writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

piepjonge nymphomanen

door pisatelj

Maandagavond. Ontsnapt aan een avondje psychologische oorlogsvoering met Cybil met een bizar excuus. Vrienden van mijn ouders vragen mij om op hun elfjarige dochter te passen. Ik durf niet weigeren, ondanks mijn angsten. Als ik mijn fiets neem, ben ik al vijftien minuten te laat. Dat wil zeggen: ik zit mooi op schema. Wanneer ik aanbel zijn de mama en papa van kleine Lieselotte reeds piekfijn gehuld in avondkledij. Geen verwijten omwille van mijn laattijdigheid. De mama geeft mij haastig een ingekorte rondleiding van het huis. De inhoud van de koelkast staat tot mijn beschikking, hetzelfde geldt voor de cd-collectie van manlief. Ik vraag mij af of dat ook voor de bar geldt. We lopen langs Lieselotte. Die zit in de zetel voor tv. Ma stelt mij aan haar voor. Ze zegt geen woord en duikt beschaamd weg achter een kussen. Bijzonder voorspelbare reactie.

Op de keukentafel ligt een lijst met enkele aandachtspunten. Die neem ik door als ma en pa de deur uit zijn. Ma trekt de das van pa een laatste keer recht en trekt dan de voordeur dicht.Lieselotte moet stipt om 21u30 in haar bed liggen. Als ze vraagt om een verhaaltje voor te lezen, mag ik me zeker niet laten verleiden tot het voorlezen van een tweede. Ze zal gegarandeerd proberen om een toiletbezoek te gebruiken als smoes om weer voor tv te kruipen. Onverbiddelijk zijn is de boodschap. Normaal gesproken is ze rond 23u te moe om slaap nog langer uit te stellen. Ze is allergisch aan kiwi, afwasproduct (denken ze dat ik het kind ga dwingen om mijn afwas voor me te doen?) en chocolade. Om het laatste zal ze zeker bedelen, dus niet toegeven. Tenzij ik met haar op spoed wil eindigen.

De gedetailleerde lijst eindigt met: 'Doe of je thuis bent en maak er een gezellige avond van.' Een gezellige avond? Ze is elf. Ik leg het briefje netjes terug. Mijn ogen vallen op de fruitschaal. Alle mogelijke vruchten, maar inderdaad geen kiwi's. Ik neem een banaan. Tegen mij moet je geen twee keer zeggen dat ik mag doen alsof ik thuis ben. Twee bananen en een appel later ga ik aan het 'werk'. Lieselotte zit dan wel voor tv, maar ik kan haar op zijn minst gezelschap houden. Daar betalen ze mij tenslotte voor. Ik verbaas mezelf altijd weer met mijn arbeidsethos. Ze kijkt -hoe kan het ook anders?- naar een tekenfilm. Ze doet alsof ik er niet ben. Maar ze glimlacht van de zenuwen. Tijd voor de onvermijdelijke aanloopperiode waarin het ijs al dan niet gebroken wordt.

Ik wacht geduldig af en blader door wat magazines die netjes opgeborgen zitten in een bakje naast de zetel. Als het goed is, houdt ze mij nu in gaten. Kwestie van te oordelen welk vlees ze in de kuip heeft. Ik vang onverwacht haar blik en trek een grappig gezicht. Ze giechelt en duikt weg achter haar kussen. Dat komt wel goed, denk ik zo. De tekenfilm eindigt. Het journaal volgt. Zij zapt en vindt niets naar haar gading. Ik vraag: 'Wil je een spel spelen?' Daar verschijnt het kussen weer. Ik ga gehurkt voor haar zitten en haal mijn koddigste gezicht boven. 'Ga je de rest van de avond verstoppertje spelen of gaan we iets leuks doen?' Ze schudt van nee. Ik vraag: 'Wat betekent nee? Niet verstoppertje spelen of niets leuks doen?' 'Niet meer verstoppen', zegt ze met een vreselijk bedeesd stemmetje. Het kussen zakt. 'Wat wil je doen?, vraag ik.

Ze bekijkt mij indringend. Haar ogen zijn helblauw. Ik voel me ongemakkelijk worden. 'Mag ik je haar kammen?', vraagt ze na een pauze. Ik twijfel en stem dan maar toe. 'Joepie!, roept ze en ze holt weg. Het kussen vliegt de grond op. Op tien tellen staat ze terug met een borstel. Ze troont mij mee naar de keuken en trekt mij neer op een stoel. Met rode wangen en een vreemde glimlach op haar gezicht haalt ze de borstel met lange halen door mijn haar. Ze gaat bijzonder minutieus te werk. Na bijna een kwartier is het kleinste knoopje uit mijn haardos verdwenen. Zelden was mijn haar zo glad gekamd. Ze legt de borstel op de tafel. Opeens voel ik haar handen door mijn haar strijken. Ik vraag gespannen: 'Wat doe je?' 'Ik vlecht het', komt snel het antwoord. 'Mag het?' 'Mij best', zeg ik. Een minuut of drie later bindt ze mijn lange vlecht vast.

