writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Koeriersleed

door badstop

Veel van mijn medekoeriers hadden een routeplanner in de auto. De een was dolenthousiast en de ander vond het maar niks. Ikzelf twijfelde om er een aan te schaffen en aan de adviezen van mijn collega's had ik dus niets.

Op een kwade dag moest ik, in mijn hoedanigheid als koerier, naar België toe. Het kwade zit niet in het feit dat ik naar België moest, ik kom daar zeer graag maar in het feit dat ik in een klein dorpje moest zijn. Helaas was ik niet in het bezit van een plattegrond, niet dat ik te zuinig was om er een te kopen, maar ze zijn er eenvoudigweg niet. Na een tiental pogingen in winkels en tankstations, heb ik mijn zoektocht naar een stratenboek met kleine dorpjes van België gestaakt. Van zoiets als een Shell stratenboek voor België, had men nog nooit gehoord. Een andere mogelijkheid is: een plattegrondbord bij een dorp of stad. In Nederland staat bij elk dorp of stad een bord met een verlichte kaart, zoniet in België. Als er al een staat dan is hij beschadigd en dus onleesbaar, of totaal verbleekt en dus onleesbaar, of alleen met het centrum erop en jij moet altijd nét buiten het centrum zijn. De borden bezitten nog een euvel, namelijk het altijd ontbreken van een stip of pijl waar de tekst bij staat: "Gij zijd hier."

Na een mooie rit in de buurt van Maastricht bereikte ik mijn dorp. En natuurlijk geen bord, dus ging ik even aan de vriendelijke bevolking de weg vragen.
De eerste was een man en ik vroeg: "Meneer, weet u waar de Topstraat is?"
"Daweeknie."
Volgende.
"Mevrouw, weet u waar de Topstraat is?"
"Aucune idee."
Daar zie je ook naar uit chagrijnige trut dacht ik, zelf chagrijnig wordend.
Volgende.
"Mevrouw, weet u waar de Topstraat is?"
"Daarboven," en zij wees naar een omlaag gaande weg.
Mijn god, dacht ik, waar ben ik nu weer beland.
Volgende.
"Meneer, weet u de Topstraat?
"Linksaf en dan naar boven," en hij wees in dezelfde richting als de vrouw.
Dat zijn er twee, dat móét dus goed zijn, dacht ik.
Langzaam reed ik naar beneden, de dorpskern uit. Voorbij de hoek ging de weg inderdaad omhoog.
Na vier kilometer omhoog gereden te hebben, was het dorpje volledig uit mijn zicht en niet meer dan een slechte herinnering. Ondanks deze blijdschap over het verlaten, van het dorpje werd ik ongerust. Waar blijft mijn Topstraat, dacht ik.
Even verderop zag ik een vrouw met een kinderwagen lopen. Een goed teken, er moet ergens nóg meer leven in de buurt zijn, anders liep zij daar niet. Ik stopte naast haar en vroeg: "Mevrouw, ik zoek de Topstraat, weet u misschien waar hij is?"
Tot mijn onbeschrijflijke vreugde antwoordde zij: "Dan gaat u goed, boven op de heuvel ligt de top."
Veel logischer dan dat kon het niet worden en na twee kilometer bereikte ik de top en daar liep een tamelijk grote weg door een klein gehucht. Ik sloeg rechtsaf het dorpje in en reed bijna tegen een vuilniswagen aan, die aan de verkeerde kant van de weg vuilnis aan het verzamelen was. Dat wil zeggen, niet de wagen zelf, maar twee mannen die het vuil behandelden zoals het vuil hen behandelde. Als vuil dus.
Een mateloze vreugde vulde mijn inmiddels ruimschoots geïrriteerde binnenste. Als iémand weet waar wát is, dan zijn dat vuilnismannen.
"Goedemorgen heren, weet u misschien waar de Topstraat is?"
Even dacht ik dat ze mij met een riek en een hooivork te lijf zouden gaan. Gelukkig voor mij waren beiden niet voorhanden en ze keken mij alleen maar kwaad aan. Een van hen kon gelukkig praten en sprak, met geen enkel gevoel voor decorum of deftigheid, de historische woorden: "Allez, dashierhè."
Er zijn van die momenten waarop de hemel de aarde raakt, kloteweer omslaat in 26 graden en een strakblauwe lucht met een verkwikkend briesje. Dit was zo een moment, dacht ik.
De vuilnisman zag mijn vreugde en vervolgde: "Die zijstraat links is ook de Topstraat en die smalle straat rechts ook, alles heet hier de Topstraat."
De triomf was zéér duidelijk in zijn ogen te lezen. Hun postuur en het feit dat ze met zijn tweeën waren, weerhield mij ervan geweld te gebruiken tegen deze eenvoudige, maar ongelofelijk irritante medemensen.
Verslagen stapte ik in mijn auto en begon naar nummer zeven te zoeken. De telling begon bij 321. De hele straat bestond uit ongeveer dertig huizen. Misschien slaan ze nummers over, hoopte ik tegen beter weten in en met grote vrees in mijn hart reed ik, zo veel mogelijk aan de kant, langzaam verder. Luid toeterend naar die Hollander, die zo langzaam door de straat reed, raasden de auto's mij voorbij. Dit toeteren wordt veroorzaakt door het collectieve minderwaardigheidsgevoel, ten opzichte van Nederlanders, van de Belgische bevolking, heb ik mij laten vertellen. Waar dit gevoel vandaan komt, is mij een volslagen raadsel overigens.

Uiteraard werden er geen nummers overgeslagen: er waren zelfs een paar nummers met a en b bij.
Deze straat was het dus niet. Ik kwam bij het smalle weggetje naar rechts en daar stond een bord met Topstraat. Ik maakte mij, wijzer geworden door het afgelopen half uur, niet meer blij en reed het straatje in. Nummer één zag ik, dan is nummer zeven vlakbij. Tegen beter weten in, werd ik tóch een beetje blij en ik reed langzaam en genietend verder. Drie, een stukje verder, dan vijf, weer een heel stuk en de weg ging over in een karrenspoor. Misschien een boerderij, sprak ik mijzelf moed in. Alleen maïs kwam ik tegen en het pad werd steeds slechter. Met moeite ben ik omgekeerd op een inrit naar het maïsveld en ik ging weer hotsend en hoppend terug naar de grote weg. Bij nummer één stond nu een oude vrouw buiten en ik stopte bij haar en vroeg: "Mevrouw, ik zoek nummer zeven, weet u misschien waar dat is?"
Mijn wanhoop probeerde ik voor haar te verbergen, maar moet toch in mijn stem geklonken hebben, want ze antwoordde: "Dat kan overal zijn, maar straks niet meer. We hebben een brief gekregen van de gemeente, met de belofte dat vóór de winter alle straten een eigen naam en alle huizen een eigen nummer krijgen. Na één januari krijgen we postcodes en wordt de post elektronisch verwerkt en dan moet elke straat zijn eigen naam en elk huis zijn eigen nummer hebben. U kunt het beste de straat aan de overkant nemen die heet ook…
"De Topstraat," vulde ik moedeloos aan.
Beleefd bedankte ik haar en ze deed uit voorzorg een stapje naar achteren. Zou ik zo agressief overkomen, vroeg ik mijzelf af. Rustig reed ik de straat in. Ook daar kwam de nummering niet overeen met mijn zeven. Bij het laatste huis in het dorp, stond ik voor nummer honderddrie. Na uitvoerig, mijn niet representatieve gevoel voor het Belgische, geuit te hebben, keerde ik weer om en reed terug naar de hoofdweg.

Vlak voor de kruising stond nu ook een oud vrouwtje buiten. Even dacht ik dat ze elkaar hadden gewaarschuwd, maar dat was uiteraard een product van mijn tijdelijke verstandverduistering ten opzichte van de lokale inteelt. Na drie keer diep adem gehaald te hebben, liep ik op haar af en vroeg: "Mevrouw, ik zoek de Topstraat nummer zeven, weet u misschien waar dat is."
"Dat is het smalle straatje aan de overkant van de grote weg en de grote weg heet ook de Topstraat."
"Deze straat óók, er staat een bord bij de ingang van de straat," zei ik met grote zelfbeheersing.
"Dat staat er wel, maar zo heet deze weg officieel niet."
Mijn kwaadheid maakte plaats voor mijn grenzeloze nieuwsgierigheid en ik vroeg: "Hoe heet hij dan?"
"De Waalsesteenweg. Deze kant van het dorp hoort bij Waal en de andere kant hoort bij Grom."
Hoe simpel, dacht ik.
We namen, ontroerd door deze ongelofelijk interessante uitwisseling van kennis, afscheid van elkaar. Nu waren het aantal overgebleven mogelijkheden beperkt tot nul. Het werd nu een kwestie van de meest onwaarschijnlijke afstrepen tot er een minst onwaarschijnlijke zou overblijven. Het smalle weggetje dus. Psychisch was ik nu zover heen dat ik dacht, al moet ik die klotenauto op mijn nek nemen, ik rijd door tot ik nummer zeven vind. Gelukkig hoefde dit niet, want na een eindeloze rit over hobbels en door diepe kuilen, zag ik door de maïs het rode dak van een huis. Wéér kon ik mij niet beheersen en werd blij. Nog een paar grote keien en het pad werd weer een geasfalteerd weggetje. Ik reed stapvoets het dorpje binnen en keek ongeveer honderd meter verderop naar het plein, waar ik voor de eerste keer de weg had gevraagd. Zelfs dit kon mij niet meer kwaad krijgen. Nog twintig meter en dan was ik bij mijn nummer zeven. Stapvoets, genietend van elk moment, kroop ik verder tot ik het nummer kon zien. Daar was het tussen de heg door duidelijk te zien, ik las: dertien.
Met een snik ontsnapte de adem, die ik zo zorgvuldig had ingehouden om mijn moment van triomf te vieren, uit mijn getergde borst. Gelukkig rook ik niet en had dus niet de lucifers om het rieten dak van nummer dertien aan te steken, bij mij. Wanhopig reed ik door, in de volkomen onzinnige hoop om toch mijn nummer zeven te vinden. Aan de andere kant van de weg zag ik, door een goddelijk ingrijpen, een heel klein kartonnen bordje in de heg met de tekst, Topstraat. Het was een smal zijweggetje van de weg waar ik op stond. Trillend van de zenuwen reed ik het weggetje in en zag een huis met een nummer. Het was nummer zeven. Tot tranen geroerd reed ik het erf op en stapte met mijn pakje de auto uit. Een man kwam naar mij toelopen en ik vroeg hem: "Woont mevrouw Breukel hier?"
"Nee," antwoordde hij, mij opgewekt aankijkend.
Hij schrok, waarschijnlijk van de onbedoelde agressie in mijn houding, en deed snel twee stappen naar achteren en hij zei: "Ze woont hiernaast."
Op dat moment kwam er een kwieke vrouw aanlopen en ik stamelde wanhopig:
"U móét mevrouw Breukel zijn." Ze keek me vriendelijk en begrijpend aan en zei troostend: "Het valt niet mee om mij te vinden hé?"
We schoten met zijn allen in de lach. Gelukkig, daar was mijn echte België, met de echte Belgen weer. In het kort vertelde ik over mijn zoektocht en ze zei: "U hebt wel geluk gehad met dat bordje Topstraat in de heg, dat heb ik gisteren zelf opgehangen."
"Dat is toch werk voor de gemeente?" vroeg ik verbaasd.
"Die doen dat ook, maar ze worden steeds weggehaald."
Er zat nog een verassing aan te komen voelde ik en keek haar niet begrijpend en nieuwsgierig aan.
"We zitten hier op de taalgrens, Franse taalpuristen verwijderen de naambordjes waar volgens hen geen correct Frans op staat."
Verbijsterd keek ik haar aan en ze zei: "Het is echt waar."
Ik geloofde haar zonder enige reserve. Ze vroeg aan mij: "Heeft u geen routeplanner in de auto?"
"Nog niet," antwoordde ik gelaten.
"Als je topstraat zeven invult in Grom brengt hij je hier voor de deur."
Op dat moment besloot ik er een te gaan kopen.

 

feedback van andere lezers

  • sproet
    welkom op de site, als nederlander op onze nationale feestdag!

    leuk verhaal om tot het besluit te komen een GPS te kopen!


    liefs, sproet
    badstop: Die feestdag is toch zoiets als onze Koninginnedag en Bevrijdingsdag in een. Jaren geleden moest ik op die dag een pakje afleveren in het hart van Antwerpen. Wat een toestand met muziek en zo. ik zal het verhaal daarover op de site zetten.
  • Lazey
    Alsnog heb je me overtuigd van de noodzaak van een GPS...
    badstop: Ik heb aandelen van dat bedrijf vandaar.
  • pieter
    Beste Badstop,
    Ik herken je goed beschreven ellende.
    Maar bij alles die je meemaakt, zit natuurlijk ook iets leuks. Want je hebt ontdekt dat sommige Belgen, net als bij alle andere volken, best wel aardig blijken te / kunnen zijn. En als je wel een GPS had gehad, dan was dit verhaal nooit op een Vlaamse site terecht gekomen. Leuk dat 'Topstraat', lekker 'over the top' Welkom op deze site waar verdacht veel Nederlanders, al dan niet met behulp van GPS, terecht komen.
    Groet,
    Pieter (Nederlander)

    badstop: Je moet het omdraaien. Er zijn heel weinig niet leuke Belgen. Er komt nog een "Belgisch" verhaal.
  • otiske
    Zeker doen hoor, komt altijd van pas. Heel mooi werkje, groetjes.
    badstop: Ik heb er ongelofelijk veel plezier van gehad.
  • dichtduvel
    Dat heb je nou met krenterigheid, al wil ik mij niet bezondigen aan clichés. Verder staat deze tekst bol van laatdunkende opmerkingen, toch welkom, jef
    badstop: Het is niet serieus bedoeld die laatdunkende opmerkingen. Jammer dat je dat niet begrepen hebt. Ik heb onze zuiderburen heel hoog zitten. Een ritje naar België was altijd mijn favoriet. Op Brussel na dan.
  • lin
    Leuk met humor doorspekt verhaal. van `verassing` zou ik toch echt `verrassing` maken. Gr, lin
    badstop: Dank je voor de tip. Ik heb me duidelijk laten 'verassen'.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .