writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

kaka-pipi-talisme

door pisatelj

(vervolg van 'arm zijn is duur' en 'de ene die ik niks gun')

No more daddies anymore

Twee vaders. Allebei lopen ze uiteindelijk weg. De ene naar een commune, de andere holt van vrouw naar vrouw. Als een Cassanova met achtervolgingswaanzin. Bang van verantwoordelijkheid is correcter. Beiden zullen af en toe periodes kennen waarin ze plots terug een band met mij willen opbouwen. Uiteindelijk blijkt altijd dat ze van mij financiële steun verwachten.

En inderdaad, als ik zelf aan de grond zat, dan hoorde ik hen niet. Zij waren er niet voor mij, maar ik moest er zijn voor hen. Alsof de wereld weer eens in uw bek schijt. Ik heb hun nooit een cent gegeven. En 't ergste van al is dat ze u nog opzadelen met een schuldgevoel ook.

Mijn hart bleef voor hen openstaan, mijn portefeuille bleef dicht.

Ik zag hen niet meer.

Kaka-pipi-talisme

Als arbeider kwam ik in contact met de voorzitter van een klein links partijtje. Een hele hevige. Een militant. Hij stond al om 5 uur 's ochtends aan onze fabriekspoort met pamfletten. Over hoe onze bazen, de rijken, de patroons ons stevig bij onze kloten hadden en de duimschroeven altijd maar harder zouden aanhalen, als wij ons niet zouden verzetten.

Mijn collega's gooiden die gedrukte kreten om verzet direct in de vuilbak, zonder naar te kijken. Ze noemden hem Stalin. "Ah, Stalin staat daar weer. Hij gaat ons nog eens de blijde boodschap verkondigen. Onnozelaar. Er gaan altijd rijken zijn. Die smerige buitenlanders die hier in hun hangmat komen hangen op mijn kosten, dáár heb ik een probleem mee! Dat ze die eens buiten kuisen."

Maar Lucien, de hevige communist, was ook een hevige anti-racist. Zijn partijtje ronselde niet veel nieuwe leden aan onze fabriekspoort. Hij heeft een paar keer geluk gehad dat hij geen slaag heeft gekregen. Mijn collega's waren nogal verknocht aan hun uitbuiters. "Wie gaat ons anders werk geven dan de patroons? Gij misschien?"

Lucien kon maar één lidkaart slijten. Yup, aan mij dus. Lucien had eigenlijk alles om mij aan te trekken. Hij geloofde in iets. Hij bood iets aan. Ik was welkom. Hij had duidelijk veel kennis en ik ben altijd haast kinderlijk nieuwsgierig geweest. En het was een verschoppeling, want niemand moest van hem weten. Toegegeven, Lucien had er zelf voor gekozen om verschopt te worden. Want als gepensioneerd leerkracht kwam er maandelijks anderhalf keer zoveel geld op zijn bankrekening als op de mijne. Hij had makkelijk op zijn lauweren kunnen rusten en van de vrouwen kunnen genieten. Lucien was al 70, maar hij had een enorme, zenuwachtige energie. Hij was groot en hij zag er goed uit. Gebruind, van hele dagen op pad te zijn. Een stoere boerenzoon. Zijn moeder leefde zelfs nog. Die had met de simpele boerenstiel van bijna nul een kapitaal van miljoenen opgebouwd.

Nee, als Lucien had gewild, had hij een luilekkerleven kunnen leiden. Om de een of andere reden lag hij bijzonder goed in de markt bij Congolese vrouwen. Ze deden zelfs zijn was en zijn strijk voor hem. Hij had ze maar uit te kiezen, maar hij wilde niet. Nee, de partij, daar was hij mee getrouwd. Als hij geen arbeiders achterna croste met pamfletten, dan bezocht hij zijn kleine ledenbestand -een stuk of honderd oude mensen, allemaal versleten, niet zo kwiek gelijk hij- of zat hij aan zijn computer obscure marxistische teksten te vertalen uit het Duits voor het ledenblad van de partij. Bedoeld voor arbeiders, maar met zo één ledenblad had ge eigenlijk genoeg leesvoer voor twee jaar. En het verscheen elke week. Bijna geen foto's en grote blokken tekst. Mijn collega's lieten het linkse blad met een gerust hart links liggen.

Met Lucien ging ik de baan op. Om de mensen te vertellen over... Ja, over wat eigenlijk? Dat ze het beter konden hebben. Want dat zij- de werkende klasse- de rijkdom produceerden met hun eigen twee handen. De rijken die roomden al hun arbeid af en pakte al hun geld af. Onze edele werkmensen wilden het niet altijd begrijpen. Zelfs als ze al lid waren van de partij. "Ja, maar die rijken investeren toch in de economie? Als zij niet investeren valt alles toch stil?" Lucien trok dan bijna zijn grijze haren uit. "Als de werkende klasse niks meer afgeeft aan die kapitalisten, kunnen ze zelf sámen investeren en zélf kiezen waar de maatschappij in investeert."

Dat drong toch niet helemaal vlot door, moet ik zeggen. Samen is één van de moeilijkste woorden in eender welke taal. Soms leken ze het te snappen en als ge dan een maand later nog eens met hun babbelde, lag de schuld van alle ellende toch weer bij de luie steuntrekkers. "Die pakken al ons geld af." Niet zelden waren dat mensen die zelf al 20 jaar op de ziekenkas stonden, die zoiets zeiden.

Wat mij 't meeste tegenstak, waren dat bijna uitsluitend emotionele wrakken lid werden van de partij. De partij van de werkende klasse, was vooral de partij van de wanhopige sukkelaars. En bij die mensen moest de partij dan haar financiering halen.

Maar dan, in het midden van die strijd tegen de bierkaai, lachtte er plots een adembenemend mooie parel naar mij. De mooiste vrouw die ik ooit gezien heb. En ge moet mij niet geloven, maar het was alsof er voor 't eerst in mijn leven, of toch in zeer lange tijd, want als kleine jongen tijdens wandelingen met mijn grootvader door de bossen had ik ook wel zielerust, maar dat was maar voor even, awel, sinds zeer lange tijd overviel mij een rust. Een rust waarvan ik het bestaan niet kon vermoeden. Alsof ik al mijn hele leven lang met mijn vélo door een modderbeek probeerde te rijden, zonder op te merken dat er naast de modderbeek eigenlijk gewoon een oerdegelijk fietspad lag. Ik heb in haar ogen gekeken en we waren verkocht en verknocht aan elkaar.

Er was maar één probleem. Ze had al een lief. En dat lief was zowat mijn beste maat. En eigenlijk de reden waarom ze ooit lid was geworden van de partij. En zo zou je gaan denken dat alles volgens een bizar kronkelend plan verloopt.

Uit de partij, in de huwelijksboot

Lucien kon het niet schelen wie Aurelie als vriend koos. Mij of Bert. Maakte hem niks uit. Als de vergaderingen van de partij maar zonder bourgeois beslommeringen konden doorgaan. Lucien maakte een strikte scheiding tussen de marxist die gaat voor de revolutie en de verheffing van de mens en de individuele mens met zijn/haar emoties. We moesten tijdens vergaderingen maar een knop omdraaien. De revolutie was toch veel belangrijker, dat kon ge toch niet laten liggen, omdat twee kemels toevallig verliefd waren op dezelfde vrouw?

Nee, Lucien snapte dat niet. De revolutie moest wijken. Aurelie en ik stapten uit de partij en we trouwden. Het partijwerk was gedaan, maar wat Lucien in mijn hoofd had gepland, ging toch zijn eigen leven leiden. En nu ik het klassieke huisje-boompje-tuintje-leven leidde, viel mij nog meer op hoe onze maatschappij draait om een elite rijk te maken en de meerderheid daarbij herleidt tot kleine productie-eenheden die niet tegen de schenen van die elite shotten, maar vooral botsen met elkaar. Over de grootste niemendallen.

"Da's mijn parkeerplek! Ik zet mijn vuilbakken op die plek. Uw boom hangt een meter over mijn tuin. Uw kinderen tekenen met krijt op mijn stoep. De collega's in sectie C hebben vijf minuten langer pauze dan wij in sectie B. Rosse Pierre laat zijn hond kakken op het baantje achter mijn huis."

En ondertussen parkeert een rijke stinkaard nog een paar miljoen op een rekening op de kaaimaneilanden. Terwijl wij bijna een kalashnikov bestellen op internet om een collega te doorzeven omdat die een rookpauze meer kan nemen op een dag dan wij.

Anyway, ik was materieel uit de armoede geraakt. Ik had werk, mijn vrouw had zelfs een hoge functie bij een groot advocatenkantoor. Jaja, ik was 'boven mijn stand' getrouwd. Bijna een sprookje.

Maar de materiële welstand was niet genoeg. Psychologisch zat er nog steeds een blok beton armoede rond mijn voeten. En elke arme mens die ik zag, gaf mij een steek in mijn hart. Dat we met z'n allen kunnen toelaten dat er iets als armoede bestaat, daar kan ik echt niet tegen.

De vakbond

Toen de babysitter zich aan mij vergreep, was er niemand om mij te beschermen. Onmondig en naief als ik was. Ik zou de rest van mijn leven al hatend kunnen doorbrengen en mijn pijn botvieren op anderen. Van slachtoffer naar dader, 't is een snelweg. Maar nee, ik heb er een draai aan gegeven.
Waar kan ik opkomen voor mensen die zichzelf moeilijk kunnen beschermen? Ja, in de vakbond. Uitzoeken wat het beste is voor al mijn collega's en dat op de juiste manier aankaarten met de bazen. Probleem: de andere syndicalisten zitten vast in individuele reflexen, zien alleen hun eigen kleine voordeel. En daar valt niet over te discussiëren. Egoïsme maakt de wereld kapot. Die aan de top hebben het alleen aan boord gelegd dat ze op een grotere schaal hun egoïsme kunnen laten regeren. En altijd zijn de slachtoffers: zij die het wel goed menen met een ander.

Moet ik ook maar eens een robuuste eeltlaag kweken en ook alleen gaan voor mijn eigen gewin?

(wordt vervolgd)

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    hier lees ik al een heel andere hand, die hetzelfde zegt, maar met een ernstige overtuiging, zonder dat het groteske de zaak humoristisch maakt. Het sarcasme is gebleven en dat proef je en maakt dat de glimlach die nu verschijnt ook een stuk maagzuur meeneemt - en dat is echte sarcasme .. knap hoor - als je zo de dialoog aangaat met je lezers, heb je een voordeel, je wordt niet onderbroken en je kan zeggen wat je wil :)
    pisatelj: ik schrijf het met veel plezier. het kan natuurlijk altijd beter. het vorige stuk heeft maar een vreemde toon, zoals je aangaf. En hoe je zo'n verhaal passend afsluit is mij ook nog onduidelijk. Waarschijnlijk omdat het conflict in het verhaal niet duidelijk genoeg is. Als er al een is...
  • doolhoofd
    Ik weet het niet, ik weet het allemaal niet. Toen ik aan de unief zat was er ook zo'n jongen, megagemotiveerd voor de PVDA. Ik vond het altijd enorm vervelend om naar zijn goede bedoelingen te luisteren. De idealen zijn misschien wel mooi, maar in de praktijk werkt het niet.
    pisatelj: ja, de jongen in het verhaal haakt uiteindelijk ook af. Ik denk dat het misschien wel kan werken, maar dan moet iedereen ervan overtuigd zijn en da's een werk van zeer lange adem. "It always seems impossible until it's done", zei Mandela. Maar ja, ik kan mij voorstellen dat megamotivatie op de zenuwen gaat werken, doet het bij mij ook.
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 4

Uitstekend: 2 stem(men), 100%
Goed: 0 stem(men), 0%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 2 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .