writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Dag, Bron en...opgedeelde versie 9

door katrijn

Vroeger, toen alles aan andere regels gebonden waren, regels van de Kerk, had hij zijn porties executies wel gehad.
Mensen hebben hem altijd al geviseerd, alsof zijn afkomst op zijn voorhoofd gedrukt staat. Wat ze ook achter handen als straf, Dag had het allemaal ondergaan.
Dag gniffelt terwijl hij aan de maskers denkt van de beulen, om hun lelijke smoel te verbergen. Alsof hij niet wist wie ze waren.
De wraak kwam er steevast. Voor de valse getuigen, de rechter en de beul. Dat waren nogal eens tijden geweest, Bron gaf hem toen, weliswaar met tegenzin, vrij spel. Tegenwoordig was alles braaf, geregeld en neergepend in wetten. Logische wetten. Wraak nemen was niet meer zo evident. Nee, een goede, oude heksenjacht , dat had hij nodig. Verfrissend. Zijn vingers jeuken al.
Het verbaast hem een beetje dat een heel dorp er aan meedoet. Soms zien ze het nog, de lokale dorpsfiguur die hen uitmaakt, dingen zegt zo dicht bij de waarheid dat Dag hem er eigenlijk voor zou moeten straffen.
Maar zelden gaat er iemand in mee. Integendeel, meestal geven mensen nog hen excuses ook. Sorry, jongen, maar let maar niet op Albert, hij is niet meer in orde sinds…
Het feit dat een heel dorp plots aan dezelfde kant staat is iets waar hij later toch even een gedachte aan moet wijden. Straks.
Nu moet hij Bron vinden. Het is een akelig gevoel als Bron niet in zicht is. Ze slijten al jaren met elkaar. Bron is evenveel Dag als Dag Bron is. Een moment Bron niet voelen, is als een tukje doen: eventjes van de wereld en verward wakker worden. Nee, hij heeft Bron het liefst dicht bij hem. Heel dicht. Vooral met zijn kostbare last en zijn lenzen.
Mensen verdenken hem, Bron wordt meestal volledig buiten schot gehouden. Zijn broer is gezegend met een onschuld en charme en heeft een engelbewaarder die heel graag overuren doet zonder bij een vakbond te zitten. Dat compenseert met hem.
Hij koestert de zon, de rust. Ja, hier kan hij wel aan wennen, een dorp voor hem alleen. Als hij zijn ogen weer opendoet, is hij niet meer alleen.
Aan de overkant staat een meisje. Ze staat met haar rug naar hem toe en is bezig met het afsluiten van een deur. Ze lijkt gejaagd. Haar vingers trillen en ze trekt haar schoudertas nerveus tegen zich aan waardoor haar rokje kreukelt.
Dag blijft even staan kijken. Tot ze hem in de gaten krijgt.
'Hoi,' Dag steekt zijn hand op en onderdrukt al die andere, minder beschaafde ideeën die door zijn hoofd razen, maar het meisje staart hem alleen maar aan. Bleek. Haar ogen flitsten naar de verlaten weg, de lege huizen.
Ze weet het.
Alsof ze zijn gedachten kan zien en wat ze ziet staat haar duidelijk niet aan. Dag kan haar geen ongelijk geven. Als hij zichzelf in zijn gedachten zou zien, maar dan in de rol van het meisje, dan zou hij het ook niet echt tof vinden. Hij schudt de beelden van zich af. Beschaafd zijn, jongen. Had zijn ma hem eens berispt toen hij de buurjongen zo goed als helemaal uiteengereten had. Ze had hem bij zijn schouders en schudde hem bij ieder woord zachtjes door elkaar. Kleine Dag vond het niet erg van de jongen, het was geen toffe jongen, maar het bleke geschokte gezicht van zijn mama verwarde hem. Zoiets doen we hier niet, heb je dat begrepen?
Zijn broers waren in actie geschoten, met strakke gezichten. Dag had het niet begrepen, toen nog niet. Zeven uur later wel, toen de mensen kwamen met fakkels en hooivorken en eisten dat ze hem zouden afgeven. Hij was toen vijf geweest.
Zijn familie had geholpen met opruimen van zijn rommel en Bron had hem meegenomen naar het bos, waar ze, gelegen onder een struik, de boerderij in de gaten konden houden. Niemand had de twee kinderen opgemerkt.
Zijn vader hadden ze meegnomen en pas vier dagen later teruggebracht. Afgetuigd en uitgeput. Dag kan het angstzweet nog ruiken toen zijn vader hem naar zich toetrok en hem strak in de ogen keek. Dag was de bezorgde, oprechte liefdevolle blik nooit vergeten. En het hield hem nog steeds goed onder controle.
Doe dat nooit meer. Iedere woord was traag en duidelijk gezegd. Doe dat nooit meer. En Dag had het nooit meer gedaan. Maar wel gedacht.
En dat kon geen kwaad.
En nu was er het meisje, zijn borrelend bloed, verfrist van een trip naar huis. De lach van Aix nog in zijn oren, de rooftocht waar hij aan had meegedaan, de euforie van het feest nadien. Dag ademt diep in en concentreert zich op het meisje.
Ze is alleen.

 

Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 4

Uitstekend: 2 stem(men), 100%
Goed: 0 stem(men), 0%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 2 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .