writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Ze bloost

door witkraft

'Ik kan vier damesslipjes in mijn mond steken, hoeveel jij?'
Dat zou ik hem vragen, de klootzak. Als hij het lef had me een hand te geven.

Gegarandeerd zegt hij dan: 'Weet ik niet. Nog niet geprobeerd.'
'Waarom niet?' vraag ik. (Maar ik denk iets anders).
'Ik vind het wat raar'.

Raar. Die vent steekt al jaren vanalles in zijn mond: peuken, bilstukken, schoudervet, een kunstgebit, kaasschimmels, balpennen, ballonteuten, schaamhaar van MIJN lief, een klarinet, een paar muggen (fietsend), een briloor...
Maar een versgewassen damesslipje, dat vindt hij raar.

Waar was ik? Vier damesslipjes: niks van aan natuurlijk. Mijn record is één. Dat van een of ander grietje van de meisjesschool die toen samen met ons zwemmen had. Ik was 16, mijn vriend een jaar ouder. Tijdens de zwemles drongen we de kleedkamer binnen en staken elk een slipje in onze mond. Daarna lieten we speeksel druipen in de jaszak van de juffrouw. Zomaar.

En nu sta ik hier, 10 jaar later, en ik heb godverdomme zin om hetzelfde te doen want die bruiloft hangt al stevig mijn kloten uit. Prachtig woord nochtans, bruiloft. De gastronomie en feestelijkheden zijn in onze taal rijkelijk bedeeld met mooie woorden: waard, kelner, herberg, dis, gelag, kroes, noem maar op. Maar bruiloft is veruit het mooiste.

Nee, ik kan het niet verkroppen dat je een bruidje bent
dat je hartje veinst te kloppen voor die vent
door wie straks je lichaam wordt verwend.

't Zal wel niet vet zijn, want hij staat nu al te lallen met een stuk in zijn ballen. Pardon, kraag.

Ober! Wie is dat lekker wijf in 't wit? De bruid? O ja, nu zie ik het: die blosjes op haar wangen. Hoe kon ik het missen.

Veertien dagen geleden lagen we nog te stoeien op de achterbank van je kleine autootje. Nu sta je verlegenloos champagne te drinken met je verse schoonvader.

'Mong,' (zo heet ik niet meer) 'Mong', zei de hoorn, 'ik ga trouwen.' Ik was met stomheid geslagen, als had ik een slipje ingeslikt. 'En ik wil graag dat je komt'.
'Wanneer?'
'Zaterdag om 3 uur in Pius X. Daarna volg je de meute maar.'

Dus hier sta ik dan met een stuk in mijn voeten, het glas tot aan de rand gevuld.

Jij bloost helemaal niet van geluk. Jij bloost alleen als je je schaamt of -vroeger toch- als je verlegen was. Maar verlegen ben je niet meer. Als het schuchtere is gestikt onder de rijpheid van de vrouw in jou. En de rest is weggemoffeld onder dat witte gordijn.
Leeg ben ik van binnen, doorwond mijn hert zo zeer. Vermorzelen zal ik, en kraken en gruizelen.

Smachtend laat de bruid zich naderhand nemen. En als het kwakje in het echtelijke bed is gespreid, dan komt het besef: kwakjes zijn kwakjes.

Mijn hoofd.
Ik ga.
Afscheid is niet nodig. Ze weet precies wanneer ik ga.

En ik ging. Maar toch liet ik eerst nog speeksel in de voering van een nerts druipen. En een boordevol glas.

Tenminste, dat denk ik.

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .