writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Sorane 1 Een nieuw begin - hoofdstuk 3/17

door Jelsi

Het verraad
Ongeveer een maand gaat voorbij. Sorane en Ora zijn intussen de beste vrienden geworden en trainen, elke avond in hun vrije uren, zoveel mogelijk samen in de grootste sportzaal van de organisatie. In begin lachten de aanwezigen met de stuntelige Ora, maar naarmate ze vorderde, beginnen ze haar toch met andere ogen te bekijken. Sorane blijkt een goede leermeesteres te zijn. Intussen probeert Rinar steeds meer gegevens op een memorie module te kopiëren, als hij de kans ziet. Na elke geslaagde kopie voert hij een zelfgemaakt programma, die de sporen wist. Soms als Rinar Ora komt afhalen op de training ziet Sorane hem, maar buiten een paar vluchtige woorden, heeft ze geen contact met hem.
Bij die korte ontmoetingen, voelt ze wel dat hij steeds meer gespannen is. Ze kan het echter begrijpen, naarmate de tijd verstrijkt, wordt het steeds gevaarlijker. Toch durft ze hem niet te vragen hoeveel belastende gegevens hij al in bezit heeft. Ook Ora weet het niet.
-Hopelijk wil Rinar niet teveel, want dat kan gevaarlijk worden.- denkt ze.
Op het begin van de vijfde week wordt Sorane bij Atos, de rechterhand van Aqunok geroepen.
"Ha, Sorane. Eindelijk ben je er. Ik heb een belangrijke opdracht voor u. We hebben een verraadster in ons midden."
"Een verraadster, wie kan dat zijn?"; schrikt ze luidop, maar als de man verdergaat, beseft ze dat ze dat Atos het over iemand anders heeft.
"Ja, een verraadster, Sorane. En Heer Aqunok dacht dat ze een van zijn trouwste medewerkers was. Ze heeft zelfs het bed met hem gedeeld. Maar we hebben ontdekt, dat ze gegevens doorspeelt aan andere organisaties, zoals de onze."
Terwijl ze diep in haar binnenste trilt van spanning, kijkt ze Atos aan, alsof ze het niet kan geloven. Ze dacht al dat zij ontdekt was.
"Wie is die verraadster?"
"Jij kent haar niet, denk ik. Haar naam is Berana Vorkaor."
"Niet persoonlijk, maar ze was toch aanwezig bij Heer Aqunok, toen ik hem een verklaring schuldig was, waarom ik die twee mannen in het appartement van Alon doodde."
-Ik heb wel van die sadistische moordenares gehoord.- denkt ze.
"Dat klopt. Dat is ze. Ze behoorde samen met mij en Heer Aqunok tot de top, maar We ontdekten dat ze zelf de macht over de organisatie wil."
"Waarom ik?"
"Een soort test, Sorane. Ik dacht dadelijk dat dit een geknipte opdracht voor jou zou zijn, gezien jij de nijging hebt alleen mensen te doden, die iets op hun geweten hebben."
"Tja, dat is altijd een slechte eigenschap geweest, zoals mijn vroegere baas het noemde. Ik hoop dat die vrouw iets op haar geweten heeft, anders moet ik u teleurstellen.", antwoordt de roodharige.
Atos kijkt de mooie vrouw even streng aan, maar zegt dan:
"Of zij iets op haar geweten heeft, dat kan je wel met zekerheid zeggen. Anders zou ze nooit zo hoog in de organisatie opgeklommen zijn. Je krijgt drie dagen de tijd om je opdracht te volbrengen, Sorane Cobanon. Meld je daarna hier op mijn bureau.", zegt Atos, terwijl hij haar een en- veloppe geeft.
Sorane neemt de enveloppe aan en knikt ter afscheid.
"De wens van heer Aqunok is voor mij een bevel, Heer Atos.", zegt ze hees.
Atos kijkt haar nadenkend na als ze zijn rijk uitgerust ingericht kantoor verlaat.
-Misschien kunnen we haar toch nog gebruiken in de organisatie. Ik denk wel dat ze te vertrouwen is. Alleen dat geval met Alon die agent, dat zit me nog dwars. Was ze alleen maar zijn onwetend liefje of was ze op de hoogte van het feit dat hij een agent was.- denkt hij.
Die avond brengt Sorane Ora tijdens de training op de hoogte van haar opdracht. De jonge vrouw kijkt haar verrast aan.
"Vergeet niet te trainen als ik weg ben, Ora. Want al leer je snel, toch heb je nog veel te leren."
"Wij nemen haar wel onder onze hoede, roodkopje.", zegt een stem lachend.
Sorane draait haar hoofd om en kijkt recht in de ogen van een lange slanke man.
"Pas maar op, Deno. Laat haar met rust, anders leer ik je een lesje dat je niet vlug zult vergeten.", zegt Sorane met een dreigende glimlach.
"Geen probleem, we zullen haar met handschoenen aanpakken."
De roodharige kijkt hem nog even aan en wendt zich dan tot Ora.
"Kom, Rinar zal al naar jou staan wachten, die bullebakken hier, kunnen het zonder ons wel af."
Deno kijkt beiden mooie vrouwen verbaasd na als de zaal verlaten.
"Je bevalt mij wel, Sorane, maar ik moet mij aan mijn opdracht wijden.- denkt Deno, die in werkelijkheid een geheimagent.
Samen met drie anderen is hij hier geïnfiltreerd. Niemand behalve zijn organisatie is hiervan op de hoogte. Zelfs het gewone politiekorps weet er niets van. Hierdoor weet hij niet dat Sorane voor deze agenten werkt. Alleen van de dood van Alon zijn ze op de hoogte, omdat hij een goede vriend van Deno was. Die avond komen de vier staatsagenten in de flat van Deno samen. Een van hen heeft beeldopnamen bij zich die genomen werden in de privé vertrekken van Aqunok. Ze kijken naar de beelden en plots zien Aqunok met getrokken wapen uit de kamer, waar hij zich bevond, komen. Voor hem staat Sorane. Zij heeft echter geen wapen in haar hand. Langzaam steekt hij zijn wapen weer in zijn schouderholster en kijkt de roodharige aan.
"Ik wil een verklaring van jou en laat het geloofwaardig klinken anders kom je hier niet levend weg. Waarom woonde jij met die verrader samen.?", horen ze Aqunok zeggen.
"Ik was op hem verliefd. Ik dacht dat hij ook van mij hield, maar hij maakte misbruik van mijn vertrouwen. Gelukkig voor hem, kwam ik het te laat te weten, want anders had hem, zoals ik al eerder zei, zelf langzaam om het leven gebracht. Niemand zou ooit geweten hebben wat er met die verrader gebeurd was.", antwoordt Sorane tot hun verbazing.
"Wat??? Dat kan ik niet..Verdomme, Sorane.. Als ik je.. Zet dat ding af of…", roept Deno woedend uit.
Kanja kijkt haar collega verbaasd aan.
"Zet dat af, verdomme. Ze is even erg als de rest. En Alon hielt van dat kreng.", roept Deno uit.
"Ik hoop dat ik je kan geloven, Sorane. Voorlopig hoort zij…", is het laatste wat ze horen, voor de teevee uitgeschakeld wordt.
"Wat is er, Deno. Je lijkt helemaal in de war.", zegt de agente.
"Ik snap het, Kanja. Onze vriend hier is verliefd op die meid.", lacht een van de twee andere mannen.
"Verliefd, Lonon. Ik mocht haar wel, maar nu. Dat kreng is mijn liefde niet waart. Als ik haar in mijn handen krijg, dan…", zegt Deno met ingehouden woede.
Terwijl Deno zich in een zetel laat vallen, kijken de anderen verder naar de beelden.
Intussen bevindt Sorane zich op weg naar een andere deel van de stad. Oran, haar begeleider stopt de wagen nabij een groot hotel en de roodharige stapt uit. Sorane is in een donkerblauw nauwsluitend pak gekleed en loopt op de toegangsdeur af. Oran rijdt intussen met de wagen naar de parking. Als Sorane een paar minuten later op haar kamer haar bagage, die eerder gebracht werd, aan het uitpakken is, komt de man binnen.
"Heb je alles.", vraagt hij.
"Zeker, Oran. Maar voor we iets kunnen ondernemen moet ik op onderzoek, want ik wil zeker zijn, dat we het juiste doelwit raken."
"Doe je zin maar, Sorane. Maar ik vind het tijdverspilling. Als ze buitenkomt, pang… en ze is er geweest."
"Als we de verkeerde raken, dan zal Aqunok ons onder de grond laten stoppen. Ik wil eerst zekerheid.", zegt Sorane en verlaat even later het appartement.
Oran kijkt even naar de gesloten deur en trekt dan zijn schouders op.
-Je moet het zelf weten, meid. Hopelijk ontdekken haar mensen je niet. Ik ben hier toch alleen om je te controleren. De vorige keer heb je mij weten te verrassen, maar nu ben ik op mijn hoede.- denkt hij.
Uren gaan voorbij voor Sorane terugkeert. Oran is al ongeduldig aan het wachten als ze plots de deur opent.
"Ben je daar eindelijk. Waar heb je gezeten?"
"Ik ben jou geen verantwoording schuldig, Oran. We hebben drie dagen de tijd. Ik wil eerst weten wat mijn doelwit doet en hoe ik haar kan herkennen. Daar heb ik tijd nodig."
"Tijd hebben we niet, Sorane. We moeten onze opdracht zo snel mogelijk uitvoeren en ons uit de voeten maken."
"Haast is nooit goed, Oran. Of moet ik aan Aqunok melden dat jij andere dingen te doen hebt, die belangrijker zijn dan zijn opdracht."
"Nee, dat is niet nodig. Neem je tijd, maar vergeet niet dat we maar drie dagen hebben.", antwoordt Oran hees, terwijl hij op het bed gaat liggen.
"Ik heb eten besteld. Dus als je iets wil eten, dan .."
"Goed.. roep me maar als de kamerbediende geweest is."
Sorane kijkt even naar de man en trekt dan haar schouders op. Zonder nog iets te zeggen loopt ze naar de salon en neemt de papieren die ze meegebracht heeft op. Een paar minuten later komt Oran ook naar de salon en kijkt naar Sorane die in de zetel de papieren zit te lezen. Hij gaat tegenover haar zitten en neemt een paar papieren vast, waar Sorane eerder op geschre- ven heeft. Als hij begint te lezen, beseft hij dadelijk dat Sorane haar werk grondig aanpakt.
-Als ze zo verder doet weet ze straks nog meer over het doelwit, als het doelwit zelf.- denkt hij verbaasd.
De volgende morgen is Sorane al weg, als Oran zijn ogen opent en naar de slaapkamer loopt, waar Sorane zou moeten liggen. Even staat hij besluiteloos naar het lege bed te kijken. Dan draait hij zich om en loopt naar de eetkamer, waar eten op tafel klaar staat. Zwijgend gaat hij zitten en maakt een paar boterhammen klaar.
Sorane bevindt zich intussen in het gebouw aan de overkant en observeert de lijfwachten van Berana Vorkaor. Plots merkt ze haar doelwit op. Berana is een mooie vijfendertig jarige vrouw, met een streng gezicht. Maar toch merkt ze een klein verschil met de vrouw die ze gisteren als Berana Vorkaor erkende. Deze veel zelfzekerder en ze straalt macht uit. Iedereen bedient haar op haar wenken. De andere vrouw zag er hetzelfde uit, maar ze keek meer schichtig rond, alsof ze elk ogenblik iets kon verwachten.
Plots ziet ze Vedro, een van de mensen van Aqunok, op de lijfwachten toe stappen. Tot haar verbazing wordt hij als een goede kennis begroet en loopt op hem toe. Sorane kan hen niet verstaan, maar ze ziet dat Vedro een klein elektronisch toestel aan de man geeft.
-Oppassen, Sorane. Die man heeft je foto aan de lijfwacht gegeven.- hoort ze de stem van haar Hypsoon.
Even verstijft Sorane.
-Wat? Vedro werkt voor haar. Verdomme.- denkt ze.
Plots klinken bevelende stemmen en de lijfwachten brengen hun bazin dadelijk naar de lift, terwijl enkele anderen met getrokken wapens naar buiten rennen. Vedro volgt de groep met de vrouw de lift in. Sorane ziet haar foto en die van Oran plots op alle schermen verschijnen, terwijl overal lijfwachten opdagen.
-Ik zit in de val.- denkt de roodharige en kijkt snel om zich heen.
Ze staat op het moment buiten het zicht van de lijfwachten, maar toch kunnen ze haar elk moment ontdekken.
-Kan je me naar het gebouw hierover overbrengen, zoals je een tijdje geleden deed.-
-Verzoek geweigerd, toestand niet kritiek.- hoort ze de gevoelloze stem in haar hoofd.
-Niet kritiek noem je dit. Als ze me ontdekken ben ik er geweest. En onzichtbaar. Is dat dan mogelijk.- denkt ze.
Even hoort ze niets.
-Verzoek ingewilligd, Sorane.-
Aarzelend zet ze zich in beweging, maar al snel merkt ze dat niemand haar ziet. Dus haast ze zich snel naar de toegangsdeuren toe.
-Wat nu? Als ik die open, dan weten ze dadelijk dat er iets gaande is.-
-Loop er gewoon doorheen, Sorane. Je lichaam is onstoffelijk.-
-Wat onstoffelijk. Hoe?- denkt ze verbaasd, maar loopt dan op de deur toe.
Voorzichtig steekt ze haar hand uit en merkt dat die doorheen de deur gaat.
Verbaasd kijkt ze even naar haar hand, maar dan stapt ze snel verder en staat even later aan de andere kant van de deur. Opgelucht kijkt ze om zich, maar dan denk ze aan Oran.
-Ik moet hem waarschuwen.- denk ze, terwijl ze tussen de stilstaande wagens gaat schuilen en weer zichtbaar wordt.
Ze neemt haar telefoon en selecteert het nummer van hun kamer, maar ze krijgt geen zendsignaal.
-Ze storen het signaal.- schiet het door haar gedachten en rent dan naar de overzijde van de straat.
Naast het grote gebouw is een kleine zijstraat, waar ze zo goed als onopgemerkt in verdwijnt. Een tiental meter in het straatje houdt ze halt en richt haar rechterarm omhoog en een paar seconden later schiet ze peilsnel naar omhoog. Van op het dak is ze op een vijftiental minuten aan de deur van hun appartement. Ze hoort de stemmen van de lijfwachten al een paar verdiepingen lager.
Als ze de deur opent, hoort Oran haar stem roepen.
"Oran, we moeten weg. We zijn ver- raden"
De jongeman springt verbaasd uit zijn stoel en grijpt zijn wapen.
"Verraden door wie. Dat is voor later. Ze weten zelfs waar we ons bevinden.", antwoordt Sorane en grijpt snel haar scherpschutterwapen.
Met een snelle beweging hangt ze het kruislinks over haar schouder en haast zich naar de deur.
"Kom, Oran. Haast je. Laat alles maar liggen, we hebben geen tijd meer.", dringt ze aan, terwijl ze snel twee kleine langwerpige blokjes naast de deur en het tweede aan de overzijde van de gang aan de muur bevestigd. Op beide blokjes flikkert een klein rood lampje.
Oran die nog enkele papieren wilde oprapen, schrikt en haast zich dan achter de roodharige de gang in. Achter elkaar rennen ze naar het dak, terwijl de lijfwachten een paar minuten later het appartement van Oran en Sorane binnen- stormen."
"Niemand. Ze zijn er vandoor", roept een van hen uit.
"Het dak, ze kunnen alleen naar het dak ontsnapt….", roept een andere, maar op dat moment ontploft het blokje naast de deur.
Sorane en Oran hebben intussen het dak al bereikt en rennen naar de noordzijde van het gebouw. Terwijl de tweede bom achter hen de gang in een chaos verandert, kijkt Sorane naar de overzijde van het gebouw. De vorige dag heeft ze hier een vluchtweg aangebracht, al had ze niet gedacht dat ze die zouden gebruiken voor ze hun opdracht uitgevoerd zouden hebben. Oran schrikt als een dun touw naar het lager gebouw aan de overzijde schiet.
"Je wil toch niet.."
"We kunnen niet anders, Oran. Het is onze enige vluchtweg."
"Ga jij dan maar eerst."
"Nee, mannetje. Jij gaat als eerste. En geeft hem een klapje op zijn schouder. Op hetzelfde moment zijn ze verdwenen."
Als ze een paar seconden later in het gebouw aan de overkant materialiseren stamelt Oran:
"Wat was dat? Hoe komen we hier zo ineens?"
"Weet je dat niet meer, je was bijna gevallen, gelukkig kon ik je ondersteunen."
"Wat je wil toch niet zeggen dat we langs dat touw naar hier gekomen zijn."
"Toch wel, Oran.", liegt Sorane, zonder ook maar een spier te vertrekken, al doet ze het niet graag.
Sorane verzwijgt ook dat ze zich niet in het tegenoverliggende gebouw bevinden, maar een drietal gebouwen daarvandaan. Oran bemerkt het pas als Sorane naast het raam knielt en haar wapen schoudert.
"Waar zijn we, Sorane. Dit kan het gebouw dat tegeno…""
"Dat klopt, Oran. Kijk in je geheugen, misschien herinner je dan hoe we hier gekomen zijn."
"Wat ben je aan het doen?"
"Ons doelwit, Oran. Of ben je dat vergeten."
Oran kijkt in de richting waarin Sorane mikt en schrikt:
"Dat kan je toch niet nemen. De afstand is veel te groot. Zelfs de beste scherpschutter haalt dat niet."
"Zwijg. Ze komt buiten… Nee, toch niet… Dat is de dubbel. Aha, daar komt ze.."
"Hoe weet van…"
"Stil, ik moet mij concentreren.", sist Sorane.
Oran zwijgt verbaasd en kijkt naar de roodharige vrouw.
-Wil ze het toch proberen, dat kan niemand.- denkt hij, maar dan ziet hij dat Sorane de trekker overhaalt.
En dan nog eens en nog eens. Na het vierde schot trekt Sorane het bliksemsnel naar binnen.
"Heb je haar geraakt, Sorane. Dat kan toch niet van op deze afstand.", stamelt Oran.
De roodharige hangt het wapen over haar schouder en zegt:
"Kom, we moeten hier snel weg."
Nog steeds in de war volgt Oran Sorane de trap die op het dak uitkomt. Voor ze de deur opent. Werpt Sorane het wapen over de dakrand, nadat ze er een klein bommetje aan bevestigde. Het wapen valt naar beneden, tot het plots uit elkaar gerukt wordt en in ontelbare stukjes ver naar beneden stort. Twintig minuten later stapt Sorane met Oran in een wagen, die op de ondergrondse parking staat. Oran die achter het stuur zit rijdt naar buiten.
"Eerst naar het hotel, waar het doelwit zich bevindt.", zegt Sorane.
Oran doet het en kijkt in spanning naar de mensen die in verwarring door elkaar lopen. De lijfwachten staan radeloos om zich heen te kijken, maar ze kunnen niets meer doen. Hun bazin ligt dood op het voetpad. Plots zegt Oran:
Je hebt haar niet geraakt. Daar staat ze."
"Dat is de dubbel, Oran. Kijk maar, die vrouw weet dat ze van geen enkel nut meer is voor de organisatie. Ik denk zelfs dat haar leven geen cent meer waart is."
"He… stop snel."
"Wat ga je doen?", roept Oran, terwijl hij de wagen met piepende remmen tot stilstaan brengt. Sorane is echter al uit de wagen en opent het vuur op de drie lijfwachten die de vrouw bewaken. Twee worden dodelijk getroffen, de laatste in de schouder. Als hij zijn wapen laat vallen en zijn gezonde arm omhoog steek, kijkt Sorane hem zelfs niet meer aan. De roodharige grijpt snel een arm van de dubbel- gangster en trekt haar mee naar de wagen.
Als Sorane de vrouw achter in de wagen duwt, ziet de gewonde lijfwacht zijn kans en trekt snel een tweede wapen, maar Sorane deed maar alsof ze hem als ongevaarlijk beschouwde. Nog voor hij het wapen op de wagen kan richten, gaat een schok door zijn lichaam en hij doet nog een wankelende stapt naar vooruit, voor hij naast het voetpad op zijn gezicht neer- valt.
"Er vandoor, Oran.", zegt Sorane, terwijl ze de deur achter haar dichtslaat.
Oran geeft dadelijk gas en terwijl de rook van onder banden uitschiet, raast de wagen vooruit.
"Wie zijn jullie?", roept de dubbelgangster verschrikt uit.
"Mijn naam is Sorane. Ik wil je leven redden."
"Mijn leven redden, waarom."
"Jij bent de dubbel van Berana Vorkaor."
"Ja, dat ben ik. Zij zal jullie zwaar straffen voor…"
"Nee, schatje. Dat kan je meesteres niet meer. Ze is morsdood.", spot Oran.
Sorane kijkt hem even met een kwade blik aan.
"Hoe is je echte naam."
"Aline Sorbon.", stamelt de vierendertig jarige vrouw ontsteld.
"Oran, sla twee straten verder rechts af. Ik wil haar voorlopig op een van mijn schuiladressen onderbrengen."
"Wat, je wil haar.. En als Aqunok daar niet mee akkoord gaat."
"Dat is mijn zorg, Oran. Ik denk dat als we haar meenemen, ze dadelijk geliquideerd wordt. Later zien we wel hoe we dit oplossen. Misschien is ze nog nuttig voor onze werkgever."
"Tja, zou kunnen, Sorane.", glimlacht Oran.
Een tiental minuten later stopt Oran de wagen op een kleine parking. Sorane en de vrouw stappen uit.
"Blijf jij maar hier op uitkijk, Oran. Ik breng haar wel alleen.", zegt Sorane.
Oran kijkt beiden nadenkend na als ze in het gebouw binnenstappen. Maar hij ziet niet dat ze langs de achterzijde weer naar buiten lopen. Aline Sorbon kijkt de roodharige vrouw verbaasd aan.
"Wat ben je van plan. Je zou mij toch naar een schuiladr.."
"Dat heb ik hier niet in de omgeving, maar als we je meenemen, dan heb ik je voor niets gered. Ik vrees dat zelfs Aqunok je niet laat leven. Volgens mij heb je maar één kans en dat is de politie."
"De politie. Ben je gek, Sorane. Die zijn zo goed als allemaal omgekocht."
"Dat klopt niet, Aline. Ik ken er enke- len van de velen die hun werk ernstig doen."
"En denk je dat die mij kunnen helpen."
"Zeker, Aline. Ze brengen je dadelijk naar een veilig adres, waar ze je nooit vinden."
Sorane belt met haar gsm naar Erine, die met haar partner, een paar uur later, Aline komt afhalen. Intussen hebben Sorane en Oran de auto verlaten en haasten zich naar Atos om het succes van hun opdracht de te melden. Maar deze weet alles al. De beelden van de dode verraadster zijn al op verschillende nieuws posten uitgezonden. Als Sorane op de terugweg is naar haar verblijf, brengt Oran verslag uit van wat er gebeurd is. Atos is woedend als hij hoort wat Sorane met de dubbelgangster gedaan heeft. Hij stuurt dadelijk enkele mannen om haar te doden, maar die kunnen haar niet vinden, want ook Oran weet niet waar de verblijfplaatsen van Sorane zijn.
Na haar opdracht gaan verschillende dagen voorbij, Niemand neemt nog contact op met Sorane, ook Oran niet. Dus gaat ze verder met haar contacten en opleiding van Ora. Maar op een dag rijdt een wagen voorbij. Sorane heeft met een snelle blik de vijfde man die erin zit erkent, Vedro.
"Ze hebben hem eindelijk gegrepen, Sorane. Iedereen weet dat hij jullie verraden heeft. Het ziet er niet goed uit voor hem. Wie weet wat hem te wachten staat en ons ook als ze erachter komen."
"Dat zal niet gebeuren, als we voorzichtig zijn, Rinar."
"Misschien, Sorane, maar ik moet steeds meer risico nemen om niet ontdekt te worden."
"Heb je al belangrijke dingen"
"Zeker, maar ik heb nog meer klaarstaan om te downloaden. Alleen is de beveiliging opgevoerd, door de verraders, die de zaken van Aqunok willen ondermijnen."
"Wees maar voorzichtig, Rinar. Als het de gevaarlijk wordt, dan hou je er dadelijk mee op. Wat je nu al hebt, is dat nog niet voldoende."
"Misschien heb je gelijk Sorane. Nog een week of twee en we zijn klaar om te verdwijnen."
"Okee, doe maar verder, maar vergeet niet wat ik gezegd heb. Niet teveel risico"s. Ik zou niet willen dat Ora weduwe wordt voor jullie getrouwd zijn."
"Ik zie je nog wel.", zegt Rinar ter afscheid en maakt zich uit de voeten.
Hij ziet echter niet dat een paar meter achter hen een man staat. Het is Deno, hij heeft alles gehoord. Maar geraakt er niet wijs uit. Rinar, Ora en Sorane lijken samen aan iets te werken. Iets met gegevens, die Rinar aan het verzamelen is, maar waarvoor weet hij niet. Zou Sorane ook voor een andere baas werken dan Aqunok.
Ook Sorane merkt de agent niet op, als hij haar naar haar verblijf volgt. Maar ongeveer halverwege, krijgt hij plots een telefoontje en neemt op. Het is Kanja. Zij moet morgen naar de rechtbank voor een bespreking. De politie is met een operatie bezig op het grondgebied van Aqunok. Zij willen met hen coördineren. Deno keert dan maar terug naar hun verblijf.
De volgende dag stapt de agent Kanja met Lonon haar collega de rechtbank binnen. Als ze het kantoor van rechter Aron Sodinor bereiken blijven ze verrast staan. Naast twee agenten in burger staat Sorane de huurmoordenares. Ze krijgen te horen dat Sorane bewijzen verzamelt tegen Aqunok en ze moeten met haar samen werken. In het kantoor van de rechter met Sorane de vreemde blik op van de rechter. Het lijkt wel alsof hij schrikt van haar aanwezigheid.
Nadenkend verlaten ze het gebouw en haasten zich naar hun verblijf om Feron en Deno op de hoogte te brengen. Maar als ze naar binnenstappen lopen ze recht in een kogelregen, Lonon zakt dood in elkaar. Kanja kan haar wapen nog trekken, maar twee mannen achter haar aan de overkant schieten haar in de rug. Ze wan- kelt voor uit en wordt nog een paar maal getroffen door de schutters binnen. Op dat moment stopt de wagen van Deno. De twee schutters aan de overkant, nemen hem dadelijk ondervuur, maar Deno zit al niet meer in zijn wagen, maar langs de andere kant. Als hij opduikt zijn de twee even verrast, maar als ze reageren is het al te laat. De kogels van de agent zijn dodelijk. De moordenaars in het huis maken zich langs achter uit de voeten. Een van hen raakt Deno nog, maar de andere twee geraken ongedeerd weg. Deno rent snel naar de woning toe, terwijl hij enkele buurtbewoners naar hem ziet staren. Verstard blijft hij op de drempel staan, als hij Lonon en iets verder Kanja in hun bloed ziet liggen. Hij merkt dat de agente nog beweegt en knielt naast haar.
"Sora…ne… i..s…ag..", zegt ze nog, voor haar ogen star vooruit kijken.
"Sorane dus…. Ik zal je wreken, Kanja.", fluistert hij.
Plots hoort hij politiesirenes en haast zich naar de achterdeur. Onbewust volgt hij dezelfde weg als de twee laatste moordenaars Niemand ziet hem nog terug tot hij een paar dagen het verblijf van Sorane binnendringt, om zijn vrienden te wreken. Hij voelt zich bedrogen en wil haar voor de dood van zijn vrienden laten boeten.
Als hij haar opmerkt, zit ze in een zetel en staart naar een portret dat ze in haar hand houdt. Zonder dat ze hem hoort, loopt hij met getrokken wapen op haar toe. Als hij voor haar staat, richt hij het wapen op haar hoofd. Voor hij iets kan zeggen, heft ze plots haar hoofd op en kijkt recht in de loop van zijn wapen.
"Deno, wat doe…", fluistert ze en denkt een bevel aan haar Hypsoon.
-Niemand mag iets horen.-
-Bevel wordt uitgevoerd.- hoort ze de stem van het apparaatje onhoorbaar zeggen.
"Jij hebt mijn vrienden gedood, Sorane."
"Je vrienden. Wie bedoel je, Deno?"
"Lonon, Kanja en Feron."
"Wat zeg je?"
"Ze zijn dood, Sorane. Genadeloos afgemaakt. Ze hadden geen enkele kans. Jij moet er meer van weten."
"Toch niet, Deno. Je moet me geloven. Ik wist dat zij agenten waren, maar ik…
"Zwijg, moordenares. Je hebt je verraden. Niemand wist dat, behalve de moordenaars. Als jij wist wie ze waren, dan was jij een van hen."
"Ik werk voor de politie, Deno."
"Wat. Jij voor de politie.. ben je gek."
"Je weet toch nog wel dat je collega"s een afspraak hadden. Jij moest echter op je post zijn. Ik ontmoette je collega"s bij rechter Sodinor. Maar een van zijn mensen moet een verrader zijn, anders kan ik niet verklaren hoe Atos wist dat ze geheim agenten waren. Hopelijk weet hij het niet dat ik er ook was, want dan is mijn leven geen cent meer waard."
Verbaasd kijkt Deno haar aan. Hij weet niet wat te doen, als ze de waarheid spreekt, dan…
Terwijl het wapen in zijn hand trilt, zegt hij hees:
"Als ik je maar kon geloven, Sorane. Waarom zou jij met de agenten samenwerken."
"Kwijtschelding van straf, Deno. Dat is een van de redenen waarom ik hier mijn leven waag."
"Maar Alon dan. Hij was ook een van mijn vrienden. Als ik goed gehoord heb, dan zou jij hem omgebracht hebben als je geweten had dat hij een agent was."
"Ik zou Alon nooit kunnen doden. Ik kwam te laat om hem te redden. Zijn moordenaars hebben al geboet voor zijn dood, maar hun opdrachtgever leeft nog."
"Zijn moordenaars… Heb jij hen…"
"Ja, een van hen schepte op dat hij Alon een kogel door zijn kop schoot. Ik werd zo woedend dat ik hen allebei….", zegt Sorane met tranen in de ogen.
Verward laat Deno zijn wapen zakken engaat naast de roodharige zitten. Even kijkt hij de snikkende jonge vrouw aan en slaat dan een arm om haar schouders. Sorane laat de tranen de vrije loop, terwijl ze tegen hem aanleunt. Deno weet niet wat te doen. Hij kwam om haar te straffen en nu zit hij hier met haar in zijn armen. Ongeveer vijf minuten later heft Sorane plots haar hoofd op en zegt:
"Sorry, het werd me allemaal teveel. Hoe kwam jij erop dat ik Alon zou omgebracht, als ik zou geweten hebben dat hij een agent was."
Even aarzelt hij:
Ik was een paar dagen geleden in een beveiligde zone en daar controleerden ze juist enkele veiligheidsopnamen, waarop jij te zien was. Ik hoorde je toen tegen Aqunok zeggen dat jij Alon zou…", legt hij dan uit.
"En jij dacht dadelijk, dat ik als ik het geweten had, Alon….. Dat heb je mis, Deno. Ik wist het al van bij het begin. Hij was een van de agenten waarmee ik samenwerkte en maar we speelden onze rol te goed. We werden verliefd op elkaar."
"Dat Alon op jou verliefd was, Sorane, wist ik. Maar dat jij ook…", stamelt de agent.
"Ik hou nog steeds met heel mijn hart van hem, Deno. Maar toen lag hij dood op de vloer en ik bleef alleen…"
"Het spijt me, Sorane. Als ik je kon helpen."
"Dat kan je zeker, Deno. Ik wil hen laten boeten. Maar dat kan alleen als ik bewijzen tegen Aqunok vindt en hem voor de rechtbank kan brengen. Dat is het enige dat ik op het moment wil. Aan wat daarna komt, wil ik niet denken. Maar of ik Alon ooit zal kunnen vergeten, dat weet ik niet."
"Daarom werk je dus samen met Die Rinar en zijn liefje Ora. Ben je wel zeker dat je hen kan vertrouwen."
"Zo zeker als ik hier ben, Deno."
Even kijkt de agent Sorane in de ogen.
"Ik weet niet of ik je kan helpen, meisje. Mijn vrienden zijn dood en ik ben op de vlucht. Als ik in handen van Aqunok val, dan ben ik er geweest en enkele mensen hebben mij met getrokken wapen gezien op de plaats waar mijn collega"s ver- moord werden."
Plots maakt Sorane zich los uit de armen van Deno en staat op.
"Jij blijft voorlopig hier, Deno. Ik zal Erine en Malon op de hoogte brengen, zodra ik de kans krijg. We zullen je hulp nog wel nodig hebben."
"Hier bij jou inwonen, ben je zeker."
"Ja, jij in de zetel en ik in mijn bed.", glimlacht Sorane.
Deno kijkt haar even aan, maar ziet al dadelijk dat ze haar verdriet probeert te verbergen. Daarom knikt hij alleen maar. Hij ziet haar plots naar een deur toe lopen en enkele minuten later met een paar lakens en een kussen terug komen.
"Hier, deze zijn voor jou."
"Dank je. Ga jij maar slapen, ik trek mijn plan wel."; glimlacht hij.
Sorane kijkt even op, knikt dan.
"Okee. Tot morgen dan.", zegt ze nog.
Als hij een paar minuten later zijn "bed" opgemaakt heeft, kijkt hij even naar de deur van de slaapkamer. Hij kan haar tot hier horen snikken. Even twijfelt hij of hij zou gaan kijken, maar dan laat hij het maar en kruipt tussen de lakens.
Moeizaam raakt hij in slaap en tot hij de volgende morgen plots wakker schiet. Verbaasd ziet hij een opgewekte Sorane rondlopen. Ze heeft al eten klaargemaakt en neemt juist plaats aan de tafel.
"Ook al wakker, Deno."
De agent knikt alleen maar en neemt stilzwijgend plaats aan de tafel en samen eten ze een paar boterhammen.

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .