writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Operatie Bosporus (Gilbert le militair vertelt)

door pisatelj

Tough ain't enough was altijd mijn levensmotto geweest. Om jezelf te ontwikkelen moest je zoveel mogelijk tegenwind opzoeken. Met de stroom mee dobberen maakte week en gemakzuchtig. Ik moest het gevoel hebben dat ik wilde paarden temde. Er waren slechts twee soorten mensen, zij die plooiden onder druk en zij die triomferend boven die druk uitstegen.

Het eerste jaar dat ik les gaf, koos ik bewust voor een zogenaamde concentratieschool. De connotaties die deze benaming bij me opriep, onderdrukte ik. Frans gaf ik er. Een vak dat de leerlingen even zeer konden appreciëren als een moddervette puist pal op het topje van hun neus op de ochtend van Valentijnsdag. Die onwil tegenover mijn vak kon ik al ruiken toen ik mijn contract ondertekende.

De directeur keek mij aan alsof hij een recruteringsoffcier voor de Napoleontische vleesmolen was en ik een naïeve boerenknecht die op kosten van de keizer een stapje in de wereld wilde zetten. De vergelijking kon niet helemaal opgaan, want hij zag er te aristocratisch uit. Boomlang, mager met een scherp gezicht dat dankzij blauwe ogen en een leesbril met zilveren rand zeer gedistingeerd overkwam. Gek genoeg was hij vroeger LO-leerkracht geweest. Achteraf deed ik 100 push-ups en als beloning schonk ik mezelf een whiskey in. Ik had niet net een stek in ons onderwijs bekomen, ik had een militair commando versierd.

Mijn regimenten bestonden vooral uit Turken. Alleszins niet uit Vlamingen. Toen ik in één klas eindelijk een autochtone landgenoot meende te spotten, bleek het een Duitser. Ik maakte er een erezaak van om de eerste week al hun namen te memoriseren. In tegenstelling tot mijn verwachtingen, maakte dat absoluut geen indruk op hen. Pas later zou ik beseffen dat ze elkaar op de speelplaats zelden met hun officiële naam aanspraken.

Onbewust leverden die informele bijnamen hen een groot voordeel op. De namen die wij, de leerkrachten, hanteerden, hoorden niet bij hun echte leefwereld, die bestonden alleen in ons wereldje, die wereld waar wij hen in dwongen. Die wereld waar zij, aldus een collega, alleen niet uit los braken, omdat ze tenminste toch beseften dat ze niet konden wegkomen met de moord op een heel lerarenkorps of met brandstichting. 'Onderschat ze niet, onderschat ze niet', zei hij me tussen twee slokken koffie door. Zelf dacht ik eerder dat het hun om een massamoord in goede banen te leiden, ontbrak aan het nodige organisatietalent. Een gebrek dat ik toen zeker nog niet louter aan hen weet.

De vooroordelen van de andere leerkrachten droegen zeker bij tot hun onderontwikkeldheid.
Men had mij op het hart gedrukt om er zeker de eerste weken de zweep over te leggen. 'Geef ze geen duimbreed toe, glimlach in geen enkele omstandigheid, laat verdomme geen spoortje inschikkelijkheid doorschemeren. Met zachtheid doe je hen geen cadeau, de maatschappij gaat later ook niet zacht voor hun zijn.' Ik had er geen oren naar en lanceerde een campagne. Winning of hearts and minds. Ik organiseerde quizjes met belachelijk eenvoudige vragen, maar ze bakten er niks van.

Ik kon er niet omheen, ze kenden alleen de Turkse media en cultuur. De mainstream Turkse media en cultuur wel te verstaan. Ik moest ze ook niet vragen naar Turkse politici, wetenschappers of auteurs. Nee, ze kenden Turkse schlagerzangers en Turkse TV-presentatrices en Turkse voetballers en Turkse films. Mijn Duitse leerling was op dit vlak een uitzondering. Die sloot tenminste niemand uit, die kende geen enkele cultuur. Vaak speelde ik het persoonlijk. Ik vroeg hen dan bijvoorbeeld wat ze later wilden worden. 'Ocmw, he mijnheer, ocmw'. Het pijnlijkste aan dat vastgespijkerde antwoord was dat ze het niet als grap bedoelden.

Na verwoede pogingen om tijdens de lessen tot hen door te dringen, besloot ik dat ze in de klas eenvoudigweg te verroest waren in hun passieve boycotmethoden. Ik dacht meer kans te maken op informeler terrein, bijvoorbeeld in hun praktijklessen. Tijdens een springuur nam ik plaats in de stoel van Hassan, 15 jaar oud, en de enige jongen in 3 Haarzorg B.

Opgewekt zei ik: 't is voor een scheerbeurt. Waarom het zelf doen als de haarzorgrichtingen voortdurend nood hebben aan modellen?' Ze evalueerden permanent in die klassen, Hassan kreeg punten om mij glad te scheren.

Bij het binnenkomen had hij mij al eens goed liggen gehad. Die grapjas had mij de hand geschud, nadat hij eerst zijn pollen vol haarlak had gespoten. Zijn broer, Mustafa, in 2 Handel probeerde mij dat ook altijd te lappen, maar dan met de flacon parfum van een klasgenote. Alvorens te beginnen legde Hassan het scheermes eerst enkele tellen tegen mijn keel. Zijn juf moest al direct dreigen om hem een nota in zijn agenda te geven. What the hell zou ze daar dan in zetten, vroeg ik mij af. 'Uw zoon dreigt er mee de strot van een collega open te leggen. Gelieve hem hiervoor op de vingers te tikken.' Schooltje spelen in VN-stijl.

Dankzij mijn katholieke opvoeding gingen er onvermijdelijk schietgebedjes door mij heen als het mes langs mijn wang schraapte. Terwijl ik zijn bewegingen volgde in de spiegel, kon ik enige bewondering niet onderdrukken. Met dat mes was hij zeer bedreven. Terwijl mijn huid streek na streek een stuk gladder werd, neuriede hij een speciaal deuntje. Ik vroeg hem welk liedje dat was. Trying to make conversation, heten ze dat. Het antwoord van Hassan: 'Dat is het traditionele lied bij het offerfeest, als we een schaap de keel over snijden.' Gezellig. Verder deed hij zijn werk zeer grondig, hij stond er op om ook mijn nekhaar te scheren. Mijn vrouw klaagde altijd dat ik dat aan wildgroei overliet, dus ik liet hem begaan. Ik hoefde niet te betalen, toch één pluspunt. De juf zuchtte: 'Nog enkele weken en dit schooljaar hebben we ook weer overleefd.'

Nog even langs de lerarenkamer. Een collega stond met de klink van de deur in de hand en zei met een zucht en de blik gericht op de vloer: 'Kom, nog enkele weken en we hebben het weer overleefd.' Blijkbaar was dat de algemene slogan. Hij knikte mij vriendelijk toe en stapte de lerarenkamer binnen. Een agenda onder de arm, waarschijnlijk weer van zo'n kapoen die hem met de dood had bedreigd.

Ik zat twee minuten in een zeteltje met de metro op schoot. Iemand voorzag de school met een dagelijkse voorraad aan gratis metro's, de enige krant die hier te bespeuren viel. Rondom mij heerste een vreemd sfeertje. De gesprekken waren minder levendig, minder wanhopig ook, sommige collega's hadden zelfs een glimlach. Normaal gesproken zag ik in de lerarenkamer enkel een glimlach als we erin slaagden een leerling voor twee weken te schorsen. De bel ging, de glimlachen bleven. Verdacht. Een vrouw stond op met een zucht en zei: 'Nog één lesuur overleven we wel.' Buiten op die speelplaats stonden 10 000 bloeddorstig zoemende Zulu's, zou je gedacht hebben. Maar het waren slechts 200 pubers die hun rechten kenden en die onderling konden communiceren in een taal die de leerkrachten niet machtig waren.

Het heeft tot halverwege de les geduurd, eer ik het zag in de spiegel boven de lavabo in de klas. De reden waarom mijn leerlingen ostentatief zaten te schuddebuiken van het lachen. Hoe hij het zo geniepig had kunnen doen, was mij een groot vraagteken. Had ik Hassan toen kunnen verdrinken in zijn eigen spoelbak, of haarlak kunnen spuiten op zijn tong om er daarna een vuurtje aan te houden, dan had ik het zeker gedaan. Mijn nek was paars.

De rest van de les bleef ik zitten op mijn stoel en ik paste er wel voor op hen niet de rug toe te keren. Ik bleef serieus en deed alsof er niets aan de hand was. Alsof een paarse nek de laatste nieuwe modetrend was, vers van de modernste catwalks van New York Een tactiek die de overdreven, opzettelijke lachsalvo's tenminste tot bedaren bracht. Op het einde van de les stormden ze naar buiten. Alleen het laatste belsignaal kon hen zo activeren. Ik deed de deur dicht en bleef binnen tot er in de gangen geen leerling of collega meer te zien viel. Uitgezakt op mijn stoel, vond ik enige troost in het feit dat ik nu leek op het schilderij 'Napoleon na Waterloo'.

Ik droeg mijn verlies waardig, een groot veldheer bewijst zich niet alleen groots bij een triomf, maar ook in de nederlaag. Grote veldheren weten op tijd te erkennen dat ze verslagen zijn. Het was tijd om mijn exit-strategie op gang te brengen. In gedachten werkte ik mijn CV al bij. Operatie Bosporus was ten einde. Thuis deed ik 100 sit-ups. Daarna liet ik mij door mijn echtgenote fotograferen op de trappen van onze voordeur. De resulterende foto printte ik uit en hing ik aan de muur van mijn werkkamer. Van op mijn bureaustoel keek ik naar die foto en ik hief het glas whisky bij wijze van toast. Mijn eerste oorlog zat er op. Ik zou de ervaring voor altijd meenemen naar nieuwe slagvelden.

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    een groot veldheer kijkt steeds terug naar zijn grootste angsten en kruipt dan in zijn bed - om achteraf de bruine strepen niet te hoeven tellen die onvermijdelijk als laatste sporen terug te vinden zijn.
    Napoleon had ze heel graag, ook bij zijn geliefden, want ze mochten zich een tijdje niet wassen voor hij met hen de liefde bedreef.
    pisatelj: ja, idd die had liever dat ze zich een tijd niet wasten :-) fascinerende mens toch. als hij niet zo fan was geweest van werken in hete baden, had hij miss meer en gezondere kinderen op de wereld gezet
  • doolhoofd
    Racistisch mopje over Marokkanen in België:
    het eerste jaar hebben ze heimwee,
    het tweede jaar gaan ze naar het OCMW
    en het derde jaar hebben ze een BMW.
    pisatelj: :-) dat is idd behoorlijk racistisch :-)
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 4

Uitstekend: 2 stem(men), 100%
Goed: 0 stem(men), 0%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 2 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .