writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Het Sarajevo complot - 8

door damm

8


13 maart, Servië

De reis op zich is niet zo wereldschokkend. Wij vertrekken naar Kroatië, via Zenica, Doboj, Derventa en de in het noorden gelegen grensovergang Slavinski Brod.
Deze trip maak ik voor het eerst in mijn leven.
Twee jaar geleden echter, tijdens een militaire zending in de streek van Banja Luka, heb ik als verbindingsofficier van de Britse Divisie South West, Sanski Most en Prijedor bezocht. In die omgeving ontdekte ik de gruwel van de oorlog en de Hambarine zal altijd in mijn herinnering blijven. Op de dag dat de Dayton akkoorden (officieel einde van de oorlog in november 1995) werden ondertekend, maakte de plaatselijke Servische bevolking het volledige dorp met de grond gelijk, opdat de gevluchte bewoners nooit meer zouden kunnen terugkeren.

Tot aan de grens wordt je geconfronteerd met de getuigenissen van de oorlog die al zes jaar tot de geschiedenis behoort. Overal ruïnes, oorlogsmonumenten van een gruwzame burger oorlog, bewijzen van etnische zuiveringen. Eens de grens voorbij en op Servisch grondgebied, laat men ook deze deprimerende beelden achter zich.
Mijn chauffeur is een para onderofficier en mecanicien, Didier Vallée. Voor ons beiden is het onze eerste grote zending in Servië.
Eerst bezoeken wij het nationaal EUMM-kantoor in Belgrado, geleid door een Franse Head of Main Office. Daar de verantwoordelijken ons geen overnachting kunnen geven, heeft de logistieke officier voor kamers gezorgd in het Intercontinentaal hotel. Hetzelfde hotel waar Željko Ražnatović (beter bekend als Arkan) op 15 januari 2000 doodgeschoten werd. Het valt me direct op dat deze plaats vooral door Europese functionarissen wordt bezocht. Het is ook de eerste keer dat ik in de Balkan een dergelijk luxe hotel betreed. Grote ontvangst hall, overal winkels en cafés, een kapsalon, massage salon, sportzaal, zwembad en noem maar op. Gelukkig wordt onze factuur door de EU betaald.
Gedurende de rest van de dag verblijven we in het Main Office dat in een bijgebouw van het hotel ligt. Overal overdreven luxe. Nu begrijp ik waarom iedereen zo graag een zending naar Belgrado doet. Ik noteer en controleer de uitrusting.
Voor het invallen van de avond nemen we een taxi en rijden doorheen Belgrado. We bezoeken de Chinese ambassade en de radio- en televisietoren die per ongeluk door de Amerikanen gebombardeerd werden.
Na het avondmaal in het hotel vinden we in een van de corridors een café, een soort piano bar. Ik stel vast dat er buiten Europese functionarissen daar ook veel autochtonen rondlopen en dat die vooral opvallen door hun voorkeur voor zwarte kledij en donkere brillen. De knappe, uiterst sexy geklede, jonge vrouwen die hen begeleiden zijn duidelijk niet hun echtgenotes.
De plaatselijke politici wordt overal door een leger bodyguards begeleid. Menselijke kleerkasten met hoorapparaat en een kabeltje dat achter de boord van het hemd verdwijnt. Niet te overzien, zelfs niet voor de normale burger.
Later op de avond zie ik ook talrijke plaatselijke schoonheden opduiken die zonder aarzelen de lift nemen en hoogstwaarschijnlijk op bestelling, voor het welzijn van plaatselijke Vips gaan zorgen. Zakenlui, maffiosi, politici. Waarschijnlijk alle drie ineen.
Wij blijven daar één nacht.
De volgende ochtend genieten we van een rijkelijk dejeuner, waar we uit een gevarieerde keus van schotels mogen kiezen. Het hotelmanagement zorgt dat ieder nationaliteit aan zijn trekken komt.
Dan zetten we onze tocht naar het zuiden verder, richting Jagodina. Als we de grote brug over de Sava rivier over rijden, zien we langs de oevers talrijke sloppenwijken, bewoond door armzalige zigeuners.
Het eerste gedeelte van het traject bestaat uit autosnelweg. Door onze dienstpassen en het witte EUMM voertuig, hoeven we aan de tolversperringen niets te betalen.

We weten dat we laat in de namiddag te plaatse zullen aankomen en dat we ergens in de buurt van Vranje een hotel zullen moeten zoeken. In tegenstelling tot Bosnië is de wegaanduiding meestal in cyrillisch geschreven, al zien we hier en daar nog plakkaten met Latijns opschrift. Wij vertrouwen echter op onze kaarten en tot in Nis mag dat ook geen probleem opleveren.
Tot nu toe zijn we vooral doorheen vlakke gebieden gereden, maar hoe verder we naar het zuiden komen, hoe heuvelachtiger het wordt. In de omgeving Nis bereiken we toch al een gemiddelde hoogte van 1400 meter. Kort daarop verlaten we de autobaan en nemen de richting Macedonië. Onze eindbestemming voor die dag is Vranje of ergens in die omgeving, en we willen daar ook overnachten.
Nu pas wordt het spannend, want we zijn volledig op ons eigen gesteld. Geen van ons beiden spreekt de plaatselijke taal en de clichés over de Serviërs die we in ons geheugen hebben opgeslagen als gevolg van de oorlogen in Bosnië en Kosovo, zijn allesbehalve geruststellend. Iedereen weet dat de Serviërs gedwongen zijn om de EU op hun grondgebied toe te laten, maar de bevolking stelt dat weinig op prijs. De Europeanen steunen immers de gehate Albanezen die Kosovo onafhankelijk willen verklaren.
Tegen het vallen van de avond bereiken we Vranje en vinden tamelijk snel een hotel, een paar honderd meter van de weg afgelegen. Tegen alle verwachting in spreekt men aan de balie een paar woorden Engels, zodat het bestellen van twee kamers vlot verloopt.
Het Intercontinentaal hotel ligt nu ver achter ons, een droompaleis vergeleken bij het interieur van dit armzalig hotel. Al biedt de hall nochtans een tamelijk deftige aanblik, het etablissement verdient niet de minste onderscheiding.
Mijn kleine kamer lijkt eerder op een cel. Er staat een opgemaakt eenpersoonsbed, een houten, wankelende kleerkast en een klein wasbekken. Een militair cachot ziet er in België aantrekkelijker uit. Geen douche noch bad. Daarvoor moeten we naar het einde van de gang toe. Een snelle controle van het beddengoed stelt me enigszins gerust. Lakens en dekens zijn proper. De matras vertoont een paar vlekken, maar de overtrek is zuiver. Nochtans verdient dit helemaal niet de naam hotelkamer.
Pas heb ik me een weinig aan het wasbekken verfrist als mijn collega paniekerig de kamer binnenstormt.
'Kom kijken.' Zwijgend volg ik Didier, me afvragend welk ongeluk hem getroffen heeft. Bijna aan het einde van de gang volg ik hem in zijn kamer die als twee druppels water op die van mijn lijkt, maar ik begrijp zijn opwinding en barst in een uitbundig lachbui uit.
Didier heeft hetzelfde gedaan als ik. Hij heeft meteen zijn matras omgedraaid, van het bed getrokken en met een schok vastgesteld dat hij bezoekers heeft. Onder zijn bed tegen de muur kruipen een leger grote, zwarte mieren. Zij volgen een brede weg naar de andere muur waar zij in een klein gaatje in de wand verdwijnen. De situatie mag dan wel komiek lijken, maar nu moet Didier een andere kamer gaan vragen.
Dat levert echter geen enkel probleem op en de jonge vrouw aan de balie bezorgt hem met een guitige glimlach een nieuwe sleutel. Blijkbaar zijn de uitbaters op de hoogte van deze mogelijke onaangenaamheden. Maar dat belooft. We zijn echter te vermoeid om nog in stad rond te rijden en een deftig restaurant te zoeken. De bar ziet er gezellig genoeg uit en alvorens te gaan slapen besluiten we daar eerst iets te eten. Jammer genoeg verstaat er ons niemand en met veel handgebaren bestellen we een eenvoudige grill schotel, door te wijzen op de schotel van een andere klant.
Na de maaltijd, die ons goed heeft gesmaakt, bestellen wij ten slotte een Sljivovica en betalen meteen de rekening. Wij begaan echter de fout door een fooi te geven en enkele minuten later staan er twee nieuwe Sljivovice voor onze neus. Dit pruimendrankje van 60 percent alcohol smaakt goed, maar het is een gevaarlijk goedje. Nu ja, we mogen dit gastvrij gebaar zeker niet afslaan en als goed opgevoede Belgen bieden we op onze beurt ook iets aan.
Na veel handgebaren en gelach, zonder eigenlijk te weten waarom, ontdek ik dat de barkeeper een paar woorden Duits spreekt en het vervolg van de conversatie verloopt meteen een stuk vlotter. De verbroedering duurt meer dan een uur en het is echt gezellig. Na verschillende rondjes Sljivovice vinden we het echter genoeg en nemen hartelijk handen schuddend afscheid.
'Ja, wij zullen terugkeren,' beloven wij. Ik stel vast dat deze eenvoudige mensen geweldig fier zijn, maar ook zeer gastvrij. Al de gruwelijke verhalen die ik over hen heb gehoord verliezen meteen een pak aan geloofwaardigheid.
De volgende morgen zoeken we het regionaal kantoor in Vranje op.

 

feedback van andere lezers

  • Julien_Maleur
    Ik denk dat het daar soms vrij saai moet zijn geweest. Ik vind jouw verslaggeving wel aangename lektuur.
    groeten
    JM
    damm: Bedankt voor het volgen van dit relaas.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .