writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Prinselijke jeugdjaren

door ERWEE

Zaterdag 08-08-2009. Café *Ver Gezicht* STRAAT-BarBeQue Aanvang 18.00 uur tot...

Ik las de aankondiging toen ik onlangs in frituur *De Ondraaglijke Zotheid* om een groot bakje friet ging plus een gacki, een mexicano, een berepoot en vier koude kippenboutjes toe. Na mij de laatste vierentwintig jaar, vanwege allerlei andere sores en verplaatsingen allerhande doorheen het Vlaamse land, niet meer vertoond te hebben in café *Ver Gezicht*, stond het vast dat ik mijn benen daar heden onder een tafel zou gaan steken. Ik meende alvast van daar nog enkele oude vrienden te ontmoeten. Of alleszins enige buren. Of kennissen van twee, drie, vier, vijf, zes straten verderop. Er zijn bovendien een paar redenen die mij noopten om dat stapje in de wereld te zetten. Zo is er allereerst mijn schrijversschap waarvan ik zelf ook nogeens het management in handen heb. Daarnaast ben ik onlangs eveneens in het politieke leven gestapt. En dan is het zeker een plicht, een ongeschreven wet, om je kop links en rechts te laten kijken.

Om achttien uur tweeëntwintig minuten en zeventien honderdsten, schoof ik aan om een veel te slap bord te laten vullen met diverse soorten koude gerechten, een passende worst en een saté. Dat ging er vlot in. Mensen van de straat waren te tellen op de vingers van een hand. Buren van de eigen straat: met drie waren ze reeds aanwezig. Kennissen van andere straten: welgeteld vier, zijnde twee koppels. Wie daar zat of aan de buitentoog stond kwam van de omliggende deelgemeenten. Daar zat ook, onder een tentzeil, een muzikantenduo. Iemand bespeelde de synthesizer, het tweede specimen werkte zich in het zweet op de gitaar. De zang was ook diens aandeel. Elvis Presley stond op het repertoire. Dan volgden drie nummers met iets dat ze blijkbaar opgeraapt hadden in Bayern. Zelfs tot jodelen bleek de zingende vogel in staat. Op de koop toe kwamen er meekwelers van. Borsato, en help mij uit de nood, van Koos Alberts, van Jan Smit, en godbetert van Frans Bauer zelf. Medegeweten moet worden dat ikzelf reeds sinds veertig jaar mijn heil zoek en mijn gading vind bij Henrico Albicastro, Johann Ernst Altenburg, Armand Jean François Joseph Vanderhagen, Jef Van Hoof, Drake Rimmer, Cor Koster en Peter van Anrooy.

Meerdere mensen kwamen aanschuiven. De buren lagen evenwel blijkbaar al in bed. De kennissen, het zou kunnen dat ze zitten te vergaan van de hitte op de Canarische Eilanden, in Tunesië of in de Algarve, zijnde Portugal. Zelfs hun poezenbeesten waren niet op de afspraak. Die zouden daar nochthans best hun gading vinden. Keuze in vlees te over. Mijn eerste bord raakte leeg. Ik dacht van even te pauzeren vooraleer opnieuw aan te schuiven. Ik dronk een tweede glas bier. Ik haalde een volgende bord. Wederom met de gebruikelijke koude gerechten, waaronder tomatenschijven, pastastrikjes, komkommerschijven, aardappelsalade enzovoort, et cetera. Daarbij legde een mevrouw en kottelet en een souvlakistick.

De tafel waar ik aan zat was intussen behoorlijk bezet door mee-eters. Drie onbezette stoelen stonden er nog. In de verte zag ik een echtpaar aankomen.(Echtpaar, je weet het nooit met zekerheid.) Ze stapten recht naar de vrije stoelen. Naast mijn zitplaats. Het bleek werkelijk een gehuwd stel. Dat was te merken aan de ringen die enkel verschilden in grootte. Bovendien bleken ze afkomstig uit het Nederlandse Deventer, provincie Overijssel. No problem. Ze stelden zichzelf voor als Gert en Carry. Met noorderburen is het altijd makkelijk converseren. Lang duurde het dus niet of het gesprek ging over onze beide koningshuizen.
"Nou," zei Gert, "ooit zijn onze beide kroonprinsen ook jong geweest."
"Daar kan ie een aardig verhaal over ophangen," deed Carry als duit in het zakje.
"Laat maar horen dan," zei ik.
"Nou," zei Gert, "het zit zo: onze Willem-Alexander kwam als klein ventje een dagje vakantie doorbrengen in Brussel. Er werden spelletjes gedaan als Vier op een rij, Goudzoeker, Mens erger je niet, en meer van die dingen. Jullie Laurent zat zich daarbij na een tijdje zodanig te ergeren dat ie de aftocht blies, een kaartspel uit een lade haalde en Patience ging spelen in een andere kamer.
"Oei," zei ik.
"Plots vraagt onze Willem-Alexander aan jullie Filip: waar denk jij deze zomer naar toe te gaan tijdens de vakantietijd?"
"Het zal weer naar zee zijn," gaf Filip als antwoord.
"Je zegt dat met zo'n triestig stemmetje, sprak de oudste zoon van Beatrix," aldus Gert.
"Tja, het is te zeggen: ik ben daar ook nog met de Paasdagen geweest, en dat was niet echt prettig. D'r stonden geen ezeltjes aan het strand."
"Ach, wat sneu," bracht ik aan.
"Het was er misschien veel te koud. Je mag wel een beetje medelijden hebben met die dieren, meende Willem-Alexander," ging Gert verder.
"Ja, ge hebt gelijk. Tenslotte is dat toch ook maar een triestig leven dat die arme beesten hebben... zo'n hele zomer de ezel moeten uithangen aan het strand, was de repliek van Filip."
"Nou, ik hoop maar dat je dit jaar een beetje beter weer zal hebben aan jullie kust."
"Die regen in de paasdagen, dat was echt niet prettig," zette kleine Filip van België het gesprek verder. (Die Gert bleef alsmaar aan het woord. Ik kon enkel beamend knikken, als om te duiden dat ik de story nog steeds volgen kon.)
"Ik mocht van mama niet eens gaan zwemmen in de zee, omdat ik dan nat zou kunnen worden als ik weer uit dat water kwam."
"Willem-Alexander begreep dit niet helemaal," zei mijn tafelgenoot. Carry, zijn vrouw, porde hem aan verder te gaan met de vertelling. Ik bestelde nog een bier.
"Oooh, nou snap ik het, zei Willem. Zeewater en regen, jawel hoor, ik heb hem. Een strand, zo maar onder de regen, daar is geen leutigheid aan. En dat is ook nog eens zo triest voor die mensen met die strandhuisjes."
"Oui, mon ami, zei Filip." Steeds volgens Gert. "Maar als het weer niet goed is voor die mensen, is het weer goed voor anderen. Voor de café's, de restaurants, de modewinkels.
"Nou, en als het warm is, dan is er ook weer iets aan de knikker."
Daar moest Filip ditmaal over nadenken, en gaf dan als commentaar: "Naturellement, dan is het goed weer." Hier ontglipte mij een duidelijke lach.
"Nou, ja, hmmm, nee. Dan gebeuren er weer andere dingen." aldus het jonge Nederlandse prinsje.
"Ik weet het, zei Filip. Als het werkelijk heet is, dan vallen de mensen snel flauw."
"Helemaal juist, joh."
"Van de warmte... of van het schrikken." - volgens Filip.
"Ach, weet je wat ik altijd zo graag doe als ik met mama en papa Klaus naar Scheveningen ga?" -vroeg Willem-Alexander. "We lopen dan altijd enkele keren over een markt. Gewoon, zonder die heren van het protocol. Winkels kijken doe ik ook erg graag. Soms zie je achter die uitstalramen wel eens leuke dingen."
"Jaaaaaa, dat vind ik ook wel prettig. En daar ziet ge dan soms juist het tegenovergestelde van aan het strand."
"Wat bedoel je nou weer," vroeg Alexje, die het weer niet meteen begreep.
"Kijk, legde kleine Filip uit. In de vleeswinkels par exemple, daar staan dan soms van die bordjes. Vorig jaar las ik er zo een. =Wegens de warmte wordt het vlees niet tentoongesteld= stond daar geschreven. Ik liep directement achter Laurent aan. Die wilde zo snel mogelijk naar het strand. Waarom, vroeg ik hem. Toen ik mijn broertje bijbeende zei hij dringend naar het strand te willen. 't Is daar een en al charcuterie, was de reden van zijn vlucht. Mijn mama heeft toen wel serieus met de schrik gezeten."
"Jullie vader, gaat die dan ook steeds mee naar de kust?" vroeg Willem-Alexander, altijd volgens de story van Overijsselse Gert.
"Ik denk het wel, bleek Filip daarop te antwoorden. Ik heb het ons moeke nog horen vertellen tegen barones Van Zwol."
"Oooow, barones Van Zwol... die is wel eens op Soestdijk geweest, ik ken haar."
"Hier komt ze ook dikwijls koffie drinken. Barones Van Zwol vroeg of ons vake ook naar zee zou gaan en dan zei ons moeke dat ie enkel in de weekends zou overkomen. Iemand moet tenslotte op het land letten."
"Nou en?"
"Oei, zei barones Van Zwol, zo voor slechts twee dagen... in een hele week... -aldus Filip.
Oui oui, zei ons moeke. Maar die twee dagen zijn vlug voorbij, hoor.
Laurent was er komen bijstaan. Zijn gezichtje stond op zwaar bewolkt. Willem-Alexander, en vooral Filip begonnen hem weg te pesten. Fraai was dat alleszins niet. Het werd al vooravond. De leuke bezoek was voorbij en Willem-Alexander werd naar huis gereden in een prachige Mercedes.

Aan die Gert was werkelijk geen halt toe te roepen. Ik bestelde andermaal een glas bier. Intussen het zevende. Of het achtste. Carry maande haar man aan ook het verhaal te doen van een bezoek van Filip aan het Nederlandse koningshuis. Hij zou enkele dagen blijven.
"Jawel, zo zijn we," zei ik, "Belgen houden het altijd net iets langer uit in de vreemde."
"Nou," sprak Carry, "wij zijn toch ook reeds twee weken onderweg, hoor. Vertel nou, Gert."

Gert begon er aan. Uit goede bron wist hij dat Filip in die dagen een geheim verteld had aan Alex.
"Tijdens een feestje in de Belgische Ardennen begonnen de kinderen aan een spelletje Verstoppertje. Elf, twaalf, dertien jaar waren we." Zo had het geklonken uit de mond van de jonge Belgische prins, die nu reeds de puberale leeftijd bereikt had."
"Zelf was ik twaalf. Ik verstopte me in een bosje. Mathilleke, ook twaalf, was mij gevolgd. Naar datzelfde bosje. Ook om uit het zicht te blijven van de andere deelnemers aan het spel. We lagen daar echt wel dicht bijeen..."
"En toen?" vroeg Willem-Alexander, ook voluit aankomende puber.
"Mathilleke pakte mij opeens stevig vast en gaf mij een kus... een kus om U tegen te zeggen. Een kus waar horen en zien van verging."
"Ik sprong verbouwereerd recht, kreeg een hoofd, zo rood als een overrijpe tomaat, en ik deed nog een paar stappen achteruit." -vervolgde de Belgische prins.
"Mathilleke vroeg mij: was het niet goed?"
"Jawel, zei ik. Het was wel goed. Maar ons moeke heeft mij uitgelegd dat als ik meisjes zou kussen, Onze Lieve Heer mij veranderen zou in een standbeeld."
"En hoe reageerde dat Mathilleke?" -vroeg de jonge Nederlandse prins.
"Zeer raar... Vooral toen ik zei dat ik dacht dat het al begonnen was," antwoordde Filip op die vraag.

Daar bleef het bij. Vooral wat de prinselijke anekdotes betrof. Gert en Carry wensten mij nog een leuke avond en repten zich naar hun auto. Ik bestelde een laatste bier. Het elfde? Het twaalfde? Who knows?
Een volgende BBQ op mijn straat laat ik voor wat ie is. Mij moeten ze niet meer verwachten in café *Ver Gezicht* Ik reis volgend jaar wel naar Cape Cod, Massachusetts. Daar is het elke dag wel ergens barbeque.

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    een uitstekend relaas Erwee van zaken die op het eerste zicht banaal lijken, maar die in de ondertoon aanduiden met wat de mens als mens an-sich zich bezighoudt ...


    ERWEE: inderdaad ivo, zelfs als ze de status van prins hebben
    Zeer bedankt voor de lezing.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .