writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

nodig eens een Rus uit

door pisatelj

Matthijs en ik nodigen een Rus uit bij mij thuis. Die zal een tijdje komen logeren bij mij thuis. Het is een idee van Matthijs om zo in de zomer ons Russisch bij te schaven. Hoop doet leven, denk ik en ga akkoord. Ik heb toch niks beters te doen. Voor een vakantiejob ben ik immers veel te lui.

Matthijs stopt een foto onder mijn neus. Een soort Neanderthaler met een dikke, borstelige baard kijkt mij aan. 'Dat is hem. Morgen komt hij aan met het vliegtuig. Zeg je moeder dat ze niks klaarmaakt dat melk bevat, want daar krijgt hij de schijterij van' 'Had zijne majesteit nog verzoekjes anders? Hoe heet die kerel trouwens? 'Gregorij Aleksandrovitsj Maksimov'

'En waar heb je die ergens gevonden?', vraag ik. 'Simpel, via de site van de unief van St-Petersburg. Gregorij studeert Nederlands.' 'Dat kan leuk worden', zeg ik tamelijk apathisch. 'Dat denk ik ook', zegt Matthijs dolenthousiast. 'Ik heb al een hele programma uitgestippeld, zodat onze gast alles te zien krijgt wat de moeite waard is in ons landje.'

'Daar twijfel ik niet aan'. Ik bekijk mijn breed glimlachende vriend die naar me knipoogt en mij een kus toewerpt. Ik bedenk dat maagden zien meer licht in dit tranendal. Dat komt, omdat ze denken dat hen nog een wereld te wachten staat die het eeuwige geluk met zich meebrengt: seks.

Ik laat hem zijn zoete dromen, dus wij op een hete, zeg gerust snikhete, zomerdag naar Zaventem om Grigorij op te pikken. Wij ontvangen onze gast met de grootste hartelijkheid aan de arrivals. De respons is eerder lauw. Geen nood, het ijs wordt vast nog wel gebroken. Zo denken wij.

We gooien Grigorij's bagage in de kofferbak en scheuren weg. We geven een vijftal minuten stevig plankgas. Daarna keren we terug voor Grigorij. Die waren we in ons wild enthousiasme (nou, vooral dat van Matthijs eigenlijk) vergeten. De rit naar huis toe verloopt vlekkeloos en rustig. Gregorij zegt geen woord. Ook niet na drie keer kak djila? (hoe gaat het?) gevraagd te hebben.

Benjamin en ik kijken elkaar een beetje bedenkelijk aan. We houden het er op dat de lange reis hem uiterst vermoeid heeft. Thuisgekomen wijzen we Gregorij de logeerkamer aan. Benjamin gaat naar zijn huis toe. Gregorij zal bij mij logeren. Matthijs' vader heeft immers gezegd 'langs de voordeur binnen en meteen weer buiten langs de achterdeur' toen we vroegen of zijn huis plek had voor een Rus.

Ik laat Gregorij zich rustig installeren zodat hij kan bekomen van de grote verplaatsing. Ik denkt morgen wel beter met hem te zullen kennismaken.

Dag 1 (12 juli)

Ik wil mij van mijn beste kant laten zien en breng Gregorij ontbijt op bed. Althans dat probeer ik. Als ik aanklop hoor ik hem de deur op slot draaien. Roepen heeft geen zin. Ik krijg geen reactie. Ik zet het dienblad met het ontbijt dan maar voor zijn deur. De rest van de dag is er geen spoor te bekennen van Gregorij. Op de grappig bedoelde vragen van mijn pa: "Hij weet toch dat de koude oorlog al weer meer dan vijftien jaar afgelopen is?" antwoord ik zelfs niet.

Mijn moeder denkt natuurlijk meteen dat we met een crimineel opgescheept zitten. Ik zeg dat we hem nog een kans moeten geven. 's Avonds merk ik dat het ontbijt verdwenen is. Alleen een leeg dienblad blijft over. Verder van Gregorij geen spoor.

Dag 2 (13 juli)

's Morgens bots ik op de trap op Gregorij. Ik zeg gedag, maar hij schijnt mij niet te horen. Hij loopt mij straal voorbij en gaat de deur uit. Benjamin en ik gaan de straat op om onze gast op te sporen, maar slagen daar niet in. Onverrichter zake keren wij huiswaarts. Thuis horen we vreemde geluiden.

Boven treffen we mijn moeder. Ze probeert het slot van Gregorijs deur te forceren met een haarspeld. Benjamin en ik overtuigen haar om onze gast zijn privacy te gunnen. Mijn moeder berust, maar terwijl ze haar inbraakpogingen staakt, roept ze nog: "Ik wil die rare kwiet mijn huis uit!"

Dag 3 (14 juli)

Gregorij is terug op zijn kamer. Wanneer hij precies teruggekeerd is, daar hebben we het raden naar. Hoe hij 's nachts binnen geraakt is, zonder vernielingen toe te brengen aan onze voordeur, is al evenzeer een raadsel. Benjamin en ik blijven niet werkeloos toezien terwijl onze gast zich hermetisch opsluit in mijn eigen huis. We starten een correspondentie met Gregorij onder de deur door.

We verzoeken hem vriendelijk naar buiten te komen of op zijn minst mede te delen, waarom hij zich gedraagt alsof wij zijn ergste vijanden zijn. De reacties blijven uit. Nadere kennismaking met Gregorij zit er ook vandaag niet in.

Dag 4 (15 juli)

Benjamin stelt voor het met een list te proberen. We kloppen aan bij Gregorij.Wanneer we zoals verwacht weer geen reactie krijgen, wandelen we weg. Ondertussen roepen we luidkeels: "Tja, dan gaan we al die Vodka helemaal zelf moeten opdrinken!" We doen alsof we er vandoor zijn en jawel, we horen het knarsen van de sleutel in het slot. Gregorij treedt uit zijn isolement! Hoezee!! Dat moeten we vieren. We halen de vermelde vodka boven. Eindelijk, eindelijk gaan we ons Russisch bijschaven. De snelheid waarmee onze gesloten logé zich ontpopt tot een vlotte prater slaat ons met verstomming.

We hebben het uitgebreid over het leven in Rusland, over de verschillen tussen oost en west en nog veel meer. Gregorij brengt ons de kunst van het toasten bij. "Hier bij jullie, zegt hij, "drinken jullie maar raak, elk drinkt wanneer het hem zint. Wij doen het anders, wij maken er iets speciaals van, iets heiligs zelfs." Telkens hij naar zijn glas grijpt, worden wij geacht dat ook te doen. Weigeren staat gelijk aan een oorlogsverklaring.

En wij maar kappen dus. Op de kennismaking, op de vriendschap, op de vrede tussen de volkeren. Zo verder tot diep in de nacht. Wat gaat het goed denken Benjamin en ik samen. Eindelijk hebben we de sfeer die we wilden. Tot ik in mijn oneindige dwaasheid Gregorij uit zijn tent wil lokken. Ik hef het glas hoog en spreek als volgt:

"Weet je waar ik niet tegen kan: Russen -nog steeds Untermenschen in de ogen van mijn vader- die Amerika reduceren tot wolkenkrabbers en pochen over hun uitgestrekte steppe. Alsof Amerika geen uitgestrektheid heeft! Verdrinken in verzuurde borsj graag, die kloefkappers! GOD BLESS AMERICA!!!
Waar ik verder niet tegen kan: mensen die dagelijks Amerikaanse cultuur INdrinken via film, muziek en tv en melken over hoe gekant tegen Amerika e wel niet zijn. Naar de Goelag met die klojo's. Verder: Mensen die tegen Hitler zijn, maar niet tegen Mao. Kijk, Hitler blijft een verwerpelijke massamoordenaar, maar die waste zich tenminste. Komt nog bij: mensen die doen alsof Stalin een lieverdje was. Je soldaten achter rijdende camions binden omdat ze zich - allicht in begrijpelijke omstandigheden - hebben overgegeven is gewoon kierewiet."

Na een minuut van de ijzigste stilte zit Gregorij mij achterna met een keukenmes. Iets in mijn, ik geef het toe, beschonken betoog, zint hem niet. Is het de commentaar op Stalin of zijn de lovende woorden aan het adres van Amerika genoeg reden voor een casus bella? Wie zal het zeggen?

Zeker is dat Gregorij en ik koortsig omheen de keukentafel koersen. Ik om een keukenmes tussen mijn ribben te vermijden, hij precies om het daar te planten. Na een tiental toertjes komt Benjamin met de oplossing: hij pootje lapt mijn schuimbekkende achtervolger.

Ik bedank hijgend mijn kompaan voor zijn reddende actie en we halen beiden opgelucht adem. Dat is echter zonder de verbetenheid van onze gast gerekend. Hij krabbelt terug overeind, slaat de hals van de fles vodka en hup, daar begint de keukentafelrace van voor af aan. Ook nu is het Benjamin die de vijandelijkheden staakt door krek dezelfde ingreep. Alleen pootje lapt hij mij en niet mijn drieste belager. Wanneer ik hem daar met licht geagiteerde aandrang attent op maak, ziet hij zijn fout in en pootje lapt hij ook de gewapende Rus.

Ik verontschuldig mij bij Gregorij, maar het baat niet. Hij staat op en verdwijnt naar zijn kamer. We zijn terug naar af. Het zou nooit meer helemaal goed komen. Benjamin kijkt mij boos aan en zegt: "jij ongelofelijke kemel". Ja, wat zeg je daar op?

Dag 5 (16 juli)

De wraak van Gregorij. Onze gast begint de ochtend van dag vijf met de boel op zijn kamertje kort en klein te slaan. Vervolgens eist hij tot driemaal toe luidkeels ontbijt.Meer bepaald in de vorm van gebakken aardappelen. Na zijn ongevraagde verbouwingswerken weigert mijn moeder deze klaar te maken. De koffiekoeken die Benjamin en ik onder witte vlag naar hem toewerpen, schopt hij terug met de woorden: "Jullie graanrommel moet ik niet!" De vodka van gisteren was nochtans graanvodka en die ging er bijzonders goed in. Na drie uur van bikkelharde onderhandelingen komen we tot een compromis: Gregorij belooft inschikkelijker te zijn en met ons uit wandelen te gaan, indien hij de gebakken aardappelen krijgt met enkele schijfjes tomaat en ook een glaasje vodka.

Ik wil zeggen dat die dus van graan gemaakt is, maar Benjamin schopt mij onzacht tegen het scheenbeen aan. Ik grijp hem bij zijn keel, maar mijn pa, weet ons te scheiden. "Waarom zijn jullie ook niet gewoon economie gaan studeren? Geen kans dat je daar ooit te maken krijgt met Russen, want die hebben geen economie." Pa heeft zo zijn vooroordelen. Gregorij krijgt al zijn eisen ingewilligd. Moeder weten we tijdig het rattenvergif te ontfutselen. Zo krijgt Gregorij aardappelen waarvan je na consumptie niet schuimbekkend over de vloer rolt. De details van onze levensreddende ingreep hangen we maar niet aan zijn neus. Gregorij schrokt alles naar binnen.

Na zijn ontbijt keilt hij de lege pan naar iemands hoofd, het mijne namelijk. Benjamin verbiedt mij te reageren. Gezien pa al klaar staat voor een interventie, laat ik er het er bij. Gregorijs woorden: "Sorry, ze ontglipte mij.", laat ik over mij heen gaan.

Hierop gaan we vredig op wandel. Dat gaat hooguit vijf minuten goed. Gregorij ziet opeens berkenbomen staan. Het effect daarvan hadden wij nooit kunnen voorspellen. Onze gast krijgt me daar een aanval van heimwee… Gregorij zakt op zijn knieën, rukt zijn haren uit en barst uit in de meest jammerlijke snikken, doorspekt met odes aan Moedertje Rusland en dat in het Russisch natuurlijk. Ik voel meteen nattigheid. Hier komen Benjamin en ik niet ongestraft mee weg.

Alle oudjes in mijn straat, nieuwsgierige aagjes van de gemeenste soort, hebben vanachter hun gordijnen alles in de mot. Gezamenlijk stormen ze buiten.Dat doen ze ook als er een ambulance passeert. Dan willen ze zien waar die stopt.Tenzij het er eentje voor henzelf is, want dan liggen ze liever ergens halfdood. Bijvoorbeeld op de keukenvloer of in hun kippenhok. Ook nu onderbreken ze hun aanbidding van het televisiemedium. Ze storten zich op ons.

Die dementerende gekken denken dat wij Gregorij zwaar mishandeld hebben, dat we een illegaal gebruiken als persoonlijke slaaf. Zonder verdere vragen gaan ze aan het slaan met hun wandelstokken, looprekjes en ook een enkele tuinschaar. Want als een oude van dagen niet voor tv zit, is hij zeker zijn gazon aan het kortwieken.

Onder al die slagen, krijgen we vanzelfsprekend niet uitgelegd wat er werkelijk gaande is.Dus zetten we het op een lopen. Het bejaarde volkje ontfermt zich over Gregorij. Hij krijgt thee aangeboden met van die muffe koekjes die elke Belg boven de 65 in huis schijnt te hebben. Al snel zien ze hun fout in. Gregorij scheldt hen de huid vol. Hij maakt hen een looprekje afhandig en gaat op zijn beurt aan het slaan. De oudjes vluchten terug naar hun televisie.

Grigorij vervoegt ons bij onze schuilplaats. "Kom vanuit die boom, stelletje angsthazen". We klimmen inderdaad naar beneden en zetten de wandeling verder. Tot onze verbazing verloopt alles goed. De zomerzon verkwikt ons, de vrede lijkt teruggekeerd, Gregorij vertelt ons zelfs een mop. Wij forceren een glimlach. De wankele harmonie is natuurlijk een kort leven beschoren. Al snel komt er een vervaarlijke stoorzender opdagen.Een kwaadwillend lot grijpt in in de vorm van…een eekhoorn.

Dat onze oosterburen een tikkeltje buitensporig bijgelovig zijn, wisten we al langer, maar dat het zo'n proporties aannam dat konden wij nooit vermoeden. Gregorij ziet een eekhoorn oversteken, een kleine, onschuldige eekhoorn. Wij staan vertederd te kijken, maar onze gast gaat er meteen vandoor, zo snel als zijn benen hem kunnen dragen. Hij klautert dezelfde boom in waar wij net uitgesprongen en daar blijft hij zitten tot het schemert. "Jullie gaan mij vermoorden, jullie gaan mijn vermoorden.", zegt hij almaar door.

"Maar nee", zeg ik, "mijnheer Gregorij de angsthazige, daar zijn wetten voor voorzien, die laten ons niet toe jou te vermoorden. Hoe graag we dat ook zouden willen. Tenzij we het natuurlijk op een ongeluk laten lijken. Je weet heus zelf dat een ongeluk in een klein hoekje zit. Je zou versteld zijn als je wist op wat voor bizarre manieren mensen zichzelf onthoofden met, neem nou, een tuinschaar."

Gregorij brengt de rest van de dag niks begrijpelijks meer uit. Hij schudt en beeft zo hard, dat de boom al snel de helft van zijn gebladerte verliest. Ik doe alsof ik een tuinschaar in mijn handen houd.

Gregorijs kreten gaan door merg en been. De oudjes snellen hem nu niet meer ter hulp.Het is avond en 's avonds is er familie op de buis in combinatie met herhalingen van FC de Kampioenen. Op zo'n moment moet het huis van een Vlaamse bejaarde al aan de vier hoeken branden voor hij met zijn artritische krent uit de zetel komt.

Benjamins smeekbeden alstublieft op te houden met het pesten van onze gast hebben geen effect. Mijn sadisme komt in volle kracht opzetten. Ik vang de eekhoorn, plaats hem op mijn schouder en voer hem nootjes. Ondertussen boots ik wolfsgehuil na. Gregorij komt al snel in een psychose terecht. Hij begint zich hoogst merkwaardig te gedragen.

Tenzij het in Rusland de gewoonte is de schors van berkenbomen af te likken terwijl je met beide vuisten op je slapen inbeukt. Benjamin en ik hebben het nu wel gehad met onze logé. We bellen de dienst immigratie met een anonieme tip. Er komt een busje met mensen in een witte jas om Gregorij op te halen. Benjamin en ik maken rustig onze wandeling af.

We keuvelen volop over ditjes en datjes zoals wij dat zo graag doen. Van Gregorij horen we verder niks meer.Zijn bagage schenken we aan spullenhulp. Zijn universiteit stuurt twee verontruste mails, maar die laten we wijselijk onbeantwoord.

 

feedback van andere lezers

  • Mistaker
    O those Russians...

    G
    pisatelj: speciaal volkske toch wel,

    groeten,

    William
  • figment
    Hmmm, ik ken een rus die zo crazy is. Soms leuke wendingen, en goed geschreven :).
    pisatelj: ik ken meerdere Russen die ietwat apart zijn,

    ideale personages natuurlijk,

    groeten,

    William
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .