trek bij je in. Of jij bij mij. Maakt niet uit. Hier heb je mijn nummer. Bel me morgen. Of niet.' En weg is hij. Je gelooft je oren niet. Dat is nu het geilste, meest opwindende wat een kerel ooit tegen jou gezegd heeft. Drie maanden. Dat houdt hij nooit vol. Dat weet je zeker. Daarvoor ben je te goed. Je gooit je kleren uit en gaat naar bed. Het brandt tussen je benen als je de dekens over je heen slaat. Je zult er alles aan doen om hem te doen zwichten, zo goed ken je jezelf ook wel, maar ergens hoop je van ganser harte, dat hij woord houdt, want alleen dan is hij de ware.













 

feedback van andere lezers

  • Liesje
    Ik vond je verhaal boeiend en verrassend!
    Fijn om lezen, echt waar!
    pisatelj: amai, dank u wel. Daar ben blij om.
  • lief
    in één adem gelezen, pisatelj
    liefsxxx
    pisatelj: Dag Lief

    Das heel leuk om te horen natuurlijk,

    vond zelf eigenlijk da t wa beter kon, maar zie ni direct hoe.

    liefs terug xxx
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .