writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

deel 1 van een roman die nog verder moet maar wat vinden julllie ervan ?

door ivo

Dit moet het huis zijn. Zijn blik stond stoffig in de ogen. De grijze stofjas en zijn plat getrapte contreforts zouden niet aangeven dat het hier zou gaan om een expert. Meermaals had men hem met medelijden aangekeken. Alsof hij een of andere gek was met de diagnose schizofrenie. Zulke mensen zijn dan wel nooit alleen, toch kan men er ook noch kop noch staart aan krijgen. Zijn bruine velourse broek die door de zoninslag geleek op een attribuurt van een vogelverschrikker kronkelde over zijn platgelopen schoenen. De pijpen waren nog nooit ingekort en dat zag je aan de rafels onderaan de zoom die onder zijn hielen de schoenen aan zijn voeten hield.
Een grijswitte snor met van die lange stekelige haartjes die alle richtingen zochten en een bril waar je bij zag dat zijn vettige vingers geregeld met de glazen contact hadden gehad. De stofjas had ook zijn beste tijd gehad en zijn haar kort geknipt en zeer verzorgd van snit was de uitzondering op gans de regel, dat je hier kon opmaken.

De eerste drie seconden van de eerste ontmoeting zijn de seconden waar het beeld, dat men heeft van de medemens, wordt vastgelegd en als het ware als een patroon dat in de hersenen wordt ingebeiteld, waardoor de geboorte van het mogelijk vooroordeel een feit kan zijn.

Al jaren werkte hij aan het plan om de bibliotheek te vinden. Toevallig had hij op een rommelmarkt vlak voor zijn deur een oud boek gekocht over het dorp waar hij pas was komen wonen. De straten waren reeds een tijd vernieuwd en de vluchtheuvels zorgde er voor dat de bussen en de auto's een hobbelig parcours konden afleggen in de oude dorpskom. Geen mens die zich nog kon herinneren hoe de eerste kinderkopjes het dorp hadden gevuld. Het geluid van de houten karrenwiel met hun ijzeren band op die unieke arduinen stenen was allang geen dagdagelijks ritueel meer. De visboer kwam niet meer luid roepend door de straten met achter zich de kat van weet ik wie, die altijd wel uit was op het lekkers dat niet meer nodig was en achteloos op de kasseien werd achtergelaten.
De paardendrollen waar de mussen zo hard om vochten zijn nu slechts een nostalgie die je enkel nog bij een of ander huwelijk terugvindt als de hernieuwde en flink ingespannen koetsen op het gladde zwarte asfaltkleed dat fel afsteekt tegen het rode fietspad het gelukkige bruidspaar en familie doorheen het mooie oude kader laten genieten van 'hun' dag. Mussen, die zie je alleen nog bij het kerkhof hun zotte kuren doen. Zeker in de lente, als de drang om eitjes te leggen groot is. Hij kon genieten van het open en blote spel der liefde bij deze schattige diertjes.

Éénmaal per jaar sluit men het dorp af voor al het verkeer en worden de mooi gelegde voetpaden gevuld met allerlei rommel waar men al jaren mee geplaagd wordt. Te mooi om weg te gooien, maar te veel om bij te houden. Blijkbaar heeft de rommelmarkt ook een aantrekkingskracht bij de mens die zijn tijd wenst te doden door de spullen die een ander kwijt wenst aandachtig te bekijken en te overwegen om het voor een habbekrats van eigenaar te verwisselen.
Als je geen papier bij de gemeente gaat halen en het heel zichtbaar op je voorraam hangt dan kan je na zeven uur 's morgens zelfs niet eens meer uit je eigen huis. De witte party tentjes, die reeds in een de heel vroege uur worden opgezet, waardoor uitslapen ook een utopie is op zo'n dag, staan als scheve zonevreemde obstakels tegen de voorgevels van de huizen van de hoofdstraat geprangd

Zoals altijd ging hij 's morgens een vers klein grof broodje met krenten halen bij de bakker. Een roggenverdommeke zoals ze dit zo mooi noemen. Genoemd naar het brood van de gevangenen een hele lange tijd geleden, die vastzaten in het Steen in Antwerpen. Het waren paters die het roggenbrood brachten naar de verdomden die geen familie hadden en feitelijk op zichzelf waren aangewezen.
Die ochtend, die feitelijk niet anders was begonnen zoals al die andere ochtenden, was wel een heel ander paar mouwen. Het was niet omdat de regen als bakken naar beneden viel en de thermometer buiten aan de muur een score aangaf dat het niet verantwoord was om zonder jas het door de centrale verwarming gezellig gemaakte huis zo maar te verlaten.

Voor zijn deur stond er een hele rommelzooi. Het water stroomde tussen twee tentjes naar beneden en een mevrouw zat toen al verkleumd uit haar thermos de koffie te schudden in een koffietas die blijkbaar een deel uitmaakte van haar stand.
Ze schoof al zittend haar stoel opzij en keek hem verontschuldigend aan. Ze keek mistroostend naar het water dat overal opspatte en dat de snerende kou blijkbaar nog aanwakkerde.
Met zijn zwarte hoed en veel te lange sjaal gesjord alsof er een orkaan de boel helemaal zou schoon blazen, probeerde hij zich tussen de opgestapelde dozen die gevuld waren met allerlei spul te manoevreren.

De bakker stond met heel wat hulp van de familie de buitendorpse mensen te bedienen. De hiervoor speciaal gebakken koffie- en piottenkoeken waren blijkbaar een gegeerde lekkernij. Zijn roggenverdommeke lag al gesneden klaar op de plank met bestellingen. Zoals gewoonlijk had hij het gepaste geld reeds klaar in zijn linker hand. De zenuwachtige glimlach van Bea, de dochter van de bakker, deed hem vermoeden dat ze hem wou zeggen dat het nogal een bedoening is zo'n rommelmarkt. Maar tja, de commerce mag ook eens geluk hebben.

De plassen die als waterzeeën de oneffenheden in het ogenschijnlijk gladde wegdek benadrukten, zorgde ervoor dat er heel wat gepalaverd moest worden voor hij terug en droog naar zijn eigen huis kon gaan. De marktkramers die van heinde en verre kwamen, hadden hun koopwaar zo opgesteld dat het normale traject niet meer kon gelopen worden. Telkens weer moest hij de mensen, die zichzelf ook zoveel als konden trachtten droog te houden, onderbreken met hun werkzaamheden. Telkens weer moest hij onderhandelen om een droog stukje voetpad te kunnen betreden. Dozen en tafels moesten verplaatst worden en telkens weer werd hij aangestaard alsof wat hij vroeg het meest ongewone was dat er maar kon zijn. Soms werd er al vloekend een doorgang gemaakt zodat hij doorheen een haag van dozen de plassen kon ontwijken.

Bijna terug aan zijn huis gekomen kon hij veel beter zien wie zich voor zijn huis had opgesteld. Het was een dubbele tent dat zijn voorgevel verstopte en er stonden vier grote tafels die als een wal zijn huis beschermde tegen de aasgieren die de markt afstroopten op zoek naar hun ultieme schat dat ze blijkbaar nog altijd niet hadden gevonden.
Een zeer goed uitziende vrouw was de dozen met zaken die ze blijkbaar niet meer nodig had en die ze toch nog de moeite vond om ze op zo'n dag als deze tentoon te stellen, zeer mooi en verzorgd aan het uitstallen, zodat de kopers verleid zouden worden om te kopen.
Sommige kopers konden blijkbaar niet wachten tot mevrouw de dozen had uitgeladen. Ze graaiden in de bananendoos terwijl ze zelf nog aan het kijken was wat en hoe ze op het de tafels zou zetten. Hij hoorde hoe deze mevrouw deze lui naar de hel wenste en ze uit haar kraam joeg. Het was net alsof er een film voor z'n ogen afspeelde. Hoe dichter hij kwam, hoe trager hij ging lopen. De regen en de daardoor ontstane plassen interesseerde hem niet meer en zelfs de kou deed hem niet meer. Het mooie schouwspel dat voor z'n ogen was ontstaan had zijn volledig aandacht genomen en gaf hem een warm gevoel van binnen.

Ook voelde hij niet meer dat zijn voeten kletsnat waren en dat de pijpen van zijn broek als een spons het overtollige water als sponzen hadden opgezogen. Het tafereel dat voor zijn ogen afspeelde werd enkel nog gehinderd door de warme lucht die hij doorheen zijn neus blies en als een mistgordijn bleef hangen aan de binnenkant van zijn brilglazen die ook nog eens langs de buitenkant vol met spatten van de regen het licht deden splitsen als een prisma. De regenboogkleuren gemengd met op de vettige ondergrond van zijn glazen maakte het niet meer mogelijk om de realiteit nog te zien zoals die was.

Zijn broodje veilig met zijn ene hand verstopt onder zijn jas, zorgde er voor dat hij zijn bril niet kon afzetten om de glazen een veeg te geven, zodat zijn zicht terug hersteld kon worden.
Het enigste wat hij kon doen was zijn wijsvinger als een ruitenwisser te gebruiken zodat tenminste zijn linker oog de beelden kon vangen die nodig waren om heelhuids terug in zijn huis te komen.

Eindelijk voor zijn huis gekomen zag hij dat de vrouw een tafel had verschoven zodat hij ongehinderd zijn voordeur kon openen. De dozen die er eerst als een hindernissenparcours stonden opgesteld, waren netjes op een stapel gezet, zodat er geen obstakels hem nog zouden verrassen vooraleer hij zijn deur had kunnen opendoen.
Hij hoorde haar zich verontschuldigen en hoopte dat het hem niet te veel last zou bezorgen. Hij keek met zijn linker oog een beetje weg want met zijn rechteroog zag hij toch geen steek meer en knikte een beetje verlegen. De sleutel ging het sleutelgat in, de deur draaide zwaar, maar wel zeer gesmeerd naar binnen open en hij stapte via het opstapje zijn huis terug binnen.

Pas toen hij binnenstapte merkte hij hoe zijn broek, kousen en schoenen aangetast waren door het water dat al sinds enkele uren het dorp had overspoeld. Hij haastte zich naar de bijkeuken waar hij zich ontdeed van al dat natte gedoe. Hij legde zijn broek op het droogrek en zette zijn schoenen op de puimstenen pompbak. Hij frommelde nog snel een oude krant in de schoenen en zorgde er voor dat de steunrand aan de hiel terug mooi rechtstond.
Vanuit zijn achterkeuken ging hij naar de slaapkamer waar hij een reservebroek en kousen haalde vanuit zijn kast. Hij merkte dat zijn onderbroek bij het plassen een beetje vuil was geworden en vond het ook beter om zich dan maar helemaal te verschonen.
In de badkamer waar hij zich dan ook maar terug ging wassen kon hij doorheen het raam het gedoe van buiten een beetje volgen. Onder het raam zag hij het witte zeil van de tentjes die zijn voorgevel droog hielden voor de regen die nog steeds als een ononderbroken straal recht uit de hemel viel.

Hij zocht naar zijn paraplu en bedacht zich dat hij die gisterenavond nog in zijn auto had zien liggen. Door heel dat rommelgedoe had hij zijn wagen op de parking van het gemeentehuis moeten zetten. Tja als het dorp feest, dan moet hij daar als aangespoelde ook maar aan meedoen zeker…

De koffie stond naast hem op tafel toen hij het broodje uit de zak haalde en de sneetjes zorgvuldig in een klein mandje schikte. Een gewoonte van toen hij nog samen met zijn vrouw leefde. Hij voelde zich nu ook als die gevangenen, door god en klein pierke verlaten en door de goedheid van de bakker had hij nog iets waar hij lekker van kon genieten. Zijn vrouw was al lang overleden en hij kon de warme die ze hem gaf nog steeds voelen.

Zijn ogen dwaalden over de tafel en volgde een vlieg die al enkele dagen zijn woonkamer onveilig maakte. Ze ging steeds ergens zitten waar hij net niet aankon en soms voelde die vlieg zich zo thuis dat ze ook op zijn voorhoofd of op zijn hand ging zitten. Maar als hij dan met zijn hand de vlieg wou helpen verhuizen naar het rijk waar al die andere dode vliegen nu wonen, dan was deze vlieg blijkbaar snel genoeg om van plaats te veranderen.
De radio die net hard genoeg speelde om het huis een vol gevoel te geven, zorgde er ook voor dat hij het nieuws van de harde buitenwereld nog steeds kon volgen. De televisie had hij reeds jaren geleden uit het huis gehaald. Want de boeken, waar hij er zoveel van had, waren volgens hem veel meer waard dan de volgens hem door de gehaaide producers geënsceneerde beelden die de illusie van de waarheid moeten voorstellen.
Met de radio moet je jezelf het beeld vormen, en dat kan je ook maar enkel op basis van wat je kent en weet. Je gaat jezelf geen beeld maken als je het niet kent. En als hij een nieuw woord hoorde, dan kon hij naar zijn boekenkast gaan om de 'dikke' zoals hij het woordenboek wel eens plagend noemde te raadplegen. En zo leerde hij woorden kennen waarvan hij de toepassing niet eens kende. "Een sms versturen, mensen wat moest dat wel betekenen". Hij hoorde het wel op de radio, en hij had al wel eens een GSM gezien, maar wat je er allemaal mee kon doen, dat kon hem feitelijk ook wel gestolen worden.

Hij was niet helemaal van de oude stempel. Hij had zich bij zijn verhuis een Senseokoffiezet aangekocht. Dat was nu praktisch. Koffie met een smaakje en net zoveel dat hij op kon. Geen kan die hij 's avonds nog vlug moest leegdrinken. En die koffie die dan geoxideerd smaakte en feitelijk ook niet meer zo warm was dan dat hij zijn koffie graag lustte. Neen nu kocht hij zijn koffiepadjes in het grootwarenhuis net buiten het dorp en kon hij zoveel koffie drinken dat hij zelf wenste. De diverse smaakjes zorgde er voor dat koffiedrinken voor hem althans een feest kon blijven.
In de bibliotheek gebruikte hij ook regelmatig de computer. En daar kon hij zijn emails gaan lezen die hij kreeg van zijn studiegenoten. Ook de krant ging hij daar lezen. Elke weekdag kon hij gratis al de kwaliteitskranten gaan lezen. Hij moest maar enkel de straat oversteken en hij zat in de bibliotheek. Die was elke dag vanaf tien uur open. De postbode die bij hem de post brengt die komt maar om een uur of twaalf, en dan was zijn krant al lang oud nieuws geworden.

Zijn meubelen kwamen uit de Ikea en het waren de kinderen geweest die alles mooi in elkaar hadden gezet. Maar zelf had hij zijn tafel al moeten bijvijzen en één stoel van de vier die hij zorgvuldig had uitgekozen had het al begeven omdat de vijs die de poten moest vasthouden zot draaide. Hij had de stoel wel niet weggegooid. Hij had hem netjes tegen de muur gezet zodat degene die erop ging zitten niet het gevoel had om op een paardenmolen te zitten of door een ongelukkige beweging zijn nek nog kon breken omdat het zitvlak van de stoel schijnbaar van de poten wegzwaaide.

Terwijl hij zo kon genieten van zijn sneetje roggenbrood met krentjes, had hij toch een onbehaaglijk gevoel dat die mevrouw daarbuiten niet eens naar de wc kon gaan en zich heel de dag moest opsluiten tussen de muur van tafels en dozen onder de tentjes die niet eens al het neerstromende water tegenhielden.
Terwijl hij zijn sloeffen zocht en de kruimels van zijn propere broek afveegde, dronk hij zijn laatste geut koffie op. Hij keek of de woonkamer in orde was en er geen spullen nog rondhingen zodat, mocht de mevrouw van voor zijn deur binnenkomen, zij toch een goede indruk kan maken van hem.

Hij keek ook nog eens in de wc of er geen kranten of reclameblaadjes lagen, want het gebeurde wel eens meer dat hij met zulke lectuur zijn tijd vulde terwijl hij de wc gebruikte. De spuitbus met geparfumeerde lucht kreeg nog een duw, zodat er een walm met druppeltjes doorheen de wc de geur die er misschien kon hangen kon verhullen. Alsof een wc de geur van een vers gemaaid weiland aan een bosrand kan hebben.
Hij vulde de staander met wcpapier aan zodat er zeker geen gebrek zou zijn. Het laatste blaadje wcpapier is altijd een frustratie geweest waar hij niet goed tegen kon.

Toen hij terug in de woonkamer kwam en zijn stoel terug tegen de tafel schoof, zag hij dat het regenen was opgehouden. De lucht zag nog wel grijs, maar er viel geen water meer uit die mist van wolken.
Hij opende zijn voordeur en zag dat de mevrouw weggedoken onder een deken een beetje verkleumd zat te kijken naar de mensen die - nog steeds verscholen zaten onder hun paraplu ) langsheen - de tafels die zij had vol gezet - voorbijschoven.

Hij kuchte eens en hij zag hoe deze vrouw zich geschrokken omdraaide in zijn richting. Hij zag hoe haar ogen de doorgang naar buiten zochten en stond direct op om de tafel die het pad afsloot weg te schuiven.
Hij stak zijn hand op en zei dat dit niet hoefde, hij zei haar dat als ze het nodig achtte steeds mocht bellen om gebruik te kunnen maken van zijn wc.
En als ze iets moest hebben, hetzij koffie of thee - en toen bedacht hij zich net dat hij gisteren nog soep had gemaakt. Hij was er speciaal voor naar de slager gegaan. Een stuk mergpijpbeen had hij gekocht samen met een lap enkelsoepvlees. De groenten had hij in het grootwarenhuis gekocht. Thuis gekomen had hij het vlees in een pan gevuld met koud water gelegd. De kruiden zoals peperbolletjes, tijm, koriander en laurierblad samen met zout en peterselie had hij in een neteldoekje gedaan, zodat als de soep klaar was hij dit er gewoon kon uithalen met de visspaan. Dit had hij enkel uren laten trekken op een klein vuurtje. De groenten waren reeds voorgesneden, zodat hij nog enkel de uien moest pellen en bijvoegen. Alles had hij zolang laten koken totdat het een lekkere soep was geworden. En de volgende dag is de soep altijd veel lekkerder dan dat ze vers gemaakt is - of ook soep. Want die kon hij ook aanbieden.

De mevrouw lachte verlegen en zei dat ze niet weg kon van haar kraampje. Er was niemand om haar te vervangen. Hij keek eens rond en naar zijn horloge, niet dat hij nog weg moest, maar hij kon zich niet direct een houding geven, en zei haar dat hij dan wel even de honeurs zou waarnemen.
Ze keek hem heel vriendelijk aan en bedankte hem. Ze zei dat ze feitelijk al een tijdje het nodig had om eens naar de wc te kunnen gaan, maar dat ze nog niet had kunnen uitvinden hoe ze dat aan boord had moeten leggen. De buren waren niet zo spraakzaam en ze had nog niet kunnen uitmaken aan welke buur ze het had moeten vragen om eens op haar kraam te letten zodat ze aan de overkant eens naar de wc had kunnen gaan.

Het parochiehuis, waar ook de bibliotheek is gevestigd, was speciaal vroeger opengegaan, omdat de toewijzing door de agent die gelast was met deze aangelegenheden van de staanplaatsen mogelijk te maken.

Zodoende bleef hij eventjes op haar stoel zitten kijken naar de mensen die hem op hun beurt aankeken. Een jong meisje vroeg hoeveel de barbiepop kostte die voor zijn neus lag te hopen op een andere eigenaar. De pop lag precies al heel lang verdoken onder een laag ander speelgoed te wachten op een nieuwe eigenaar. Iemand die meer tijd had om de namaak blonde haartjes te kammen en de kleedjes zorgvuldig te passen die er ook nog steeds in originele vorm erbij lagen.
Hij nam de pop op en zag dat op de nog originele doos het jaartal 1957 staan, dat is het jaar waar Barbie de wereld zag. De pop was genoemd naar de dochter van de fabriekseigenaar die deze pop uit Duitsland had meegenomen.

Hij zei het meisje dat die pop veel te duur was voor een markt als deze en nam het geheel heel zorgvuldig vast en legde het van de tafel weg, zodat echte kenners er geen zaakje van zouden maken.
Toen de mevrouw blijkbaar opgelucht terugkwam en zag dat de pop weg was, vroeg ze hem hoeveel hij er nog van had kunnen maken. Hij vroeg haar hoeveel ze er voor wou. Zij bekeek hem niet goed volgend en zei dat elk bod goed was geweest. Hij nam de originele doos van onder de tafel en wees haar op de datum die op de doos stond. Zij bekeek hem argwanend aan en pruttelde dat dit niet van zoveel belang was voor haar. Die doos stond al zo lang op haar zolder en nu vond ze dat het tijd was om er voor goed van te scheiden.
Hij lachte haar toe en zei haar dat deze doos een fortuin waard was. Dit is geen habbekrats meer, dit is een collection item waar mensen heel veel geld voor willen geven. Een eerste Barbiepop helemaal uit Amerika die hier in originele vorm, met de bijpassende kleedjes en accesoires zo maar wordt aangeboden voor elk bod dat goed is.

Ze keek hem ongelovig aan, en hij verzekerde haar dat dit echt zo was. Hij nam zijn geldbeugel en gaf haar een briefje van 100 euro en zei, kijk ik geef u dit als wijze van voorschot, maar ik zal je, wanneer ik het overige er voor gekregen heb u de rest min deze 100 euro voor teruggeven.
Maar dat is veel te veel, zei ze met een blijkbaar niet zekere stem. Zoveel mag je hiervoor niet geven, dat is wel een oude pop, maar dat is het dan ook. Wie gaat daar nog zoveel voor geven.

Zorgvuldig nam hij de doos van de tafel en plaatste die in zijn hal op het kastje waar ook zijn hoed en sjaal lagen. Hij verzekerde haar dat hij binnen de week haar een heel pak geld zou overmaken. Hij vroeg haar om haar telefoonnummer op een briefje te schrijven. Nog steeds blijkbaar niet kunnen geloven wat haar overkwam nam ze een pen en schreef ze achteloos haar gsmnummer op het briefje dat hij haar had gegeven.
De honderd euro legde zij in het houten kistje dat ze onder haar dekentje had gelegd.

Nu hij deze schat had gevonden keek hij nog meer geïnteresseerd naar de hetgeen deze mevrouw allemaal te koop aanbood. De tafels lagen vol met snuisterijen. Porceleinen vaasjes, een spel speelkaarten die ook al wat leeftijd hadden, maar hij kon toch niet van alle stukken die er lagen een antieke schat maken.
Tussen de boeken die nog in de bananendoos lagen, zag hij een oud boek liggen. Hij nam het vast en zag dat het een boek was dat over het dorp ging waar hij nu woonde. Hij had altijd al wat meer willen weten over het dorp en de geschiedenis dat het dorp heeft gemaakt zoals het nu is, dat hij haar vriendelijk vroeg of dit boek ook te koop was.
Natuurlijk zei ze. Dit boek had ze ooit van een vriend gekregen en ze had er geen plaats meer voor in haar boekenkast. Hij vroeg haar wat ze er voor vroeg en zij antwoordde dat alle boeken één euro mochten kosten. Maar, zei ze, omdat je zo vriendelijk bent om mij wat te helpen, zou ik het u heel graag aanbieden. Tenminste als het je kan plezieren.

Het boek was ogenschijnlijk oud en versleten, maar het was doorheen zijn vuile bril althans een pareltje inzake de staat van het boek en ook qua inhoud. Aan de achterflap zat er zelfs nog een kaart ingekleefd. Het boek moest minstens enkele honderden jaren oud zijn. De zure geur van het papier vulde zijn neusgaten, waardoor de neiging om te niezen haast niet te stoppen was. Hij graaide zijn zakdoek uit zijn broekzak en stopte die vlug voor zijn neus, waar een geprikkelde luchtstroom vanuit zijn longen de buitenlucht inblies. Zijn stembanden vormde het passende geluid dat erbij hoort.
Hij verontschuldigde zich voor zijn niezen en keek zeer blij naar het mooie boek.

Een boek dat al een hele wereldreis had gemaakt. Want toen hij het opendeed zag hij dat er stempels in stonden. Uit Londen en uit Berlijn. De mevrouw zei hem dat zij het boek had gekregen van een vroegere vriend die zelf ook in die landen had gestudeerd. Hoe die stempels er in waren gekomen wist zij ook niet.

Zij vertelde hem dat die man waarvan ze het boek had gekregen ooit haar grote liefde was geweest, maar dat die man dat feitelijk nooit geweten had. Zij bewonderde hem zo erg, dat ze hem nooit had durven vragen om samen een leven op te bouwen. Toen ze het hem vertelde kon hij zien dat de pijn die dat had veroorzaakt nog steeds een deel uitmaakte van haar leven.
Hij zag hoe behendig zij de trekjes van haar mond en ogen kon bedwingen en dat het proces van sublimatie haar werk deed om hetgeen diep van binnen roerde niet aan de buitenkant zichtbaar zou zijn.
Hij stelde haar de vraag waarom ze het boek dan op zo'n markt te koop zette. Dit had toch voor haar een heel grote emotionele waarde. Zij vertelde hem dat ze eindelijk de moed had gevonden om dit hoofdstuk en na zovele zware jaren, te sluiten. En het boek en de pop paste dan ook niet meer in haar leven. Daarom dat ze die dingen verkocht. Dus, die pop komt ook van die man ?
Haar blik in de ogen bevestigde reeds de vraag. Zij had die gekregen voor haar verjaardag. Een pop krijgen was in die tijd niet zoals dat vandaag zou zijn. Hij had die meegebracht uit Amerika, waar hij toen nog studeerde. Een bootreis van zes weken en dan nog eens met de trein doorheen de woestijn tot de universiteit waar hij rechten studeerde.

Het boek had die man zelf vanuit zijn familie geërfd, maar dat was geschiedenis, en vermits zij toch geschiedenis studeerde, had hij het maar aan haar gegeven. Nadien was zij hem uit het oog verloren omdat hij een baan bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken had gekregen, en ergens in het Oosten op een ambassade was tewerk gesteld. In het begin had ze nog brieven gekregen, maar na een tijdje verwaterde het schrijven, zeker omdat die brieven zo lang onder weg waren.
Het boek had ze samen met de pop ergens op de zolder gelegd. En het was pas bij het opruimen terug in haar handen gekomen. En vermits toeval niet bestaat, had ze het dan ook maar direct bij de spullen voor deze rommelmarkt gelegd.

Ondertussen dat ze zo aan het vertellen was, ruilde heel wat spullen die op haar tafel lagen van eigenaar. Het doosje met geld vulde zich zienderogend en de tafel werd alsmaar leger. Zij had een vriendelijke manier op te vertellen. Met haar hand kon zij haar aanstekelijk lachje zeer lief en teder wegmoffelen.
Hij stelde haar voor om samen van de soep te eten die hij gisteren had klaargemaakt. Hij zag in haar ogen dat ze er wel zin had en merkte ook op dat haar nette opvoeding haar de reactie gaf om het aanbod te weigeren. Hij wees de afwijzing af door met zijn arm heen en weer te bewegen. Hettetet zei hij, geen gemaar, wij eten seffens een lekkere warme kom soep.

Hij ging terug naar binnen en nam het boek en de pop mee naar de woonkamer waar hij het zorgvuldig zette op de kast naast de radio. Hij ging naar de keuken en zorgde er voor dat soep heet kon opgediend worden.
Buitengekomen met twee borden hete soep, twee lepels en een doos soepstengels merkte hij dat de zon doorheen de grijze wolkenmassa was doorgebroken. De zon stond zo laag dat je met moeite nog de kijkers en kopers aan de andere kant van de tafel kon onderscheiden.
Ze stond op van haar stoel en hielp hem door de doos met soepstengels - die gekneld zat tussen zijn elleboog en zijn buik - voorzichtig aan te pakken. Ook de soeplepels die hij onder een bord en zijn duim had geklemd, werden door haar voorzichtig weggenomen, zodat het op tafel zetten van de borden geen huzarenstukje hoefde te worden.
Vanuit zijn linker broekzak toverde hij ook nog twee servietten te voorschijn.

Hij ging terug naar binnen om een stoel te halen, want samen buiten eten op straat dat kon hij toch ook niet al staande doen. Dit was de eerste keer dat hij op straat, op het voetpad, net voor zijn deur, samen met een goed uitziende vrouw, die hij nog nooit had ontmoet, een bord soep zou eten. Hij begon er zo waar van te zweten. De door haar gemeende complimenten over de soep deden hem daarbij nog blozen ook.

Dat je hem uit het oog bent verloren dat kan ik verstaan, maar dat je nu pas dat hoofstuk kunt sluiten, dat snap ik niet, zij hij haast verontschuldigend, en direct voegde hij er aan toe dat zij als ze dit niet wenste zeker en vast niet hoefde te vertellen, want hij had er per slot van rekening ook geen zaken mee.
Zij keek hem vriendelijk aan en zei dat ze er geen directe moeite mee had om het te vertellen. Terwijl ze zo zat te praten verkocht ze ook nog een hele boel spullen. De bananendozen werden steeds maar bijgehaald om spulletjes vanuit de doos, steeds weer zorgvuldig geplaatst op tafel te zetten. De boeken gingen zelfs als een fluitje van een cent weg. Hij had er wel spijt van, want feitelijk had hij niet goed kunnen zien wat er allemaal tussen zat en hij durfde niets meer te kopen, want misschien wou ze dan weer geen geld aannemen.

Ik heb heel lang met zijn herinneringen geleefd zei ze, zelfs toen ik gelukkig gehuwd was, betrapte ik mezelf erop dat ik nog heel vaak aan hem dacht en dat die gedachte iets deed in mij. Zijn geur en zijn stem hadden nog steeds een verlammende invloed op me, zodat ik als ik met iets bezig was en dit terug meemaakte in soort van tranche terecht kwam.
Natuurlijk beseft ik dat ik een idool aan het maken was. De perfectie in mijn dromen, iets wat de realiteit niet kan bevatten. Maar een mens is iets raars, ik wist dat het maar een droom was en dat die fantasie geen bedreiging was voor mijn relatie met mijn man.
Soms kon ik zijn handen nog ruiken en kon ik zijn stem nog horen in mijn hoofd. Hij zag dat als ze zo sprak heel diep vanuit haar binnenste moest zuchten, zoiets als de weeën bij een geboorte van een kind, maar dan zo gesublimeerd, maar daarom niet minder pijnlijk.

Toen mijn man heel hevige ziek werd , besefte ik dat ik in mijn relatie nooit die plaats aan mijn man heb gegeven die ik feitelijk wel aan mijn vriend had gegeven. Ik heb toen die dagdroom bewust uit mijn leven geband en heb die plaats geforceerd voor mijn man. Wij hebben toen heel mooie momenten beleefd, ik toch althans. Pas toen die sluier uit mijn geest was verbannen, toen pas kon ik ook heel intens van mijn man genieten. Zo intens dat ik besefte dat het feitelijk intriest was dat ik dat zoveel jaren voor mijn man had afgesloten. Hij moet dit gevoeld hebben, want toen hij zo ziek was heeft hij mij hierover ook bevraagd. Maar ik kon het hem niet vertellen. Toen hij enkele maanden later stierf, merkte ik toch ook dat hij het niet helemaal begrepen had die ommekeer. Hij moet gedacht hebben dat ik in ons huwelijk met scheve schaatsen heb gereden, maar anderzijds wist hij ook dat ik zielsveel van hem heb gehouden. Dat ons huwelijk geen kinderen heeft voortgebracht is wat mij betreft altijd een domper geweest, misschien daarom dat ik die deur naar mijn vriend altijd heb opengehouden, zoiets van met hem zou het misschien wel gelukt zijn.
De pijnlijke trekken werden nog groter op haar gezicht en daarom bracht hij het onderwerp van het gesprek op een ander thema.
Hij kon genieten van de aangename manier waarop ze haar zinnen vormde. Zij verzorgde haar taal en zij kon in enkele woorden duidelijk maken wat ze dacht. Hierin zag hij een grote intelligentie en ook een vermogen van inleven en impathie. Een doorleefde geest die heeft nagedacht over de dinges des levens is zeldzaam.

De middag had zich al heel sterk in de dag doorgewerkt en de drukte had zich hierdoor ook wat vanzelf gemilderd. Zeker na die fanfare met dronken spelers die zich nog eens door het gewoel van de mensen had gewurmd.
Blijkbaar was er ergens iemand die ook sterke drank verkocht want meer en meer mensen kwamen goed aangeschoten doorheen het straat geslingerd. Een jonge knaap had blijkbaar een hele fles ergens op de kop kunnen tikken en had die fles op zijn eentje soldaat gemaakt. Hij stond daar op het hoekje niet ver van waar wij zaten praten, blijkbaar zijn ingewanden te proberen via zijn maag op de asfalt te kotsen. De lichaamskleur zagen wij vanaf de afstand die toch redelijk was van wit, bleek naar licht groen veranderen.
Niemand van de omstaanders had de intentie om deze jongen te helpen. Hij had al gezien hoe bezorgd zij keek naar die jonge kerel. En toen het toch echt de spuitgaten begon uit te lopen, stond ze recht en liep ze naar hem toe. De jongen beefde over heel zijn lichaam. Resoluut nam ze haar gsm en belde ze de hulpdiensten. Met heel veel lawaai kwam eerst de politiewagen doorheen de straat gereden. Om dan later een ziekenwagen en nadien dan nog eens een brandweerwagen hetzelfde te zien doen.
De dokter die met de mugwagen was meegekomen zei haar dat de jongen werd opgenomen in de kliniek wegen alcoholvergiftiging, iets wat hij misschien niet had overleefd moest zij niet zo moedig zijn geweest deze jongen toch te helpen. Zij was op haar knieën naast hem gaan zitten en had zijn tong uit zijn mond gehaald en zijn hoofd op haar schoot gelegd tot de ziekenwagen er was. Ondertussen had er zich een hele grote kring van toeschouwers gevormd, ramptoeristen noemde de agent van dienst het. Een kring die alsmaar groter werd en waarvan het probleem ook maar groter werd. De ziekenwagen kon zelfs niet eens meer door.
Later, toen al de sirenes uit het straatbeeld verdwenen waren, kwam er een mevrouw vragen naar de persoon die de dronken jongen geholpen had. Hij wees naar haar en de mevrouw bedankte haar zeer hartelijk. De mevrouw vertelde dat nog maar net terug uit Pakistan waren en haar zoon had met zijn neven hier een fles sterke drank gekocht voor zeer weinig geld. Ze gaf haar een kaartje met haar naam op en zei dat ze maar eens moest langskomen. Ze vroeg ook haar telefoonnummer om haar te zeggen hoe het met haar zoon 'Eric' verder zou afgelopen zijn. Zij schreef haar gsmnummer dan ook op een briefje dat ze haar meegaf.
Pas toen die mevrouw weg was, bekeek ze het naamkaartje dat die geschrokken moeder uit haar handtas haar had gegeven. Ze schrok zichtbaar bij het lezen van het kaartje, maar ze zei verder niets.
Blijkbaar doet zo'n ongeval ook iets aan de sfeer op zo'n markt, of was het omdat hij er zich niet zo gemakkelijk had bij gevoeld. Een jongen man die zo op de straat kan sterven, zonder dat er omstaanders die opmerken ?
De mensen begonnen langzaam hun spullen terug in te pakken en hier en daar zag je al zo'n wit partytentje opgevouwen worden, waardoor de sfeer helemaal weg was.
De dozen die ze mooi had opgestapeld werden terug vol geladen met de spulletjes die nog over waren terug en door ze eerst in het krantenpapier te rollen en dan voorzichtig in de bananendozen te leggen. Het kon nog dienen voor volgend jaar, want ze vond dit toch wel leuk. Ze had heel veel verkocht en misschien kon ze nog met hetgeen ze had volgend jaar nog op de rommelmarkt kwijt.
Hij hielp haar met het inpakken en het sorteren in de dozen. Heel veel dozen bleven echter leeg. De inhoud was verkocht.

De tentjes werden afgebroken. De metalen staven die de tent rechthielden werden uit elkaar gewrongen, want het systeem dat hiervoor gebruikt werd, was ook niet zo soepel dan dat het allemaal wel leek. Een kliksysteem, ja watte … wringen en knijpen dat is wat je moet doen.
Hij legde het plastiek zeil op de asfalt en rolde het zorgvuldig op. Het viel hem op dat de tent terug droog was, ondanks de felle regen in de ochtend. De plaats waar de jongen zijn maag had geledigd en die nadien door de brandweer terug was proper gespoten, was ook al droog. Hoe het weer op één dag zo kan veranderen, het was voor hem nog altijd een raadsel.
Eigenlijk wist hij nog altijd niet hoe deze dame heette, hij kende wel haar telefoonnummer en de diepste roersels die haar leven roerde, maar haar naam, noch voornaam had hij haar nog iet horen zeggen. Zij had het wel aan de moeder van die jongen meegegeven op het briefje, maar hij had het haar niet horen zeggen.
Daarom doorbrak hij deze stilte en zei haar zijn voornaam en naam en zei dat ze hem met zijn voornaam mocht aanspreken. Zeker als je zo'n gesprekken en ook zo'n ervaring in het helpe met een jongen die misschien op sterven na dood was, had gehad, was dit niet misplaatst.
Ze keek hem zacht aan, en ze zei zachtjes haar naam : Catherina Van Wezenbeek.
Deze naam zei hem niets en hij bedankte haar voor de gezellige middag die ze samen hadden doorgemaakt. Hij zou haar zeker terugbellen voor het geld van die Barbiepop.
Catherina ging haar auto halen die ze aan de rand van het dorp had geparkeerd en samen zette nog al de tafels en dozen en de twee opgevouwen tentjes in het koffer van de grote één volume wagen.
De achterbank lag neer en samen met de lege dozen, die ze ook terug meenam, alhoewel hij had gezegd dat hij ze wel in huis zou nemen en bij het oud papier terug zou buiten zetten, zat de wagen stampvol toch ordelijk vol. Er kon geen doosje meer bij.
Vanachter de voorzetel van haar auto haalde ze nog een borstel en vuilblik uit de wagen en ze begon de stoep van hem te vegen. Dit vond hij toch wel te veel van het goede en verbood het haar om verder te doen. Als straks alles weg is en iedereen is vertrokken dan waait alles van de overkant toch naar dit gedeelte van de straat. Morgenvroeg als het niet regent moet ik toch alles opvegen en dat dan zal dit kleine beetje echt de moeite niet zijn.
Ze sloot haar wagen en wou wegrijden maar een vrachtwagen had de straat afgesloten. Hij vroeg haar om nog even binnen te komen en samen een kopje koffie te drinken. Ze keek op haar horloge en keek in de richting van de vrachtwagen en het bleek zo vanuit de positie waar zij stonden, dat het nog een tijdje zou duren vooraleer die wagen terug zou doorrijden. Ze stemde toe en samen gingen ze binnen. De voordeur sloot zwaar, doch zachtjes want ze was goed gesmeerd.

Hij kon de parfum die Cathrina op had goed ruiken. Het was zeker en vast niet overdadig. Maar in het contrast met de huiselijke geur die bij hem in de woonkamer aanwezig was, was deze met stijl gekozen en zeer gepast gebruikt, zoals een bos bloemen die vers geplukt de vaas ingaat.
Het vloekte zelfs niet met elkaar, het was net of de geur vulde stijlvol aan - vervolmaakte het geheel, zodat het hierdoor nog sjieker werd.
De stoel waarmee hij buiten op straat had gezeten stond nog ongelukkig in de hal. Hierdoor voelde het voor hem niet zo prettig aan dat hij iemand moest ontvangen in een woonkamer die niet af was. De gaping aan de tafel was voor hem zelfs hinderlijk. Toch durfde hij de kapotte stoel die tegen de muur stond niet nemen om de tafel volledig te maken. Stel je voor dat ze uitgerekend die stoel zou nemen, het zou wat worden.
Het moest haar opgevallen zijn dat het hem hinderde dat die stoel er niet stond, want toen hij haar uitnodigde om te gaan zitten, ging ze spontaan terug de hal in om de ontbrekende stoel te nemen en de tafel terug compleet te maken. Het was een pak van zijn hart dat dit mogelijk was in een situatie die hij toen hij opstond zeker niet had kunnen voorzien.
Het roggeverdommetje lag nog in de zak op tafel, samen met de broodplank.

Hij vroeg haar of ze samen wat brood konden eten, en ze weigerde niet.

Hij stond vlug op en haalde uit de keuken enkele borden en kopjes, Catherina was mee rechtgestaan en hielp hem met het zetten van de koffietafel. De messen en vorken, lepeltjes alles legde zij zoals de etiquette het gebied op tafel. Ook het brood legde zij zoals hij het altijd plachte te doen in het mandje, sneetje voor sneetje.
De melkerijboter stond nog op tafel, zodat die smeerklaar was voor iedereen. Hij vond het niet erg om harde boter op zijn brood te leggen. Hij had toch geen last van cholesterol. De dokters waren steeds verbaasd over zijn veel te lage cholesterolgehalte. Ook zijn bloeddruk was steeds laag, zodat een hartkwaal zeker niet door die medische zaken kon komen. De dokter lachte er altijd mee en dat hij als hij sterft, het zeker door gebrek aan adem komt, maar niet door de druk van het bloed of cholesterol.

De wijze waarop Catherina haar brood nam en besmeerde met boter en het dan weer doorsneed deed hem heel hard denken aan de wijze waarop zijn vrouw dit altijd deed. Mensen kunnen toch heel hard op elkaar gelijken. Hij wou het bijna hardop zeggen, maar bedacht zich net dat dit toch wel heel beklijvend zou zijn. Hij vroeg haar welke smaak haar koffie mocht zijn, want in de speciaal daarvoor gekochte kokertjes zaten wel acht verschillende koffiesmaakjes verborgen.

Blijkbaar kende ze de Senseo want ze wist direct te zeggen wat haar favoriete koffiesmaak was, en die viel bij hem ook in de smaak, dus het was een dubbele pad in de speciale houder, die dan ook uit de la werd gehaald. Twee kopjes gezellig naast elkaar onder de Senseo om dezelfde koffie, elke tas één straaltje, te kunnen drinken.

Ze vond het roggenkrentenbroodje erg lekker en je zag duidelijk dat ze van het geheel genoot.


 

feedback van andere lezers

  • gono
    Langdradig begin, slaapverwekkend sfeerbeschrijving, maar misschien betert het nog?
    ivo: dank u wel
  • littlefairytale
    Een beetje lang om hier te lezen. soms de neiging om heel veel te omschrijven waar enkel een zin zou volstaan om het beeld voor de lezer te schetsen. Als begin moet je de lezer onmiddellijk boeien en hen in het verhaal trekken.
    Het gegeven is echter wel heel geschikt om een roman mee binnen te stappen. Zeker mee verder gaan. (deze feedback is helemaal niet afbrekend bedoeld en geschreven vanuit een lezersblik die absoluut niet pretendeert de wijsheid in pacht te hebben. Ik ben zelf een amateur. Als ik lees is dat altijd vanuit mij gevoel.) tine
    ivo: dank u wel
  • SabineLuypaert
    alles zit er in hoor maar er mag een beetje opsmuk tussengedraaid worden, om de lezer alert te houden, nu verloopt het een beetje braaf, dagdagelijk (waar niets mis mee is natuurlijk) (smile) ik ben benieuwd naar wat nog komt
    ivo: bedankt, ik ben het eerste deel eerst wat korter aan het maken, dus wat snelheid brengen in m'n tekst
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .