Volg ons op facebook
|
< terug
Sorane 2 Delos - hoofdstuk 21/26
Vega
Verschillende maanden later merken Arenon en zijn lotgenoten dat het zeer druk word in de rest van de tempel. Het lijkt wel alsof ze iets groot aan het voorbereiden zijn. Wat weten ze niet, want ze zijn nog steeds door het energiescherm van de buitenwereld afgesloten. Ze krijgen alleen berichten te zien van de Kran televisiezender. De officiële zender van Jakira's bewind. Maar er wordt niets vermeld, dat met de drukte verband houdt.
In het diepste geheim worden voorbereidingen getroffen voor het nakende vertrek van de hoogste meesteres van Enuron. Jakira bevind zich aan boord van de Katar, haar nieuwste en grootste vlaggenschip. Haar ondergeschikten hebben de taak om hun instructie nauwgezet uit te voeren. Zijzelf bereidt zich voor op de vergadering van alle heersende goden die door haar toedoen samen komt. Nu de datum van het vertrek steeds nader komt, wordt Jakira zenuwachtiger. Ze hoopt dat ze in haar plan zal slagen en bondgenoten vindt voor haar strijd tegen de vreemde krachten van de geest van Sorane uitgaat. Alle trouwe volkors worden hierdoor bedreigd en als die hun symbiont verliezen, dan gaat hiermee een groot deel van de macht van de goden verloren.
Alleen enkele goden en godinnen zoals Taxala, Avenaya, A'tor en enkele anderen blijven echter hun macht behouden. Zij weigerden lang geleden om de Symbionten te gebruiken om trouwe soldaten van hun slaven te maken. Omdat zij normale mensen als ondergeschikten in dienst hebben, zullen zij als enigen hun macht behouden en dat is gevaarlijk voor de anderen, die het grootste deel van hun aanhangers zullen verliezen.
'Als mijn plan lukt, Aqunok, zal ik aan het hoofd van de machtigste vloot terugkeren, die ooit in het heelal verzameld werd. En dan verpulveren we onze vijanden.'
'Mijn mensen zullen tijdens uw reis, hun taak verder uitvoeren, meesters.'
'Ik hoop het, want alle volkors moeten mij vergezellen.'
'Een van mijn klonen blijft hier om je te helpen. Ze heeft de beschikking over een tienduizend kloon volkors. Dien haar zoals je mij zou dienen en vergeet niet dat ik geen mislukkingen duldt.'
'Uw wens is voor mij een bevel, meesteres.'
Even kijkt de blondine Aqunok nog aan, maar dan dematerialiseert ze. Even later lossen ook de laatste volkors op in het niets. In de centrale van haar nieuwste vlaggenschip kijkt ze naar het beeldscherm waarop de mensen van Arenon te zien zijn. Die lopen in paniek over en weer, want hun energiegevangenis krimpt langzaam maar zeker. Wat ze ook proberen, ze kunnen de barrière niet tegenhouden. Als ze allen samen zijn in de grote hall kijken ze verschrikt naar een halografisch beeld van Jakira.
'Welkom, misdadigers. Neem afscheid van deze tempel. Nooit zullen deze planeet nog terugzien.'
Ontstelt kijken de mannen en vrouwen het halogram aan.
'Teana, het spijt me. Misschien zal ik je nooit meer terugzien.'
Atayii kijkt hem aan, nadat zij zijn gedachten geobserveerd heeft. Ook zij voelt spijt, maar wat kunnen ze doen. Zelfs Sorane is er niet om hen te helpen. Of misschien wil zij hen echter geen kans meer geven.
Voor Atayii iets kan zeggen, dematerialiseren de eerste van hun lotgenoten. Ook zij verdwijnt, maar als ze materialiseert, staat ze voor Sorane, die haar glimlachend aankijkt. Snel kijkt ze om zich heen, maar ze ziet haar vrienden echter nergens. Ze merkt echter wel dat ze in een centrale van een schip bevindt. Alleen bewegen de aanwezigen zich zo traag, alsof het lijkt dat de tijd sterk vertraagd is.
'Zeer juist, Atayii. Wij bevinden ons in een andere tijdschaal dan mijn bemanning.'
'Waar zijn mijn lotgenoten.'
'Arenon en de anderen bevinden zich nog steeds in de handen van de kloon, Atayii. Jij bent over enkele seconden ook weer waar je was.'
'Waarom?'
'Geef mij een hand,' zegt Sorane zonder op haar vraag te antwoorden.
Even later worden beiden in een kleine ruimte weer stoffelijk.
'Atayii, vertrouw je mij.'
Verbaasd kijkt de 'jonge' vrouw haar aan.
'Ik denk het wel,' zegt ze, maar schrikt als ze de kleine witte brij op de hand van Sorane ziet liggen.
De brij pulseert lichtjes.
'Ik wil dat jij de draagster wordt van Garan. Hij is een deel van de witte Symbiont.'
De 'jonge' vrouw schrik en kijkt trillend naar de Symbiont.
'Nee, dat kan je niet menen.'
'Toch wel, maar alleen uit vrije wil. Garan zal je nooit overnemen, zoals de zwarte Symbiont.'
'Ik kan dat niet meer, Sorane. Je moet het begrijpen.'
'Ik begrijp het maar al te goed. Ook ik draag een Symbiont in mij. Zijn naam is Nirin. Hierdoor sta ik rechtstreeks in verbinding met de grote Symbiont gemeenschap. Zij geven mij de kracht om hun zwarte tegenhanger te verdrijven.'
'Jij ook, Sorane. Dan ben je niet meer diegene die je was, alleen maar een slaaf van zo'n ding daar.'
'Toch niet, meisje. Ik wil dat je me scant, dan zal je voelen wat ik voel.'
Even kijkt de vrouw Sorane met ontstelde ogen aan. Dan concentreert ze zich en haar gedachten dringen die van Sorane binnen. Dadelijk voelt ze de aanwezigheid van de Symbiont. Tot haar verbazing kan ze tot diep in zijn binnenste kijken en nog veel verder. Ze voelt de gevoelens van heel de witte Symbiont gemeenschap. Als ze zich terugtrekt voelt ze zich al veel kalmer, maar nog steeds voelt ze een hevige afkeer voor de Symbiont.
Sorane kijkt haar aan en voelt haar tegenstrijdige gevoelens.
'Alleen zo kan je jezelf en je vrienden helpen, Atayii. Garan kan de kracht, die ik uitstraal over grote afstanden ontvangen en zo jullie kracht constant voeden, als de tijd gekomen is.'
'Ik stem toe,' fluistert Atayii met trillende stem.
Terwijl Sorane haar aankijkt, plaats ze de Symbiont op de arm van de vroegere volkor. Even wil Atayii haar arm terugtrekken, maar toch houdt ze vol. Garan glijdt onder haar kledij door. Atayii rilt terwijl de Symbiont langs haar oor in haar hoofd dringt. Plots hoort zijn stem.
'Vrees niets, Atayii. Ik zal je nooit mijn wil opleggen. Dat staat mijn geloof niet toe,' hoort ze voor de eerste maal de stem van de Symbiont, die ze draagt.
Langzaam kalmeert ze zichzelf en kijkt Sorane aan.
'Wat nu?'
Op hetzelfde ogenblik staat ze weer in de tempel en ziet voor haar ogen Arenon in het niets oplossen. Dan is het haar beurt. Als ze materialiseert bevind ze zich samen met haar lotgenoten in afzonderlijk energiekooien.
'Verbinding met Nirin nog steeds actief,' hoort ze de stem van Garan in haar hoofd.
Even schrikt ze, maar al snel kalmeert ze zichzelf. Met gesloten ogen blijft ze zitten.
'Atayii, wat is er met jou gebeurt vlak voor we door de overbrenger gegrepen werden. Ik zag je even niet meer.'
Het meisje schrikt op en kijkt verbaasd in de richting van de spreker. Ze beseft dat ze ondanks de energiekooi, met elkaar kunnen praten.
'Dat zal wel gezichtsbedrog geweest zijn, Oyan. We zaten onder ondoordringbaar energiebel, dat weet je toch,' antwoordt ze.
De man kijkt haar even weifelend aan, maar plots ziet ze zijn blik veranderen.
'Jij draagt een Symbiont,' roept hij uit.
Iedereen kijkt plots in haar richting.
'Is dat waar, Atayii?' vraagt Arenon, terwijl ook hij de vreemde aanwezigheid voelt.
Atayii weet dat ze het voelen, dus ontkennen heeft geen enkele zin.
'Het klopt, vrienden, ik draag een witte symbiont in mij. Zijn naam is Garan. Toch beschik ik nog steeds over mijn eigen wil. Hoe het komt weet ik niet, maar de Symbiont gehoorzaamd mij en niet omgekeerd.'
'Er bestaan geen witte Symbionten, Atayii.'
'Toch wel,' probeert ze nog, maar dan beseft ze dat ze niet meer luisteren.
Even is er een stilzwijgen, maar dan beginnen ze tegen elkaar te praten. De jonge 'vrouw' voelt zich plots alleen, ze weet niet of ze haar nog vertrouwen. Het duurt nog een tijd voor de korte gespreken, terwijl ze soms naar haar lonken, stoppen. Als dat gebeurt, voelt ze zich nog meer afgesloten, omdat niemand nog iets tegen haar zegt. Droevig gaat ze liggen en probeert te slapen.
Plots wordt een groot beeldscherm ingeschakeld, waar ze de omgeving van het schip zien verschijnen. In de nabijheid van het schip zijn een vijftigtal volkorschepen gematerialiseerd. Drie kruisers, die het kentekens van Idar, de tegenstander van Jakira, dragen, zetten koers naar slagschip dat het embleem van Jakira draagt. Ze landen in een grote hangar. Hier worden ze door een elite garde van Jakira opgewacht. Idar en zijn lijfwacht stellen dadelijk vast de Jakira's elite garde niet meer uit volkors bestaat, maar uit trouwe aanhangers. Dan staat hij voor zijn tegenstandster, die hem de hand reikt.
'Laat ons de strijdbijl voorlopig begraven, Idar. Er zijn zeer belangrijke beslissingen te nemen, samen met alle Kondron Drongs'
'De Lords, die zullen nooit samenkomen, Jakira.'
De blondine kijkt hem met een vreemde blik aan, terwijl ze haar woede probeert te bedwingen. Voorlopig moet ze het dulden, dat hij haar gewoon bij haar naam aanspreekt, in plaats van, zoals al haar ondergeschikten, met Hera Jakira.
Er glimlacht zelfs als ze antwoordt:
'Ze hebben, nadat ze de beelden gezien hadden, al toegestemd, Idar. Kom, volg mij, het wordt tijd om u ook in te wijden in het gevaar dat ons allen bedreigd.'
Idar en zijn lijfwachten willen haar volgen.
'U alleen, Idar. Je lijfwacht blijft hier. Ik geef u mijn woord dat ik u levend en wel naar uw schepen zal laten terugkeren, als u dat zou besluiten.'
De Droak kijkt de blondine even aan. Met een zekere twijfel, voldoet hij toch aan Jakira's verzoek.
'Wacht op mij aan boord van de kruiser.'
Even aarzelt de kapitein van de lijfwacht, maar de strenge blik van zijn meester, doet hem een teken geven aan zijn ondergeschikten. Dan volgt Idar zijn tegenstandster om de macht in deze sector.
Enkele minuten staart hij ontstelt naar de beelden waarop de straling te zien van het groepje van Arenon. Hij ziet de Symbiont over de vloer kronkelen van de pijn.
'Dat is het gevaar dat ons allen bedreigt. Als mijn plan lukt dan kunnen we met een klap het Sorane en de amazone verpletteren met de grootste vloot die ooit samen gesteld werd.'
Idar hoort het maar half, want hij is nog steeds niet bekomen van het zien van de beelden.
'Heer Idar, Kan ik op je steun rekenen.'
'Wat was dat?'
Sorane lijkt een kracht te bezitten, die onze volkors van hun Symbiont bevrijd. Wij en de anderen Sectorheren moeten dat zien te voorkomen.'
'Dus Sorane is hier de oorzaak van. Ik had haar moeten doden toen ik de kans had, maar zij redde mij het leven.'
'Misschien was dat beter geweest, Heer Idar. Maar ook ik maak fouten. Ik wilde u vermoorden, maar dat was één van mijn grootste fouten. Een trouwe bondgenoot is beter dan een dode, dat zie ik nu in.'
Idar kijkt haar niet goed wetend wat te zeggen aan. Zou ze dit werkelijk menen, of is het een van haar intriges. Maar als het gevaar van die straling reëel is, dan moeten ze iets ondernemen.
'Je krijgt mijn steun, Jakira. Maar of dat voldoende zal zijn om de anderen te overtuigen, dat weet ik niet.'
'Voor hun hoop ik dat ze beseffen dat onze samenwerking noodzakelijk is. Ik ben al begonnen met het trainen van soldaten die niet door een Symbiont beheerst worden. Ik vind zelfs dat we ons van de volkors moeten ontdoen. Op hen steunen zoals we altijd al gedaan hebben, leidt vroeg of laat naar de ondergang.'
'Misschien heb je gelijk, Jakira.'
'Het wordt tijd om te vertrekken, Idar. Onze bestemming is Olundar II.'
'Olundar. Dat kan je niet menen, Jakira. Daar wordt u nooit toegelaten.'
'Ik moet eerlijk zijn, Idar. Daar heb u voor nodig. U krijgt het bevel over mijn nieuwe vlaggenschip. Zo zal er geen enkel probleem zijn om toegelaten te worden.'
'Wat?'
'In schijn, wel te verstaan. Na onze aankomst zien we wel verder.'
'Je wil hen bedriegen.'
'Uit noodzaak, Idar. Je zegt zelf dat ze mij nooit zullen toelaten in het centrum van hun macht. Alleen daar kan ik hen allemaal toespreken en misschien overtuigen, dat we een front moeten vormen tegen Sorane en haar nietig legertje.'
'Het zal vermoedelijk wel lukken, maar dat bedrog zullen ze mij nooit vergeven.'
'Als we slagen, dan ben jij misschien wel de redder van onze manier van heersen,' glimlacht Jakira, terwijl ze denkt:
'Stommeling, de Drongs zullen mijn macht leren kennen. En jij ook Idar. Jullie zullen Olundar niet levend verlaten.'
Idar knikt aarzelend.
'Ik geef je toestemming om vijf slagschepen en een honderdtal kruisers aan boord van mijn schip te stationeren.'
'Vijf slagschepen en… hoe?'
'Dit is mijn vlaggenschip niet, Idar. Dat zweeft onzichtbaar op een paar kilometer van hier. Ik wilde jullie niet laten schrikken met het tonen van de Katar.'
Op hetzelfde moment geeft de zender van Idar een signaal. De Droak werpt even een blik op Jakira, die hen toeknikt. Snel schakelt hij het toestel in en hoort de paniekerige stem van zijn eerste officier:
'Heer, een onbekend superslagschip is plots uit het niets opgedoken. Nemen aanvalsposities in.'
Even kijkt Idar opnieuw naar Jakira, die glimlachend zegt:
'De Katar.'
'Hier Her Idar, Ovno. Blijf op jullie posities. Dat schip is het nieuwe vlaggenschip van onze bondgenote Jakira. Er dreigt geen gevaar.'
Ontsteld kijkt de officier zijn meester aan. Dan herpakt hij zich en antwoordt:
'Onze schepen keren terug naar onze wachtposities, Heer.'
Idar knikt en verbreekt de verbinding.
'Een superslagschip. Hoe groot is je schip dan wel niet?'
'Kom, volg me naar de centrale.'
Als beide even later de centrale bereiken land het slagschip juist in de hangaar van de Katar. Op de schermen kan de Droak heel het gebeuren volgen. In de hangar staan nog negentien andere slagschepen opgesteld. Idar kijkt verschrikt de schepen, die allemaal een doorsnede hebben van duizendtweehonderd meter.
Als een paar uur later de schepen van Idar in de voor hen bestemde hangaar geland zijn, geeft Jakira bevel om te vertrekken. Langzaam komt het superschip in beweging en zet koers naar de buitenste planeten van het zonnestelsel. Nog voor het de buitenste planeet bereikt, verdwijnt het.
Terwijl het schip op volle snelheid doorheen de hyperruimte raast, ontdekken de peilers plots een klein object. Dadelijk remt het schip af en komt onzichtbaar terug in de normale ruimte. Het vreemde object wordt met vele peilstralen bestookt; om zo veel mogelijk gegevens te verzamelen. Als de eerste data binnenkomen, stapt Jakira, die op de hoogte gebracht werd, juist de centrale binnen.
De commandant bestudeert de data, die met de centrale databanken van het schip vergeleken worden.
'Hera, dat moet de kruiser van Sorane zijn, die een hele tijd geleden van Enuron gevlucht is.'
Jakira kijkt even naar het scherm en leest de gegevens bliksemsnel af.
'Het klopt, Jaqso. Deze maal zullen ze ons niet ontkomen.'
'Commandant, ze zetten koers naar een maan van de negende planeet van het Vegastelsel.'
'Een basis. Ze moeten daar ergens een basis hebben.'
'Gevechtseskaders materialiseren,' klinkt een bevel.
'Breng het schip in de nabijheid van de planeet en zijn manen. We moeten die basis vinden. Misschien is Sorane hier ook,' beveelt de blondine.
Aan boord van de Kruiser ziet Serin op de schermen de gevechtsjagers uit het niets verschijnen. Ze beseft dat ze ontdekt zijn.
'Aron, we moeten hier weg,' zegt ze terwijl ze naar het scherm wijst.
Aron kijkt verrast op en schrikt.
Op dat moment klinkt de stem Anya:
'Speciale camouflage status van kracht.'
Nog voor iemand iets kan zeggen, lossen de vijfbemanningsleden op in het niets.
De kruiser raast op volle snelheid op de kleinste maan toe. Een tiental jagers duikt achter de kruiser aan. Als de toestellen over de oppervlakte scheren, ontdekken ze stippen op hun schermen. Dadelijk brengen ze het moederschip op de hoogte.
Jakira teleporteert dadelijk gehuld in een energiescherm naar die maan. Maar ze komt te laat. De kruiser heeft juist zes mensen in ruimtepakken opgestraald. Snel teleporteert ze en materialiseert in de kruiser, die op volle snelheid omhoog schiet. Jakira kijkt verbaasd om zich heen. Nergens ziet ze een teken van leven. Ook haar telepathische gaven ontvangen geen enkele gedachte. Ze activeert haar energiezwaard en loopt op haar hoede door de smalle gangen. Hier en daar opent ze een deur, maar ook hier geen teken van leven. Maar als ze de centrale bereikt, ziet ze enkele mannen en vrouwen naar buiten komen. Een man verdwijnt terug in de centrale. Bliksemsnel schakelt de blondine haar deflector in. De vier mensen merken haar aanwezigheid niet op, terwijl ze zich voorbij haasten.
Voorzichtig stapt Jakira verder naar de centrale toe en merkt een dertigjarige man op die enkele commando's intoetst op een 3d'paneel. Op de schermen kan ze zien dat haar gevechtsjagers omheen deze kruiser vliegen. Uit de gedachten kan ze opmaken wie deze man.
'Een volkor verrader,' fluistert ze.
'Welkom, kloon Jakira, mijn interne sensors hebben al dadelijk na uw sprong ontdekt en herkent' zegt een stem achter haar.
Dadelijk draait de blondine zich om en haalt uit naar de vrouw die ze dan voor zich ziet. Haar energiezwaard gaat doorheen de gedaante, die haar spottend aankijkt.
'Een halogram,' schiet het door haar gedachten.
'Wilt u mij volgen, meesteres,' hoort ze achter zich zeggen.
Met een ruk draait ze zich om en kijkt in het afwachtende gezicht van een man. Ze weet dat hij Aron noemt.
'Het schip is geprogrammeerd voor een hypersprong, meesteres. Het schip is helemaal van de buitenwereld afgesloten door een speciaal veld. We moeten ons zo snel mogelijk naar een hyperbed begeven.'
Jakira houdt haar zwaard voor het gezicht van de man, maar die kijkt haar onverschrokken aan, zelfs een beetje spottend.
'Verdomme, wat een smeerlap. Ze hebben hier een val opgezet,' denkt ze woedend.
'Volg me.'
Verbaasd ziet ze de man naar de deur lopen. Aarzelend volgt ze hem.
'Anya, jij gaat verder met de controle van de aftelling. Sprong over tien minuten.'
'Zeker, commandant,' antwoordt het halogram.
Aron glimlacht als hij merkt dat hem Jakira volgt. Maar de blondine vertrouwd hem niet, al heeft ze haar energiezwaard uitgeschakeld. Of zou ze zich zo machtig voelen, dat ze hem niet vreest. Zijn plan, dat hem te binnen schoot, toen Anya hem melde dat Jakira aan boord was, lijkt te lukken. Een paar minuten later stappen ze beiden een grote zaal binnen. Hier staan twaalf hyperslaapbedden opgesteld. Zeven van deze bedden zijn geactiveerd omdat er mensen in liggen. De blondine haast zich er naar toe en bekijkt de vijf mannen en drie vrouwen doorheen het glas. Maar al dadelijk stelt ze vast, dat Sorane er niet bij is.
Op hetzelfde moment schrikt ze. Een jonge vrouw is uit het niets verschenen en kijkt haar met een lege blik aan.
'Sprong over vijf minuten,' deelt het 'halogram' mee.
Spottend kijkt ze Aron aan.
'Denk jij dat je mij in dit eenvoudig valletje kan lokken, verraderlijke volkor.'
'Zeker, kloon. Dit schip is door een ondoordringbaar energiescherm omgeven. Zelfs jij kan daar niet door. Een onze bestemming ligt meer dan twee miljoen lichtjaren hiervandaan.'
'Wat. Waarheen?'
'Vroeger noemde men het Andromedanevel, kloontje. Daar ligt een van de grootste basissen van Sorane.'
'Is ze daar ook?'
'Dat weet ik niet, maar je zal dat over enige tijd weten. Als je tenminste plaatsneemt in een van de bedden.'
Jakira nog even naar de bedden en grijnst plots:
'Jij kent mijn macht nog niet, mannetje.'
Dan kijkt ze het halogram aan, terwijl ze zich diep concentreert. Haar gedachten dringen diep in de centrale computers, die het schip besturen. Overal brengen ze schade aan en hier en daar begint van alles door te branden.
Aron merkt het ontsteld op en activeert zijn energiezwaard. Maar een sneller beweging van Jakira werpt hem tegen de wand aan. Half bewusteloos zakt hij in elkaar. Hij beseft dat hij zich misrekend heeft. Gelukkig zijn de anderen veilig op de maan. Maar die gedachte baant hij snel uit zijn hoofd en begint bezorgd aan zijn vrienden te denken, die in de bedden liggen.
'Hypersprong over één minuut,' meldt de stem van Anya.
'Die komt er niet, halogram,' lacht Jakira.
Op hetzelfde moment begint de gedaante van Anya in het niets op te lossen. Aron merkt de verbaasde blik op van het halogram, voor ze verdwijnt. Dan kijkt hij de blondine machteloos aan.
'Wat heb je gedaan?'
'Ik heb van deze mooie kruiser een wrak gemaakt, Aron. Ontkomen kan jij niet meer. Je vrienden hier ook niet. Alleen heb ik hen niet nodig. Dus wordt hun leven vandaag beëindigd.'
'Monster,' sist Aron en rent naar de deur toe.
Maar Jakira grijpt hem telekinetisch vast en trekt hem naar haar toe. Aron voelt nog dat ze zijn hand vastgrijpt. Dan vervaagd zijn omgeving. Als ze beiden in de centrale van de Katar materialiseren, hoort hij haar bevel.
'Open het vuur. Vernietig die kruiser.'
'De jagers veranderen van…'
'De boordwapens, Commandant. We hebben maar een paar seconden.'
'Nee, meesteres, dat kan je niet doen.'
De computer die haar stem opvangt, reageert veel sneller dan de menselijke bemanning en twee fel gele stralen schieten op de kruiser toe; Tien seconden voor hij in de hyperruimte duikt, wordt het scherm, dat hel oplicht, geraakt. Dadelijk valt het scherm uit Nog twee seconden later ontploft het toestel. Lange tijd blijft Jakira nadenkend naar het scherm staren. Zo lijkt het voor haar ondergeschikten, maar haar gedachten peilen de omgeving in de hoop nog meerdere sporen van leven te vinden. Maar er is niets.
Plots kijkt ze weer op.
'We zetten onze reis verder. De Drongs verwachten ons op onze bestemming.'
'De Drongs. Wat?'
Jakira die de woorden van Aron hoort, kijkt hem plots aan:
'Smijt deze verrader bij de anderen in de cellen. Hij wordt mijn geschenk voor de Drongs.'
Twee mannen ontwapenen een in elkaar gezonken Aron en nemen hem onder bedreiging mee, glimlacht Jakira als ze aan haar plannen denkt.
'O, wat zal ik genieten,' denkt ze.
Even kijkt ze nog naar de zon Vega.
'Commandant, zet onze koers verder. We moeten ons aan het tijdschema houden.'
'Hera Jakira. Wat was er met die kruiser gaande?'
Even wil de blondine woedend uitvallen, maar ze kan zich beheersen en kijkt naar Idar, de Droak, die ze nog even moeten dulden.
'Dat was de kruiser die mijn soldaten op Enuron het leven zuur maakte, Her Idar. Zoals je ziet kan je het niet aan anderen over laten om de vijand van je eigen machtpositie op te pakken.'
'Klopt, Hera. Je kan het soms beter zelf doen,' antwoordt de Droak, die trots is omdat de blondine hem met zijn rechtmatige titel aansprak.
feedback van andere lezers- Danvoieanne
Graag gelezen... Jelsi: Bedankt voor het lezen..
|