Volg ons op facebook
|
< terug
15 - 17 juli 1345
"Romantiek moet je hier niet komen zoeken". Ik schrok want ik had niemand gezien. En man die gewoon was om hard te werken, stond voor zijn deur met de armen gekruist. De deur van het hutje was feitelijk wat takken die met andere takken zo samengebonden waren dat enkel de ogen van een nieuwsgierig iemand belet werd om verder te kijken dan wat de bewoner wenste. Ik schatte dat het binnen even tochtig was als buiten. Maar er was een vuurtje en de soep kon je van ver al ruiken.
Ik ben helemaal niet opzoek naar romantiek of vertier, ik wil vanavond nog in Gent zijn. De man keek een naar de zon en zei dat ik me dan wel heel hard moest spoeden, want halverwege zou ik het door de donkerte moeten doen.
En de weg naar Gent was niet bepaald een avenue waar je heel makkelijk op kon reizen.
Voor enkele stuivers kan je hier de nacht doorbrengen en kan je een kom soep eten. Ondertussen veegde hij zijn vettige handen af aan zijn uit vlas vervaardigd hemd dat hij breed over zijn broek had hangen.Dit kon ik direct zien, omdat het geen fijn weefsel was. De met leembeklede muren aan de binnenkant getuigde van een smaakt die ik nog maar zelden had gezien. Meestal waren de binnenkanten van de hutten even, als het dan al niet erger was, dan de buitenkant. Er stonden enkele krukjes en de haard was zo gemaakt dat de pot er veilig kon staan.
Hier waren ijverige vrouwenhanden aan het werk geweest.
De hongersnood was erg. Maar hier binnen leek het allemaal voorbij te gaan zonder ernstige gevolgen. De soep was wel meer water dan groen, maar ze had smaak. Ik had al veel erger gegeten.
Het hooi werd aan de kant van het vuur wat opgegooid en een zeer grof deken werd er opgelegd, zodat het ongedierte dat leefde in het hooi, me niet direct zou kunnen molesteren. De man zorgde dat mijn paard uit het zicht van de passanten in een kleine stal ook wat hooi en water kon vinden. Sinds de Engelsen de Vlaamse steden in hun greep hielden, was het nog heel moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen.
Over politiek werd er niet meer gesproken. Dit was te gevaarlijk. Het wemelde van spionnen, zowel die voor de koning van Frankrijk of Engeland werkten en dan had je ook nog de spionnen van graaf Lodewijk.
Wie zijn mening te luid verkondigde kon een korte dolk of een pijl voelen in zijn vredige lijf.
Ik had altijd wel wat gedroogd vlees bij me en ik was blij dat ik in dit gezin een beetje van mijn overschot mocht delen. De kleine handjes grepen gretig de vettige lapjes vlees vast. De vrouw des huizes had zich wat op de achtergrond gehouden, maar toen de reepjes vlees op tafel kwamen, kon zij haar aanwezigheid niet meer ontkennen. Ook zij nam zeer dankbaar een lekker stukje vlees aan.
De dag later merkte ik dat mijn paard helemaal opgekamd en fris klaar stond om te rijden. Het extra hooi en water was me nochtans niet aangerekend geweest. Uit dankbaarheid had ik uit mijn reistas mijn voorraad vlees achtergelaten in het huisje van deze eenvoudige mensen.
Met het paard strak in de sporen kon ik mijn weg verder zetten. Er waren heel wat spanningen en dat zag je. Overal reden er soldaten en op geregelde tijdstippen werd ik tegengehouden om te controleren en te weten wat ik deed. Al een geluk dat ik mijn zegelring bij had, want die opende nu letterlijk de deuren, zonder dat er al te veel gevraagd werd.
Een dronken sergeant dacht een extra soldij te verdienen en wou me enkele stuivers armer maken. Toen ik hem mijn zegelring liet zien, zag ik hem merkbaar schrikken en zich herstellen in zijn uniform. De man maakte zich uit de voeten en zal wel gehoopt hebben dat ik dit zo zou laten. Toen ik enkele honderden meters zijn overste zag en hem het voorval rapporteerde, en ook mijn zegelring liet zien, wist ik dat het deze man zijn beste dag niet zou zijn.
Gent de grootste stad in de omtrekt waar zo'n 60.000 zielen in verbleef, zuchtte onder de zware economische crisis. Hoe dichter ik bij de stad kwam, hoe meer bedelaars en uitgemergelde mensen ik tegen kwam. Sommigen durfden het aan om aan mij een aalmoes te vragen. Ik wist dat ik niet veel te besteden had, maar soms kon ik het niet over mijn hart krijgen iemand niet iets toe te stoppen. Laat je linkerhand niet weten wat je rechter doet. Dat is waar, maar je linkerhand moet wel weten dat je rechter het doet, anders doet het linkerhand het ...
Het was zomer, haast midden zomer en de zon kon heerlijk branden. Voor hen die geen toekomst meer zagen in het leven, en zichzelf moesten verkopen als onvrije, omdat anders de honger hen zou opeten, was de zon een gesel.
De velden rond de stad lagen er als stenen bij. De harde zandgrond was zo droog dat de ploeg die moest zorgen dat de gerst in de grond kon, kon haast geen rechte voren meer trekken. Drie vier sterke mannen trokken de ploeg vooruit terwijl een jonge knaap trachtte het houten ding op het rechte pad te houden.
Een karekiet vloog vanuit het rietveld omhoog en kwetterde luid zijn zomerlied. De zwaluwen die al lang terug in het land waren, scheerden met hun zotte kuren doorheen de hemelsblauwe lucht waar geen wit spotje van een wolk in te bespeuren was.
Aan een vliet kon ik Mn paard laten drinken terwijl ik me even aan de rietkraag mijn benen kon strekken.
Na mijn lange reis was het bijna thuis zijn een feest. Vijf jaar geleden was er nog een koning in Gent geboren. Jan Van Gent die er het levenslicht zag. Heel Gent was in feestgemoed. Zij hadden koning Eduard II uitgeroepen tot hun wettelijke vorst. Dagen lang was er feest geweest. De Franskiljons die hier helemaal niet opgezet waren, werden als bange rietjes in hun nachtgewaad op de grote markt te kijk gezet. En toen zijn er wel dingen gebeurd die eigen nooit hadden mogen gebeuren.
De dochter van de specerijenhandelaar, die al jaren in Gent woonde, maar feitelijk uit Parijs was overgekomen, was door de bende feestvierders verkracht. Hierdoor was ze zwanger geworden en was het zoontje de smet geworden op het grote feest. De man, die altijd mijn respect had verdiend, was heel boos op me. Ik werd hiervoor aangesproken en ook voor verantwoordelijk gesteld. En eigenlijk had hij ook wel gelijk, want had ik die gasten een beetje beter had aangesproken en hen doen beloven niemand een haar te krenken, het had misschien nooit gebeurd.
Het zoontje, nu inmiddels al vijf jaar oud, liep elke dag met een vuile zak over het lijf door de stad. De straf voor de vuile verkrachters had de grootvader van het kind gezegd. En iedereen die de jongen zag, had medelijden met het kleine kind en verwenste de daders van dit grove onrecht de hel in. De smid die gekend was voor zijn fijne werk kon de jongen niet zien lopen. Hij sloeg altijd veel harder op z'n aambeeld als de jongen voorbij kwam.
Een vuile snoet, vol met snottebellen en zijn mond zwart van het altijd met zijn hand afvegen van die bellen.
Het paard had de stad bereikt en de drukte was toegenomen. Zijn paard kon niet meer sneller dan stapvoets doorheen de drukte stappen. Overal karren en wagens en mensen die met hun schamele bezittingen op hun rug probeerde de stad binnen te geraken, zoekend naar werk en eten. De baljuw had het druk om de bedelaars te weren en de kooplieden door te laten. Blij stak hij zijn hand omhoog en riep hij de sergeant om de zijpoort open te doen, zodat ik met mijn paard makkelijker de stad terug in kon.
Het jongetje liep gehaast door de stad. De andere straatkinderen vonden het een spelletje om hem na te zitten en hem de pandoering van zijn leven te geven. Daar ik mijn paard weer wat vaart had gegeven, had ik deze kleine peuter niet kunnen mijden. De vrouw van de apotheker had het gezien en getuigde ook dat het echt een ongeval was.
Maar voor de Franstalige bewoners van Gent was dit toch wel het einde. Ik de verrader van de stad had ook nog eens de schandvlek van mijn handelen vermoord.
De wevers en de volders hadden het al vaak met elkaar aan de stok gehad, omdat ze economisch haast gewurgd naar de bedelstaf werden gedreven. Nu dit gebeurd was, kon ik de zoveelste ruzie niet meer bekoelen. De wevers waren met zwaarden en lansen de huizen van de volders ingedrongen. Een strijd die heel wat bloed had doen stromen.
Ontmoedigd zag ik hoe de mooie stad in het Noorden en de hoofdstad van het vrije Vlaanderen, plots een hutsekluts was van ontevreden en bloeddorstige mensen. Ik had de baljuw gevraagd om streng op te treden en de amokmakers direct te straffen. Enkele weken Gravensteen zou hen wel wat kalmer maken.
Ik kwam net van de vergadering toen de specerijenkoopman voor mijn deur op mij stond te wachten. Hij was lijkbleek en ziedend van woede. Ik kon geen kant meer op, want hij was blijkbaar niet alleen gekomen. Een tiental volders die mijn bloed ook levend konden drinken hadden zich achter mij gezet.
Moest er toen een krant hebben bestaan dan had er gestaan :
de "Wijze man van Gent" op 17 juli 1345 aan zijn woning, nabij de Vrijdagmarkt, vermoord.
feedback van andere lezers- gono
Heb geen zin om je te wijzen op de fouten die erin staan, maar vindt het goed geschreven! ivo: oeps ik weet mijn taalfouten doen mij de das om ik probeer er op te letten .. - Theo_Roosen
Prachtig verhaal. Wat me vooral heeft geboeid, is het historisch kader waarin het verhaal zich afspeelt. Je moet toch enige historische kennis hebben omdat zo mooi te om-schrijven ? Historicus van opleiding ? Zou me niet verbazen.
Wel enkele taalfoutjes ( eerder tikfoutjes denk ik ! ), maar daar bezondig ik me ook regelmatig aan. ivo: schrik niet ik ben maar tot m'n 14 naar school gegaan, toen moest ik gaan werken en wat ik nu heb, dat is meer eigen leerschool, ik ben blij in jullie midden te mogen verkeren. Ik heb ivia nternet eerst wat opgezocht - sergeant ben ik niet zeker van - aquaangel
Mooie strakke lay-out, komt niet rommelig over daar houd ik van.
Ik zou zelf nooit zo iets als dit schrijven maar daarom vind ik het wel bijzonder dat jij het doet..
ivo: tja ik had schrik dat het wat te saai zou zijn, zo zie je maar - SabineLuypaert
er staat enkel keren Mn in plaats van m'n - verder , verdikkie dit is intrigerend geschreven ik raak helemaal in de ban van oude tijdverhalen, zuchtzucht, mijn droom is om een historische roman te schrijven maar dat zal voor de jaren stillekes zijn. Ik elk geval, verschrikkelijk kontent dat ik hier mocht op vallen (smile) ivo: bedankt ... dit was het verhaal van een bekende Vlaming effe terug in het daglicht gezet .. en ik zal het verbeteren
|