writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Fietstocht

door warket

Dinsdag vijf juni tweeduizendenzeven zeer vroeg in de ochtend een zitbank aan de Maas.
Zachte bries, muisstil, hongerige maag. Er komt een wandelaar voorbij. Hij draagt een velouren kniebroek, een rugzak en halfbejaarde botinnen.
Hier aan het water begint de dag vroeg. Ook voor vissers.
Ik probeer de dag te voorspellen zonder te weten wat me te wachten staat. We rijden straks in tegenwind verder naar het Noorden.
14 h terras. Op de fles staat geschreven: 'sterven in de kroeg is mijn heilig streven. Ach, geef mij bier genoeg zolang als ik mag leven. Wees hem die als een zuiplap gedraagt genadig, en weet hem te vergeven'.
Kijk, die vrouw van boven de zestig heeft een tatou op haar schouder.
Dat zal van vroeger zijn.
Niet noodzakelijk. Ik zou dat ook wel willen.
Jij bent nog maar eenenvijftig. Als je boven de zestig bent zal die tatou dan ook iets van vroeger zijn.
17h. De vliegen plagen. Ik zet de asbak op mijn glas wijn om te voorkomen dat ze erin verzuipen.
Zotte zatte kittelende vliegen. Je kan er zelfs geen foto van nemen.
Ze leest een boek in de hoek. Af en toe kijkt ze voor zich uit vanachter haar zonnebril. Haar grijs haar beweegt met de wind. Ze is blij dat we een rustplaats vonden.
Maak me morgenvroeg weeral niet om zes uur wakker om te weten waar de tandenborstels liggen. Het gras beweegt in de wind. De zon staat laag.

22h. Mijn buik hangt over de onderkant van dit dagboek. Buikdagboek vol gesprokkelde zotternij in momenten van geluk.
Donderdag 7 juni 2007

Vandaag is de temperatuur tot meer dan dertig graden gegaan.
Het is avond nu. Aan de kathedraal staat een bank. Daar eten en drinken we tot benevels toe zonder te overdrijven. Ze scheurt een kruiswoordraadsel uit de krant. Heerlijk is dat hier. Ik kijk naar spelende kinderen met een luidruchtige vader op een plein.
Zwolle, vrijdag 8 juni 2007
23h. Het oranje straatlicht glipt langs het openstaand venster binnen en raakt haar naakte lichaam in platte rust. De lichten in deze stad doven niet. Alleen het lawaai verstilt in een nachtelijke adempauze. Terwijl jonksheid nog door straten sluipt zit ik mijn eigen naaktheid in het vensterglas te bekijken. Meer en meer zie ik het leven in al zijn absurditeit onder ogen zonder de troostende illusies die ik vroeger maakte. Mijn vrijheid is een dienaar te zijn. Ik volg haar ritme. Als ze er genoeg van heeft stoppen we.
Zaterdag 9 juni 2007

Zullen we een broodje paling eten op die boot?
Neen, laten we verder rijden.
Een uur later, in het volgende dorp, eten we vette met roggebrood. We krijgen er een ijsgekoelde genever bij. Zij gaat in het dorp. Ik drink er nog een.
Zie die volborstige Friese fietsende vrouwen met boodschappenkorf voorbijrijden. Fietsend volk. De straten zijn hier niet voor autos gemaakt.
20h30. We hebben een caravan gehuurd. Soep, ravioli en aardbeiendessert. Het begint te regenen. Prachtig is dat. Ook hier fluiten de merels in overdaad.
Ik blijf verscholen onder een parasol tot het donker wordt. Ze is in slaap gevallen met een boek op haar schoot. Saai boek. Heeft ze zelf gezegd.
De omgeving is afgekoeld en riekt naar nat stof. Menslief, er vliegt een uil door windstil donker.
Zondag 10 juni 2007

Langs veenpoelen, rivieren en bos. Ze wordt onrustig omdat we in de vooravond nog geen slaapplaats vonden. Wanneer ik alleen op reis ga heb ik geen slaapplaats nodig. Dan slaap ik buiten uit goede gewoonte en wordt ik wakker door klamme dauw.
Als een leeuwin speurt ze tevergeefs de omgeving af naar een overnachtingsteken langs de weg.
Laten we een varkenshaasje eten in afwachting. Daarna zien we wel. Het weer is mild.
Euforie na het eten. Er staat een wigwam in een wei. Ze is nog vrij. Een echte indianentent met een vuurhaard in het midden. De rook verdwijnt langs een open spits. Achter de wigwam is een geul met stilstaand water.
Turen over weilanden bedekt met strijklicht. Ik zie het gebladerte bewegen en kan de wind niet horen. Bijna tijdloos zijn deze dagen. Zij bij mij, ik bij haar in traagheid klieven door het landschap. Onze huid begint te tanen. We zitten rond het vuur.
Ik vraag haar of er storende achtergrondgeluiden zijn.
Neen.
Dan doe ik mijn hoorapparaten aan.
Maandag 11 juni 2007

6 h 's ochtends. Mist. Het is niet belangrijk dat die er is, maar wel dat we er zijn om het te zien, ronddolend in een alledaagse wereld. Vannacht heeft het in de verte gedonderd. Ik was opgestaan om de spits van de wigwam dicht te vouwen. Dat ging met koorden en stokken. Het vuur smeulde nog. Ik kon moeilijk mijn evenwicht bewaren in het donker. Zij kwam buiten om te plassen. Ik zei: pas op voor die geul met stilstaand water.
We trekken verder. Onze kleren rieken naar houtskool. De tegenwind zal die geur wegblazen.

19h. Zeshonderd kilometer noordwaarts gefietst. We zijn waar we wilden zijn. Vanop het terras kan ik de zonsondergang zien. De scheepsmasten steken boven de daken uit. Het krioelt hier van de zwaluwen. Acrobaten die duizelingwekkend jagen op een prooi niet groter dan een mug. Daar kan je lang naar kijken.
Dinsdag 12 juni 2007

7h. Aan de kaaien liggen driemasters aangemeerd. Een van hen is van hout gemaakt. Ik kijk naar de vrouw die over de loopbrug loopt. Ze hoort bij het houten schip. Ze heeft broodjes bij een warme bakker gekocht. Mooie vrouw. Mooi schip. Rustige zee. Blauwe hemel. Wie weet komt ze naar me toe gelopen en vraagt ze me om mee uit te varen. Ontbijt op zee, getwee.
Immense zee. Ik kijk in t-shirt aan de rand van de Waddenzee naar vliegende zwanen en meeuwen die over daken scheren, hoe ze feilloos opstijgen en landen.
11h30. We varen mee met een schip. Op het eiland eten we zeevruchten en vis. De meeuwen en raven eten mee. De raaf tippelt tot dicht bij mijn voeten. Meeuwen zijn schichtiger. Ze krijsen tegen mekaar. Twee van hen doen een paringdans. Vleugels gespreid en hels gekrijs dat geen toonhoogte verandert.
Een vrouw bestuurt een driemaster. Het houten roerwiel staat buiten. De dochter kijkt links, zij rechts en vooruit. De boot neemt langzaam een sierlijke bocht.
Woensdag 13 juni 2007

Om van Vlieland naar Texel te gaan moet je door een zandvlakte wat ze hier de Noordelijke Sahara noemen. Daar kan je met een beladen fiets onmogelijk door. We zetten onze fiets op een vrachtwagen die één keer heen en weer over die zandvlakte rijd tot aan een houten stijger waarlangs je op een wachtende omgebouwde visserssloep gaat die naar Texel vaart.
Texel zijn we bijna rechtlijnig doorgefietst. We nemen de boot naar Den Helder. Zo komen we terug op het vaste land.
Vanop het dek zie ik meeuwen die zonder vleugelslag meevliegen. Ze zweven op een luchtstroom. Er zijn ook twee kraaien bij. Zij rusten af en toe op het dek. .

20h30. Euforie! Slaapplaats gevonden.
Hier kolkt de Noordzee aan de rand met land. Ik ga alleen weg. Weg over een grasdijk. Geen mens te zien in de verte. Alleen een vrachtschip dat vertrekt en de kustlijn volgt. Er is ook een vuurtoren. Hij staat vlakbij.
Donderdag 14 juni 2007

Hier gloeit geen uitbundigheid waar ik alles bij elkaar kan grabbelen. Hier kan ik mijn gedachten erbij houden, de redenering volgen, de verblinding van eigen gedoe ontwijken. Zie die jan-van-genten in hun vlucht het water induiken. Vliegende vissers. Mijn pen zwalpt in mijn hand. En die zwarte zeezwanen die galant over het water vliegen. We blijven hier nog een dag. Ik wil de hele dag deze uitgestrektheid bekijken.
Mag ik de deur open zetten?
Doe maar, maar zie wel dat de houten vloer droog blijft.
Ze zet een stoel onder de dakoversteek. Daar blijft het droog.
Mag ik je aansteker?
Ja. Straks gaan we inkopen doen. Lamskoteletten met look, gestoofd witloof en nieuwelingen.
De stilte slaakt een kreet. Ze lacht terwijl ze leunend op mijn schouder leest wat ik schrijf. Al schrijvend ben je in staat de waarheid te veranderen.
Daarna fiets ik op een dertig meter brede hellende dijk naar een lege horizon met de illusie dat alles verdwijnt in oneindigheid. Links de zee, rechts een hellende grasberm en daartussen asfalt. Het licht is verblindend, zelfs met die mist in de lucht. Je ziet de zon niet eens.
Tegenwind doorklieven. Ik pis in de zee. Met ontzag kijk ik naar de meeuwen. Slenteren op een grasduin nu. Vogels vliegen graag. De tijd speelt geen rol. Hij beweegt alleen maar de beleving.
Niet voor jou, niet voor iemand.
Zaterdag 16 juni 2007

Halfweg in duinen braakt de hemel donderbliksem en regen. De hel breekt los. Geen schuilplaats hier. Voor haar is de maat vol, zelfs met regenkledij.
Ze is een zonnekind. Zonnekinderen lopen verloren in de regen. Zelfs in motregen. Daarom rijd ik voorop, zij met een zwijgzame grimas achteraan. Ik weet dat ik nu niet teveel moet zeggen; bijvoorbeeld dat die regen van daarnet zijn charme heeft.
Nu de zon opnieuw schijnt, wij opnieuw droge kousen dragen en aperitieven, zegt ze over mijn schouder heen: 'ik heb zin om vanavond eens lekker te gaan eten'.
Ik ook.
Ik kijk over de daken naar de stad, dwars door het half doorzichtig wit venstergordijn. Ik ken deze stad niet. Ik ken haar gebreken niet. Ik heb haar weldaad nog niet geproefd. Ik wil het vanavond met haar ontdekken. Uitzoeken waar de beste plekjes zijn, wat verloren lopen desnoods in doodlopende stegen. Naar Chinathown wil ze wellicht niet mee. Dat doe ik dan maar alleen. We zijn nu al twee weken onafgebroken bij elkaar. Ik mis de ogenblikken zonder haar nog niet.
Maandag 18 juni

Picknick. Ze gooit een broodkorst weg. Een kraai pikt ze op en vliegt weg in een wijde bocht tot ze in de verte verdwijnt. Broodkorst op reis. Daarna een terras. Moet de Leffe met of zonder Grenadine, vraagt de barman. Een schande, denk ik.
21 h. Antwerpen. We hebben hondertwintig kilometer gefietst. Antwerpse haven bij zonsondergang. We blijven slapen hier! We gaan uit! We overnachten in De Postiljon aan de kathedraal!
Osso bucco middernacht. Ze kreunt voldaan en valt dan in een diepe slaap.


Dinsdag 19 juni

Te heet in de zon. Tijd voor onder de parasol.
Zij leest. Ik schrijf.
Zij drinkt Tonic. Ik drink Trippel.
Zij eet de nootjes op. Ik de koekjes.
Een bejaarde vrouw met man stappen langs de weg. Hij steunt met zijn rechterhand op een wandelstok. Zijn linkerhand ligt in haar rechterhand. Zij leidt. Hij beslist. Eeuwige trouw als vervangende liefde tot de dood.
Ze is nog mooi, die vrouw. Hij ook. Je kan er zo nog hun vergane jonksheid in herkennen.
Het was fijn om onderweg te zijn, niet te weten waar je straks gaat slapen, wie de mensen zijn die je dan tegen komt.
19h: we staan stil op een windstille plaats. Aan het gebladerte zien we een windbries afkomen. Haar begin raakt tot het einde voorbij gaat. Spelen in een bries. De schaduwen worden lang. De hitte is mild geworden. We zullen niet voor zonsondergang thuis zijn.

 

feedback van andere lezers

  • Wee
    Echt prachtig, Warket.
    Heerlijk lezen!
    x
    warket: Dankje, en nog een fijne eindejaarsavond.
  • Mistaker
    Genoten!

    Groet,
    Greta
  • joplin
    krijg er niet genoeg van
    xx
    warket: xxx
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 10

Uitstekend: 5 stem(men), 100%
Goed: 0 stem(men), 0%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 5 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .