< terug
Heimwee maar waar naartoe? ( Hoofdstuk 25 )
Hij keek zijn vrouw eens aan en zij zag die kille blik in zijn ogen. Ze wist dat die niet voor haar bestemd was, hij was niet snel kwaad te krijgen maar als er onrecht in het spel was beet hij er zich in vast. En dat nu dat punt was bereikt stond als een paal boven water. De brief was een schrijven met een mededeling, en daar hadden ze niet veel ruimte in gelaten om inspraak te hebben.
Morgen om twee uur zouden hun kleinkinderen opgehaald worden door twee medewerksters
van jeugdzorg. Ze werden verzocht om bij de ouders aanwezig te zijn in het belang van de kinderen.
De enige informatie was dat de kinderen opgenomen zouden worden in een tijdelijk pleeggezin. Niet
meer en niet minder, korter kon het haast niet worden samen gevat.
Het bleef een tijdje stil op het tikken van het potlood na die haar man driftig heen en weer tikte
tegen de rand van de tafel. Het maakte haar nog nerveuzer dan ze al was, maar ze wist dat hij
er heel geen erg in had en liet hem maar even. En terwijl ze hem zag denken gingen ook haar gedachten uit naar haar dochter, wanneer zou zij op de hoogte worden gesteld? Ze had nog
niet gebeld dus nam ze aan dat daar het bericht nog niet was ontvangen.
Midden in haar overpeinzingen sprak haar man nog meer tegen zichzelf dan tegen haar:,, Ik ga bellen naar die misselijk makende instantie die zogenaamd het belang van het kind voorop stelt.
Mij maken ze niet gek en ze hebben heel wat uit te leggen, en ze zullen van heel goede komaf
moeten zijn willen ze mij overtuigen van hun goede bedoelingen".
Het kwam er fel uit, zo sprak hij niet vaak maar hij verwoorde haar gedachten. ,, Moeten we niet
eerst onze dochter bellen?", vroeg ze aan haar man. ,, Zou kunnen " antwoordde hij met een
stem die schor was van emotie.,, Maar ik denk dat het beter is om eerst eens hier naar te bellen",
en hij hield de brief omhoog. ,, Dan kunnen we ook eventuele vragen beter beantwoordden".
Zijzelf was in tweestrijd maar dat hield ze voor zich en knikte naar haar man dat ze het
er mee eens was. Hij pakte zijn telefoon en toetste het nummer in. Na een uitgebreid keuzemenu
kreeg hij iemand aan de telefoon en vroeg hij naar de afzendster van de brief. Er werd
hem gevraagd waarover het ging en daarmee gingen zijn haren bijna van overeind staan van kwaadheid. Hij probeerde nog om redelijk antwoord te geven maar lang hield hij dit niet vol.
Er werd gevraagd naar het dossiernummer en naam met adres. Toen ontplofte hij bijna van
opgekropte woede. Zijn toon was niet meer vragend maar eerder bevelend en eisend om de juiste
persoon aan de telefoon te krijgen. Dat scheen meer te helpen, want hij werd zomaar ineens doorverbonden naar de juiste persoon. Hij stelde zijn vragen omtrent de gestuurde brief,
maar schoot vreselijk uit zijn slof toen hij op een zeer autoritair toontje een antwoord kreeg
wat kant nog wal raakte.
( Wordt vervolgd )
feedback van andere lezers- manono
Dat is indd zeer slecht nieuws. Nu nog vechten tegen administratie... hettie35: En tegen mensen met een plaat voor hun hoofd,
dank je voor het lezen
groetjes Hettie
|