Volg ons op facebook
|
< terug
Sorane 2 Delos - hoofdstuk 16/26
De zwarte schaduw
Intussen bereikt Alonga vol woede het tempelcomplex. Drie uur later staat ze in de hal van de hoofdtempel die aan de blonde godin gewijd is. In het midden staan twaalf zetels rond een grote bijna volledig ronde tafel. Plots materialiseren vijf gedaanten, achter vijf zetels. Alonga kijkt verbaasd naar de vijf blondines, die allen hetzelfde uiterlijk hebben.
'Meesteres, wat?' stamelt ze.
De middelste Jakira kijkt naar haar en zegt spottend:
'Verbaast, Alonga Povan. Ik ben één van de allerhoogste Godinnen. Ik bezit de macht om op verschillende plaatsen, bewust aanwezig te zijn. Elk van deze evenbeelden heeft een eigen persoonlijkheid, die een deel van mijzelf is.'
Alonga weet niet wat te zeggen. Ze wist dat dit mogelijk was. Vijf meesteressen.
'Er zijn zelfs twaalf evenbeelden van mij, Hoson Povan,' grijnst Jakira, maar dan verandert haar stemming.
Ze kijkt haar ondergeschikte trillend van woede aan.
'Geen van ons duldt mislukkingen, Hoson,' sist ze en concentreert zich.
Alonga krimpt in elkaar van de pijn die door haar lichaam raast.
'Genade meesteres,' smeekt de Hoson, maar hierdoor neemt de woede van Jakira nog toe.
Ze geniet ervan hoe het lichaam van de vrouw over de vloer kronkelt. Haar kreten galmen doorheen de grote hal. Als Alonga een twintigtal minuten later in een genadige bewusteloosheid wegzinkt, stopt Jakira de marteling.
'Breng dat hondsvot naar de cellen. Ik zal later wel beslissen wat ik met haar doe.'
Twee volkors haasten zich om haar bevel uit te voeren. Ze grijpen de bewusteloze ruw vast en brengen haar naar een kleine cel diep onder het complex. Als Alonga verschillende uren later bijkomt, trilt haar lichaam nog na van de pijnen. Kreunend richt ze zich op en kijkt om zich heen. Buiten een bed, tafel, twee stoelen, een toilet en een wasbakje ziet ze niets. Heel het vertrek is verder blauwgrijs van kleur. Met grote moeite slaagt ze erin om rechtop te staan en wankelt naar de wasbak waarboven een kleine spiegel hangt. Ze schrikt hevig als ze haar bond en blauwe gezicht ziet weerspiegelen.
Plots gaat de deur met een klik open en twee in het zwart geklede volkors stappen naar binnen. Ze grijpen de Hoson bij haar armen vast en brengen haar naar een grote zaal waar meer dan honderd
gevangenen zitten te eten. Voor het eerst van haar leven geniet ze niet van hun erbarmelijke toestand. Velen onder hen eten bijna mechanisch terwijl ze met een lege blik voor zich uitstaren. Een van de twee volkors duwt haar naar een tafel toe en zegt:
'Zit.'
Alonga neemt plaats en plots verschijnt voor haar een bord met een groene pap, een paar boterhammen en een beker om te drinken.
'Eet,' zegt de tweede Volkor.
Even kijkt ze naar het eten, als je het zo kunt noemen. Ze is veel beter gewoon, vanwege haar status.
'Dat kan je toch niet menen.'
'Nee, Povan. Toch is dat voor jou bedoeld. Onze almachtige meesteres heeft je van status ontheven. Jij bent nog minder dan deze gevangenen, waar we toch nog een zekere eerbied voor hebben.'
Alonga neemt de lepel op en roert even in de brij. Het smaakt iets beter dan ze gedacht had, maar de is dan ook alles. Met moeite kan de vrouw eten, maar ze weet dat ze moet, wil ze haar kracht op peil houden.
'Smaakt het, Alonga,' zegt een stem plots.
De vrouw schrikt en staart naar Jakira, die juist gematerialiseerd is.
'W…w.aarom doe je dit, meesteres?' stamelt ze.
'Moet je dat vragen, jij, die de rebellenleidster Raya in handen had. Wie weet wat we van die kloon konden te weten komen.'
'Kloon! Was zij een kloon!'
'Wat anders, Hoson. Raya werd door mij gedood. Waag jij het te denken, dat mijn almachtige krachten gefaald hebben.'
'Nee, Hera. Het spijt me, dat ik u beledigd heb.'
'Dat kan ik je vergeven, Hoson. Maar dat ze ontsnapte. Daar heb je gefaald en daarvoor zal jij zwaar boeten en daarna zal je een van mijn trouwste volkors worden.'
'Nee, dat niet. Jakira. I…ik…aaaaaargh,' roept Alonga uit, maar krimpt dan in elkaar van de pijn in haar buik. Jakira kijkt genietend toe, terwijl de vrouw begint te braken. Dan kijkt ze naar de volkors.
'Laat haar alles opkuisen en smijt haar dan haar cel in. Voor straf vier dagen geen eten.'
Een uur later zit de vrouw kreunend in haar cel naar de muur te staren. De anderen gevangenen kijken haar minachtend aan.
'Je verdiende straf, moordenares,' hoort ze zeggen.
Zes dagen later wordt ze door twee volkors uit haar cel naar het midden van het cel complex gebracht. Ruw wordt ze op een soort tafel vastgeketend. Jakira, die stond toe te kijken, hoe de haar dienaren Alonga vastmaakten, stapt plots vooruit en kijkt haar slachtoffer spottend aan.
'Lig je gemakkelijk, Hoson.'
'Waarom doe je dit, meesteres?'
'In de eerste plaats omdat ik er van geniet, maar ook om deze gevangenen te laten zien, dat ook
mijn volgelingen dezelfde straf ondergaan als zij.'
'Ik smeek u, meesteres. Doe het niet. Ik zal alles doe wat u wenst.'
'Dat zal je zeker, Alonga. Misschien zelfs nog meer. Maar eerst zulle we samen genieten van je
straf.'
'Nee, alstublieft,' smeekt Alonga nogmaals, al weet ze dat Jakira niet meer van gedachten zal
veranderen.
Nog terwijl dit tot haar doordringt, slaan de krachten van de blondine toe. Haar kreten weergalmen doorheen het ondergrondse van de tempel. Zelfs de volkors schrikken van zoveel wreedheid, maar Jakira geniet ervan.
S'avonds stoppen de kreten en Jakira keert weer naar de oppervlakte. Iedereen kan zien dat ze nageniet, terwijl ze naar haar troon loopt. Het lijkt alsof haar krachten steeds meer toenemen. Gedurende twee weken daalt Jakira elke dag af naar de zaal waar Alonga ligt. Elke dag horen ze haar kreten, maar de vijftiende dag horen ze niets meer. Jakira kijkt neer op haar slachtoffer. Haar lichaam is op verschillende plaatsen gezwollen en misvormt. Haar gezicht is getekend door de pijnen. Langzaam richt ze zich op en schrikt als Alonga haar gezicht ziet. Ze herkent zich bijna niet meer. Alonga draait zich met een ruk om en krimpt bijna in elkaar van de pijn die door haar geteisterd lichaam schiet.
Maar door haar wilskracht herpakt ze zich en richt haar blik op de blondine die ze ooit aanbad. Jakira schrikt even van de haat die haar ogen uitstralen, maar dan grijnst ze, terwijl een zwarte brij langs de benen van Alonga omhoog schuift. Alonga probeert in paniek de brij van zich af te krijgen, maar het is tevergeefs.
'Nee, dat niet. Ik heb u altijd trouw gediend,' stamelt Alonga trillend van angst.
Jakira kijkt alleen grijzend toe.
Al de pogingen van Alonga halen niets uit. De symbiont laat zich niet tegenhouden en schuift langzaam door haar neus, mond en oren naar binnen. Al snel beginnen haar ogen zwart te worden. Een paar minuten blijft de jonge vrouw roerloos staan, maar dan richt ze haar blik op de blondine.
'Uw wil is mijn bevel, meesteres,' zegt de Hoson met toonloze stem.
'Rust maar een paar uur uit, Hoson. Daarna verwacht ik je in mijn vertrekken,' beveelt Jakira.
De blondine beseft echter niet dat ze Alonga beter gedood zou kunnen hebben. De Hoson gloeit van binnen van de haat. Zelfs de symbiont heeft moeite om haar onder controle te houden.
Drie dagen later komt Alonga aan in het kamp, waar ook Malon gevangen zit. Ze laat agent dadelijk uit zijn cel halen. De bewakers duwen hem doorheen lange gangen, tot ze een grote ruimte binnen stappen. Malon wordt tegen de muur geduwd en dan met zijn armen boven zijn hoofd vastgeketend. Malon merkt dadelijk dat er nog vier mannen en drie vrouwen aan de muren vastgeketend zijn. Ze zijn allen naakt en zien er niet al te best uit.
'Wat hebben jullie met hen gedaan, beulen,' roept hij.
'Dat staat je ook te wachten, gewezen agent. Begin al maar tot je goden te bidden, al kunnen die je niet horen. Maar misschien wekken je gebeden valse hoop, onder de kijkers,' zegt een van de zwarte wachters grijnzend.
'Wat bedoel je?'
'Dit alles wordt uitgezonden over alle teeveekanalen. Zodat iedereen mee kan genieten van de show. Alle kijkers kunnen zien wat hen te wachten staat, als ze de godin Jakira niet aanbidden.'
Op dat moment schuift een deur, die zich tegenover de deur bevindt waardoor Malon binnengebracht werd. Dadelijk springen de bewakers in houding, terwijl Alonga Povan, vergezeld van vier lijfwachten de cel binnenkomt. Even kijkt ze om zich heen. Ze geniet duidelijk van het lijden van de geketenden. Dan valt haar blik op Malon.
'Geniet je van je onderkomen, Agent Garent.'
Malon kijkt recht in de koele zwarte ogen van de Hoson en schrikt even.
'Maak me los en ik laat je zien hoe ik geniet, vrouw.'
'Ik zie dat je niet weet wie ik ben, man. Dus zal ik mij even voorstellen.'
'Niet nodig, Hoson. Ik kan je rangtekens duidelijk onderscheiden, maar jij dient de kloon Jakira.'
'De kloon, Malon Garent. Misschien, maar zij is de machtigste in dit deel van het heelal. Zelfs Sorane kon haar niet verslaan. Die moest het met de dood bekopen.'
'Waarom beeft de kloon dan, als bepaalde woorden in haar hoofd weergalmen.'
'Welke woorden bedoel je dan?'
'Doden, kan men niet doden.'
Jakira die, nadat ze van de arrestatie van Malon Garent op de hoogte gebracht werd, in haar vertrekken ook naar de uitzending zit te kijken, rilt als ze deze woorden hoort. Ze beseft dat Sorane, na haar dood op Yharven, ergens nog als individudrager in leven is. Taxala heeft haar eenmaal onderschept voor de echte Jakira definitief naar het witte licht reisde. Niemand keert van daar nog terug, behalve om weer geboren te worden om een nieuw leven op te bouwen. Als ze nogmaals dezelfde truck uithaalt, dan kan Jakira's identiteit hier weer opduiken in een andere gedaante. Even kijkt ze na deze gedachten om zich heen. Maar dan barst ze in lachen uit.
'Dat laten de hogere machten nooit toe,' roept ze uit, terwijl er een schokkende gedachte door haar hoofd schiet, 'tenminste dat hoop ik toch.'
Plots verstomt ze, als een vreemde vrouw half doorzichtig voor haar verschijnt.
'Taxala, wat?' fluistert ze.
'De strijd is nog niet gestreden, zwakke kloon. Mijn plannen evolueren in de juiste richting, Sorane heeft Delos bereikt.' zegt de gedaante spottend en is weer verdwenen.
'Wat? Delos. Hoe is. Nee, dat kan niet,' stamelt Jakira
'Delos? Het kerncentrum van de macht van de ouden. Velen hebben het gezocht, maar bijna allen vonden ze de dood. Verdomme, dan moet Sorane nog in leven zijn,' denkt de blondine.
'Delos bestaat, kloon. En Sorane is terug en bezit weer haar oude macht.'
'Daar heb jij schuld aan, Taxala. Maar wat wil jij. Je oude macht terug, zonder zelf in gevaar te komen. Sorane is toch alleen maar een pion in je machtsspelletje.'
'Was dat maar waar, kloon. De identiteit van Sorane is veel jaren ouder dan de oudste onder ons, die zich als goden voordoen. Ikzelf ben één van haar nakomelingen.'
'Wat zeg je. Dat kan toch niet?'
Jakira staart met een bijna lege blik voor zich uit en heeft moeite om haar gedachten te ordenen. Ze snapt echter niet hoe dat komt. Maar dan valt haar blik op haar armband, die vreemde waarden laat zien. Er is een straling in het vertrek aanwezig.
'Vervloekte, godin. Ooit val je in mijn handen en dan zet ik je dit betaalt,' denkt Jakira, terwijl ze naar de deur toe wankelt.
Maar ze raakt er niet. Haar bewustzijn is zo gedesoriënteerd dat ze de weg kwijt is. Alles draait om haar heen en plots komt ze op de vloer terecht. Met al haar kracht probeert ze op te staan, maar het lukt haar niet.
'Taxala, je bent de laf om tegen mij te vechten. Alleen met een verraderlijke straling durf je het, maar je poging om mij uit de weg te ruimen, zal nooit lukken,' denkt Jakira nog voor ze op de vloer doodstil blijft liggen.
Even is er nog een vonk van leven in haar lichaam, maar dan kijkt ze star naar omhoog. Haar lichaam begint langzaam tot stof uit elkaar. Plots merkt Taxala een schaduw die over het dode lichaam heen zweeft. Ze kan echter niet herkennen wie of wat het is. De schaduw knielt en wrijft met haar hand doorheen het stof en plots wordt het lichaam van de blondine voor de ogen van Taxala zeer traag, maar steeds sneller, opnieuw opgebouwd. Even later ligt het naakte lichaam van de Jakira kloon voor de schaduw op de vloer. Even lijkt het alsof de ogen van de blondine verschrikt om zich hen kijken, maar dan richten ze zich vast op de schaduw die vlak naast haar staat. De angst staat er echter nog steeds in af te lezen.
'Haha, Taxala. Moest je mijn ware gedaante kennen. Dan zou je, je doodschrikken, zelfs je voorouders zouden van angst wegkruipen. Maar voorlopig komt niemand die te weten. Dit kloon lichaam past mooi in mijn plannen.' denkt de schaduw, terwijl hij langzaam in niets oplost.
De angst in de ogen van Jakira verandert langzaam in een blik van triomf, terwijl ze doelbewust om zich heen kijkt. Als haar blik op een ontstelde Taxala valt, grijst ze.
'Wat vind je van mijn bondgenoot. Ik voel zelfs dat je angst nog steeds toeneemt. En je weet zelfs nog niet wie hij is. Ik wel en geloof me. Je zult nog meer beven als je het ooit te weten komt.'
Taxala kijkt de kloon rillend aan, maar kan niets uit de gedachten van de kloon opmaken. Ze zou willen weten wie die schaduw was. De kloon schermt haar gedachten echter hard af. Zelfs haar getrainde telepathische gave raakt er niet doorheen. Radeloos en verward dematerialiseert ze.
Jakira kijkt nog even naar de plaats waar de 'godin' stond. Dan concentreert ze zich en even later is ze verdwenen. Het vertrek wordt in een doodse stilte gehuld.
Ook in de ondergrondse gevangenis van Hoson Povan is het even doodstil na de woorden van Malon. Alleen de geluiden van de pijn kreunende gevangen zijn te horen. Een gedachte bevel van de Hoson is voldoende om Malon in elkaar te laten krimpen van de pijn. Zijn Hypsoon krimpt ook in elkaar tot zijn normale vorm en valt op de vloer. Als de pijn eindelijk stopt, zegt Alonga spottend:
'Was het lekker, agent. Je kan nog meer krijgen als je niet meewerkt.'
Malon richt moeizaam zijn hoofd op en spuwt plots in haar gezicht. Het energiescherm dat de vrouw om zich heen heeft, beschermd haar echter.
'Zo zie je er veel beter uit, idioot. Wat zal ik genieten, terwijl jij door de hel gaat.'
Voor ze zich omdraait, richt ze haar hand op de vloer en het Pentagon van Malon schiet omhoog. Ze bekijkt het voorwerp in haar hand een paar seconden en loopt dan naar de deur toe.
'Maak me los en geef me een wapen. Ik daag je uit, Povan.'
De Hoson kijkt hem in de ogen en glimlacht, terwijl ze haar vuisten balt.
'Geniet maar van je laatste vakantie, agent. Praten zal je, misschien zelfs in talen die je nog niet kent,' zegt ze en richt zich dan tot haar ondergeschikten, 'Laat hem nog een uur nadenken en geef hem dan de gepaste behandeling tot hij praat.'
Uit de muur komen speciale armen die zich vastzetten op het naakte lichaam van de agent. Even kijkt de vrouw nog naar Malon en haast zich dan naar de deur toe. Niemand merkt het, maar diep in haar binnenste strijd de symbiont om de controle over het lichaam van de Hoson. Achter haar schuift de deur langzaam geruisloos dicht.
'Je hebt nog ongeveer een uur bedenktijd, agent. Dan wacht je hetzelfde lot als die anderen daar. Ook zij wilden niet praten, maar het heeft hun niet veel geholpen zoals je kan zien. Praten doen ze toch.'
Malon kijkt de man aan en zegt:
'Weerlozen martelen kan iedereen. Jullie zijn te laf om te vechten.'
'Dat is onze taak niet, gevangene. Jij zult straks wel van onze taken genieten,' zegt de man grijnzend en geeft zijn ondergeschikten een teken.
Als de bewakers de zaal verlaten hebben, kijkt Malon om zich heen en rukt aan zijn boeien. Maar hij beseft al snel dat hij zich niet kan bevrijden.
Intussen bevindt Raya zich nog steeds in de noordelijke basis. Ze is echter ongeduldig en bestudeert de nieuwsberichten. Plots schrikt ze als ze de beelden ziet.
'Malon, hoe kom jij da….'
Ileja, die naast haar zit, kijkt haar nieuwe vriendin verbaasd aan.
'Wie is tot zoiets in staat?' stamelt ze.
Raya staat op en loopt nadenkend over en weer. Ze heeft Sorane belooft om zich over Arika en Ron te ontfermen, maar ze kan Malon toch niet aan zijn lot overlaten. Even denkt ze na en beveelt plots:
'Anya, geef mij een analyse van de beelden. Kan je er uit opmaken van waar het verzonden werd.'
Het halogram verschijnt nog geen seconde later uit het niets. Terwijl op het scherm een kaart van de streek rond Mogwan verschijnt, zegt Anya.
'Het signaal komt uit heuvels ten zuiden van het dorp Mogwan. De scanners wijzen uit dat de zwarte wacht er een ondergrondse basis heeft laten bouwen, waar gevangenen ondervraagt worden.'
Raya observeert de kaart nauwkeurig, tot deze plots vervangen wordt door een plan van het complex, dat zich gedeeltelijk de grond bevindt. Ook deze bekijkt ze aandachtig en leest de gegevens die naast de kaart over het scherm scrollen. Al snel rijpt een plan om Malon te bevrijden. Alleen heeft Sorane haar verboden om teveel in de aandacht te lopen. Toch kan ze haar collega niet in de steek laten.
'O, Malon. Hoe kon je toch zo stom zijn.'
Plots kijkt ze haar lotgenoten aan.
'We gaan naar de hoofdbasis van Sorane.'
De rebellen kijken haar verbaasd aan.
'De hoofdbasis, Raya. Zijn er dan nog meer.'
|