writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Charlotte .10

door RudolfPaul

'Wat hebben we op die meid ingepraat,' zei Huub toen alle glazen gevuld waren. 'Avonden lang. En als we dachten dat we haar eindelijk zover hadden, krabbelde ze weer terug. Ik vermoedde dat zij best voor één keer "de zonde met hem wilde bedrijven", zoals zij dat noemde. Dolgraag zelfs. Maar er was iets wat haar ervan weerhield. Ze vertelde ons dat ze een paar keer, als ze zijn engelachtige gezichtje met die smekende blik in de ogen zag, bijna in de verleiding was gekomen om dan in godsnaam maar toe te geven. Ze had graag zijn helpster in nood willen zijn. Ze was te rade gegaan bij de ziekenhuispastor, maar die had het haar ten sterkste afgeraden. Haar geloof in God was ze dan wel grotendeels kwijt, maar toch was er iets van de christelijke moraal, de bijbelse ethiek, overgebleven van haar strenge opvoeding in een Veluws dorp.'

Huubs stem kreeg iets opgewondens. Hij kon hier duidelijk niet zonder sterke emotie over praten. 'Ik probeerde haar ervan te overtuigen dat ze die laatste restjes christelijke moraal in de vuilisbak moest gooien. Weg ermee. Als God toch hartstikke dood was, zoals iedereen inmiddels wist, dan was immers alles geoorloofd. Dan mocht ze zeker haar lichaam geven aan een stervende jongen. Die verdomde opvoeding van haar in dat christelijke poliogebied, met zijn straffende, wrekende God, die had toch allang afgedaan. God, de Schepper -- ja, van prutswerk dat voor geen meter deugde, die wrede, boosaardige schoft die kleine kinderen langzaam en met veel pijn liet sterven aan kanker -- geloofde ze nog in hem? Of misschien maar een beetje? Het was toch niet waar! Heus, als er echt een God bestond, zo hield ik haar voor, eentje die het goed met de mensen voorhad, dan zou alles heel anders wezen. Zo'n God zou het wel voor een keer door de vingers zien, die zou wel even de andere kant opkijken, als ze besloot de laatste wens van onze jongen in vervulling te doen gaan. Maar die God van de Veluwe waar ze nog half in geloofde, van dat boerenlullendorp waar ze vandaan kwam, was een ploertige God. Het was één grote christenleugen, bedoeld om al die christelijke lulkoekhappers in toom te houden. Wat nog niet eens altijd lukte. De Veluwe staat bekend als het incestgebied van Nederland. Herhaaldelijk komt het voor dat die vrome, bijbelvaste lieden die iedere zondag met hun schijnheilige christensmoelen in de kerk zitten, zich thuis op brute wijze aan hun dochters vergrijpen. Juist in die kringen van aan de gekkechristenziekte lijdende kerkleden, komt het veel voor.'
'Rustig, rustig maar,' zei Charlotte op sussende toon.
'Je gelooft me niet helemaal, hè? Hier -- ik zal het je laten zien.' Moeizaam stond hij op om een indrukwekkend naslagwerk te pakken uit de hoge boekenkast. Hij bladerde er gehaast in tot hij vond wat hij zocht. 'Hier, luister hier eens naar -- uit: Abnormal Psychology van Davison and Neale. Ik zal het je voorlezen.

In a well-known study on sex-offenders, Gebhard and associates found that most fathers who had sexual relations with physically mature daughters tended to be devout, moralistic, and fundamentalistic in their beliefs.

Hij keek Erik aan en zei: 'Gereformeerd Nederland dus -- de bible belt die reikt van de Veluwe tot aan Kampen en misschien nog wel verder tot Beilen.'
Charlotte had haar hand een poosje op Eriks kruis laten liggen, en nog steeds was daar die verdikking. 'Hoe gaat het hiermee? Even een afkoelperiode? Moeten er even wat ijsblokjes tegenaan gelegd worden?'
'Plaag die arme jongen toch niet zo. Dat deed je nou ook altijd met Maarten, weet je nog wel van die handjes boven het graf...'
'Ja, van die handjes boven het graf, da's wel leuk om te vertellen, ja.' Ze nipte aan haar glas, leunde met een geamuseerde glimlach achterover en zei: 'Ik had hem als klein jongetje wijsgemaakt dat als hij zijn handjes naar mij ophief... nou ja, zulke verhaaltjes zul jij ook wel te horen hebben gekregen van je moeder. Maar ik maakte het nog gekker. Als kleine Maarten zijn piemeltje naar mij ophief, bij het baden of bij het naaktstoeien, dan zei ik bestraffend: Denk erom! Later groeit je piemel boven het graf.'
'Zoiets als die rare paddestoel, zeker,' lachte Erik, 'de Phallus Impudicus. Weet je dat de gouvernante van Charles Darwins dochters ze altijd door een tuinknecht liet verwijderen opdat de meisjes de aanblik ervan bespaard bleef?' Hij keek om naar de foto van Maarten op het bureau.
'Hoe oud is jullie zoon daar?'
'Dertien,' sprak Huub vermoeid. 'Die mooie krullen op z'n kop, dat was een pruik. Hij was toen al helemaal kaal.'

Een wazige glimlach verscheen om de mond van Charlotte.
'Ik weet nog goed hoe we tot het besluit kwamen om die pruik aan te schaffen, Maarten en ik. We waren die dag naar een begrafenis geweest, van een meisje dat aan kanker was overleden. We hadden het lieve kind en haar moeder in het ziekenhuis goed leren kennen. Zoals zovelen... Een trieste gebeurtenis. Enfin, na de begrafenis in een klein afgelegen dorpje ver buiten de stad besloten Maarten en ik om niet direct over de snelweg naar huis terug te rijden maar wat over de binnenweggetjes te dwalen om wat bij te komen en om wat van de natuur te genieten. We reden op een verlaten landweggetje en kwamen plotseling bij een koolzaadveld in volle bloei -- citroengeel -- waar de voorjaarszon op scheen. Het was werkelijk een prachtig gezicht. Ik stopte de auto, haalde de plaid van de achterbank, en liep met Maarten naar een kleine inham, een beschut plekje in het koolzaadveld, dat vanaf de weg niet te zien was en waar we even in de zon konden liggen. We trokken onze kleren uit. Maarten zag er de laatste tijd heel bleek en vermoeid uit -- echt een bleekneusje --, de zon zou hem goed doen. Zo lagen we dan op de rug naar de blauwe hemel te staren, Maarten tussen mijn benen, zijn hoofd vlak bij zijn meest geliefde en begeerde plekje. Waar hij maar steeds niet met z'n dingetje in mocht, hoe vaak hij daar ook op aandrong. Hij mocht me daar voelen, ruiken, proeven, maar d'r in mocht hij niet, daar schrok ik nog steeds voor terug. Ik vond nog steeds dat ik daar niet de meest aangewezen persoon voor was. Dat moest Marjan maar voor hem doen, of zuster Dracula met haar hapkutje. Dat was ondertussen een running gag geworden, als zuster Dracula bij zijn bed verscheen in het ziekenhuis maakte ik achter haar rug op kruishoogte van die kleine hapgebaartjes met één hand om hem aan het lachen te maken. Zuster Dracula begreep er niks van, waarom hij het soms ineens uitgierde als zij bloed bij hem kwam aftappen. Maar goed, ik hoopte nog steeds dat Marjan uiteindelijk overstag zou gaan. Of dat ik zuster Dracula zo ver kon krijgen, het mens leek me er gek genoeg voor. Dat zag ik nog steeds als een toekomstmogelijkheid. Anders moesten we maar zo'n escortbureau inschakelen en een jonge vrouw verkleed in een verpleegstersuniform voor hem bestellen.
Maar op die mooie warme dag jengelde hij er niet over zoals hij dat gewoonlijk deed als hij mijn kaa binnen handbereik had - laat mij erin, laat mij erin -- hij leek verdomme 't Roodborstje wel! Hij was er toen gewoon te moe voor. Hij lag daar vredig met zijn naakte lijf tussen mijn blote benen, met zijn gezicht naar boven en zijn kale kop heerlijk tegen mijn kruis ("O Zalig Kruis! Onder Uwe Schaduw Rust Ik", had ik toevallig op een grafsteen op het kerkhof gelezen) en dommelde in, wat ook wel te begrijpen was na de emotionele gebeurtenissen en onze omzwervingen door het landschap. Hier rust ik, dacht ik bij mezelf, een zorgzame moeder met haar innig geliefde zoon. Als ik me een beetje oprichtte om naar zijn gezicht te kijken, zag ik m'n eigen krullerige poeshaar bovenop zijn schedel. Het was net of hij een donkere pruik op had, gemaakt van mijn haar. Ik had dat best willen doen. Moest ook mogelijk zijn want ik heb daar haar genoeg voor. Voel maar hoe overvloedig... hoe weelderig... daar... mijn haardos...'
Ze had vliegensvlug bij zichzelf een knoopje aan de zijkant van haar rok losgepeuterd, Eriks hand in de hare genomen en zijn gestrekte vingers onder de elastieken rokband en onder haar broekje naar haar schaamstreek geleid.
'Wat doe je?' stamelde hij hulpeloos.
'Voel je wel? Net zo'n onverzorgde baard van een orthodoxe rabbijn. Genoeg poeshaar voor een mooie pruik.'
'Wat doe je toch!' Hij probeerde zijn hand voorzichtig weg te trekken, maar dat belette ze hem door zijn onwillige vingers nog steviger te omklemmen. 'Ik moet nu toch echt naar huis, het is al ontzettend laat,' bracht hij er met moeite uit.
'Ben je gek! Dat kan helemaal niet, de wegen zijn onbegaanbaar. Het is daar zo glad als een glijbaan.'
'Hé, gaat dat maar zó?' riep Huub met gespeelde verontwaardiging. Hij had het allemaal met een scheve grijns aangezien.
Charlotte schoof wat vooruit op de bank. Met het hoofd in haar nek, de ogen dicht, bleef ze met een verzaligde glimlach tegen de rugleuning liggen. Ze verslapte haar greep niet en woelde met zijn vingers door haar kroezelige vacht, zijn vingertoppen raakten verstrikt in haar krullen. Langzaam linksom en daarna rechtsom draaiend bewoog zij haar hand met daarin zijn aarzelende vingers.
'Rond Charlottes kaatje...' zong ze met zachte, ijle stem.
Hij forceerde een halfhartig lachje en keek daarbij naar Huub, die het allemaal geamuseerd gadesloeg.
'Kruipt een grote spin...' zong hij haperend mee.
'Driemaal om het gaatje...,' lispelde Charlotte genietend.
Huub barstte in lachen uit. 'Draai nu niet langer om de hete brij heen,' proestte hij uit.
'Vierde keer...' Charlotte dwong zijn tegenstribbelende vingers naar onderen, zodat zijn middelvinger plotseling haar weke, vlezige opening voelde. 'Het is daar zo glibberig als een glijbaan, voel je wel?'
Erik snakte naar adem. Hij voelde zijn hoofd stijgen als een ballon, naar hogere, ijlere sferen, hij verkeerde in het luchtledige. Hij bleef geheel willoos half over haar heen liggen. Zijn vingertop lag als verdoofd verzonken in haar vochtig-vlezige lichaamsopening, die hij nauwelijks durfde beroeren. Hij had het gevoel dat zijn lichaam ergens bij het plafond zweefde en dat alleen nog zijn arm en zijn hand, die zij in haar schoot gevangen hield, contact met de aarde hadden. Hij voelde hoe er een siddering door het onderlichaam van Charlotte voer.

 

feedback van andere lezers

  • Magdalena
    zeer sterk

    ik ben heel erg onder de indruk hoe hier met een ander waardenstelsel gespeeld wordt alsof het een volledig aanvaardbare moraliteit is... zeer gevorderd inlevingsvermogen en verbeeldingskracht van de schrijver!
  • DeKoeneRidder
    Prachtig!!

    Gr. DKR
  • otiske
    Knap bedacht en sterk gebracht.
    Graag gelezen, groetjes.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .