writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Rauwe rouw: Verdergaan bij de dood van een vader (1)

door pisatelj

Biografie van alleen maar een arbeider, alleen maar een gebroken lijf en alleen maar een gebroken droom (of twee of drie of vier...)

Ik groei op in een arbeidersmilieu. Ik omhels de armoede en dweep er mee. Ik leid als enig kind aan aandachtszucht, maar dat weet ik nog niet. T-shirt van John Lennon. Working Class hero. Kapotte yeans broek. Op school vertikken van algemeen Nederlands spreken, maar wel een streverke zijn. Als ik goeie punten wil halen, is het om te bewijzen dat mijn pa geen idioot is, omdat hij arbeider is. En voor de aandacht natuurlijk. Rond mijn vijftiende krijg ik de klassieke stompzinnige inval dat je nog meer aandacht krijgt als je negatief gedrag toont en haal plots opzettelijk rotslechte punten. De trots omwille van mijn sjofele afkomst, kent ook pieken en dalen.

Maar zeker tot mijn 12 ben ik er fier op dat alles bij ons oud is en meer dan een tikkeltje aftands. Mijn vader en ik dagen er mijn moeder mee uit. Als het aan haar lag, ging de helft van ons huishouden op de schroothoop. Thuis spelen nog tweedehands vinylplaten en cassettes als iedereen al lang is overgeschakeld op cd's. Ondanks de computerrevolutie zweer jij bij je oude typemachine om kolderbrieven naar vrienden te typen. Nooit zullen wij onze bovenverdiepingen kunnen verwarmen. We hebben pas een badkamer (ook onverwarmd) als ik 16 ben. Tot dan wassen we ons in een pastic tobbe, vlak voor de kolenkachel. Het zal duren tot ik bijna een universitair diploma heb vooraleer ik mij goed aangekleed voel in iets anders dan een kapotte jeans en een over-sized te vaak gewassen T-shirt. Ja, ja, ik ben dan toch een sell-out geworden. Ik zit liever in een duur restaurant dan in een bruin café. O, de schaamte om dat te bekennen.

Maar tot voor mijn studentenjaren, zit ik volop in de klassenstrijd en spuug ik op alles wat bediende is of veel geld heeft. Alle macht aan de arbeiders. De revolutie begint met kleinigheden. Op school sta ik er op om mijn arbeidersdialect te spreken. Stagiairs sla ik uit hun lood met grove uitspraken die volgens de boze directrice 'erger zijn dan cafépraat'. Tegenover schoolkameraadjes overdrijf ik de armoede. Ok, onze auto is een rammelkar, we maken nooit verre reizen en we kopen geen dure kleren, maar ik heb genoeg Playmobil om een kloeke maquette te maken van de slag bij Waterloo en we eten elke dag koninklijk. Tegenover speelkameraadjes benadruk ik vooral dat er in de winter vriesbloemen op onze ramen staan. Als ik veel later lees dat er zoiets bestaat als een theatrale persoonlijkheid, heb ik een groot aha-moment.

Rond mijn elfde ben ik vet. Veel eten en geen sport. In mijn vrije tijd verslind ik strips. Ook stripverhalen hebben we bij de vleet. We kopen er een twintigtal per week. Vijf tantes en twee grootmoeders sponsoren deze verzamelwoede. Arme mensen geven graag. Helaas associeer ik strips lezen op een soort Pavloviaanse wijze met eten. Per stripverhaal eet ik een zak chips of een snoepreep. Mijn vader moedigt dit aan. Hij wil van mij een bodybuilder maken. Helaas heb ik alleen de calorie-inname van een bodybuilder. Trainen doe ik pas vanaf mijn zestiende. En dan nog altijd op amateuristische wijze thuis. You are your own gym is een prachtig boek. Ik ben te bang van macho's om mij alleen in een fitnesszaak te tonen. En op mijn zestiende is mijn vader al te uitgeblust om mee te gaan. Alleszins, ik houd zo'n trauma over aan mijn periode van obesitas dat duursport vanaf mijn zestiende een imperatief wordt. Tot jij dood bent.

(wordt vervolgd)

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .