writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Sorane 1 Een nieuw begin - hoofdstuk 8/17

door Jelsi

Het gezin van Teron
Op hetzelfde moment is ze verdwenen. Serdon kijkt verschrikt naar de plaats waar ze stond.
"Hoe doet ze dat? En waarom," hoort hij Gerna fluisteren.
"Daar zal ze haar bedoeling wel mee hebben."; antwoordt Serdon hees.
Sorane materialiseert intussen voor het huis waar het gezin van Teron woont en merkt twee gewapende mannen op, die buiten de wacht houden. Zij kijken haar met verschrikte ogen aan, terwijl ze hun wapens op haar richten. Ze loopt op hen toe, terwijl ze hun wapen laten zakken.
"Vrouw, je hebt hier niets te zoeken," zegt een van de twee, terwijl zijn maat schrikt, als hij haar herkent.
"Ben je mijn woorden vergeten, Utano."
"Nee, maar ik," stamelt de man, maar zijn vriend brengt zijn wapen opnieuw omhoog.
Sorane/Jakira activeert snel haar energiewapen en een fijne energiestraal doorboort de schouder van de man.
"Jij ook, Utano, of laat je me door," terwijl Sorane haar uiterlijk aanpast, zodat ze er weer uitziet als de geheimagente, die Deno als Ena kent.
De jongeman is diep onder de indruk en gaat opzij, nadat hij zijn wapen weggeborgen heeft. Terwijl hij zich om zijn gewonde maat bekommert, loopt de jonge vrouw hem snel voorbij. Utano kijkt haar na en ziet haar door de voordeur stappen. Even later staat ze in de woonkamer en kijkt de aanwezigen een voor aan. Er zijn drie mannen en twee van de jongemannen die haar overvielen, aanwezig. Teron ligt zwaar geslagen op de vloer, Eluna zijn vrouw wordt door een van de twee jongemannen vastgehouden en heeft een built op haar hoofd. Zijn vriend heeft haar opgemerkt en slaakt een kreet.
Het wordt plots doodstil in het vertrek. De drie mannen draaien zich naar Sorane en kijken haar lachend aan.
"Wat heb jij hier te zoeken, vrouw?", sist de leider.
"Dit zijn mijn vrienden en jullie niets meer dan bandieten. Geef jullie over."
"Overgeven, vrouw. Maak je uit de voeten, dan overleef je deze dag misschien," lacht de leider van de groep.
Sorane kijkt naar beide jongemannen:
"Voeg je buiten bij je vriend, en neem Eluna en haar dochter mee. Deze drie willen dezelfde straf, als hun dode vriend daarbuiten."
'stop, Yron. Als jullie gaan, dan hebben jullie geen enkele kans meer in deze wijk."
Maar de twee zijn onder de indruk van de woorden van Sorane en helpen de vrouw en haar dochter naar buiten. De leider geeft echter een teken aan de twee anderen en die trekken hun wapens. Maar de kogels lossen op in het energiescherm om Sorane. Dan activeert de roodharige haar wapen en de straal doorboort de schouder van een van de twee.
De leider probeert achter haar weg te komen, maar Sorane heeft het gemerkt en plots slaat ze toe. Ze treft hem tegen de borst en naar adem snakkend wankelt hij tot tegen de muur. Op dat moment klinken politie sirenes.
Snel verandert Sorane van uiterlijk in Ena. Als de politiewagens stoppen laat ze haar kenteken zien. De agenten ontfermen zich over haar gevangenen. De drie jongemannen zullen getuigen tegen deze afpersers en drugverkopers. Als ze naar Teron en zijn gezin toeloopt, ziet ze plots Deno op haar toelopen.
"Ena, hoe kom jij hier? Ben je hier om mij te arresteren," roept hij uit.
"Waarom, Deno? Ik kwam hier juist op tijd om dit gezin te redden."
"Je bent niet hier voor mij, maar je bent toch een agente, Ena. Je verdween plots en ik werd er later van beschuldigd een misdadiger uit zijn cel gehaald te hebben. En toen zagen ze ook nog de beelden op de teevee. Dat maakte het nog erger, dan het al was. Nu heb ik de politie en ook mijn collega's achter mij aan," legt Deno uit, maar stopt met spreken als hij Ena in zijn eigen uiterlijk ziet veranderen.
"He... hoe???"
"Ik ben geen agente, Deno. Ik ben, of liever, ik ben nu Sorane Cobanon," glimlacht Ena, terwijl ze terug de gedaante van Sorane aanneemt.
'sorane, Hoe… dat kan toch niet.. Jij leeft niet meer. Ik zag je dode lichaam voor mijn ogen liggen in."
"Dat klopt, maar Jouna, de assistente vertelde de waarheid. Ze hielp me zelfs opstaan."
"Dus je bent werkelijk, Sorane Cobanon. Maar.."
"Ja en nee, Deno. Ik ben Jakira in het lichaam van Sorane.
"Jakira.. Nooit van gehoord.. Wie is dat nu weer?"
"Lees de geschiedenisboeken eens. Daar kom je haar wel tegen."; lacht Sorane.
"Hoe doe je dat? Kan je werkelijk iedere gedaante aannemen, die je wil," vraagt de agent, nadat hij haar even nadenkend aanstaarde.
"Ja, Deno. Maar nu moet ik moet mijn nieuw vrienden wegbrengen, Deno. Als je wil kan je meekomen."
Verschikt kijkt Deno de roodharige jonge vrouw aan.
"Wie of wat ben jij?"
"Ze noemen mij een esper, Deno. Kom, we moeten hier weg. Ik leg je het later wel eens uit," zegt Sorane.
"Nee, Sorane. Ik moet mijn onschuld bewijzen. Dat kan ik niet opgeven."
"Dat is uw beslissing, Deno. Ik moet gaan. Misschien zien we je later nog wel eens," zegt Sorane, met een droevige blik in haar ogen.
Deno kijkt hen na, terwijl ze naar de hoofdstraat toestappen en daar in een taxi stappen.
"Verdomme. Zou Sorane in mijn gedaante de moord gepleegd hebben," schrikt hij plots.
Snel trekt hij zijn wapen, maar als hij naar voor stapt, ziet hij plots enkele agenten aankomen. Dadelijk draait hij zich om en steekt zijn wapen weg. Even vreest hij dat ze het opgemerkt hebben, maar ze lopen hem gewoon voorbij. Enkele omstanders worden over wat hier gebeurd is, ondervraagt
Intussen rijden Sorane en haar nieuwe vrienden in de taxi door de stad en bereiken een paar uur later de oostzijde. Ze stappen uit en haasten zich naar om de roodharige te volgen. Telepathisch heeft ze Serdon al op de hoogte gebracht van hun komst. Gerna en Serdon lopen Sorane tegemoet. De roodharige opent een overbrengersveld voor de verbaasde ogen van haar nieuwe vrienden. De twee mannen, de twee vrouwen en het tien jaar oude meisje volgen de 24 jarige vrouw langs het smalle pad tussen de rotsen en blijven plots achter haar staan.
"We zijn er," zegt Sorane.
"Waar??", zegt Teron.
"Vlak voor één van mijn basissen."
Al de leden van het groepje kijken Sorane verbaasd aan. Ze zien alleen maar rotsen, nergens een spoor van een gebouw.
Als Gerna iets wil zeggen, horen ze plots een stem.
'sorane. Uw gegevens structuur werd goed gekeurd. Welkom Commandante."
Op hetzelfde ogenblik worden alle aanwezigen in een lichtblauw energieveld gehuld en een seconde later zijn ze verdwenen.
Sorane brengt haar nieuwe vrienden aangepaste kamers onder en de volgende dag moeten ze een hypno opleiding volgen. Alleen Gayna niet, die neemt ze mee naar de trainingszaal. Sorane toont Gayna enkele basis oefeningen in de gevechtskunst. Gayna leert snel en na een uur, vind Sorane het tijd om haar met een computer opponent te laten oefenen. Gayna is eerst verbaasd als ze een jongeman van haar eigen leeftijd opmerkt.
"Zijn hier nog andere, Sorane," vraagt ze.
De roodharige kijkt het jonge meisje glimlachend aan.
"Nee, Gayna. Deze jongeman is een door de computer gegenereerd halogram. Hij is je tegenstander en voorlopig je trainingspartner," legt ze uit.
Het meisje kijkt de jongen even glimlachend aan en zegt:
"Hij ziet er wel knap uit."
"Begin maar met de basis oefeningen. Hij zal je langzaam wel meerdere gevechtstechnieken aanleren."
"Hoe heet hij?"
"Een naam heeft hij niet, Gayna. Maar als je wil kan je hem er een geven," antwoordt Sorane, terwijl ze haar oefenpartner activeert.
"Ik zal hem Arin noemen," hoort ze Gayna nog zeggen, voor ze door het vrouwelijke halogram aangevallen wordt.
Even houdt ze met moeite stand en krijgt een paar rake klappen, maar langzaam krijgt ze haar oude ritme terug. Gayna die plots naar kijkt, schrikt van de snelheid, waarmee Sorane zich verdedigt. Even kijkt ze bewonderend toe.
"Dat kan jij misschien ook, Gayna. Maar je zult wel veel moeten trainen," hoort ze haar Hypsoon telepathisch zeggen, dan valt haar blik op Arin, die haar afwachtend staat aan te kijken.
"Kijk niet zo naar mij, Arin of ik geef je een paar klappen", zegt ze kwaad.
Maar het halogram zegt niets, alleen neemt hij een gevechtshouding aan. Gayna valt hem aan, maar merkt al snel dat hij haar slagen steeds tijdig opvangt. Die avond ligt Sorane op haar rustbed na te denken en plots valt haar een naam in. Jouna.
Met een ruk gaat ze rechtop zitten en staat op. Een gedachte is genoeg en ze materialiseert in een tuin, van een woonwijk aan de rand van de stad. Even scant ze haar omgeving en glimlacht, als ze weet dat ze zich dicht bij de villa van Jouna's ouders bevindt. Als snel heeft ze de assistente gevonden. Jouna is huilend haar koffers aan het pakken. Ze heeft een zware ruzie achter de rug met haar vader. Hij heeft haar zo goed als het huis uitgezet, nadat hij haar een nietsnut noemde.
Even wil ze naar Jouna teleporteren, maar besluit het niet te doen. Kalm loopt ze op de voordeur toe en belt aan. Een achtenveertig jarige vrouw doet open en kijkt Sorane vragend aan.
"Ik ben Sorane Cobanon. Ik ben naar Jouna Vaneron op zoek."
"Dat is mijn dochter, mevrouw. Maar ik denk dat je beter naar haar flat in de stad gaan."
"Ik weet dat ze hier is, maar ik wil eerst haar ouders spreken."
"Wie is daar, vrouw," roept een stem binnen.
"Iemand voor Jouna. Ze wil…"
"Verdomme, ze is hier niet meer," zegt de man en die zich met luidde stappen naar de voordeur haast.
"Wat wil je, vrouw?", zegt hij ruw.
"Mijnheer Vaneron. Ik kan begrijpen, het bericht van het ontslag van je dochter, hard aankomt. Maar ik heb een nieuwe baan voor haar. Om haar droom waar te maken zal ze jullie steun volledig nodig hebben."
De vader kijkt Sorane woedend, maar verbaasd aan.
"Wat bedoel je?", zegt hij bijna fluisterend.
"Ik heb in mijn organisatie verschillende mensen nodig. Een dokter is er een van. En mijn keuze is op jullie dochter gevallen, omdat ze weigerde te liegen, al koste het haar baan en toekomst."
"Wat bedoel je? Nee, dat kan je niet doen. Jij bent een misdadigster. Laat onze dochter met rust," roept de moeder uit.
Sorane kijkt de vrouw aan.
"Dat ben ik niet meer, mevrouw. Die Sorane is al een paar weken dood."
"Het kan mij niet schelen, wat Jouna doet. Als ze maar ophoepelt."
Sorane kijkt de man aan. Hij kan haar echter niet in de ogen kijken.
"Ik begrijp je woede, Ven Vaneron. Maar je richt die op de verkeerde. Je dochter verdient dit niet."
"Laat maar, Sorane. Ik blijf hier niet meer. Ik ga met je mee, waarheen je maar wil. Als het moet schiet ik over een paar weken de halve stad overhoop," zegt Jouna, die naar buitenkomt met twee valiezen, die ze moeizaam meedraagt.
Sorane loopt op haar toe en neemt een valies van haar over. Jouna's moeder kijkt haar verschrikt aan.
"Kindje. Blijf, loop je ongeluk toch niet tegemoet."
"Nee, moeder. Hier kan ik niet meer blijven. Als Sorane werk voor mij heeft, dan neem ik het aan."
"Werk, Jouna. Op het moment niet. Een assistente kan ik niet gebruiken. Maar je zult hard moeten studeren en dan als je dokter bent, dan pas kan je, je nuttig maken," merkt Sorane glimlachend op.
Jouna kijkt haar verbaasd aan.
"Je hebt al zoiets gezegd, Sorane. Maar ik begrijp nog steeds niet wat je bedoelt. Als het ziekenhuis mij geen toestemming geeft, dan kan ik nergens in het land verder studeren."
"Je hebt hun toestemming niet nodig, assistentje. De mijne wel en die heb je omdat ik je volledig vertrouw. Maar ik vrees dat je een verrassing te wachten staat, als je beseft welke baan je op jou genomen hebt."
Jouna slikt even, maar knikt dan.
"Als ik hier maar weg kan."
"Neem dan maar afscheid van je ouders."
Jouna kijkt haar moeder aan en omarmt haar even. Naar haar vader kijkt ze zelfs niet. Sorane richt haar blik op de man, maar die draait zich om en haast zich het huis binnen.
"Jouna, ik smeek je. Doe het niet," hoort ze haar moeder nog zeggen, maar ze kijkt niet meer om, als ze Sorane volgt.
Als ze uit het zicht zijn, scant Sorane haar omgeving. Dan neemt ze de hand van Jouna plots vast en op hetzelfde moment zijn beiden verdwenen. Aan de rand van een klein dorpje in de bergen materialiseert Sorane samen met Jouna. Hier vind Jouna werk in een klein ziekenhuis. Sorane heeft hier in het dorp een kleine villa, waar ze zich soms terugtrok. De mensen zijn haar zeer dankbaar voor wat zij het dorp geschonken heeft.
Vroeger waren zij een arm dorp, maar met het geld van Sorane konden ze een ziekenhuis, een school en enkele kleine fabrieken bouwen, Hierdoor hebben de meeste dorpelingen vast werk in hun buurt, terwijl ze vroeger moesten afdalen naar een grotere stad om werk te zoeken. Sorane benoemde enkele betrouwbare mensen, die het fonds, dat ze hiervoor gesticht had, beheerden.
Jouna is verrast door de hoogstaande techniek, die ze op haar werk aantreft. Sommige dingen hebben ze zelfs niet in het ziekenhuis waar ze assistente was. Ze vraagt zich af hoe Sorane aan die apparatuur komt. Maar ze is gelukkig en krijgt zelfs de kans om te studeren. Met volle ijver wijdt ze zich van haar taak.
Toch is ze verbaasd als Sorane haar vertelt dat ze zwanger is van twee kindjes. Maar ze schrikt als haar nieuwe vriendin haar vertelt, dat ze een abortus wil. Dit gaat in tegen haar geloof. Gedurende de twee weken dat Sorane regelmatig komt kijken, hoe ze het maakt, voeren ze beiden lange gesprekken. Sorane geeft uiteindelijk toe en besluit om de zwangerschap niet te beëindigen. De avond van de veertiende dag zit Sorane urenlang geconcentreerd op de vloer. Zolang dat Jouna ongerust wordt. Als de roodharige uiteindelijk opstaat, glimlacht ze, als ze de ongeruste blik ziet van de bruinette.
"Het is gelukt, Jouna. De embryo's zijn veilig, ik heb hun ontwikkeling zo sterk vertraagt dat het nog een heel tijd zal duren voor ik een dik buikje zal krijgen."
Jouna kijkt haar vriendin verschrikt aan.
"Kan dat dan?"
"Als je weet hoe je het kan doen, wel, meid. Ik voel me al veel beter, nu ik een beslissing genomen heb. Eerst orde op zaken stellen en dan in alle rust bevallen. Maar dan heb ik je hulp wel nodig. Voorlopig mag niemand het weten."
"Wie is de vader."
"Ik vermoed, de agent die toen bij mij was in het ziekenhuis, maar zeker weet ik het niet."
"Waarom weet je dat niet zeker. Heb je nog met meer mannen geslapen."
"Ik denk het niet, maar ik ben pas na de dood van Sorane in dit lichaam terecht gekomen, dat weet je toch wel. Van wat Sorane allemaal gedaan heeft voor haar dood, weet ik maar een deel."
"Ga je het hem vertellen."
"Dat weet ik nog niet, Jouna. Maar hoe gaat het met jou."
"Al veel beter. Ik leer elke dag bij en dan die vreemde hypno apparaten. Wauw, binnen een maand of drie weet ik meer dan na vijf jaar studies. Alleen de praktijk, dat is nog een probleem."
"Je kennis is nu het voornaamste. Later krijg je een andere taak in mijn groep."
"Toch heb ik spijt, dat ik geen afscheid van mijn vader genomen heb. Maar ik was toen zo kwaad. Weet je hoe het met hen gaat."
"Nee, als je wil, kan ik wel eens gaan kijken."
"Dat zou ik op prijs stellen. Hopelijk maken ze het goed."
"In orde. Dat is voor morgen."
"Je hebt gelijk, Sorane. Het wordt tijd dat ik eens ga slapen."
"Ga eens tegenover mij zitten, zoals ik."
Verbaasd voldoet Jouna aan Sorane's verzoek en zit even later tegenover haar.
"Concentreer je nu, eerst langzaam en dan steeds geconcentreerder."
"Wat wil je doen?"
"Niet nadenken, doe het nu maar eens."
Jouna kijkt Sorane even aan en begint zich dan te concentreren. Steeds dieper en dieper. Plots hoort ze de gedachten van Sorane die haar nog dieper laten wegzinken in een nieuwe wereld. Plots voelt ze de gedachten van Sorane zwakker worden, maar ze wil haar nog iets vragen. Ze probeert Sorane gedachten weer op te vangen en langzaam maar zeker worden deze duidelijker tot ze begrijpt wat Sorane denkt.
-Heel goed, Jouna. Oefen dit maar, als je als tijd. Over een jaar of zo, zet je al je eerste stappen als esper in de wereld om je heen.-
Verschrikt opent ze haar ogen en kijkt de glimlachend Sorane aan.
"Ik een esper, zoals jij. Dat kan ik nooit."
"Toch wel, iedereen bezit die gaven, alleen heeft niemand er de tijd voor om ze te leren."
"Het was alsof ik jou gedachten kon lezen."
"Dat heb je ook, dank zij mijn hulp, maar als je veel oefent, kan je het ook alleen. Misschien zelfs nog veel meer, want je hebt er aanleg voor.'
Een beetje in de war staat Jouna op en hoort Sorane zeggen:
"Ga nu maar slapen. Ik zal geregelde tijdstippen je ouders wel een bezoekje brengen, zonder dat ze het merken."
Twee maanden gaan voorbij, terwijl Sorane en de anderen afwisselend trainen, mediteren en hypocursussen volgen. Haar nieuwe vrienden kijken verrast toe hoe Sorane haar lichaam traint. Zij hebben het allang opgegeven. Op geregelde tijdstippen gaat ze even op bezoek bij Jouna en soms bij haar ouders. Maar de zevende week stelt ze vast dat het steeds slechter gaat bij het gezin Vaneron. Jouna's vader kan niet meer en in beginnen drinken, nadat hij ontslagen werd. Als Sorane onzichtbaar in het huis rondloopt, schrikt ze. Straalbezopen staat de man voor zijn vrouw, die van angst achteruit wijkt. Jouna's vader heft zijn hand, die hij tot een vuist gebald heeft, op. Maar nog voor hij toeslaat, trekt de vlaag van waanzin voorbij. Hij laat zijn hand zakken en wankelt achteruit. Snikkend zakt hij in de zetel, terwijl zijn vrouw langzaam aarzelend op hem toestapt.
Sorane haast zich naar buiten en belt aan. De moeder van Jouna schrikt op en kijkt naar de deur.
"Wie kan dit nu nog zijn?", fluistert ze.
Als Sorane voor de tweede maal belt, staat ze toch op en opent even later de deur.
"Jij.. Wat kom jij hier doen?"
"Jullie helpen."
"Ons helpen.. Haha.. je hebt onze dochter afgenomen en…"
"Dane, je moest eens zien hoe gelukkig je dochter is. Alleen mist ze jullie."
"Wat heb je met haar gedaan?"
"Ze doet het werk dat ze het liefst doet, mensen genezen. Dat is wat jullie ook wilden."
"Wat bedoel je?"
"Ik breng jullie allebei tot bij haar, dan kan je het met eigen ogen zien."
"Maak dat je wegkomt of ik druk af," roept Jouna's vader, die een geweer in handen heeft.
Maar hij staat onvast op zijn benen, waardoor de loop heen en weer zwaait. Sorane beseft, dat hij als hij schiet, ook zijn vrouw zal raken. Het is echter te laat om de kogels onklaar te maken. Snel vormt ze een energiescherm omheen zichzelf en Jouna's moeder. Net op tijd. Luidt klinkt de knal doorheen de smalle gang. De hagel korrels slaan in op het onzichtbare scherm. En vallen op de vloer. De man laat van schrik het wapen vallen en staart naar Sorane en zijn vrouw.
"Hoe.. Wat… nee, wat heb ik gedaan?", roept de man met trillende stem uit.
Zijn vrouw kijkt Sorane met grote ogen.
"Wat was dat?"
"Niets belangrijks, help je man, Dane. Hij heeft je nu nodig."
De vrouw loopt op haar man toe en helpt hem naar de salon toe. Ze laat hem in de zetel zakken en slaat een arm om hem heen.
Als Sorane de salon wil binnenstappen, klinkt achter haar een bevelende stem.
"Wat is hier gaande? Ik hoorde een schot."
Als Sorane omkijkt, herkent hij haar van de beelden op de teevee. Snel grijpt hij naar zijn wapen.
"Halt, jongeman. Laat je wapen in zijn holster. Ik ben hier om te helpen."
Met het wapen half uit zijn holster, zegt hij:
"Jij hebt Jouna meegenomen. Haar ouders…"
"Nee, Aenon. Steek alstublieft dat wapen weg. Mijn man heeft onze dochter het huis uitgezet. Daarom ging ze uit vrije wil met Sorane mee. Dat is de waarheid, al keurde ik het niet goed. Ven heeft spijt van wat hij gedaan heeft en mist haar. Daarom is hij na zijn ontslag beginnen drinken."
De jongeman kijkt even naar Sorane en dan naar de smekende ogen van Dane. Even twijfelt hij, maar dan laat hij zijn wapen weer in zijn holster glijden.
"Jouna is mijn vriendin en maakt nu deel uit van mijn pas opgerichte organisatie, Aenon."
"Ze zouden je moeten opsluiten, Sorane. Misschien geraakt Jouna, dan uit je bederfelijke invloed."
"Je houdt van haar, dat voel ik. Maar je hebt haar bedrogen," merkt de roodharige op.
"Aenon, is dat waar. Is het daarom dat mijn dochter je aan de deur gezet heeft?"
De jongeman durft de moeder van Jouna niet aankijken, maar knikt lichtjes.
"Ja, ik hoop dat ze het mij ooit vergeeft."
"Wil je haar zien, Aenon. Misschien heeft ze je al vergeven," vraagt Sorane plots.
"Ja, dat wil ik zeker. Maar dat zul jij niet toelaten."
"Waarom niet."
"Zou je dat dan doen, terwijl je weet dat ik als ik de kans krijg uit je handen zou halen."
"Die kans krijg je, Aenon. Alleen denk ik niet dat je het zult proberen, als je ziet hoe gelukkig ze is."
"Dat zullen we nog eens zien."
"Geef me een hand, jongeman," zegt Sorane.
Aenon kijkt haar verbaasd aan en steekt zijn hand uit. De roodharige grijpt ze vast en op hetzelfde moment zijn ze beide verdwenen. Nog voor de ouders van Jouna van hun verbazing bekomen zijn, is Sorane alweer terug.
"Ik dacht er pas aan. ik denk dat Jouna jullie ook wil weerzien," zegt ze.
De man en de vrouw kijken haar verschrikt aan.
"Wat was dat? Je verdween gewoon met…"; stamelt de vrouw, maar dan wordt alles donker om haar heen.
Als ze weer kan zien, dan staan ze in de villa van Sorane in het dorpje Mogwan.
Aenon, die al in een zetel gaan zitten is, lacht:
"Zo te zien geniet je hier lekker van je misdaadgeld, Sorane."
De roodharige antwoordt er niet op.
"Dit is jullie voorlopig onderkomen. Morgen zal ik aan het bestuur van het dorp vragen om jullie een nieuw verblijf ter beschikking te stellen."
"Heb je de bestuursleden van het dorp ook al omgekocht, schatje."
Kalm kijkt Sorane de jongeman aan.
"Gelukkig voor jou ben ik in een goede bui, anders zou ik je een lesje leren, jongeman."
"Een lesje. O, ik snap het al. Je wil je gevechtskunsten eens vertonen. Dat is niet nodig, ik zwijg al."
Sorane glimlacht.
"Gelukkig gebruik jij je verstand. Een blauwoog staat je niet zo, denk ik."
"Laat maar, Sorane. Maar ik zou graag weten hoe je ons hier gebracht hebt."
"Waarom zou ik het uitleggen. Jij bent al vele jaren geïnteresseerd in paranormale verschijnselen, dus weet je ook wat ik ben."
"Je gaat me toch niet vertellen dat je Teleportatie kan toepassen."
"Ik ben een esper, Aenon. Jouna ook, al moet zij nog veel oefenen.
"Jouna is een esper. Wat bedoel je?", vraagt Dane.
"Leg jij, maar uit wat een esper is, Aenon. Ik heb andere dingen te doen.
"Ik moet uitleg." stamelt de jongeman, maar zit Sorane voor zijn ogen verdwijnen.
In de basis materialiseert Sorane en kijkt aandacht naar de vorderingen van haar volgelingen. Gayna heeft haar lessen aandachtig gevolgd en haar espergaven al aardig onder de knie. Ook Serdon en Gerna hebben zich van hun beste kant laten zien. Maar zij waren al een getrainde vechters, alleen in dienst van misdadigers. Of zij zich allebei in Sorane's omgeving kunnen waarmaken, weet Sorane echter niet. Alleen de ouders van Gayna, Teron en Eluna, al hebben ze hun uiterste best gedaan, zullen nooit echte strijders worden. Eluna blinkt echter uit in computerkunde en elektronica, terwijl Teron vermoedelijk binnenkort een navigatie expert kan zijn. Sterrenkaarten lijken hem te boeien, wat ook niet anders kan. Want hij houdt zich al van jonge leeftijd bezig met Astronomie en planeetkunde.
-Wat zal hij staan kijken, als we binnenkort eens een ruimtevlucht naar de zon ondernemen,- denkt Sorane innerlijk lachend.
"Een ruimtevlucht, Sorane. Hoe gaan we dat doen?", vraagt Gayna plots.
"Dat is een verrassing voor later, als jullie allemaal klaar zijn voor het grote werk," glimlacht Sorane.
Het meisje kijkt haar echter met een nieuwsgierige blik aan.
"Nee, meisje. Vandaag kom je niets meer te weten. En niets aan je ouders zeggen, want dan is het geen verrassing meer."
"Ik zal niets zeggen, Commandante," spot Gayna.
Sorane geeft haar een teken.
"Kom, we gaan naar de eetzaal."
De volgende dag staat Sorane vroeg op en bespreekt een paar dringende zaken met Veanya, Teron en enkele andere. Rond negen uur staat Sorane op en neemt afscheid van haar vrienden. Even wuift ze met haar hand en dan is ze weer verdwenen.
Vlak voor Aenon materialiseert ze. Van schrikt doet hij een stap achteruit.
"Ben je gek, Sorane. Ik had me dood kunnen schrikken."
"Oeps, foutje.. je hebt gelijk. Jouna zou mij vermoedelijk nooit vergeven, als je, door mijn schuld, onder haar mes komt te liggen."
"Onder haar mes."
"Kom, we gaan Ven en Dane halen. Het wordt tijd dat we hun dochter eens gaan bezoeken," glimlacht Sorane.
Als het groepje van vier mensen door de straten lopen merken Dane en Ven al snel dat de mensen geen angst hebben van Sorane, maar ze groeten haar met respect en eerbied.
"Niet zo verbaasd kijken, vrienden. Ik heb mijn geld nuttig besteed. Iedereen heeft werkt en krijgt les op school. Vroeger was hier één dokter voor alle mensen. Nu is er zelfs een ziekenhuis en een onderzoekcentrum."
"Wat wil je er dan voor terug?"
"Niets, Aenon. Toen ik wilde stoppen met mijn beroep, zou ik mij hier terugtrekken, maar ik wist niet dat het lot mij een andere bestemming zou geven. Ik kwam dood op de operatietafel van Jouna terecht. Je had haar gezicht moeten zien, toen ik mij weer oprichtte."
"Is het dan toch waar? Ik begon al te twijfelen een de juistheid van de nieuwsberichten. Bijna op alle kanalen was het te zien dat ze je lichaam wegbrachten uit het gerechtsgebouw."
"Dat klopt, Dane. Maar de rest kan je dochter beter uitleggen. We zijn er," zegt de roodharige.
De drie volgen haar het ziekenhuis binnen en dan door verschillende gangen en een lift. Tot ze voor een grote zaal staan, waar verschillende gewonden liggen. Door het grote venster kijken ze naar binnen. Een dokteres is met behulp van verplegend personeel enkele mensen, die het slachtoffers werden van gewelddaden, aan het helpen.
"He, Ven. Zie je dat, dat is Jouna."
"Ja, schat. Ik zie het. Sorane, je gaat me toch niet zeggen dat ze patiënten behandeld."
"Toch wel, Ven. Met de middelen die we hier ter beschikking hebben, zoals hypnoscholing, enz. kan je op korte tijd veel leren. En Jouna blinkt ook nog in vele dingen uit."
"Hypnoscholing, dokter.. Wat??? En wij dachten, dat je van haar een…"
"Iemand zoals ik was, Dane. Die Sorane is dood, al zal het lang duren voor ik die last kwijt ben."
Sorane, die merkt dat Aenon haar aankijkt.
"Blijf jij hier wachten, tot ik je roep. Kom, Dane en Ven. Ik geloof dat ze blij zal zijn om jullie te zien."
Aenon blijft alleen achter en kijkt toe hoe vader en dochter elkaar omarmen. Als Jouna haar moeder aankijkt, ziet ze tranen van geluk en trots in haar ogen. Beiden omarmen elkaar. Dane fluistert iets in haar oor, waardoor Jouna plots naar het grote venster kijkt. Maar weer voelt ze de pijn, diep in haar binnenste, dezelfde pijn die ze voelde, toen ze hem bij die vrouw in bed betrapte. Even is ze in tweestrijd, maar dan wendt ze zich af en kijkt naar haar vader.
Sorane kijkt haar aan. Het lijkt wel alsof ze hem niet wil zien.
-Jouna, praat alstublieft eens met Aenon. Dat is al wat hij vraagt. Ik weet dat je nog van hem houdt, al ben je gekwetst,- denkt ze naar de jonge vrouw.
Jouna werpt even een blik op Sorane en zegt dan nog snel iets tegen haar vader. Aenon, die al op weg is naar buiten, hoort plots iemand achter hem roepen.
Aarzelend draait hij zich om en kijkt Jouna schuw aan, terwijl ze op hem toestapt.
"Aenon, je weet dat ik je niet kan vergeven. Maar als je wil praten.."
-Biedt je vriendschap aan, Aenon. Als je van haar houdt, geef je haar de ruimte om je opnieuw te leren kennen. Misschien zal ze je ooit wel vergeven. Overhaast echter niets,- hoort hij een vreemde stem in zijn hoofd zeggen.
Sorane wendt zich dan tot de Ven en Dane.
"We kunnen beiden beter een tijdje alleen laten."
"Denk ik ook, Sorane."
"Misschien heb ik iets voor jullie beiden. Ik kan jullie een plaats in mijn organisatie."
"Nee, Sorane. Dat kan ik.."
"Wees dan voor een paar dagen mijn gasten en beslis dan als je mijn mensen leren kennen hebt."
"Misschien kunnen we een paar dagen een beetje verlof nemen. Je hebt toch geen werk op het moment, schat," zegt Dane.
"In orde, Sorane. We nemen uw uitnodiging aan. Ik wil nog een tijd een oogje houden op onze dochter."
Sorane kijkt plots om zich heen. Ze voelt zich onrust. Ergens lijkt ze een telepathische kreet om hulp te horen, maar het is onduidelijk, wie of waar. Snel gaat ze op de vloer zitten en concentreert zich heel diep. Steeds verder dringen haar gedachten cirkelvormig doorheen haar omgeving.
Plots heeft ze de richting gevonden vanwaar een zwakke roep om hulp komt. Met al haar kracht stuurt ze haar gedachten naar het nieuw doel, tot ze op een barrière stuit. Ondanks haar kracht kan ze er niet doorheen dringen. Daarom laat ze haar telepathische gedachten de omgeving ervan doorgronden. Plots komen de gedachten van Jakira duidelijk tot haar door.
-Die twee heb ik in mijn val. Lang zullen ze het niet meer maken. Dargo is al gewond en Quana kan bijna niet meer op haar benen staan. Haha. Zij zijn de eersten die er aan zullen geloven.-
Ontsteld opent ze haar ogen en staat op. Even kijkt ze besluiteloos om zich heen, maar dan herpakt ze zich. Jouna en Aenon, die juist binnenkomen, kijken haar vragend aan.
-Taran 1, Alarmfase 2,- beveelt ze telepathisch.
"Jouna, wil jij je ouders tot bij de gemeenteraad vergezellen. Vraag hen om een voorlopig onderdak. Ik moet weg," zegt ze nog.
Voor Jouna kan antwoorden, is Sorane verdwenen.
"Daar zal ik moeilijk aan kunnen wennen, Jouna."
"Tja, we zijn een nieuwe wereld binnengetreden.
"Vader, kan jij met moeder en Aenon in de inkomhal wachten tot mijn dienst erop zit. Daarna zal ik Sorane verzoek inwilligen."
"Wie is die Sorane. We kennen haar alleen als een huurmoordenares, maar is dat wel de waarheid."
"Dat leg ik deze avond wel uit. We moeten eens met elkaar praten, want ik wil bij Sorane's mensen blijven."

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .