writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

*www.rdx.be* - 039. archeologe der wegwerpselen

door Vansion

De schamele intrede in blok E knipt mij sans pardon het kristallijnen sprookje uit. Onderaan op de trap in de gang zit een gedaante. Neen, niet Marcel zoals vrijdag nog. Het is Cériel. De pertinente koorts achter zijn oogbollen lijkt verglaasd. Bevroren? Ik word aangezogen door twee roerloze kijkmoerassen. Op één van de treden die leidt naar ons beider privéterrein ga ik zitten. Alleen naast alleen: ik met natte voeten, devaluerend van koningin tot trapgezel; hij opgewaardeerd van figurant in mijn verhaal tot mens. "Wat zitten wij hier te doen, Cériel?" vraag ik na een poos. Ik verwacht één of ander cryptisch citaat van Diogenes, maar word verrast door de meest concrete boodschap die ik ooit uit zijn tandenloze mond mocht vernemen:"Ik ben mijn sleutel kwijt." Even nog meen ik dat het gaat om de sleutel tot een duistere code die zijn verbrokkelde hersenkwabben teistert, maar terstond vertelt hij mij als een volkomen heldere zij het sukkelachtige grijsaard hoe het sleuteltje uit zijn door de kou verstijfde hand is gegleden tussen de dwergmispel bij de voordeur. 'Zoeken', beveelt mijn geweten; mijn lichaam gebaart van krommen aas. "Heb je geen dubbel?" hopen mijn stembanden. "Die heb ik binnen verstopt voor het Boze Oog." Ik zwijg. Ook geestelijk gezonde mensen bewaren de kloon van hun huissleutel angstvallig aan de verkeerde kant van de deur, hoe stom dat ook moge wezen. Ik diep mijn mobieltje op en na twee pogingen -die modieuze drukknopjes deugen aan geen kanten- word ik vergast op het antwoordapparaat van de conciërge. Onze huisbewaarder is er één die zweert bij remote management. Hij bewaart en bewaakt van op afstand. Ik kijk naar Cériel, die vastbesloten lijkt de ontstellende teloorgang van de toegang tot zijn woning grootmoedig te aanvaarden, zoals de leeuwenkuil van dwangbeelden in zijn ziel. "Kom, Cériel," por ik hem aan, "er zit niets anders op dan die sleutel terug te vinden." Ik voeg de daad bij het woord, sta op en help hem uit de pakken waarbij hij geneigd is te blijven neerzitten.
De plaats die hij mij aanwijst, beslaat niet veel meer dan één vierkante meter. Systematische klopjacht met tien vingers tegelijkertijd lijkt mij de beste strategie, meteen en zonder dralen. Ik moet die sleutel op de tast kunnen vinden vooraleer mijn handen verkleumen. Het povere schijnsel van de zon, dat betoverend mooi is, is volkomen nutteloos want te zwak. Mijn warme wantjes vliegen aan de kant, samen met het praktische bezwaar: die laag-bij-de-grondse, meedogenloze bodembedekker zal mijn poezelige handjes niet sparen. Vastberaden tast ik naar de aarde op zoek naar het verloren kleinood. Zoals Colombus vind ik wat ik niet zocht. De cotoneaster blijkt een uiterst gastvrije herberg te zijn voor zwerfvuil. Blikjes, inpakpapier, chipszakjes, peuken, een bananenschil… Misschien moet ik een museum objets trouvés openen … Tanne, contemporaine archeologe der wegwerpselen … Hier een sleuteltje terugvinden lijkt onbegonnen werk, zoals men dat zegt, al ben ik er toch maar onvervaard aan begonnen. "Licht toch wat bij!" wil ik de zon toeschreeuwen. Tegelijk gaat mij een licht op: "Je zaklamp, Cériel, heb je je zaklamp nog? Licht je even bij?" Cériel gehoorzaamt mak en mompelend. Zijn flitsding dient om de spoken te ontmaskeren, niet om zijn eigen gerief op te sporen. Als een bedreven gynaecoloog, open ik de ene na de andere bergplaats. Cériel vuurt met zijn helse blootlegmachine lichtbundels af. En, ja hoor, bij de zoveelste beweging hebben we prijs. Een solitair sleuteltje, zich van geen kwaad bewust, ligt parmantig te blinken tussen een paar aardkluiten.


(voor de toevallige niet-zo-trouwe maar even gewaardeerde lezer: Cériel is waanzinnig. Hij werd voorgesteld in paragraaf 013. )


 

feedback van andere lezers

  • commissarisV
    Onderhoudend, glimlachopwekkend opstekertje.Heel goed geschreven.RDX als 'zonzijde' van vansion; jij ondeugend bergje!
    Vansion: Merci. Ben vandaag zeer stout geweest. Fietbekkig...bij Phenix op schoot. Dit stukje was dus peni(.)tentiair.
  • Das
    Je bent zwaar bewapend, dat is overduidelijk. Alleen vind ik het zéér jammer dat je hier zoveel cartouches verschiet. De ene schitterende hersenspinsel na de andere wordt de mond gesnoerd door zijn opvolger. Het verhaal op zich is een scheet in een netzak, toch weet je het al bijna goedgemaakt. ;-)
    Vansion: té dus ...ja ... zou wel eens kunnen zijn
    (heb je het over dit specifieke stukje, of over het ganse verhaal ?)
  • jean_loeckx
    De sleutel.
    Ongelooflijk, Vs, de 14 eerste regels ( ongeveer één derde) van dit stuk vind ik van de mooiste van heel Rdx tot nu toe. Heimelijk heimelijk heimelijk mooi. Tanne en Cériel in de grot. Ik zou elke zinsnede met een harde return bezegelen. Heimelijk mooi in die donkere brakke kelder waar zo warme gevoelens (met vlerken) en gedachten (die supersonisch onmondig zijn) als vleermuizen in nog donkerder hoeken ondersteboven overwinteren, met dat mythologisch dioscurenstel Tanne en Cériel er vlak onder.

    Ik lees het zo.
    Die arme Cériel ( lotsbestemde contaminatie van serieel en steriel) is in zijn practisch ordenend verstand ( de dwergmispel) tussen al het zwerfvuil ( van feiten, onopgebruikte hoop, en verworpen gevoelens) zijn klein metaalglimmend sleuteltje (Yale- niet van het merk maar van de unief) kwijtgeraakt (zijn hoop op een eigen warm plaatsje op de wereld).

    Staccato-carnetnota's.
    Zusterziel Tanne helpt.
    De vertakte dwergmispel, de rede, hersenen, het gemoed dat van nature naar zonlicht groeit en wil groeien. De wil zelf groeit, vergroot naar de zon.
    Al het dagelijks zwerfvuil dat erin verstrikt raakt, dat het noodzakelijkerwijs opvangt door zijn open vertakte-armen-structuur.
    De zoektocht naar die glimmende clou, de haak, de meerpaal, de sleutel.
    Maar er zit dwerg en mis en spel in dwergmispel, in Tannes rede.

    “Als een bedreven gynaecoloog, open ik de ene na de andere bergplaats.”(sic)
    Prachtige zin. Ze schieten je daar als flitsen altijd onverwacht voorbij, bij Vs, die prachtige inhoudrijke zinnen.
    (Een taalfoutje bij Vansion is een collector’s item, en een corrector’s item. Of een gal-licisme ?

    Nog iets :
    de mispel is van het hardste hout, en van de houtsoort waarmee de boer in de Vlasschaard - als ik me niet vergis - zijn kind doodslaat.

    Lagen en lagen en lagen, ersten en aders en breuklijnen, sedimenten, heerlijk, An, geologe van het onaardse aarden ben je,geef ons maar veel graaf- en laafplezier.

    Vansion: Hé Jean ... met je laserstralen verklap je mijn onderhuids spel ... :) Ik voel mij akelig doorzichtig soms ... als auteur welteverstaan ...

    Misschien heeft Das wel gelijk (zie ook fragmentje "wolvin"). Misschien is dit verhaal te eivol. Reduceren kan ik echt niet - elke zin is functioneel -, enkel uitrekken. Moet ik er dan 2000 bladzijden van maken?

    Die vleermuizen had ik willen gebruiken ... maar de winter laat dat niet toe. Ben jij helderziend?

    Verklapverklap: de grot ... komt nog terug (cf. Aeneas en Dido)

    Ja, die mispel... oerbeeld. Hier is het echter een dwergmispel, een cotoneaster, zo'n typische twintigste eeuwse schamele maar controleerbare reductie die goed staat in plantsoentjes ... met vruchten die er geen zijn ...

    Mijn taal is niet zuiver hoor. Ik weet dat er échte gallicismes in steken en af en toe foute constructies. Ik ben geen Germanist en Nederlands is niet echt een makkelijke taal. Latijn proper houden is véél makkelijker.
  • aquaangel
    Gister was ik hier om dit te lezen maar alles stond achter elkaar
    als één lange zin en dat was me teveel moeite ik geef toe.

    Nu staat alles weer op zijn plek [evenals een gedicht van fille,
    dat ook al zo raar weergegeven werd].

    Wij hier zouden zeggen:'heb je geen dubbelE', maar misschien is dat het een verschil tussen grenzen?

    Het verhaal vind ik leuk, er er zitten zoveel mooie woorden, zinsopbouwen in dat het mij haast doet verslikken wanneer ik het hardop lees.

    Misschien ben ik gewoon een beetje jaloers op uw vocabulaire ;)

    bedankt!xx
    Vansion: niets om jaloers op te zijn ... ik vermoed dat je weet dat alles waar je teveel van hebt voor problemen kan zorgen :DDD
    serieus nu: ik denk dat mijn geschrijf voor velen overladen is - maar voorlopig doe ik maar gewoon voort zoals ik gebekt ben ...
  • kronos
    ik sta paf, was al veel gewoon, maar dit! amaai!
    doch vraag: aanvaardt de lezer dit nog?

    let op : niet teveel 'levensvoer' in een typetje als Cériel stoppen, de lezer kan het daar moeilik mee hebben, denk ik

    je pletwalst me, graag wat ventilatie!

    haha, als ik mijn boek vergelijk met jouw werk dan is dat van mij maar een flauw sopje!
    Vansion: Over jouw werk heb ik het later eens. OK?
    Cériel: een waanzinnige die de waarheid 'voorspelt' is iets typisch 17de eeuws ...
    Er zijn lezers die er tegen kunnen ... meer dan ik had durven hopen... Maar dat bewijst natuurlijk niks.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .