< terug
Spider .3
Onderweg naar het centrum vertelde Spider hoe hij kortgeleden bij het grootste, meest invloedrijke dagblad van Melbourne was komen werken. Hij had gesolliciteerd op een advertentie waarin een leerling-journalist werd gevraagd. Vijftien gegadigden waren opgeroepen voor een gesprek met de drukbezette hoofdredacteur. Allemaal tegelijk, 's morgens om acht uur, waren ze op het kantoor. Ze moesten op de gang zitten, in plastic kuipstoeltjes of op de grond, en wachten tot de man even tijd had om ze een voor een te interviewen. Althans, dat was de bedoeling, zo had de juffrouw achter de balie hun uitgelegd. Slechts één van hen zou geselecteerd worden; dat moesten ze wel begrijpen.
Uren zaten ze daar te wachten. Sommigen, waaronder Spider, hadden niet eens ontbeten. Af en toe kwam de baliemedewerkster de gang op om ze te vertellen dat het nog wel even kon duren, dat er iets belangrijks tussen gekomen was waarmee de hoofdredacteur het ontzettend druk had. Het werd elf uur... twaalf uur. De eersten van de groep van vijftien gingen zich beklagen bij de balie, of klopten op de deur waaraan een bordje met 'hoofdredacteur' aan een touwtje hing. De deur bleef op slot en op het herhaaldelijk kloppen werd niet gereageerd. De vrouw achter de balie zei dat het haar verschrikkelijk speet maar dat ze er ook niks aan kon doen. Ze moesten gewoon nog even geduld hebben.
Spider wachtte geduldig als een spin. Hij luisterde naar de gesprekken. De meesten van hen waren afgestudeerd in de journalistiek en hadden een fraai curriculum vitae. Velen hadden p.r.- werk gedaan bij grote bedrijven. Sommigen hadden gepubliceerd in prestigieuze tijdschriften. Spider had alleen maar wat saaie verslagjes geschreven voor een suf plattelandsblaadje. Zijn c.v. had hij geprobeerd wat op te vijzelen door allerlei gekke baantjes op te sommen die hij had gehad sinds Rendall College: schoonmaker in een fabriek en in een psychiatrische inrichting, sinaasappelplukker, hulpje bij een krokodillenjacht, kantoorbediende bij een dranghekken verhuurbedrijf, enzovoorts.
Toen het bijna twee uur werd vonden de meesten het welletjes; sommigen dropen stilletjes af, anderen liepen vloekend weg. Spider kon op de gang horen dat een enkeling de baliejuffrouw verontwaardigd liet weten bereid te zijn om op een andere dag terug te komen, maar dat het dan wel een afspraak op een vastgestelde tijd moest zijn. De vrouw zei dat dat niet kon. Big Ben, zoals men de hoofdredacteur op de krant noemde, was nou eenmaal een eigenzinnige kerel, echt een 'tough guy', die zo z'n eigen manier van werken had. Op de vraag of er dan iemand anders beschikbaar was om de sollicitanten te woord te staan, ging ze niet in. Spider hoorde en zag dit alles aan en dacht bij zichzelf: Volhouden!
Om drie uur 's middags was er nog een groepje van vijf, tegen vieren waren er maar twee meer: Spider en een stille,
triestkijkende jongen van wie je alleen af en toe de maag hoorde rommelen. Ze spraken met elkaar af om het zeker tot vijf uur vol te houden. De jongen, Douglas Newman heette hij, was opvallend zwijgzaam geweest toen de anderen erbij zaten, van wie enkelen steeds het hoogste woord voerden. Nu ze met z'n beiden waren, werd hij spraakzamer. Doug had ook geen universitaire graad. Hij vertelde met zachte, enigszins huilerigklinkende stem dat hij zich zes jaar lang in de muziek had gestort - jazz - maar dat dat tot niets had geleid. Nu wilde hij een journalistieke loopbaan proberen. Hij gaf zichzelf niet veel kans - hij had nog nooit iets geschreven, behalve vroeger voor het schoolkrantje, en verder veel gedichten. Toen het laatste plukje sollicitanten het voor gezien had gehouden, had hij ook wel willen weggaan, maar hij was te moe geweest om op te staan. Hij was gewend 's nachts te leven - net als een possum of koala; overdag sliep hij meestal.
Spider sprak hem moed in. 'Volhouden,' zei hij, wat Doug erg sportief van hem vond. Immers, als de hoofdredacteur nu ineens z'n hoofd om de deur zou steken, zou die uit hen beiden één moeten kiezen.
'Ik verwacht dat ze iets geks met ons gaan uithalen,' zei Doug. 'Straks krijgen we te horen dat we ons zo snel mogelijk naar de hoek van die en die straat moeten begeven om een verslag te maken van dramatische gebeurtenissen aldaar. En dan blijken die straten niet te bestaan of elkaar niet te kruisen.'
'Dan moeten we toch doen of dat wel het geval is,' antwoordde Spider, 'en een overtuigend verhaal uit de duim zuigen over een moord of een enorme brand waar een dozijn doden bij is gevallen. Met gedetailleerde beschrijvingen en getuigenverklaringen komen we dan een uur later terug bij die maffe hoofdredacteur.'
'En dan pikt hij degene uit die met het beste komt,' zei Doug triest.
Om kwart over vijf zaten ze er nog. Even later ging er een andere deur op de gang open dan die waaraan het bordje met 'hoofdredacteur' hing. Een barse stem riep: 'Jullie zijn alletwee aangenomen.' Een forse man kwam op hen af. 'Good,' zei hij, 'I see that all the others pissed off. Ik kan alleen echt taaie doorzetters gebruiken. Dat jullie kunnen schrijven, geloof ik wel. Anders leer ik het je wel.' Hij stelde zich voor als Ben Oaten, hoofdredacteur. 'Joy bij de balie noteert wel even jullie naam en adres. Kom morgen om tien uur bij me, gereed om te beginnen.'
Het was een uitputtingsslag geworden.
|