Opeens verschijnt ze voor mij. Haar handen nog op mijn schouders. Voor ik me weg kan trekken heeft ze een kus op mijn lippen gedrukt. Daarna schiet ze als de bliksem de keuken uit. Ik voel mij een klein beetje geflatteerd, maar voornamelijk gealarmeerd. Mijn beurt om mij te verstoppen achter een kussen, gok ik zo. Ik ga naar de salon en duik met mijn gezicht terug in een magazine. Mijn ogen vallen op een tussentitel. 'Hij zei dat het de normaalste zaak van de wereld was.' Een artikel over een vrouw die als kind aangerand werd door haar buurman. Ik gooi het magazine van me af. Ik weet van mezelf dat ik nooit een vinger zou uitsteken naar een kind en dat kost mij niet de minste zelfbeheersing.

Niettemin bekruipt mij een al te levendige angst: denken die ouders er straks ook zo over? Ik zoek een ander magazine uit. Een droog stuk over politiek om mijn paranoïde geest te kalmeren. Ik zit halfweg het artikel als Lieselotte opduikt. Ik wil onverstoord verder lezen. Dat lukt niet zo goed als een elfjarige het magazine uit je handen slaat. Ik kijk haar ongewild aan. Angstige rillingen lopen over mijn rug. Ze heeft een dikke laag lippenstift aangebracht, er zit rouge op haar wangen, ze heeft een lijntje onder haar wenkbrauwen getrokken en haar oogleden zijn geverfd. Ik zie twee immens grote kijkers omgolfd door slierten blond engelenhaar. Ik schud het beeld van me af. Voor één tel was ik vergeten dat het kind elf is. Ze staart me aan. 'Wat?', vraag ik verward. 'Kus me!', zegt ze op bevelende toon.

Ik blijf onbeweeglijk zitten.'Jij bent de prins en ik ben de prinses. Je moet me redden met een kus.' 'Redden van wat?', vraag ik terwijl ik over de sofa klim. Zo hebben we een veilige barrière tussen ons, juich ik te vroeg. Ze wipt behendig over de zetel en slingert zich om mijn middel. Ik wring mij los en zeg: 'Wil je niet liever tv kijken?' Ze schudt nogal overtuigend van nee. Ik moet iets vinden om haar op andere ideeën te brengen. 'Wil je soms iets eten? Yoghurt? Een appel?' Ook niet. 'Ik wil alleen jou', stoot ze uit. Ik denk: kijk, als je zeven jaar ouder was, meteen, maar nu dus niet. Luidkeels roep ik 'Au!' Mijn list werkt. Ze lost haar greep.'Heb ik je pijn gedaan?', vraagt ze verschrikt. Ze kijkt me aan. 'Nee, ik heb je geen pijn gedaan, stoute jongen!', zegt ze met een brede grijns. Ik wijk snel terug. Ze zit me achterna. Wat is er mis met dit kind? Ik zie slechts één oplossing: ik ren naar het toilet en sluit me in.

Ik denk om het briefje: omstreeks 23u valt ze onvermijdelijk in slaap. Ik hoef maar af te wachten. Da's buiten mijn gewiekste tegenstandster gerekend. 'Kom tevoorschijn, mijn prins, je hoeft nergens bang voor te zijn. Ik wil je enkel van top tot teen kussen.' Waar zat dit soort meisjes toen ik zelf elf was, vraag ik me af. Ik hoor een tijdje niets. Ze werpt het over een andere boeg. 'Als je niet naar buiten komt, eet ik kiwi. Dan zwaait er wat voor je.' Haar dreigement laat me koud. 'Jullie hebben geen kiwi's in huis', zeg ik. 'Mis, antwoordt ze, 'we hebben gemengd fruitsap mét kiwi. Het minste beetje kan dodelijk zijn.'Ik reageer niet, mij moeten ze niet proberen chanteren. Dan hoor ik de koelkast open gaan. 'Ik tel tot drie!, schreeuwt ze.

Ik acht die meid tot alles in staat, dus ik verbreek mijn isolement. Ze staat inderdaad met een brik fruitsap in haar handen. Geschift kind, denk ik. Om er zeker van te zijn dat ze zich niks in haar hoofd haalt, neem ik het brik van haar af en giet het leeg in de pompbak. Ik wil terug mijn vesting in trekken, maar daar is ze al. Haar handen stevig geklemd om mijn middel. Ik verbreek haar greep, maar ze slaat telkens opnieuw haar armen om me heen. Ik berust. Als het daar bij blijft, kan het mij verder niet schelen. Over anderhalf uur slaapt ze toch. Ik begeef me naar de salon. Ze kruipt bij me op schoot. Ik geef de rationele aanpak een kans. 'Nou is het welletjes geweest, ja? Zoek iemand van je eigen leeftijd. Ik ben dubbel zo oud als jij. Als jij dertig zult zijn, zal ik zestig zijn. Zie je hoe onpraktisch dat is?' Vol achterdocht kijkt ze me aan. Dan zegt ze: 'Je bent een ramp in rekenen, maar o zo knap. Kus mij!' Deze keer ontwijk ik haar getuite lippen tijdig. Ik zet haar naast me en sta op. 'Nou, is het genoeg, ok? We kunnen vrienden zijn maar niets meer.'

Er verschijnt iets kwaadaardigs in haar blik. 'Als je mij niet kust, vermoord ik je. Nooit gun ik jou aan een ander.' Ik vraag me af of ze nou een spel speelt of werkelijk meent wat ze zegt. Haar ogen overtuigen mij. Ze is bloedserieus. Het knutselschaartje op de salontafel gaat er opeens bijzonder vervaarlijk uitzien. 'Jij moest al een half uur in je bed liggen.', zeg ik. 'Ga maar vlug je tanden poetsen.' 'Zul je mij instoppen?', vraagt ze met haar ogen half dicht geknepen. 'Ja, tuurlijk', stel ik haar gerust. 'En mij een verhaaltje voorlezen?' 'Als je braaf bent wel.' Ze druipt af en gaat haar tanden poetsen. Ik zoek een sprookjesbundel uit en trek naar boven. In de badkamer zie ik er op toe dat ze zich zorgvuldig ontschminkt. Stel je voor dat die ouders haar zo zien. Ze gooit de vuile watten in de vuilnismand. 'Wil je kijken terwijl ik mijn nachthemd aantrek?' 'Neen, dank je.', antwoord ik en ik maak me gauw uit de voeten. Wat moet je beginnen met zó'n kind? Ik ga zitten op de rand van haar bed. Zo ver verwijderd van het hoofdkussen als ik kan.

Ze wandelt haar kamer binnen en kruipt onder de wol. 'Je zit zo ver, kom wat dichter zitten.' 'Nee, ik zit hier best. Welk sprookje wil je horen?' 'Kies maar, prins.' Ik sla het boek willekeurig open. Hansje en Grietje. Ik lees voor. Ze komt eindelijk tot rust. Als ik bij de ontknoping kom, is ze vast in slaap. Ik haal opgelucht adem, knip het licht uit en trek de slaapkamerdeur achter me dicht. 'Waarom gooien achttienjarige nimfen zich niet even spontaan aan mijn voeten?, vraag ik me licht geïrriteerd af. Ik leg me in de zetel en verzink in vergezochte gedachten. Het duurt niet lang of iets wekt mij bruusk uit mijn zelfversnijdend gemijmer.

De terugkeer van de Belgische Lolita is een feit. Ik kijk in twee onheilspellend glinsterende blauwe kijkers. Ze bevinden zich op nauwelijks vijf centimeter van mijn verontruste geel-groen-bruine ogen. 'Jij moet in je bed liggen. Vort, naar boven!, zeg ik bevelend. 'Ik moest plassen.' 'Moet je daarom naar beneden komen? Er is boven ook een toilet.' 'Ik miste mijn prins. Waaraan lag je te denken? Aan mij?' 'Aan dingen die niemand wil horen.Ga nu maar terug boven.'Ze reageert niet. Ik ben het beu. Ik til haar op en draag haar de trap op. 'Neem mij stoere krijger. Ik ben van jou.' Ik kan het niet helpen en schiet in de lach. Boven leg ik haar op bed. 'Lees je nog een verhaaltje voor?' 'Nee, je moet slapen.' 'Ben je hier morgenochtend nog?' 'Ja', lieg ik. 'Gaan we dan samen ontbijten?' 'Leuk idee, doen we.' Ik voel me schuldig, maar het heeft effect. Ze wordt eindelijk rustig, haar ogen vallen dicht van vermoeidheid.

Ik kijk op mijn horloge. Het is vijf voor elf. Ik kijk naar het slapende gezicht van Lieselotte. Fascinerend kind, bedenk ik, over drie, vier jaar ontpopt ze zich gegarandeerd tot een gesel van alle heteroseksueel manvolk dat zich in haar buurt waagt. Maar in haar bovenkamer zit er toch iets goed scheef. Ik zoek terug de zetel op. De overtollige gedachten komen ook als ik er niet om vraag. Ik ben moe, ik wil vechten tegen de slaap, maar dat is een bij voorbaat verloren gevecht. Een aangename droom bezoekt mij.

Ik huppel met een knap meisje door de regen. Ze is alles wat ik ooit verlangde van een vrouw, uiterlijk vreemd genoeg het tegenbeeld van Cybil. Nooit eerder voelde ik mij zo aangevuld, zo gekoesterd, nooit eerder zag ik iemand liever dan ik haar graag zie. We zijn kletsnat, we kussen elkaar vol overgave. Onze wangen voelen koud aan. We lopen in lompen, we zijn arm, maar samen voelen we ons schatrijk. Met haar hand in de mijne is mijn gelukservaring zo groot dat ik tranen voel opstuwen, recht vanuit mijn hart, lijkt het wel, naar mijn verslindende ogen. Dan schiet ik wakker. 'Kijk nou toch eens, hoe schattig.', hoor ik een vrouwenstem fluisteren. 'Daar zou je nou een foto van moeten nemen', zegt een mannenstem zacht. Mijn ogen wennen moeilijk aan het licht. Ik knipper en ontwaar uiteindelijk de ouders. 'Hoe laat is het?, vraag ik en wil overeind veren.

Iets houdt mij tegen. Ik schrik me kapot. Lieselotte ligt met haar hoofd op mijn borst. Ik duw haar van me af. 'Ik heb niks gedaan!, roep ik, 'echt. Het is zij!' De ouders zien het kennelijk anders.

'Dat was echt een schattig zicht, niet waar, Michel?' 'Zeg dat, wel. We zijn blij dat jullie het zo goed kunnen vinden met elkaar. Onze Lieselotte heeft een slechte reputatie wat babysitters betreft. Ze pest ze meestal het bloed van onder de nagels.' De woorden lijken niet echt tot mij door te dringen. 'Ik heb haar met geen vinger aangeraakt. Dat zweer ik.' De moeder vraagt of ik nog een slaapmutsje met hen drink. 'Ja,' pikt de vader in, 'drink er eentje. Lust je Whisky?' 'Jullie moeten het begrijpen. Ze is verdraaid handig. Je moet echt met haar oppassen. Ze legt je zo in de luren.'

De moeder streelt het hoofd van Lieselotte, die rustig verder slaapt. 'Of heb je liever cognac?, vraagt de vader terwijl hij de bar openmaakt. Ik houd het niet meer. In paniek spring ik over de sofa, loop naar de gang en gris mijn jas van de kapstok. Buiten hop ik op mijn fiets. Ik stop niet tot ik weer veilig aan mijn kot ben. De volgende dag ontvang ik een mail van de moeder. Ze laat weten dat Lieselotte het reuzengezellig vond en dat ik 40 euro van hen te goed heb. Tot slot vraagt ze of ik voortaan elke zaterdagavond op haar kan passen.

Ik laat de mail onbeantwoord. Met die familie is iets niet pluis. Zoveel intuïtie heb ik zelfs. Als ik ooit zin heb in een gebroken hart, loop ik er nog wel eens langs. Maar dan ten vroegste over zeven jaar.

Als ik Cybil vertel over het effect dat ik had op kleine Lieselotte, zucht ze diep. 'Iedereen is verliefd op jou' 'Was het maar waar.', zeg ik. Ik voel hoe die uitspraak haar pijn doet. 'Trouwens', voeg ik nog toe, 'ik lig er niet wakker van, jij geeft me alles wat ik nodig heb, ik heb genoeg aan jou.' Haar gezicht klaart op en ze kust mij overgelukkig. Alles volgens het script.

 

feedback van andere lezers

  • Liesje
    inderdaad een beetje gek, maar toch heel graag gelezen!
    pisatelj: Ik schrijf graag gek.

    De persoonlijkheid van t meisje lijkt mij zeker niet onbestaanbaar.

    De hoofdpersoon geniet ergens ook wel van haar aandacht denk ik.
  • Peerke
    Heel goed hoor...
    pisatelj: rotdag? Niks ergs hoop ik..
  • figment
    Zalig, dit had ik nodig na een rotdag.
    pisatelj: rotdag? Niks ergs hoop ik...
  • Lazey
    leuk, beetje geschift, maar ja...
    pisatelj: maar ja? ;-)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .