Volg ons op facebook
|
< terug
't Lijkt wel of het gisteren was 9.
Ik wacht geduldig op m'n eten. Ik heb het ijsberen in m'n kille cel opgegeven. Twee en een half stappen in de breedte, zes stappen in de lengte. Ik lees wat m'n voorgangers in de muur gekrast hebben. De gewone verwensingen naar de Rijkswacht toe. Eentje heeft zelfs een rijkswachter aan een galg getekend, met een bom erbij die ontploft. Als die niet dood is weet ik het ook niet meer. De rijkswachter, bedoel ik hé?
Ik leg me op het betonnen bed. Trek het deken over me. Zo, ik scherm me af van de buitenwereld. Niemand kan me nog raken. Ze kunnen alles van me afnemen, maar m'n gedachten zijn vrij. Alhoewel, als ze je medicatie doen slikken, zijn er van die dagen dat je totaal geen gedachten meer hebt. Ik kan er van meespreken. Ooit hebben ze me wijsgemaakt dat ze kamfer in de thee en koffie deden. Kon je geen erectie meer krijgen. Dachten die paters toch. Of het waar is, laat ik in het midden. Bij mij werkte het in ieder geval niet. Om zeven uur gebruikte ik m'n erectie als kapstok voor m'n handdoek. Maar dit geheel terzijde en volslagen irrelevant…
Ik moet ingedommeld zijn. Een harde hand schudt mij wakker. Meekomen, hoor ik zeggen. Ik wrijf even in m'n ogen, waar ben ik? Ik strompel recht. Gaat het, hoor ik vragen. Ja, het gaat, maar 't kan altijd beter, denk ik…
M'n oude vriend de rijkswachter is verwisseld in een jonger exemplaar. Met beginnend struikgewas onder z'n neus. Moet hem stoer doen lijken. Hij loopt als een cowboy. Waar staat z'n paard, vraag ik me af. Van opzij gezien lijkt hij de Sundance Kid. Goeie film, zo maken ze er geen meer. Toen schoten ze cowboys en indianen neer zonder dat er een sprenkeltje bloed aan te pas kwam. Tegenwoordig stroomt het bloed met hele sloten tegelijk over je scherm. Realistisch, dat wel, maar je geraakt er afgestompt door. Op de duur, kun je geen onderscheid meer maken tussen een film en een waargebeurd nieuwsfeit. Als ik slachtoffers zie van één of andere oorlog, denk ik, goed geacteerd. Sta nu maar recht en veeg de ketchup of varkensbloed van je kleren…
Ik volg de rijkswachter. Ik hoor geroezemoes. We gaan een refter binnen. Ik ben lucht want niemand kijkt me aan. Er werkt hier schijnbaar veel volk. Je kunt hier soep, broodjes, versnaperingen en nog wat van die dingen die ze snacks noemen. M'n compagnon de route geeft me een dienblad. Wat wil je eten en drinken, vraagt hij mij. Bijna zei ik biefstuk met frieten en een glas tafelbier. Ik mompelde iets van soep en een broodje. De vrouw achter de toog gaf mij het gevraagde. Ik volg m'n baasje…
Ik lepel m'n soep op, af en toe een beet in m'n broodje. Smaakt het? Ja, het smaakt en bij u? Geen antwoord, vraag is te intiem voor m'n begeleider. Niet te familiair worden, zal hem opgedragen zijn door z'n oversten. We ruimen onze tafel netjes op, zo hoort het ook. Na ons komen er met houten koppen hé?
De rijkswachter zegt dat ik moet volgen. Ja, denk ik, ik doe niets anders. Ik volg al de hele dag. Waar naartoe dat weet alleen God en klein Pierke. We gaan naar de binnenkoer. Een sigaretje roken. Toen waren we nog fier dat we konden roken. Onze gezondheid kon ons geen barst schelen. Het kerkhof ligt vol van gezonde mensen. En ze zijn even dood als zij die ongezond geleefd hebben. Het enige dat ongezond is in 't leven is doodgaan. Er is geen remedie tegen hé? Nog niet, voorlopig…Maar we maken vorderingen, bijna zijn we God.
Ik zou gemakkelijk kunnen ontsnappen. Iedere keer als de poort open gaat. M'n begeleider staat tien meter van mij gezellig te keuvelen over de misdaadcijfers die weer eens gestegen zijn. Maar stel dat die poort plots dicht gaat en ik in volle spurt met m'n voorgevel er tegenaan knal? De rest van m'n leven als een platsmoelkikker er uitzien lijkt me verre van ideaal. Er gaat een bel. De Rijkswacht heeft een schoolbel. Altijd al gedacht dat hier een kleuterklas was. Moeten we nu allemaal netjes in de rij gaan staan. Elkaar een handje geven? Ik schiet bijna in een luide lach. M'n begeleider denkt waarschijnlijk dat ik zot ben. Het mag hier in ieder geval niet veel zotter meer worden, denk ik…
Kom, we gaan naar binnen. Dag zon, dag binnenkoer met je schijtduiven. Dag Golf GT en dag combi.
Ik zit terug voor m'n ondervrager. Hij kijkt me langdurig aan, zonder een woord te zeggen. Ik wil hem bijna m'n andere kaak aanbieden, al was het maar om die onbehaaglijke stilte te doorbreken. Hij trekt het vel papier uit z'n typemachine. Leest het nog eens door. Hij schuift het naar me toe…
" Hier schrijven:-gelezen en goedgekeurd en dan tekenen…" zegt hij kortaf, mij wijzend waar ik m'n krabbel moet zetten.
Ik lees dat ik niet verder wil praten en dat het verhoor stopgezet is om 13:20. Amai, denk ik, die geeft het vlug op. Ik had me aan spervuur van vragen verwacht, zoals in die Amerikaanse films. Misschien zijn ze me nu al beu, misschien zetten ze me wel gewoon de straat op. IJdele hoop, een jongen van vijftien heeft nog van die onnozele dromen nietwaar? Ik teken. De man doet teken aan de rijkswachter, voor hem is de kous af. Hij heeft het vaderland op voorbeeldige wijze gediend. Zal zeker vermeld worden in de geschiedenisboekjes. Volg mij, zegt de rijkswachter. Ja, ik volg met kwispelend staart want ik moet plassen. Ik zeg het hem. Geen probleem. Na het plassen, roken we buiten nog een sigaret. Wat nu, vraag ik. Even geduld, is het antwoord. Rook maar rustig je sigaret op. ..
Er komen twee burgers naar ons toe. Is dat onze vluchteling, vraagt de jongste van de twee. Je gaat toch niet terug gaan lopen, anders moeten we je boeien, zegt de oudste. Ik zeg dat ik te moe ben en neen ik ga niet gaan lopen…
De overdracht gebeurt door middel van een formuliertje dat m'n begeleider moet ondertekenen. De bureaucratie heeft zo haar eigen normen en waarden hé? Kom, volgen maar. Wat haat ik dat simpel woordje. Volgen, volgen, volgen, een heel mensenleven moeten we volgen. Tot we dood zijn, dan volgen er weer anderen achter onze doodskist. Mensen volgen en achtervolgen. Degenen die niet meer kunnen volgen zijn een vogel voor de kat. Die niet willen volgen ook. Heel m'n leven rebelleer ik er tegen, maar ik kan niet winnen. Ik word, of ik het wil of niet, meegezogen in deze maatschappij. Als vijftienjarige had ik ook al het gevoel dat er iets niet klopte. Waarom ben ik niet geboren in een koninklijke wieg, geborduurd met gouden biesjes? Met het vooruitzicht om op de troon te zitten? Nee, ik ben verdomme geboren op een boot, ergens tussen Frankrijk en België. In een stuk niemandsland dat nog niet eens vermeld staat op de kaart. M'n vader wilde me aangeven in Frankrijk, m'n moeder in België. Er kwam ruzie van. Vader klopte op m'n moeder, moeder klopte met een gietijzeren steelpan op z'n dronken kop. Ik had dus al van bij m'n geboorte alles mee om een voortreffelijke zoon te worden. Moeder won het hardhandige pleidooi. Het werd Gent. Ik mag me dus een echte strop heten. Keizer Karel zal wreed content zijn…
Ik stap in een Renault 4, beter gekend als de R 4. Waar brengen de heren mij naar toe? Zij weten het, ik niet. Ik vraag het. Je zult wel zien, als we er zijn. Allicht wel, of ik moest onderweg blind worden. De zon schijnt, het lijkt wel of ik met autostop op weg ben naar m'n volgende bestemming. We rijden richting Brugge. Niet naar Drongen dus. Geen paters en nonnen? Ik zit met vragen, veel vragen. Maar de heren begeleiders zijn niet van plan de sluier op te lichten.. We zien wel, denk ik…
We lassen een plaspauze in. Strekken onze benen. Midden de suikerbieten-en maïsvelden. Een vogelschrik kijkt me aan. Een zwarte raaf zit op z'n schouder. Die heeft alvast geen schrik. Ik verwacht iedere moment een heks die op haar bezem door de lucht klieft. Die beide heren verandert in kakkerlakken, die geheel toevallig onder m'n schoen zullen terecht komen. Gestorven tijdens het uitoefenen van hun dienst. RIP. Moge de Heer hen barmhartig zijn. Zouden ze in de hemel ook een jeugdbrigade hebben? Om de stoute engeltjes in toom te houden? Welnee, er zijn geen stoute engeltjes, er zijn alleen stoute duiveltjes. Wacht tot ik eraan kom, ik zal ze daar eens allemaal de duvel aan doen…
We rijden verder, ik weet niet eens waar we zijn. We slaan een dreef in. Ik zie bakstenen gebouwen uit de tijd van Napoleon. Een kazerne? We stoppen aan een poort. Er staat een bord. R.O.G. Ruiselede. Rijks Opvoedings Gesticht. Ruiselede. Ik heb er al van gehoord. De catacomben van weggeworpen jeugd. Hier zitten dieven, moordenaars en andere misdadige jeugd. De poort gaat open, we rijden naar binnen. Achter mij valt de poort in het slot. Er is geen weg meer terug…
©GoNo
feedback van andere lezers- ivo
de draad was al triest, en wordt nog driester triest .. la vie en rose .. pfff - knap GoNo2: Dank u wel! - dorus
het wordt alsmaar beter! GoNo2: Dank u wel! - andremoortgat
Geen weg terug voor Gono
Verder vertellen aub GoNo2: Dank u wel!
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen. Totale score: 6Uitstekend: 3 stem(men), 100%Goed: 0 stem(men), 0%Niet goed: 0 stem(men), 0%totaal 3 stem(men)
|