writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Vragen ? (1)

door ivo

De stad kon je van heel ver zien liggen.
Een koningszoon staarde door het raam uitgehouwen in zijn ivoren toren. Hij was geen strijder. Zijn vader had het land bevrijd van de slavernij en ervoor gezorgd dat de grenzen werden gerespecteerd.

De prins stond soms urenlang te kijken naar het landschap dat wisselend door het licht steeds weer anders leek.

Hoe leeg kon leeg zijn ? Als de hemel als een lichtblauw laken over het landschap was gespannen, waar geen enkel wit wolkje te bespeuren viel, dan viel hem vooral de leegte op. En in die leegte zocht hij naar de zin van dit alles.
Waarom moest de lucht eerst helemaal vol zijn om nadien als een maagdelijk blauw canvas het landschap te veranderen in een onwezenlijk schilderij. De vragen die hem kwelden waren niet wereldvreemd. Hij probeerde met de kennis die hij had te begrijpen wat hij zag

Waarom moet een mens proberen te begrijpen?.

Hij zag hoe in de wereld dag in dag uit dezelfde carrousel draaide. Het water dat uit de hemel op het land viel en zo de rivieren vulde om tenslotte de zee vol te maken. En de zee die ondanks de getijden altijd op hetzelfde niveau bleef staan. Het gekke was dat de ene zee wel veranderde, twee keer per dag, en de andere zee aan de andere kant van het land, constant hetzelfde bleef.

Waarom moest hij zich het hoofd hierover breken? Waarom had hij als mens het vermogen om hierover na te denken?
Zou een regendruppel die uit de zware wolken valt zich afvragen waarom hij uit die wolk moest vallen en met een plets op de aarde terechtkomen, om in duizenden stukjes, meegesleurd te worden in het grotere geheel, van kleine ondergrondse stromingen, in de beekjes om nadien met de rivieren terug te keren naar de zee, waaruit tenslotte zelfs het kleinste druppeltje via de zon terug naar de wolken wordt gezogen om die terug te vullen met water te vullen.
En zou het hondje dat op zijn schoot lag zich ook dezelfde vragen stellen die bij hem opkwamen ?
Waarom mijmerde zijn hondje niet over het wisselen van de seizoenen ? En waarom vloog de arend telkens weer weg als de winter zich liet voelen? Hij kon toch ook een nog beter nest maken in de rotsen zodat hij daar kon overwinteren en zou hierdoor niet zoveel energie moeten verliezen door zo ver te reizen naar een plaats waar er geen winter was.

De wind stuurde de wolken naar alle richtingen. Als hij uit het Noorden kwam kon hij plots naar het Westen of het Oosten draaien ... zomaar? Had de wind geen ander doel dan alleen maar te waaien?

Was het zinvol om in al deze vaststellingen van het doelloze een levenszin te zoeken? Of was het zoeken van een levenszin ook maar een doekje voor het bloeden?
Hij zag hoe de boer zich in het zweet werkte om het land te verbouwen. En elk jaar opnieuw moest die man hetzelfde werk doen. Deed hij het niet, dan was er geen oogst en geen eten en stopte het leven voor hem en diegenen waarvoor hij zorgde. Soms was de opbrengst te gering waardoor een spoor van armoede de mens achtervolgde. En soms was er zoveel over dat het rotte en ongebruikt verloren ging.

De mens komt en verdwijnt als stof ... Verpulverend blijft er niets van over. En als een mens verdwijnt, dan komt er wel een nieuwe voor in de plaats. Generatie na generatie zie je mensen komen en ook gaan. Een opeenvolging die we als mens kunnen vaststellen en registreren. In die cyclus van komen en gaan werd er heel veel ervaring opgedaan. En die werd in die cyclus aan elkaar doorgegeven, zodat de vrucht van het weten ook de volgende generaties nog ten goede kwam. Maar de mens vergat ook snel. Wat vandaag als nieuw werd ingevoerd, was iets dat feitelijk al eeuwenlang geleden reeds bestond, doch door de tijd heen in de vergetelheid was geraakt. Hierdoor leek het alsof dat men had bedacht 'nieuw' was. De geschiedenis die zich in de plooien van de tijd steeds weer herhaalde?

De kater die in de keuken de muizen moest vangen, vergat bij het opgroeien wie zijn moeder was. Want als het hem goed uitkwam dan zorgde hij wel dat zijn eigen moeder een nest maakte voor een nageslacht waarvoor hij zelf verantwoordelijk was. Die lag niet wakker van inteelt of misgeboorten. Het was alsof het verleden geen vat had op het dier. Sommige dieren leerden nooit. Wat het dier als instinct had meegekregen, was blijkbaar de enige kennis waarover het kon beschikken. Nieuwe ervaringen worden niet echt doorgegeven. Hij had gezien hoe een kip bijvoorbeeld haast niets kan bijleren. De natuur veranderde niet op basis van wat er dagelijks gebeurde op deze planeet. De zon kwam steevast elke ochtend terug op en ging 's avonds ook weer weg. Zelfs als de wolken de hele dag lang als een gordijn dat schouwspel verstopten, dan nog bleef de gang van de zon onveranderd.

Hoe vaak was hij niet, als de mist als een deken over het dal lag, de bergen in getrokken. En toen hij door de wolken was getrokken, hij een hel blauwe hemel had gezien, waarin haast geen spotje wit hing en waar de zon volop haar energie naar de aarde toestuurde. De wolken waren alleen maar enkele honderden meters gezakt.

De prins besefte dat wat hij kon zien zeer beperkt was. Want als hij een stukje gebogen glas in zijn hand nam zag hij plots veel meer dan met zijn blote oog.
De prins nam zijn veer en kraste op zijn het papier dat, "moesten onze ogen die van een mier zijn, onze wereld er heel anders uit zou zien". Terwijl er niets veranderd was. Hij stelde zich de vraag waarom hij deze wereld in deze verhoudingen moest waarnemen. De perfectie van de verhoudingen in de natuur maakte dat alles door alles werd gedragen. Zodra de mens iets weghaalde uit die perfectie, bleek dat de natuur wel verstoord werd, maar dat er na een tijdje een evenwicht ontstond. Zoals bij het amputeren van een been of arm het lichaam zelf naar een oplossing zoekt en ervoor zorgt dat het bloed blijft stromen.


Waren de vragen die hij zichzelf stelde slechts doelloze vragen waar men geen antwoord moest op zoeken ?
Maar waarom had hij dan het vermogen gekregen om die vragen te kunnen stellen ?
Toen hij met de boeren hierover eens een gesprek voerde, bekeken ze hem heel verbaasd aan. Zij hadden de tijd niet om hierover na te denken. Zij waren al blij dat ze de avond zonder zorgen konden halen zonder zorgen. En zolang de nacht rustig was, zodat ze konden slapen, waren ze gelukkig. Ik stelde hen de vraag wat voor hen de zin van het leven betekende. Ze lachten. Hierover moest je volgens hen niet nadenken, want dan werd je gek.

De grens tussen genialiteit en krankzinnigheid was soms flinterdun. Hierover was hij heel verwonderd.
Hij had een jongen gekend waarmee hij was opgegroeid. Tijdens de lessen die ze samen volgden bleek dat de jongen een uitgesproken primus was. Niet alleen in het dom herhalen van wat de priester allemaal had gezegd, maar hij kon ook heel scherpe vragen stellen, waarvoor de priester soms in verlegenheid werd gebracht. De jongen bleef meer vragen stellen dan dat er antwoorden waren. Hij verloor hierdoor voeling met wat de realiteit ons elke dag vertelt. Hij kon de lessen niet meer volgen. Zijn geest was zo verward dat hij tegen zichzelf moest beschermd worden. Op een dag pleegde de jongen zelfmoord. Zijn geest had zich niet kunnen verzoenen met het de schijn van het doelloze dat de mens treft.

Dit was een zeer pijnlijke ervaring voor de prins. Het zich niet kunnen verzoenen met de realiteit maakt de mens ziek. Niet in het lichaam, maar wel in de geest. De prins had gezien hoe mensen die zich niet konden verzoenen met de rauwe realiteit vaak ook lichamelijk ziek werden. Een lichaam dat reageert op wat de ziel van de mens overkomt en hierdoor zelfs heel ziek kan worden.

De prins bezat de wijsheid had om hetgeen was niet altijd in vraag te stellen. Hij besefte al snel dat wat krom was vaak niet recht te maken was. Wat ontbrak kon hij niet zomaar invullen. Het onmogelijke voor de mens was de grens waaraan hij zich moest houden. Alhoewel hij er zich er van bewust was dat wat onmogelijk was niet direct als een fataal oordeel moest gezien worden. Maar het moest 'zingevend' zijn als men het onmogelijke wou bedwingen, zoals de getemde leeuw in de tuin. En het opheffen van het onmogelijke mocht het evenwicht in de natuur niet verstoren. Anders zou de gevolgschade veroorzaakt door het verstoren veel groter kunnen zijn dan het voordeel waarvoor men het onmogelijke had doorbrak.


morgen misschien het vervolg.

stad kon je van heel ver zien liggen.
Een koningszoon staarde door het raam uitgehouwen in zijn ivoren toren. Hij was geen strijder. Zijn vader had het land bevrijd van de slavernij en ervoor gezorgd dat de grenzen werden gerespecteerd.

De prins stond soms urenlang te kijken naar het landschap dat wisselend door het licht steeds weer anders leek.

Hoe leeg kon leeg zijn ? Als de hemel als een lichtblauw laken over het landschap was gespannen, waar geen enkel wit wolkje te bespeuren viel, dan viel hem vooral de leegte op. En in die leegte zocht hij naar de zin van dit alles.
Waarom moest de lucht eerst helemaal vol zijn om nadien als een maagdelijk blauw canvas het landschap te veranderen in een onwezelijk schilderij. De vragen die hem kwelden waren niet wereldvreemd. Hij probeerde met de kennis die hij had te begrijpen wat hij zag

Waarom moet een mens proberen te begrijpen?.

Hij zag hoe in de wereld dag in dag uit dezelfde carrousel draaide. Het water dat uit de hemel op het land viel en zo de rivieren vulde om tenslotte de zee vol te maken. En de zee die ondanks de getijden altijd op hetzelfde niveau bleef staan. Het gekke was dat de ene zee wel veranderde, twee keer per dag, en de andere zee aan de andere kant van het land, constant hetzelfde bleef.

Waarom moest hij zich het hoofd hierover breken? Waarom had hij als mens het vermogen om hierover na te denken?
Zou een regendruppel die uit de zware wolken valt zich afvragen waarom hij uit die wolk moest vallen en met een plets op de aarde terechtkomen, om in duizenden stukjes, meegesleurd te worden in het grotere geheel, van kleine ondergrondse stromingen, in de beekjes om nadien met de rivieren terug te keren naar de zee, waaruit tenslotte zelfs het kleinde druppeltje via de zon terug naar de wolken wordt gezogen om die terug te vullen met water te vullen.
En zou het hondje dat op zijn schoot lag zich ook dezelfde vragen stellen die bij hem opkwamen ?
Waarom mijmerde zijn hondje niet over het wisselen van de seizoenen ? En waarom vloog de arend telkens weer weg als de winter zich liet voelen? Hij kon toch ook een nog beter nest maken in de rotsen zodat hij daar kon overwinteren en zou hierdoor niet zoveel energie moeten verliezen door zo ver te reizen naar een plaats waar er geen winter was.

De wind stuurde de wolken naar alle richtingen. Als hij uit het Noorden kwam kon hij plots naar het Westen of het Oosten draaien ... zomaar? Had de wind geen ander doel dan alleen maar te waaien?

Was het zinvol om in al deze vaststellingen van het doelloze een levenszin te zoeken? Of was het zoeken van een levenszin ook maar een doekje voor het bloeden?
Hij zag hoe de boer zich in het zweet werkte om het land te verbouwen. En elk jaar opnieuw moest die man hetzelfde werk doen. Deed hij het niet, dan was er geen oogst en geen eten en stopte het leven voor hem en diegenen waarvoor hij zorgde. Soms was de opbrengst te gering waardoor een spoor van armoede de mens achtervolgde. En soms was er zoveel over dat het rotte en ongebruikt verloren ging.

De mens komt en verdwijnt als stof ... Verpulverend blijft er niets van over. En als een mens verdwijnt, dan komt er wel een nieuwe voor in de plaats. Generatie na generatie zie je mensen komen en ook gaan. Een opeenvolging die we als mens kunnen vaststellen en registreren. In die cyclus van komen en gaan werd er heel veel ervaring opgedaan. En die werd in die cyclus aan elkaar doorgegeven, zodat de vrucht van het weten ook de volgende generaties nog ten goede kwam. Maar de mens vergat ook snel. Wat vandaag als nieuw werd ingevoerd, was iets dat feitelijk al eeuwenlang geleden reeds bestond, doch door de tijd heen in de vergetelheid was geraakt. Hierdoor leek het alsof dat men had bedacht 'nieuw' was. De geschiedenis die zich in de plooien van de tijd steeds weer herhaalde?

De kater die in de keuken de muizen moest vangen, vergat bij het opgroeien wie zijn moeder was. Want als het hem goed uitkwam dan zorgde hij wel dat zijn eigen moeder een nest maakte voor een nageslacht waarvoor hij zelf verantwoordelijk was. Die lag niet wakker van inteelt of misgeboorten. Het was alsof het verleden geen vat had op het dier. Sommige dieren leerden nooit. Wat het dier als instinct had meegekregen, was blijkbaar de enige kennis waarover het kon beschikken. Nieuwe ervaringen worden niet echt doorgegeven. Hij had gezien hoe een kip bijvoorbeeld haast niets kan bijleren. De natuur veranderde niet op basis van wat er dagelijks gebeurde op deze planeet. De zon kwam steevast elke ochtend terug op en ging 's avonds ook weer weg. Zelfs als de wolken de hele dag lang als een gordijn dat schouwspel verstopten, dan nog bleef de gang van de zon onveranderd.

Hoe vaak was hij niet, als de mist als een deken over het dal lag, de bergen in getrokken. En toen hij door de wolken was getrokken, hij een hel blauwe hemel had gezien, waarin haast geen spotje wit hing en waar de zon volop haar energie naar de aarde toestuurde. De wolken waren alleen maar enkele honderden meters gezakt.

De prins besefte dat wat hij kon zien zeer beperkt was. Want als hij een stukje gebogen glas in zijn hand nam zag hij plots veel meer dan met zijn blote oog.
De prins nam zijn veer en kraste op zijn het papier dat, "moesten onze ogen die van een mier zijn, onze wereld er heel anders uit zou zien". Terwijl er niets veranderd was. Hij stelde zich de vraag waarom hij deze wereld in deze verhoudingen moest waarnemen. De perfectie van de verhoudingen in de natuur maakte dat alles door alles werd gedragen. Zodra de mens iets weghaalde uit die perfectie, bleek dat de natuur wel verstoord werd, maar dat er na een tijdje een evenwicht ontstond. Zoals bij het amputeren van een been of arm het lichaam zelf naar een oplossing zoekt en ervoor zort dat het bloed blijft stromen.


Waren de vragen die hij zichzelf stelde slechts doelloze vragen waar men geen antwoord moest op zoeken ?
Maar waarom had hij dan het vermogen gekregen om die vragen te kunnen stellen ?
Toen hij met de boeren hierover eens een gesprek voerde, bekeken ze hem heel verbaasd aan. Zij hadden de tijd niet om hierover na te denken. Zij waren al blij dat ze de avond zonder zorgen konden halen zonder zorgen. En zolang de nacht rustig was, zodat ze konden slapen, waren ze gelukkig. Ik stelde hen de vraag wat voor hen de zin van het leven betekende. Ze lachten. Hierover moest je volgens hen niet nadenken, want dan werd je gek.

De grens tussen genialiteit en krankzinnigheid was soms flinterdun. Hierover was hij heel verwonderd.
Hij khad een jongen gekend waarmee hij was opgegroeid. Tijdens de lessen die ze samen volgden bleek dat de jongen een uitgesproken primus was. Niet alleen in het dom herhalen van wat de priester allemaal had gezegd, maar hij kon ook heel scherpe vragen stellen, waarvoor de priester soms in verlegenheid werd gebracht. De jongen bleef meer vragen stellen dan dat er antwoorden waren. Hij verloor hierdoor voeling met wat de realiteit ons elke dag vertelt. Hij kon de lessen niet meer volgen. Zijn geest was zo verward dat hij tegen zichzelf moest beschermd worden. Op een dag pleegde de jongen zelfmoord. Zijn geest had zich niet kunnen verzoenen met het de schijn van het doelloze dat de mens treft.

Dit was een zeer pijnlijke ervaring voor de prins. Het zich niet kunnen verzoenen met de realiteit maakt de mens ziek. Niet in het lichaam, maar wel in de geest. De prins had gezien hoe mensen die zich niet konden verzoenen met de rauwe realiteit vaak ook lichamelijk ziek werden. Een lichaam dat reageert op wat de ziel van de mens overkomt en hierdoor zelfs heel ziek kan worden.

De prins bezat de wijsheid had om hetgeen was niet altijd in vraag te stellen. Hij besefte al snel dat wat krom was vaak niet recht te maken was. Wat ontbrak kon hij niet zomaar invullen. Het onmogelijke voor de mens was de grens waaraan hij zich moest houden. Alhoewel hij er zich er van bewust was dat wat onmogelijk was niet direct als een fataal oordeel moest gezien worden. Maar het moest 'zingevend' zijn als men het onmogelijke wou bedwingen, zoals de getemde leeuw in de tuin. En het opheffen van het onmogelijke mocht het evenwicht in de natuur niet verstoren. Anders zou de gevolgschade veroorzaakt door het verstoren veel groter kunnen zijn dan het voordeel waarvoor men het onmogelijke had doorbrak.


morgen misschien het vervolg.

 

feedback van andere lezers

  • drebddronefish
    We zouden geen mensen zijn hé! Mooi stukje mijmerende reflectie. Ik heb ook al geprobeerd dat te beantwoorden in mijn verhaal 'een mogelijke geschiedenis. Het vervolg laat nog op zich wachten teveel andere dingen te schrijven. Tja, die vrije wil hé. En vragen zijn altijd naief in de zin dat ze niet altijd een antwoord zijn op de zingeving...
    groetjes
    ivo: bedankt ... en idd die tijd, ik weet niet over ik het vervolg kan schrijven.
  • aquaangel
    heel fraai
    al had het wel in twee delen gemogen voor mij.
    lengte, botst nog al eens met mijn tijd..

    De stad kon je van heel ver zien liggen.
    Een koningszoon staarde door het raam dat in zijn ivoren toren was uitgehouwen. Hij was geen strijder. Zijn vader had het land bevrijd van de slavernij en ervoor gezorgd dat de grenzen werden gerespecteerd.

    De prins stond soms urenlang te kijken naar het landschap dat wisselend door het licht steeds weer anders leek.

    Hoe leeg kon leeg zijn ? (vraagteken los in ruimte?)

    Hoogachtend Aqua haha xx
    ivo: bedankt Aqua ... dat moet ik nog leren om het vraagteken te laten kleven ... ik heb altijd geleerd dat een leesteken - niet het punt, komma en kommapunt - voor de leesbaarheid een spatie voorzich droeg.
  • SabineLuypaert
    Staat ergens zlef i.p.v.zelfs, en enkele regels verder -> puntje te veel voor ‘op de planeet’. Hier zou ik de pirns in ‘Hij’ veranderen, anders begin je drie zinnen met ‘de prins’ -> De prins nam zijn veer en kraste ,… in de derde laatste alinea staat ‘ Hij khad een jongen’
    Vind de gedachtengang in de dieren leuk, deze tekst zit trouwens vol herkenbare menselijkheid (vooral in het tweede deel) en meer nog, veel waarheden. Ik heb hem graag gelezen en hoop dat die ‘misschien morgen vervolg’ er zeker komt zenne (smile)
    ivo: bedankt, foutjes zijn verbeterd
  • Theo_Roosen
    Filosofische mijmeringen om even bij stil te staan. Prachtig gemijmerd en neergeschreven met een scherpte die de lezer ertoe dwingt ook even na te denken en te memoriseren. Mooi !

    Groetjes, Theo.
    ivo: bedankt Thro
  • miepe
    toen ik dit gisteren voor de eerste keer las, viel de computer uit.
    nu herlezen en zie dat je het allemaal overzichtelijker maakte en vlotter laat lezen. Een geluk dat mijn computer uitviel!
    ivo: bedankt Miepe ..
  • koyaanisqatsi
    een reeks klassieke levensvragen in een filosofisch kleedje gestoken
    ivo: zo is het ook ... het zal later wel veel duidelijker worden :)
  • ERWEE
    Knap gezette filosofische bedenkingen.

    (Staan ergens een paar zinnen waarin je iets tweemaal aangeeft.)
    ivo: oeps zal het nog eens nazien
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .