writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Roman-in-wording .15

door RudolfPaul

Met de sleutels in haar hand stond ze een ogenblik later voor een gesloten deur in de gang.
'Dit is de werkkamer van Hein. Hier mag ik nooit naar binnen. Hij houdt de deur altijd angstvallig op slot, ik vraag me al een hele tijd af waarom.'
Ze zocht de juiste sleutel en opende de deur. Een groot rolbureau stond in de hoek van de kamer naast het raam. Een eikenhouten kast en een metalen opbergsysteem stonden langs een wand, tegen de andere wand leunde een enorm opgerold tapijt.
'Moet je dit zien,' riep ze verbaasd. 'Hoe komt dit hier? Hij moet het hier gebracht hebben op een dag dat ik er niet was.' Ze inspecteerde een loshangend uiteinde van het tapijt. 'Hartstikke nieuw, zo te zien. En poepieduur ook. Dit moet door twee mensen naar binnen gebracht zijn, minstens. Zoiets kun je in je eentje niet tillen. En zeker niet Hein.'
Ze vond de de sleutel waarmee ze het rolluik van het bureau kon openen. Op het tafelblad lagen wat paperassen die haar maar weinig interesseerden. Dezelfde sleutel paste in het slot van een van de bovenste laden. 'Welgodverdomme...' Ze haalde er een pak blanco schrijfpapier uit, van het soort dat gebruikt wordt door bedrijven, met een logo en het adres van de zaak in de linker bovenhoek. 'Dus toch! Die gore klootzak!'
Johan schrok ervan. Hij keek haar onthutst aan. 'Wat is er?' vroeg hij bedeesd.
'Ik hoop dat hij doodgaat. Ik heb zin om terug te gaan naar het ziekenhuis en al die plastic slangen uit z'n lijf te rukken en hem dan met bed en al de gang op te rijden naar het trapgat...'
Haastig trok ze de andere laden open. 'Een ouderwetse draagbare typmachine, die moet ik nog vinden,' hijgde ze. 'Dan zou ik het bewijs in handen hebben.' Toen ze de tweede bovenla met de sleutel opende slaakte ze een kreet. 'Jezus, moet je die eens zien!' Ze haalde een paar stapels bankbiljetten tevoorschijn en legde die op het bureaublad. Ze keek er een moment stomverbaasd naar. 'Er ligt nog veel meer. Hoeveel wel niet?'
Ze bleef zoeken in de laden en toen ze daar geen typmachine vond, doorzocht ze de kast en het opbergsysteem, die beiden vol mappen en paperassen zaten.
'Niets. Nergens een typmachine. Toch was die brief getypt op zo'n ouderwetse, draagbare typmachine, was ons door de politie verteld.'
Ze keek hem even vertwijfeld aan, het was alsof ze moe was, alsof ze niet wist hoe het allemaal verder moest.
'Kom mee naar de zitkamer, dan vertel ik je over die anonieme brief die Margaret, een Engelse vriendin van me, ontving een paar dagen na het overlijden van haar kindje. Een smerige rotbrief vol misselijke dingen... beschuldigingen... verwensingen... En van een paperback met de titel Dead Babies die ze een dag later toegestuurd kreeg. Ik verdenk Hein daarvan. Nu helemaal. Zelfde briefpapier. Van een firma die allang failliet was. Dat had de politie nagetrokken.' Ze borg het geld weer op en sloot het bureau af. 'Hoe zou hij aan dat papier gekomen zijn? Die paperback zal hij wel ergens op een rommelmarkt zijn tegengekomen. Margaret was er behoorlijk overstuur van. Dat was ze trouwens toch al vanwege de dood van haar baby. Jezus, hoe vertel ik haar dit? Moet ik het haar wel vertellen?'
Ze vertelde hem over de droom die ze een paar weken geleden had gehad, waarvan nog dagenlang beelden plotseling in haar brein opflitsten. Ze was met Margaret bij iemand thuis of ergens in een restaurant. Een groot bord met sandwiches was voor hen op tafel klaargezet. De vriendinnen voerden nog even een gesprek, een onderonsje, toen ze vanuit haar ooghoek zag dat Hein schuin achter haar bezig was de sandwiches stuk voor stuk open te leggen op het bord en er op te spugen. Op de plakken ham en kaas en schijfjes tomaat. Telkens schraapte hij zijn keel en spuugde - vieze slijmerige klodders groengrijze spuwsel.
'Margaret en ik wisten het: hij wil ons ziek maken, ons infecteren. Hij was immers zelf ernstig ziek - tuberculose of zoiets. Hij wil ons dood hebben.'
Hij volgde haar naar de woonkamer en keek om zich heen.
'Kijk maar even, Johan. Straks zal ik je het de rest van het huis laten zien.'
Een typisch Hollandse woonkamer zoals hij zich die herinnerde uit zijn vroegste kinderjaren. Voor zijn vertrek uit Nederland.
'Johan,' mompelde ze voor zich uit. 'Johan Kruijtbosch. Hoe vaak heb ik niet die naam zachtjes uitgesproken als ik alleen was ...'
'In Wagga Wagga wilde ik per se John genoemd worden - het is maar één letter verschil. Johan klinkt zo duits en Kruijtbosch werd uitgesproken als Krautbosch. Kraut en Bosch zijn nog steeds scheldnamen voor Duitser, zoals hier het woord mof.'
'Twaalf was ik toen we weg gingen', mompelde hij.
'Weet ik.'
Er viel een stilte.
'Gaan we echt naar die video's van hem kijken?' vroeg hij bedeesd.
Ze staarde hem aan zonder iets te zeggen.
'Daar heb ik toch recht op, dat zei je toch in de auto?' Hij keek naar het de video-recorder in de hoek bij het raam.
Ze knikte. Ze bleef knikken, diep in gedachten. 'Weet je zeker dat je dat wil? Dat je daar tegen kan?' vroeg ze toen bezorgd. 'Ik heb ze direct na dat telefoontje van Kars bij een vriendin opgehaald. Sinds de dood van Antoine heb ik het nooit meer afgespeeld.' Ze zuchtte. 'Eerst maar weer een bakje koffie,' zei ze. Ze klonk plotseling gemaakt opgewekt. Ze maakte een vluchtig gebaar naar de bank en zei: 'Ga maar ergens zitten, ik ben zo terug.'
Hij ging bij het raam tegenover de televisie zitten.
'Doe de overgordijnen alvast dicht,' klonk het vanuit de keuken. 'Anders zien mensen die voorbij lopen het misschien.'
Hij stond op en trok de zware donkerbruine gordijnen dicht.
Even later verscheen ze met een dienblad met daarop twee grote mokken dampende koffie, een kom vol suikerklontjes, een kannetje melk en twee lepeltjes.
'Als de overburen er maar niks van denken,' zei ze bedachtzaam terwijl ze het blad voor hem op de koffietafel zette. 'Gordijnen gesloten op klaarlichte dag. Dat is niet normaal in Nederland. En zeker niet in zo'n nette buurt als deze.'
Ze kwam naast hem zitten en knipte een schemerlichtje aan boven hun hoofd.
'Ik woon hier nog niet zo lang. Dit huis hebben mijn man en ik een jaar geleden gekocht.'
Ze schoof een mok naar hem toe.
'Melk en suiker?'
'Ja graag.'
Ze schonk wat melk in zijn koffie, maar vergat de suiker. Zelf dronk ze haar koffie zwart en suikerloos, zoals hij al eerder die dag in het bruine cafe in Amsterdam had opgemerkt. Ze pakte een lepeltje, dat ze waarschijnlijk voor hem bedoeld had, en begon ermee in haar eigen koffie te roeren. Ze bleef maar roeren. Zo bleven ze een poos naast elkaar op de bank zitten in de verduisterde kamer, met slechts het gele licht van het schemerlampje aan de muur achter zich.
'Ik ben zo benieuwd...,' probeerde hij opnieuw. 'Hoe mijn va... mijn biologische vader er uitzag.' Zijn stem klonk schor. Hij schraapte zijn keel.
Ze gaf hem een hulpeloze blik. 'Het moet dan maar...' fluisterde ze. Ze keek voor zich naar de koffietafel, pakte het lepeltje op dat ze even daarvoor had neergelegd en begon weer in haar koffie te roeren.



 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .