Volg ons op facebook
|
< terug
"ZES" - Expeditie naar Mars - Hoofdstuk 1.7 B
Onze controles hadden ook dan weer geen ongedocumenteerde problemen aangewezen. Het beetje werk dat voor ons had klaargelegen, was al dus lang voorbij. Daarom hadden Zarah en ik onze uren wat proberen vullen met hoogdravende discussies en laaggevallen tijdsdodende spelletjes.
Uiteindelijk had ik maar één werkdag alleen in de chemische sector moeten zitten. En alleen was goed voor mij als ik iets om handen had, maar anders niet. Mijn gemoedsrust was eerder al niet bepaald die van een boeddhistische monnik, mij alleen laten met mijn wildlopende gedachten deed je op eigen risico. Voeg daarbij dat ik de laatste weken aan het opleven was, omdat ik met Caitlin eindelijk eens een mooie vrouw kende die mijn aanwezigheid echt wist te smaken, en je kon begrijpen welk een dolk er in mijn hart zat geploft. Ik had ook dromen gekoesterd over haar en over mij, zoals mij dat overkwam bij elke vrouw die ik begon te leren kennen als mooi en verstandig. Dromen die er eigenlijk met haar dood niet veel wereldvreemder op waren geworden. Mijn liefdesleven was immers altijd van die aard gebleven, dat ik het mij gewoon niet kon voorstellen dat er ooit een vrouw van mijn persoontje zou komen te gaan houden.
Om dat en zoveel meer kon ik zelfs rustig genoemd worden omdat Zarah mijn werk in ons werk had veranderd. Ze gaf mij tussen de oren iets om handen. Over het verlies van Caitlin hadden we tegen elkaar al lang verteld wat we wilden, en ook wat we niet helemaal wilden. Maar we wisten ons blijkbaar met discussies en woordspelletjes samen nog wel tamelijk goed verder te slepen. Toch waren we alletwee wel opgelucht dat de klok eindelijk op het tijdstip stond waar we zaten op te wachten.
[I]
Ook dag 100 zal blijkbaar zoals alle andere geen problemen leveren.
De complexiteit gaat me compleet te boven, maar de techniek zegeviert.
Nog nooit een probleem. Niet in de voeding, niet in de lucht, niet in de productieprocessen.
Nochtans zal er niet gevierd worden vandaag.
Dag 100. 4 april 2002. De dag van Caitlin.
[/I]
Er klopte iemand op de linkerdeur. Milo kwam juist op tijd aan, zoals we dat van hem gewend waren. Anders dan de dag voordien met het debacle in de medische module, zag zijn haar er weer verzorgd uit. De dokter liet zich geregeld van zijn ijdele kant zien, maar daar leek niks ziekelijks aan. En het diende gezegd, op zijn oneffen 55ste, zag hij er nog energetisch en fit uit, een neutraal persoon zou hem rond de veertig hebben gegeven. Mira had mij ook al eens verteld dat hij een haartransplantatie had laten doen. In dat opzicht was de vondst van zijn houten doosje met dat kammetje geen verrassing.
Hij glimlachte toen hij ons zag zitten en knikte kort in het binnengaan. Ik knikte terug, en Zarah begroette hem hartelijk.
"Dag Milo. Marhaban. Goed dat je gekomen bent."
Er stonden in totaal vier zetels in de sector, die aan de westkant een klein kwart van de controlemodule besloeg. Zonder de ruimte die het centrale trapgat eiste dan, met wat extra plaats om aan de korte loopbrug naar de westlift te geraken. Milo ging zitten in de zetel rechts van Zarah, zodat zij daarmee tussen ons terechtkwam. Ben was zo het enige commissielid die niet aanwezig was, maar hij had controleshift en bevond zich dus niet veel verder. Eigenlijk kon hij meeluisteren als hij dat wilde. We besloten de feiten en onze gedachten met ons drieën te overlopen. Milo begon met mijn idee over de stralingsbron. Hij ging er terecht van uit dat ik het daar met Zarah ondertussen over had gehad.
"Gaan we verder op het spoor van de stralingsbron buiten?"
Het was mijn spoor, het sprak vanzelf dat ik erop wilde voortgaan. Milo stelde de vraag dan ook vooral aan Zarah. Ze had geen bedenktijd nodig.
"Het is zowel de enige manier om aan een stralingsbron te geraken, als de enige manier waarop Caitlins pak opendoen het alarm kon doen afgaan. Maar een andere manier om zulk een stralingsbron af te schermen is misschien wel een heel dikke laag magnetische folie."
Het kon kloppen. De folie was in wezen hetzelfde komposiet als het pantser van de vitaalpakken en eigenlijk zowat alles in en om het schip, tot de wanden, de tafels en de zetels buiten hun bekleding toe. De verschillen lagen waarschijnlijk aan de ordening van de moleculen, of een ander schakelpatroon van hetzelfde basisbouwblokje, of reeks van bouwblokjes. Ik wist er het fijne eigenlijk niet van, buiten dat het gebaseerd was op een biologische structuur of iets dergelijks, en er veel aluminium in zat verwerkt. Maar Zarah sprak als deeltjesfysicus. Als ze ervan uitging dat een dikke laag folie de straling voldoende kon tegenhouden, dan was ik eigenlijk niet de persoon om daaraan te twijfelen. Milo deed dat toch, niet echt gehinderd door enige kennis ter zake.
"Ben je daar zeker van? Want daarmee kan duidelijk wel iemand ongezien naar de trainingsmodule gaan."
Zarah knikte neutraal als antwoord op zijn vraag. Ze was als vrouw van de wetenschap dan ook gewend om kritiek te krijgen, ook al was dit dan nogal aan de botte kant. Ze sprak helder en overtuigd.
"Zelfs als de folie pure aluminium zou zijn, zou het met een gezonde dikte de meeste straling wel tegenhouden. Dit spul lijkt er voor gemaakt te zijn. De scheepswanden houden alle kosmische straling tegen, en dat is erg straf. Ik heb nog geleerd dat zoiets onmogelijk is, maar zo zie je maar."
Zarah was met haar 30 jaar de jongste. Ze was nog een kleine drie jaar jonger dan ik, de tweede in die rij. De tijd dat ze in Arabië haar hoorcolleges volgde, aan de Madrassa van Riadh dacht ik, was dus nog niet zo lang geleden. Ik keek haar aan om nog een vraag te stellen, waardoor ik in haar blik belandde. Omdat ik even twijfelde, trok ze curieus haar wenkbrauwen op. En ik kon niet meer uitblijven.
"Je wil dus zeggen dat een dikke laag folie ook niet alle straling zal tegenhouden. En wat is een gezonde dikte?"
"Om veilig te zijn, zou ik ongeveer de dikte van een vitaalpak nemen. Maar je hebt gelijk, zonder kennis van de structuur van de folie is het een beetje gokwerk. De wanden van ons schip zijn een meter dik en speciaal gemaakt om kosmische straling tegen te houden, of waarschijnlijk eerder om te buigen. De folie niet."
Maar voor ik iets kon zeggen, maakte ze nog een sterk argument.
"Feit is dat de stralingsbron, of een deel ervan, is vervoerd geweest naar de trainingsmodule, zonder het alarm te laten afgaan."
Ze stresseerde de tweede is, terwijl ze met haar grote ogen helemaal open, ons alletwee achtereenvolgens aankeek. Ik zag dat ook Milo onder dat geschut niet koud bleef. Hij knikte bevestigend, maar toch liet er mij iets niet los.
------
Wordt vervolgd
feedback van andere lezers- hettie35
Even over je vorige, beslist niet afvoeren denk ik, ook dit stuk sluit mooi aan,
groetjes Hettie Wardibald: Waardevolle fb, Hettie. Dankjewel.
|