Volg ons op facebook
|
< terug
De druppel die meer wilde zijn
Iedereen weet dat de zee groot en uitgestrekt is. Je kan in een bootje gaan zitten en als je maar lang genoeg vaart, kom je uiteindelijk weer op dezelfde plek uit waar je bent begonnen. De oceanen zijn eindeloos groot en zij herbergen vele geheimen. In het water leeft een enorme verscheidenheid aan dieren, van vissen tot schildpadden, van kreeften tot walvissen, van plankton tot zeeslangen. Maar het belangrijkste van alles, is het water zelf. De zee is vol van het water. En alle water kent zijn plek en doet wat water doet. Soms stroomt het de ene kant op, dan stroomt het weer de andere kant op. Soms vormen ze golven en soms zijn ze stil. De zee is een enorme plas helemaal stampvol met water.
Al het water in de zee bestaat uit druppels. Zo veel druppels, dat als alle mensen op de aarde ze allemaal zouden proberen te tellen, ze dat nooit zouden kunnen afmaken voor ze oud en grijs zouden worden. En al die druppels samen, vormen de zee. Druppels doen wat druppels moeten doen, ze vormen golfjes en maken plasjes op het strand. En wanneer je heel hard in de zee springt of rent, spatten ze de lucht in en vallen daarna weer terug bij de rest van het water. Alle druppels kennen hun taak en zij doen nooit anders dan waar ze voor bedoeld zijn. Druppels horen nat te zijn.
In een grote zee ergens op de aarde leefde een druppel die anders was. Deze druppel vond het op zich reuze gezellig in de zee, want het wemelde er van de soortgenootjes. Als druppel in de zee was er altijd wel een andere druppel te vinden om mee te praten of te spelen. En ondertussen stroomde je samen met alle andere druppels dan weer eens naar links en dan weer eens naar rechts. Deze druppel die anders was, leefde al lang in de zee, maar in plaats van te doen wat hij moest doen, probeerde hij steeds andere dingen uit. Hij had het gevoel dat er meer was te doen, meer was om te bereiken. Zo probeerde hij op een goede dag naar links te stromen, terwijl alle andere druppels naar rechts stroomden. Dat werd een enorme mislukking. Hoe hard hij het ook probeerde, hij werd door al zijn kameraadjes meegesleurd naar rechts. Hij schreeuwde en foeterde in druppeltaal dat het een lieve lust was, maar hij kreeg van niemand de ruimte om zijn eigen gang te gaan. Hij dreigde en hij smeekte, hij eiste en bepleitte zijn zaak, maar het was allemaal verspilde moeite. Als het de bedoeling van de zee is dat het water naar rechts stroomt, zullen alle druppels daaraan mee moeten werken. Zo ook de druppel die anders was. Zeer tegen zijn zin in werd hij meegevoerd naar de kant waar alle druppels zich naartoe bewogen.
'Waarom,' zo vroeg hij aan een aantal druppels die tegen hem aanduwden, 'stromen wij allemaal zo stompzinnig dezelfde kant uit? Waarom gaan we niet allemaal verschillende kanten uit? Waarom mogen we eigenlijk niet zelf uitmaken welke kant wij uitstromen. Sterker nog, wie bepaalt eigenlijk welke kant wij uit moeten stromen?'
Druppels hebben geen gezicht en ook geen schouders, maar al zijn vriendjes trokken een dom en onwetend gezicht en haalden hun schouders op. Ze hadden geen idee. Ze deden gewoon wat iedereen deed. Dat was altijd zo geweest en dat zou ook altijd wel zo zijn. En omdat het ook altijd goed was gegaan, was er geen reden om dat te veranderen, zo opperden ze.
'Dat is toch onzin,' tierde het druppeltje dat anders was. 'Waarom die passieve houding? Zou het niet veel mooier en interessanter zijn als we gewoon maar een beetje de kant uit zouden stromen waar we zelf naartoe zouden willen gaan? Ik snap jullie niet! Willen jullie altijd maar gewoon met zijn allen naar rechts stromen zonder te weten waarom? Dat moet toch een reden hebben? Ik ga niet meer naar rechts stromen, alleen omdat we dat allemaal doen! Bekijk het maar! Ajuus, ik ga naar links!'
Het druppeltje dat anders was begon als een dolle naar links te stromen, maar het was onbegonnen werk. Als druppels het hadden gekund, dan zou hij zweet op zijn voorhoofd hebben gehad, maar het had allemaal geen zin. Hoe hard hij ook tegen de richting in duwde, zijn onverschillige mededruppels duwden hem mee naar de kant waar ze allemaal naartoe gingen. Uiteindelijk gaf het druppeltje dat anders was het op en liet zich op de stroming meevoeren. Er moest een manier zijn om anders te zijn, en hij zou erachter komen hoe dat moest.
Na een tijdje door de zee te hebben gestroomd, kreeg het druppeltje dat anders was een briljant idee. Hier beneden in de zee was het duidelijk te druk. Hier kon hij nooit tegen de watermassa op. Maar boven, aan de oppervlakte, was er lucht. En in de lucht was bijna geen water. Er gingen zelfs verhalen dat druppeltjes soms door de lucht vlogen. Als hij de oppervlakte kon bereiken en door de lucht kon vliegen, kwam hij in die lucht waarschijnlijk vast geen andere druppels tegen die hem de verkeerde kant uit duwden. Het druppeltje dat anders was begon met al zijn kracht naar boven te drukken en binnen de kortste keren bereikte hij het oppervlak. Waterdruppels hebben niet echt een gezicht, maar toch keek hij zijn ogen uit naar wat daar allemaal gebeurde. Enorme groepen druppels vormden samen grote golven en gingen hoog de lucht in en wierpen zich daarna weer in zee. Sommige van de druppels leken zelfs in schuim te veranderen. En overal waar het druppeltje keek, zag hij andere druppels ongehinderd door de lucht vliegen.
'Hoera!' juichte het druppeltje en hij voegde zich bij een grote groep andere druppels. Samen vormden ze een enorme golf en helemaal boven op die golf gilde het druppeltje dat anders was van genot. Dit was het moment! Nu zou hij gaan vliegen en hij zou zelf uitmaken waar naartoe!
Sierlijk vormde de golf zich tot een krul en stortte zich onder donderend geraas in de zee. Vlak voor de golf werd opgenomen in de watermassa van de zee maakte het kleine druppeltje zich ervan los en zweefde onder het slaken van luide triomfkreten door de lucht.
'Vaarwel vriendjes en vriendinnetjes! Ik ga nu en ik kom nooit meer terug! Veel geluk in de zee en succes met stromen!' Hij keerde zich om en probeerde uit alle macht een bepaalde kant uit te gaan. Het wilde niet lukken. De wind greep het druppeltje, sleurde het een eind door de lucht en kwakte het zo weer in de zee. Halsstarrig sloot het druppeltje zich weer bij een nieuwe golf aan en wederom liet hij zich lanceren. Hoog in de lucht probeerde hij weer tegen de wind in te komen en wederom werd hij door de wind weggeblazen en weer in de zee teruggeslingerd. Dat ging zo nog een paar maal door, totdat het druppeltje uitgeput was geraakt van het vliegen tegen de wind in en zich gewillig door de stroming liet meevoeren. Dit plannetje werkte duidelijk niet. Die wind was al net zo dom als zijn mededruppeltjes. En hij was te klein om er verandering in te brengen. Het druppeltje besloot tot een alternatief plan. Bij zijn laatste vlucht had hij iets gezien en dat bracht hem op een idee. Uitrustend en plannen makend dreef hij mee. Steeds harder en harder klonk het gebulder van zijn vriendjes en vriendinnetjes die zich tegen een rotsige kust aanwierpen.
'Wat is dat nou voor zinloos gedrag,' mompelde het druppeltje dat anders was. Opeens, toen hij heel dicht in de buurt van de kust was, zag hij zijn kans. Nu zou het hem lukken!
Met een woeste schreeuw dook de zeemeeuw naar beneden en landde in het water. Met een aantal snelle bewegingen van zijn kop en snavel schikte hij zijn veren, waarna hij de vleugels uitsloeg en weer opsteeg. Vanaf zijn ingevouwen poten klonk een zacht gejoel.
'Het werkt! Joehoe! Het werkt! Ik ben weg uit de zee, ik kan vliegen, ik ben vrij! Joehoe! Het werkt!'
Het druppeltje dat anders was zag hoe de zee, zijn vertrouwde thuis, onder hem verdween. Het deed hem niets. Intens blij richtte hij zijn blik op de andere druppeltjes die aan de poot van de meeuw hingen. Het is dat druppeltjes het eigenlijk niet kunnen doen, maar deze druppeltjes klappertandden welhaast van angst en schrik. Een aantal moedige druppels liet simpelweg los om zich weer tussen hun familieleden te laten storten, maar de meesten bleven in blinde angst aan de poot hangen. Enthousiast begon het druppeltje dat anders was tegen ze aan te babbelen.
'Te gek hè, dit. Vliegen man! Heb ik altijd al gewild. Oh, wat gaaf. Moet je kijken hoe hoog we zijn. En zie je dat!? Zij stromen allemaal naar rechts en wij gaan nu mooi naar links! Dat moet toch wel voor het eerst zijn. Wij zijn eigenlijk pioniers, jongens. Het is dat druppels het niet doen, maar anders zou er vast wel ergens op de zeebodem een standbeeld voor ons worden opgericht. En krijgen we een lintje ofzo. Oh, moet je kijken hoe ver we al zijn! Mooi hè!'
De overige druppels verklaarden hem voor gek en klampten zich vast aan de meeuwenpoot. Druppels horen niet te vliegen, maar te stromen. Dit kon nooit goed gaan. En het geklets van dat maffe druppeltje dat anders was hielp ook nergens aan mee. Maar ze konden geen hand op de mond van het babbelende druppeltje leggen, want druppels hebben geen handen. En als ze die wel hadden gehad, zouden ze die zeker hebben gebruikt om zich vast te houden. Vol afgrijzen zagen de angstige druppels dat ze inmiddels boven de rotsige kust vlogen. Dit kon echt nooit goed gaan.
Het druppeltje dat anders was, was ontzettend blij. Altijd had hij geweten dat hij iets anders moest doen dan alle overige druppels. Al die overige druppels die samen de zeeën vormden, deden niets anders dan eindeloos stromen en golven en nooit deden ze iets onverwachts. Hij had er altijd van gedroomd dat hij iets bijzonders zou doen en nu deed hij het. Hij bewees dat als je maar graag genoeg wilde, en als je je best maar deed en nooit opgaf, dat je dan uiteindelijk je doel kon bereiken. Hij was een uniek druppeltje in een zee van eenvormige druppeltjes. Hij was... hij was... hij was zijn grip kwijt! Met een luide gil op de niet aanwezige lippen, tuimelde het arme druppeltje naar beneden. Hij viel en hij viel. Had hij nou maar niet zo blij geschreeuwd en gejuicht, en zich wat beter vastgehouden, dan zou hij nu niet zo'n eind naar beneden hoeven vallen. Met een minuscuul plonsgeluidje viel het druppeltje dat anders was op een steen. En daar bleef hij liggen, verbaasd om zich heen kijkend. Hij was helemaal alleen.
Het druppeltje begon na een uurtje wel wat wanhopig te worden. Vanaf het moment dat hij op de steen terechtkwam tot nu, had hij aan een stuk door geprobeerd iets aan zijn situatie te veranderen. Maar het lukte hem niet. In zijn eentje kon hij nergens naar toe stromen. Hij probeerde een golf te worden, zodat hij weer kon vliegen, maar ook dat lukte niet. Hij was dan weliswaar een druppeltje dat anders was, maar hij was ook helemaal alleen en zonder zijn mededruppels kon hij niets bereiken. Om te stromen of om een golf te worden, had hij de hulp van zijn kameraadjes nodig. Heel in de verte hoorde hij nog hoe zij zich tot golven vormde en zich gezamenlijk op de rotsige kust wierpen. Nog maar kort geleden had hij geroepen wat een sukkels zij allemaal waren door dat te doen, maar nu kon hij zich niets mooiers bedenken dan lekker één kant uit te stromen en daarna tegen een rotsblok aan te rammen. Al zijn plannen om uniek te worden en standbeelden te verdienen bleken toch niet meer zo aantrekkelijk. Paniekerig en gehaast probeerde hij nogmaals weg te stromen. Het lukte niet. Hij golfde zo hard hij kon, maar het mocht niet baten. Opeens begon hij nu echt bang te worden.
Het druppeltje begon namelijk steeds kleiner en kleiner te worden. Er was een klein zonnetje in de lucht verschenen, die wel aan het druppeltje dat anders wilde zijn leek te knabbelen. Met elke minuut die voorbij ging, voelde het druppeltje dat er weer een stukje van hem was verdwenen. Dit ging bepaald niet goed. Met de moed der wanhoop probeerde het druppeltje naar links te stromen, toen naar rechts. Er gebeurde niets. Hij spande zich tot het uiterste in en maakte van zichzelf een golf. Het had geen effect. Hij begon in blinde paniek naar meeuwen te schreeuwen die hoog in de wolken boven hem rondcirkelden. Maar meeuwen en druppels kunnen niet met elkaar praten, dus werd hij ook de door de vogels niet gered. Steeds kleiner en kleiner werd het druppeltje, tot het opeens... verdwenen was. Het druppeltje dat anders was, was verdampt. En niemand zag het ooit nog terug.
...
In de zee stromen de druppels allemaal naar rechts. Soms stromen ze naar links. Velen vormen samen golven. Er zitten zo ontzettend veel druppeltjes in de zee, dat je ze niet kunt tellen. En allemaal doen ze wat druppels moeten doen. Maar soms, heel soms, is er eentje die anders is. Kijk maar eens goed naar de zee, wie weet wat je daar ziet.
feedback van andere lezers- SabineLuypaert
die arme druppel, met zweet op zijn voorhoofd begot (daar had ik me zo een lieflijk geaquared beeld bij voor ogen he (smile)), mag ik zeggen dat ik dit een hemels verhaaltje vind (smile), alleen al omdat je de eenheidsworstziekte en dergelijke hier zo origineel aankaart (smile) GrimLord: Ik schreef het ook half als een leerzame les voor kinderen.. mijn dochter las die er niet zo in, maar misschien komt dat nog. En het beeldende... tsja.. ik geloof dat DawRei hier nog eens een kunststukje bij wilde maken. Of dat er is weet ik niet, zal ik nog eens vragen... Wederom dank! ;) - lief
in een adem gelezen!
liefs GrimLord: Da's goed om te horen.... (daar zal het druppeltje blij mee zijn geweest! Hehehe) Dank je! - henny
Leuk je hier ook te zien! Komen er van jouw ook hier pareltjes te staan. GrimLord: Hey hey Henny! Ik heb me hier ook maar even gemeld, ja... waar jij bent, volg ik! Hehehe... wat ik hier plaats, zal je wel bekend voorkomen, want voorlopig ga ik hier een selectie plaatsen van wat al op de Verhalensite staat... de ?chte verhalen komen hier, niet zaken als de Grimmige Gedachten enzo...
|