< terug
De verzamelaar hoofdstuk 1/4
. De keukendeur zoefde open. Paul kwam terug met een dienblad op zijn schoot met daarop een normaal heerlijk diner, bestaand uit spruitjes, een dikke kotelet en vier kleine aardappelen. Vlug draaide ze zich om en kokhalsde. Het bezoek aan de plaats delict ging haar voor een paar dagen beroven van elke vorm van eetlust. Ook een gezonde slaap werd taboe.
"Kom zet je even, en vuur die vragen maar af. Tussen een paar happen door zal ik ze beantwoorden,"zei de man die meteen daad bij het woord voegde en gelijk een flinke hap spruitjes nam. Hij nam het glas van zijn dienbord en schonk wat Cola light uit het blikje en plantte het glas voor haar neer.
"Neem een slok kind, want je valt bijna om van pure ellende."
"Kan je me wat vertellen over de bewoners van Tuinwijk drie?"
Paul streek over zijn baard en diepe denkrimpels verschenen op zijn voorhoofd.
"Voor zover ik die mensen ken, weet ik enkel dat de man in het rusthuis verblijft. Ik heb hem al enkele maanden niet meer gezien noch zijn broer Ray. Misschien is hij dood. Of zit zijn broer in het buitenland. Hij is vertegenwoordiger voor een of ander shampoo merk. Waarom vraag je dat?"
"In het kader van het onderzoek mag ik je daar niets over vertellen, begrijp je? Is dat huis eigendom van een van de broers of van alle twee?"
Morgane gunde hem de tijd om zijn eten door te slikken.
"Dat weet ik niet. Eerlijk gezegd interesseerde me dat niet. Al wie hier een huisje heeft, zit te wachten op een plaats in het rusthuis. En vele worden al een stuk vroeger weggehaald door de man met zijn zeis."
"Zit u ook te wachten op een plaatsje?"
"Krijgen ze me voor geen miljoen in kind. Ik beredder mezelf. Elke dag naar de markt met de belbus. Mijn vlees ga ik halen bij de varkenskwekerij onder aan de grote weg. Ik kom niets kort, dan goed gezelschap. Liefst van een mooie jonge dame."plaagde hij knipogend
"Heb je de laatste maanden wat zien veranderen aan het huis?"
"Drink jij je glas leeg, haal ik zo een nieuw fris blikje."
Ze onderdrukte het misselijk gevoel en kapte het glas in een teug achterover. Hij rolde zijn rolstoel naar de keuken waarvan de deur openden en vlak achter hem weer sloten. Morgane kon niet door de matglazen deuren kijken. Ze stond nieuwsgierig op maar voor haar bleven de deuren dicht. Het enige geluid dat ze kon ontwaren was het dichtklappen een deur, waarschijnlijk van de ijskast. Snel nam ze weer plaats op haar stoel voor hij haar betrapte. Haar zitvlak raakte de groene bekleding nog maar net, als de deuren weer openden. Twee ijscoupes en een blikje Cola werden behoedzaam op tafel gezet. Dat had ze nog mee. De rest ging verloren in een mistig gevoel van onbehagen en misselijkheid. Ze strompelde naar buiten zonder een woord van dank of een groet. Hevig kokhalzend ging ze terug naar de plaats delict. Daar vond ze haar neef die haar gelijk in zijn armen kon opvangen voor ze met de harde getrommelde stenen van de oprit kennis maakte.
|