Volg ons op facebook
|
< terug
ijsland (2)
een reisbundel in prozaverzen
______________________________
UITKIJKTOREN
de gletsjertong likt aan het dal
ze is met as en puin besmeurd
resten van een misselijke vulkaan
wind slijpt kristallen uit de rotswand
in het wijde park glinstert de waterval
omgeven door zeshoekige basaltkolommen
ontsproten aan traag stollend lava
wie over de rand buigt verzuipt
ik nader een uitkijktoren van mos
onder drijvende watten van wolken
bij een kruispunt kies ik het langste pad
de wind draait tijdens een drassige klim
ik zink duizelig in een zee van slaap
ontwaken en ontbijten zijn schakels
in de keten van het ochtendritueel
FJORD
de hemel is een strak, blauw en bol zeil
in het meer dobberen afgekalfde schotsen
die beurtelings door een geul naar zee glijden
om later aan te spoelen op het kiezelstrand
nabij een steiger aarzelen mijn voeten
onder de amfibieboot dreigt de priem van een ijsberg
op het schiereiland ligt de vissersstad
aan de oostkust zijn er fjorden uitgesleten
de zon strijkt langs de steile, okeren wand
zeehonden liggen spekvet op een rots
radarschotels tasten tollend het luchtruim af
mist sliert over een poel
lost op over een bergpas
in een jonge, naoorlogse stad leggen de wegen een knoop
onder de spiegel van het meer schuilt een schubbig gedrocht
TAFELBERG
ik knoop veters los
schuif schoenen in een rek
onder de hete douchestraal schrob ik de lijm van mijn zweet
uit de stoppels van mijn oksels, uit de groef van mijn liezen
er hangt een zeepvat aan de muur, gekoppeld aan een leidingnet
stroop een zwembroek over druipende dijen
trippel naar een stoomwolk waarin ik onderdompel
tintelfris en proper sta ik twee uur later in de kou
klaar voor een tocht die mijn kuiten sloopt
een woestijn met stenen vlammen aan de rand
de tafelberg staat met zijn schouders in de wolken
steile flanken rijzen boven de gespannen wijdte
de bedolven krater brak het ijs
vogelvrijverklaarden schuilen hier
SCHACHT
wervelwolken van wit puimsteen schuren de vlakte
met een steek in mijn blaas knoop ik de gulp open
een dampende straal flonkert, versplintert op rots
de kloof is door een lawine van keien versperd
bij gebrek aan stroom haal ik een zaklantaarn uit mijn tas.
na het ontbijt spurt ik naar de kleinste kamer
een dauwnatte bril boven een bodemloze schacht
daar moet je het mee doen en dus volstaat het
boven een spoelbak poets ik mijn tanden
uit de tapkraan klatert ijswater
waarmee ik wangen besprenkel
in een oogwenk ben ik wakker
de puinweg voert me naar de hoogvlakte
in de kom van de krater oefenen ruimtevaarders hun maanlanding
na de uitbarsting daalde een giftige asregen over de oostelijke fjorden
SLAAPZAK
er kringelen slierten omhoog uit de wanden
in het meer zijn mineralen opgelost
ik waag een plons in de opalen spiegel
die de omringende flanken weerkaatst
in het lavastof onderscheid ik twee tinten
op het oudere grijs groeit er mos
terwijl ik het veld dwars waait de zon tegen mijn wangen en bril
die ochtend keer ik vier keer om in de slaapzak
sta kermend op en ruim verspreide spullen
op de zwarte duinen groeit helmgras
geel stof schuift voor witte stapelwolken
in de winter stuift hier sneeuw over het pad
zand schuurt wangen en kruipt in een frons
ik waad door rookpluimen
langs dampende zwavelbronnen
pruttelende modderpoelen
BULTRUGWALVIS
het gordijn stijgt op uit de geelroodbruine bodem
de dorpskerk is nipt aan de rode drek ontsnapt
het meer is een broedplek voor eenden en muggen
in de baai ligt een visserssloep
garnalen en plankton drijven boven
in het brakke woelwater
een bultrugwalvis duikt op met lange borstvinnen
zijn wijde staart versplintert de glinsterende zeespiegel
zijn lied kan een halfuur duren en draagt mijlen ver
hij reist tussen de polen in de zomer en de tropen in de winter
recht tegenover de aanlegsteiger staat een kolossaal skelet
in de bewaarkamer van de proestende diepzeereuzen
elke herfst drijft de boer zijn schapen
in een wiel die de kudde moet verdelen
die avond eet ik ramskloten en gerookte zalm
kwark laat het in mijn maagzuur zakken
ZWAVELPOEL
langs het muggenmeer staat een vervallen burcht
afgebakende slingerpaden voorkomen dat ik verdwaal
in dit geribbeld doolhof, tussen rotspieken
het koelend lava vangt gasbellen
die de korst opduwen tot een grot stolt
met een wapperende jas sta ik aan de voet van een grindheuvel
ik klim doorheen een ronde schacht naar de andere flank
in een warmwatergrot kan je beter niet duiken
het ondergronds gepruttel verraadt de zwavelpoel
de stoom voedt de stroom
soms dringt lava omhoog
door diepere boorgaten
PAPEGAAIDUIKER
de broeierige grond vormt een vreemd palet
magma verhit de korst tot gele vlekken
bij elke misstap smelten je voeten in de brij
in de hut roer ik verzadigd in de droesem van de dag
een veerboot en een vliegveld verankeren het eiland
de poolcirkel snijdt het bed van de boer
alken en meeuwen langs de kliffen
mensen roven eieren langs de westkust
één weg loopt van de vuurtoren naar de havendam loopt
de smeltstroom stort langs een waaier van watervallen neer
de papegaaiduiker is een trieste clown
felle, hoornen lamellen op zijn snavel
onder de zeespiegel roeit hij met zijn vleugels
op een rotsvlak waggelt hij op vermiljoenen poten
KLIF
ik loop over een grindstrand naar een rotswand
schelpen, walvisbotten en haaientanden
versteende afdrukken van een ver verleden
over een schol drijven er wolgraspluizen
de kloof is een hoefafdruk van een achtbenig paard
een verhaal gevoed door de steigerende verbeelding
de kloof is door een voorbije waterval uitgesleten
in de bedding, beschut door kliffen, ligt een berkenbos
stilte overspoelt me
schapen hebben hier voorrang
langs echorotsen en kraterpijpen voert het hobbelpad
nabij de zuilen en mozaïeken vind ik de nachtorchidee
door een brede kloof gulpt modderwater naar de ijszee
POOLWOESTIJN
langs een verzonken weg loop ik stroomopwaarts
lupinen uit Alaska duiken op om de sleet te weren
in de verte drijven sluiers van stuifwater voorbij
een bekeerde heiden heeft hier afgodsbeelden gedumpt
de oorlog tussen kruisdragers en bijlwerpers was barstensrijp
de gesel van de wind laat geen struik toe in deze poolwoestijn
alles wat groen was hebben de schapen kaalgegrazen
grijze waaiers van puin en steen in de spoelvlakte
in de winter werpt de sneeuw een dam op voor de wielen
de krater heeft basalttulpen en krimpscheuren nagelaten
ik loop evenwijdig aan de rivier die uitmondt in een baai
door een kloof met mos wijk ik af van het geijkte pad
VULKAANGLAS
het gaat omhoog en de wind is vijandig
terwijl ik baad in de lauwe stilte van een poel
over de reisweg van de vikingen
langs een boerderij met een benzinepomp
het stuwmeer wordt door grillige dijken omsloten
ik sta op de tafelberg en drenk mijn ogen
de wentelende wieken van drie windmolens
tussen de pasteltinten van dit grastapijt
vloeken rookzuilen met vulkaanglas
een massief met scherpe kammen en kloven
in de hut zet ik thee waaruit een aroma van bergamotcitroen opkringelt
de geiser warmt het water dat heel dun door de douchekop sputtert
rillend droog ik me af
hul me in lamswol
SNEEUWDRUK
een grillige wind duwt
in de kromming van mijn rug
deelt zijdelingse klappen uit
een lange vulkaankloof ontsproot aan een keten van ontploffingen
een onvoltooid kanaal waarlangs ik klauter over rotsblokken
halverwege ligt de getrapte waterval
de brug is onder sneeuwdruk ingezakt
een slijkpad gaat over in grind waarop ik grip krijg
de lipariethelling ontvouwt een veelvoud van kleuren
in zwembroek loop ik over een vlonder
de lauwe poel redt me van de vrieskou
tierend keer ik naar de kleedhut terug
SCHOL
het volgende pad staat niet op de kaart
ik steek een zijtak van de rivier over
een blok splitst de donderende straal
wekt een wolk die mijn wangen blust
in de gouden cirkel van het zuiden ligt het meer
het wemelt er van zalm, stekelbaars en forel
het ligt op de breuklijn van schollen die uiteendrijven
in de scheur verzakt het land en rijst de echowand
een optimale weergalm voor krijgers en grondwoekeraars
ze bekvechten om een bruid, dringen hun wet op met een vuist
geen orgaan dat toezag op de rellen die lekken van bloed
in de verzonken tempel ligt een offersteen
de viking vermoedt hier de poort van het Walhalla
ROOKBAAI
de wegen naar de hoofdstad verbreden
lantaarnpalen omzomen het asfalt
een kruispunt met stoplichten bevreemdt me
ik loop door woonwijken, langs een vissershaven
uit de onbevaarbare rivier springt de zalm
in het noorden vangt de berg de noorderwind
de eerste viking die de zuidkust naderde
wierp een gewijde houten balk overboord
tot zijn bonkige slaven hem vonden
aangespoeld langs de ongerepte rookbaai
de plek waar de stad nu woekert
het verwarmde plaveisel van de winkelstraat blijft sneeuwvrij
het dorp breidde uit rond een wolververij en een touwfabriek
de moderne kerk beheerst de skyline
volgt het model van de basaltzuilen
binnen staat een middeleeuwse maagd voor een pijporgel
in de oude haven ligt een vloot van visserssloepen
dagtochtschepen om walvissen, papegaaiduikers te spotten
VERTREKHAL
een fijnmazig net van buslijnen knoopt de kom aan de voorstad
in het dunstbevolkte land van Europa klitten mensen hier samen
ik slaap die nacht, na vele hutten, terug in een huis
een verlegen vrouw geeft de sleutel met een knik
de kamer geeft uit op een grauwe binnenkoer
aan de wand hangt een olieverfportret op linnen
telefoongerinkel wekt me
onderweg naar de luchthaven raak ik door heimwee bevangen
een vroege en zoete snik om de woeste weelde die ik achterlaat
alsof nu pas de indrukken bezinken, het landschap dat woelt
nergens is de stilte zo genietbaar als hier
de drukte van de vertrekhal smoort de opwelling
feedback van andere lezers- Vansion
nog maar één keer gelezen en werkelijk overdonderd
dit is echt ijzingwekkend sterk werk!
Anders dan bij ander werk van je, pakt dit van de eerste keer.
Al verdient het tijd... veel tijd.
Op deze site wordt er vooral snackgewijs geconsumeerd... tja...
Natuurlijk ben je niet verplicht om te reageren. Er is al genoeg verplicht in het leven. Was alleen bang dat mijn soms scherpe kritiek je bood had gemaakt. Niet dus. Is ok. wim_veen: merci - aquaangel
het is zo mooi, toch jammer dat je ze niet 1 voor 1 presenteerde...
x wim_veen: liever één geheel
merci om door te lezen - RolandBergeys
wel heel mooie beelden, knap verwoord, anderzijds wat moeilijk lezen op een scherm, waar jij niks aan kan verhelpen. - dichtduvel
Magistraal werk, Jef wim_veen: dank - SabineLuypaert
je hebt iets met grind, dat viel me op, verder heb ik me hier eens heerlijk voor gezet (twas nodig gezien de lengte) wat ik me afvraag is waarom je het hier niet in deeltjes geplaatst heb? Dank dat er nu bij veel lezertjes heel wat mooie beelden verloren gaan door de afscrikking van de lengte (in de gedichtenrubriek verwachten ze hun niet aan verhaallengtes, ook al is het dan heerlijk)
wel graag gelezen, dat is zeker, maar dit was nu gelezen als een boek bijna, en dat doe je normaal niet met gebundelde gedichtenproza ha, althans ik niet
wim_veen: dat hangt ervan af
er zijn bundels die ik soms in één beurt lees
dit hoort bijeen dus plaats ik het samen
merci - ivo
hahahahahahaha - ik had mijn adem ingehouden, zo mooi, het is zo ademinhoudend mooi, maar ik kwam zo ver niet dat ik het kon uitlezen ...
in verschillende stukken zou het leesbaar blijven ...
maar toch een uitstekend hoor ... ik denk dat ik op het laatst wel de weg kwijt was, ondanks de mooie beelden ... jammer straks verder lezen en hopen dat ik dan genoeg lucht in m'n longen heb wim_veen: ben al blij dat je begon
kan niet verwachten dat je het volledig leest
merci - stater
interessante prozagedichten, Wim.. ik zou ook wel 'ns naar IJsland willen..
groet, Stater wim_veen: is warm aanbevolen
merci - Ghislaine
Op reis in mijn luie zetel. wim_veen: dat is de kracht van de verbeelding
merci - DeKo
Ook mooi, alleen moeilijk commentaar op te geven doordat er zoveel zijn. Als je eens zin zou hebben nodig ik je graag uit om eens mijn gedicht Vergeten te lezen, geen verplichting uiteraard...
Grts, DeKo wim_veen: doe ik
merci
|