writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De ongecensureerde Marcus Antonius (18)

door mephistopheles

Antonius en Octavianus verlieten Rome, waar de andere triumvir Lepidus achterbleef om de stad te besturen. Helaas voor de twee aanvoerders verliep niet alles zoals ze gehoopt hadden daar er een recent piraterij probleem opgedoken was dat veroorzaakt werd door Sextus Pompeius, een zoon van Caesars gesneuvelde vijand Pompeius Magnus, die geen vriendschappelijke intenties koesterde jegens de leden van het triumviraat en zo zijn eigen manier had om het hen moeilijk te maken. Sextus was er namelijk in geslaagd Sicilië te bezetten en dreigde van daaruit het Italische schiereiland binnen te vallen en te nemen wat hij als het zijne beschouwde. Op de koop toe beheerste hij een groot deel van de zeeën en bezorgde hij de bevoorrading van het leger heel wat moeilijkheden door de Romeinse vloot met aanvallen te bestoken. Welk stuk van de taart Sextus precies voor zichzelf wilde opeisen was echter een kwestie die nog even zou moeten wachten, want met de middelen die ze beschikbaar hadden trokken Antonius en Octavianus aan het hoofd van hun leger naar het oosten om slag te gaan leveren met Brutus en Cassius. Nadat ze de Adriatische Zee overgestoken waren, arriveerden ze in Dyrrhachium, waar Octavianus besloot achter te blijven omdat hij onwel geworden was. Hij beschikte niet over een uitermate goede conditie en de zeereis die door de wind en de golven erg onaangenaam geweest was had veel van hem gevergd. Daarom dat hij eerst een poosje achterbleef met de mededeling dat hij zou volgen zodra hij terug voldoende krachten had om zich bij Antonius te voegen, die niet onder indruk was en het als een slap excuus om niet te moeten vechten beschouwde.

'Laat hem zijn komedie spelen als hij daar zin in heeft,' spuwde hij verwijtend. 'Kennelijk heeft het joch minder vlees aan het bot hangen dan hij in zijn praatjes heeft laten uitschijnen. Dat hij zijn jongenstraantjes huilt en de ganse dag in zijn nest blijft liggen. Ik heb hem niet nodig om succesvol te zijn tegen Brutus en Cassius.'

Antonius reisde in die staat van denken verder naar Philippi, een stadje dat enkele eeuwen eerder gesticht was door Filipos II van Macedonië en tevens de plek waar de strijd in alle hevigheid losbarstte. Het bevond zich vlakbij de Egeïsche Zee en was dankzij de Via Egnetia, de grote weg die van oost naar west dwars door Macedonië ging, met de Adriatische kust verbonden, de richting van waaruit Antonius en zijn manschappen gekomen waren. Op anderhalve kilometer van Brutus en Cassius verwijderd, bivakkeerde hij op een lager gelegen vlakte, waar grachten gegraven werden en aarden wallen en palissades gebouwd werden. Aangezien zijn kamp zich op lager terrein bevond, liep het de kans te overstromen, waardoor hij het besluit nam waterputten te laten slagen en vervolgens een vroege hinderlaag probeerde te leggen voor de vijand. Deze had echter niet het gewenste resultaat, en het stemde de manschappen mismoedig over de goede afloop van de strijd. Toen het nieuws Octavianus bereikte dat de zaken niet goed gingen, besloot deze vanuit Dyrrhachium over te komen met zijn soldaten en hun tenten op te zetten in het kamp van Antonius. Deze was ongeduldig geworden omdat er met uitzondering van enkele sporadische schermutselingen niets gebeurde en besloot bijgevolg de veldslag te forceren.

'De konijnen blijven in hun hol zitten,' zei Antonius. 'Dat ze niet willen vechten kan met twee dingen te maken hebben. Of ze doen het in hun broek nu ze gezien hebben welke troepenmacht we tot onze beschikking hebben, of ze proberen tijd te winnen omdat hun positie goed verdedigbaar is, wat mijn inziens het geval is daar hun kampen zich op hoger gelegen terrein bevinden. Hoe dan ook, ik heb geen zin om hier te blijven zitten wachten tot we allemaal wortel schieten. Als de lafaards ons niet tegemoet willen komen, zullen wij dat doen.'
'Wat ben je van plan?' vroeg Agrippa, die zoals altijd met Octavianus meegekomen was en als het op militaire zaken aankwam een grotere rol speelde dan zijn vriend. 'Cassius en Brutus hebben het hogere terrein. Heb je er nog niet bij stil gestaan dat ze willen dat je naar hen toekomt omdat ze zich in een gunstige positie bevinden om onze aanvallen af te slaan?'
'Dat is niet waar ik op doel,' reageerde Antonius. 'Ik ben zinnens een pad te laten aanleggen door het moeras hier iets verderop. Het zal ons de mogelijkheid bieden om er een aanzienlijke hoeveelheid manschappen doorheen te sturen die Cassius vervolgens op zijn linkerflank kunnen aanvallen. Op deze manier kunnen we hun aanvoerroute die vanuit Neapolis over de Via Egnetia loopt afsnijden. Het zal hun bevoorrading bemoeilijken.'
'Alleen als het je lukt, Antonius,' weersprak Agrippa, zijn scepsis niet onder stoelen of banken stekend. 'Wat doet je denken dat Cassius je niet in de gaten zal krijgen terwijl je dat pad aan het aanleggen bent? Hij heeft vast verkenners erop uit gestuurd om de omgeving te controleren.'
'Het zal ongeveer tien dagen duren om het pad aan te leggen,' antwoordde Antonius. 'De kans betrapt te worden vooraleer we in ons opzet geslaagd zijn is bestaande. Maar risico's zijn er altijd in de oorlog. Bovendien is de omgeving bij het moeras goed begroeid. Er is veel hoog riet dat een groot deel van het zicht belemmerd dus als we voorzichtig en geruisloos te werk gaan slagen we er mogelijk in onopgemerkt te blijven.'
'Tien dagen is lang,' zei Agrippa. 'Ik zal bidden dat de goden je plan goed gezind zijn.'
'Bidt maar voor je vriendje dat hij één van deze dagen niet aan zijn buikpijn bezwijkt,' kwam Antonius' giftige reactie. Octavianus had zich immers weer in zijn tent teruggetrokken omdat zijn gezondheid hem nog steeds parten speelde en Antonius dacht daar nog steeds het zijne van. Hoewel ze zich verenigd hadden in een triumviraat, waren de betrekkingen tussen hen nog lang niet op goede voet. Zelfs het feit dat Antonius Fulvia's dochter aan Octavianus uitgehuwelijkt had veranderde daar niets aan.

Cassius was in ieder geval stomverbaasd toen hij notie kreeg van wat er gebeurd was. Hij kon zichzelf wel vervloeken eens hij aan de weet kwam dat Antonius een pad laten aanleggen had door het moeras. Ontzet dat zijn bevoorrading hierdoor gevaar liep, gaf hij onmiddellijk het bevel een verdedigingswal door het moeras aan te leggen. Deze kruiste na voltooiing Antonius' pad waardoor de legionairs die zich in de voorposten bevonden afgescheiden werden van de hoofdmacht. Doch een veldslag vermijden kon hij niet.

Beide aanvoerders stelden hun soldaten in slagorde op toen het grote ogenblik aangebroken was. Er werden korte, bemoedigende toespraken gehouden over hoe de legionairs zich dienden te gedragen in de strijd en hoe belangrijk het was een overwinning in de wacht te slepen. Vervolgens begonnen bij beide partijen de trompetten te blazen, de geluiden krachtig door de buitenlucht scheurend in heerlijke, onheilspellende klanken die bij Antonius telkens weer voor extatische opwinding zorgden. Eens de trompetten ophielden met blazen, ontstond er een lange, tergende stilte waarin niets anders te horen was dan het geruis van de wind en de nerveuze ademhalingen van combattanten die angstvallig afwachtten tot de aanvoerder het bevel gaf tot de aanval. Antonius hield van dergelijke momenten. De stilte die heerste na het trompetgeschal, zo wist hij, was de stilte voor de storm. Het was de slopende, zenuwaantastende stilte die zich manifesteerde vlak vooraleer de hel losbarstte. Geen moment van groter zelfbewustzijn ondervond hij tijdens dat ogenblik dat reëler was dan alle andere ervaringen die een man kon opdoen. Het was het hoogtepunt van het bestaan, het was het staal waaruit elke echte Romein gesmeed moest zijn! En wie die echte Romeinen nu precies waren, dat zou spoedig blijken.

 

feedback van andere lezers

  • Dora
    Wie niet sterk is moet slim zijn
    wie te sterk is wordt soms te lui om slim te blijven
    mephistopheles: wie niet sterk is moet slim zijn. Dat klopt enigzins. Maar is wie slim is en die weet het te gebruiken ook niet sterk op een bepaalde manier? Kracht is volgens mij niet noodzakelijk fysiek
  • Mistaker
    Ik blijf volgen, jaja.

    Groet,
    Greta
    mephistopheles: En ik blijf schrijven!
  • koyaanisqatsi
    Hadden ze maar dat drankje van Asterix bij zich... En ja, ons Octaafje kreeg wel meer de sch...terij als het slagveld naderbij kwam. Achteraf bekeken heeft hem dat geen windeieren gelegd. Salve.
    mephistopheles: Dat Asterix drankje werkt volgens mij alleen bij de Galliërs. En Antonius zou sowieso liever wijn drinken
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .