writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

In vrijwillige ballingschap II

door remy

De zondag heb ik besteed aan het observeren van de afdeling en de bewoners, op het eerste gezicht zagen de bewoners er vrij stabiel uit op een enkeling na dan. Het was een, voor mij, volkomen vreemde wereld maar de anderen gedroeg men zich of ze hier al jaren woonden. Onbegrijpelijk vond ik de man die continue rondjes liep en minstens dertig keer per dag vroeg of het geen tijd was om maar eens op huis aan te gaan. Hij stond dan met zijn bepakte tas aan de voordeur die voor hem en mij hermetisch gesloten bleef. Verder waren nog acht patiënten op deze kleine afdeling.
De afdeling deed me een beetje denken aan de film one flew over the cocos nest die onlangs nog op de televisie was vertoond. Bij binnenkomst was links de receptie met dik glas en een gesloten deur. Tegenover de receptie was de centrale hal waar twee afdelingen op uitkwamen, afdeling 51 waar ik was ondergebracht, en afdeling 52 waar patiënten waren ondergebracht met een drank- of drugsprobleem waarvan sommigen nogal agressief oogden. In de vierkante hal stonden een pingpongtafel, twee pc's met internetverbinding, een hometrainer en een tafelvoetbaltafel. Verder was links van de receptie een rookkamer voor de nacht gesitueerd, een activiteitenlokaal die tweemaal per dag was geopend om te knutselen en vanuit de hal had men toegang tot de gemeenschappelijke- ommuurde tuin met diverse zitjes om een sigaret te roken en om vooral te ontspannen. Naast de voordeur was de gang van mijn afdeling met tien kamers voor in totaal twaalf patiënten, twee douches en twee toiletten. Aan het eind van de gang bevond zich de woonkamer, een gezamenlijke ruimte waar kon worden gegeten, tv gekeken, krantje lezen en om wat te praten wanneer je er zin in zou hebben.
Driemaal daags werd een maaltijd geserveerd. 's Ochtends een broodmaaltijd om acht uur, 's middags een warme maaltijd om halfeen en 's avond wederom een broodmaaltijd om zes uur. Op deze zondag werd ik om half acht gewekt en tevens verteld dat het ontbijt om acht uur klaar stond, maar ik heb niets gegeten. Ik was te gespannen en bovendien, eet ik 's ochtends nooit. De leiding gaf meteen de opmerking;
"Bent u altijd zo'n matige eter?" Ik gaf als antwoord dat ik afgelopen weekend iets had meegemaakt dat niet erg eetlustopwekkend bleek te zijn, en ja ik ben een matige eter. Men bad en dankte hier voor en na de maaltijd, dat me terug deed denken aan vroeger. Met een mok koffie ging ik in de tuin zitten om een shagje te draaien en dacht terug aan afgelopen donderdagavond, toen ik in een restaurant de eerste mosselen van het nieuwe seizoen ging proberen, die niet echt smakelijk waren geweest maar waar ik tijdens de dis nog een gedicht had geschreven. Opvallend was de beeldspraak, hoe ik me al een tijdje voelde komt daarin wel tot uitdrukking.

"Mijn bitterheid
wordt zoet
wanneer ik uitblaas
mijn waanzin
in de desperate poging
jou op masochistische manier
te laten zien
hoe walgelijk
ik dit leven onderga"

Bij binnenkomst, afgelopen nacht, had ik het voornemen om alles op te schrijven wat me hier bezighoud, wat ik hier onderga. Geregeld trek ik me terug op mijn kamer om te schrijven en het valt me op dat er een totaal ander handschrift dan de mijne op het witte papier verschijnt wat nauwelijks is te lezen. Bij mijn vertrek thuis had mijn ex een stapel papier en pennen in een tas gedaan samen met wat ondergoed en boeken. De laatste roker van W.F. Hermans, In koelen bloede van Truman Capote en de door Joost Zwagerman verzamelde verhalen van Nederlandse en Vlaamse schrijvers van na 1880. Dat laatste boek was te dik om lekker op je bed te lezen, dus bewaarde ik die nog even. Juist toen ik op mijn bed was gaan liggen om in De laatste roker te beginnen, klopte een verpleegkundige op de deur met de mededeling of ik met hem enkele gegevens kon doornemen. In een spreekkamer vlakbij de receptie werd me gevraagd naar een pasje van mijn zorgverzekeraar en identiteitspapieren. Het eerste had ik wel in mijn portemonnee maar het laatste moest ik door mijn ex laten brengen. Een soort van eerste diagnose werd opgemaakt om een beeld te kunnen verkrijgen over mijn geestestoestand. Ik vertelde de verpleegkundige - een aardige man van net in de dertig met grijzend haar - dat wanneer ik nu zou worden losgelaten, ik de eerste beste flat zou opzoeken en zou springen.
"Je wilt dood." zei hij, "a la Herman Brood."
"Nou niet zozeer a la Herman Brood" antwoordde ik "een trein zou ook wel wat kunnen betekenen." Er werd een kort verslag gemaakt over mijn verleden en vooral de knelpunten opgezocht wat tot deze depressie heeft kunnen voeren. Ik zei hem wat me op dat moment binnenschoot. Dat mijn moeder op tweeënvijftigjarige leeftijd was overleden. En dat ik zes jaar geleden mijn enige broer op vijftigjarige leeftijd was verloren en in dat zelfde jaar mijn vader kwam te overlijden. In dat bewuste jaar had ik ook nog eens besloten om mijn toenmalige vriendin te verlaten die, juist nu ik iemand nodig had, me zo goed hielp. We hebben na al die jaren een goed contact onderhouden en kunnen nu beter met elkaar overweg dan toen we nog samenleefden. Over de overspannen verhoudingen op mijn werk en dat dát wellicht de oorzaak was van mijn zelfmoordpoging. En nú, nu pas dacht ik aan mijn huidige vriendin en dat ik haar helemaal niet had gemist. Dit zal ik morgen direct rechtzetten en wel op een manier die me niet in dank zal worden afgenomen, ik zou een einde aan die relatie gaan maken, iets wat ik al langer van plan was.
Schrijven, lezen en slapen zijn voor mij op dit moment de belangrijkste bezigheden, essentieel ook om gedachten over zelfmoord af te wenden. Voor de overige bewoners heb ik niet de minste aandacht, ze interesseerden me in geen enkel opzicht. Sommigen komen wel aardig over maar zijn erg opgefokt. Anderen ondergaan hun lot op een apathische manier, ze leven maar dan hebben ze het wel ongeveer zo'n beetje gehad. Er kwam geen enkele behoefte bij hen naar boven om ook maar iets te ondernemen. Daarom trok ik me heel vaak terug in mijn benauwde hok waar in de middag de felle zon op het raam stond te branden. Toch viel ik zo nu en dan in een diepe slaap en wanneer ik wakker werd duurde het even voordat ik me realiseerde waar ik was.
's Avonds kwam mijn ex met wat schone kleding, vooral overhemden met lange mouwen om mijn onderarmen en polsen te kunnen bedekken en…twee heerlijke flesjes koud bier, wat een genot. In een licht regentje hebben we in de tuin een sigaretje gerookt en heb ik vooral mijn verontschuldigingen geprobeerd over te brengen voor al de heisa waar ze nu weer mee opgescheept zat. Toen het afscheid achter de rug was heb ik via e-mail mijn vriendin laten weten dat ik haar voorlopig niet wilde zien. Ik moest nog nadenken over hoe ik het wilde uitmaken, welke woorden ik moest gebruiken. Ik was vroeg naar bed gegaan die zondag en de woorden van W.F. Hermans tot me genomen wat maar mondjesmaat ging, ik kon me niet concentreren.

 

feedback van andere lezers

  • badstop
    Soms zit het mee, maar nu even niet. Ook hier sterk.
    remy: Dank je voor het lezen!
  • sproet
    het verhaal heeft een sterke inhoud, maar het komt mij een beetje afstandelijk geschreven over. er word rond de synthese heengewalst.
    in de tweede zin ( moet je eens herlezen) loopt er iets in de constructie fout.

    liefs, sproety
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .