writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

'TEGEN WIL EN DANK' (deel 9) door Marcel Elisen

door Elisen

"Ik heb vernomen dat de meesten die er naartoe gaan, naar Duitsland getransporteerd worden. Naar een concentratiekamp of een of ander groot bedrijf dat goedkope arbeidskrachten kan gebruiken," zei Jan van Oers terwijl zijn hoofd gebogen bleef.
"Laten we maar hopen dat de soep niet zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend," vulde Jos aan.
De trein reed door bosgebied en langs landerijen,het doorkruiste landschap vertoonde enige glooiing. De reis eindigde inderdaad op het station van Amersfoort, waar alle gevangenen werden gesommeerd om uit te stappen. De achtendertig gevangenen moesten voor het station opstellen in rijtjes van vier. Ze werden geflankeerd door gewapende bewakers die schijnbaar hun aankomst hadden afgewacht en deze taak toebedeeld hadden gekregen.

De mars ging gedeeltelijk door Amersfoort maar al snel ging de tocht langs een brede verkeersweg. Ze kwamen, na vijfentwintig minuten lopen, bij een afslag. Daar gingen ze links af een breed bospad op en bereikten na enige minuten een slagboom en afrasteringen voorzien van prikkeldraad.
Bij de slagboom stond een wachthuis waar zeven SS-ers de wacht hield. Hun begeleiders overlegden een lijst van namen van de nieuwe gevangenen, deze werd door twee van die SS-ers gecontroleerd. De ongelukkigen werden voorbij de slagboom geleid, het viel hen op dat het brede bospad hier veranderde in een soort laan.
Wat hen ook opviel waren de waarschuwingsborden. Hierop stond in het Duits vermeld dat er gericht geschoten zou worden wanneer men zich hier zonder begeleiding zou ophouden.
Een zestal minuten later bevonden ze zich voor een gebogen toegangspoort en meters lange omheiningen van prikkeldraad, drieënhalf à vier meters hoog. Ze waren aanbeland bij de eigenlijke ingang van Kamp Amersfoort.
Ook hier werd de transportlijst nauwkeurig gecontroleerd. Toen hun begeleiders van de Wehrmacht rechtsomkeert maakten en ze in handen kwamen van de SS, werden ze bekeken en uitgelachen.
Ze gingen, voor zien van nieuwe begeleiders, de poort door en werden naar een kantoortje gebracht dat zich vlakbij de ingang bevond. Ze moesten er een voor een naar binnen en kregen er een nummer toebedeeld dat ze goed moesten bewaren.
Ook werd er gesommeerd de zakken leeg te maken en alle persoonlijke spullen in bewaring te geven. Deze taak werd uitgevoerd door lui van de S.D. Deze mensen waren van Nederlandse afkomst.

Toen alle gevangenen van de nieuwe groep aan de beurt waren geweest werden ze even verderop geplaatst tussen een dubbele afrastering bekleed met prikkeldraad.
De ruimte die geschapen was tussen de twee prikkeldraad omheiningen was drie meter breed en zo'n vijftig meter lang. De grond bestond er uit los, mul zand. De bovenkanten van de twee afrasteringen waren eveneens met prikkeldraad overkoepeld.
De bedoeling hiervan was dat men er niet aan zou denken om er uit te klimmen. Deze ruimte werd 'De Rozentuin' genoemd en werd gebruikt om nieuwelingen voor de rest van het kamp ten toon te stellen. Ook werd deze ruimte gebruikt om gevangen die straf hadden opgelopen bij weer en wind in te zetten.
Op die namiddag mochten ze 'De Rozentuin' verlaten. Een groepje SS-ers bracht hen bij de Lageroudste die ook gewoon een gevangene bleek, een landgenoot. Deze Lageroudste ging voorop om hen de weg te tonen naar de kledingkamer. In groepjes van vier moesten ze de zogenaamde kledingkamer binnen.
Al hun eigen kleding en onderkleding moesten er worden ingeleverd, ook hun schoenen. Dit werd door een medewerker van de kleermaker allemaal in grote papieren zakken gestopt en opgeslagen. Van diezelfde assistent-kleermaker kregen ze ieder een paar klompen, een hemd, onderbroek, broek, jasje, handdoek, stuk zeep en een lepel. Een veldmuts of een oud militair schuitje afkomstig van het verslagen Nederlandse leger, completeerde het geheel.
Het jasje werd door de kleermaker terplekke voorzien van een lap met het nummer dat ze eerder op het kantoortje bij de poort hadden gekregen.

Toen het hele groepje klaar was bracht de Lageroudste hen naar de kampkapper waar ze grondig werden gemillimeterd. Nadat ze allen een tondeusebehandeling hadden gehad, bracht de Lageroudste het hele clubje naar de barak waar ze waren ingedeeld.
De zogenaamde kameroudste nam het over van de Lageroudste en wees slaapplaatsen toe.
"Welkom beste vrienden. Jullie krijgen vanavond nog tijd om te acclimatiseren. Vanaf morgen gaan jullie meedraaien in de wereld die Durchgangslager Amersfoort heet," zei deze kameroudste alsof hij de zinnen elk uur opsomde, "Neem het er nog van. Morgen is het echt afgelopen. Totaal andere wereld hier, geloof me."
"Is het hier zo verschrikkelijk als beweerd wordt? Valt het mee? Wat kunnen we verwachten hier?" wilde Jan van Oers weten.
"Ze hebben hier losse handjes en houden van treiteren. Daarbij zijn ze ook schietgraag. Om maar te zwijgen over de sadisten die bij het minste geringste hun gang gaan, soms om niets," zei de kameroudste serieus.
"Ik zal jullie het een en ander vertellen over de huisregels hier. Het meeste ontdek je zelf gauw genoeg, een paar dingen wil ik jullie echter alvast meegeven."
"Elke ochtend om zes uur als de bel gaat meteen opstaan. Op tijd zijn voor ochtendappèl. Je hoofddeksel is heilig, niet vergeten, altijd bij je houden. Niet in de directe nabijheid van de omheiningen komen, ze schieten je zonder pardon dood. Als je iemand van de kampleiding tegenkomt salueer je en je noemt duidelijk je nummer. Eén keer in de week verplicht douchen. Elke avond voeten buiten het bed voor de voetencontrole. O ja, en geen gerotzooi op de kamer want dan moet vaak de hele kamer er voor opdraaien."
"Is er alleen een ochtendappèl dan?" vroeg Jos de man juist voordat deze weg wilde lopen.
"Er is nog eentje om zessen 's avonds en de laatste is om negen, na de voetencontrole. Geniet van je avond nu het nog kan. Laat wat ik gezegd heb even doordringen en bezinken. Ieder begin is moeilijk maar probeer hier van zo min mogelijk fouten te leren. Jullie pikken de regels snel genoeg op, geloof me. Zo niet kun je me na morgen wel weer eens aanspreken als je iets weten wilt. Ik wens jullie succes en alvast een goede nachtrust toe, we zien elkaar nog,"

Toen de man vertrok zaten Jos, Jan en de vier Oisterwijkers, bij elkaar. Ze bekeken elkaar in de verkregen gevangenenkleding en een schamel lachen bleef niet uit.
"We lijken wel een stelletje landlopers," lachte Jos schamper; hij hield de twee onderste punten van zijn jas spottend uiteen.
"Ik hoop toch zo dat het hier een beetje mee zal vallen. Wat ik net hoorde over sadisten en losse handjes bevalt me niks," zei Jan, daarmee het laatste lachje stoppend.
Ze hadden begrepen dat het aardig spitsroeden lopen werd. Er werd afgesproken elkaar met zijn zessen zo veel mogelijk te helpen en steunen in de komende onzekere periode.
"Zullen we even buiten de barak kijken wat er allemaal te zien valt?" vroeg Piet Biggelaar, terwijl hij het groepje rondkeek.
De heren stonden buiten tegen de wand van de barak aangeleund. Ze zagen op het exercitieterrein voor hun barak, hoe twaalf gevangenen op hun knieën bezig waren onkruid en andere onvolkomenheden tussen de keien te verwijderen.
"Er staan hier wel acht wachttorens heb ik al gezien. Op iedere toren staat een zoeklicht en een grote mitrailleur," zei Jos.
"Was je wat van plan dan van Loon?" vroeg van Oers grijnzend.
"Dat laat ik beter uit mijn hoofd. Ik heb thuis een vrouw en een dochtertje van nog geen jaar oud," Ineens zagen ze een SS-er naar één van de gevangenen toesnellen die op de knieën onkruid aan het verwijderen was. Bij de ongelukkige aangekomen hoorden ze hem schreeuwen, hij vond dat de man te langzaam werkte.
De SS-er sloeg en schopte de man waar hij hem maar raken kon. Hij schreeuwde dat het vanaf nu een stuk sneller moest anders zou hij er van lusten.
"Waar zijn we nu verdomme terechtgekomen," zei Jos tegen de geschokte anderen.
"Het wordt hier zwaar afzien van Loon. We gaan het zwaar krijgen," zei Piet terwijl hij Jos bedrukt aankeek.

Een eind verder zagen ze gevangenen die half bevroren grond schepten en anderen die dat wegdroegen in bakken die tussen twee houten palen waren bevestigd.
Er stonden SS-ers die de mannen met de knuppel aanspoorden op tempo te blijven.
"Ik had me beter kunnen melden voor arbeid in Duitsland in plaats van onder te duiken," jammerende Jan.
Jos kon hem dit niet kwalijk nemen want hij had zojuist hetzelfde gedacht. De kameroudste kwam hen vertellen dat ze zich klaar moesten maken voor het appèl.
"Draag je muts. Meedoen, rechtop staan. Na dat gezeik kunnen we gaan eten,"
Ze gingen zo ver mogelijk achteraan staan om eventuele fouten nog iets te kunnen verbloemen.
De kampcommandant was bij het appèl aanwezig. Herr Berg, wisten ze van de kameroudste. Naast deze Berg stond een Slavisch uitziende man, eveneens gehuld in een uniform van de SS.
Dat is een fanatiekeling dacht Jos, dat zag je zo. Er liepen wel meer harde koppen tussen die SS-ers hier, maar de man in kwestie had een rare, haast woedende blik, standaard in zijn ogen.
Zijn gezicht stond neutraal maar de ogen leken van iemand die elk moment in woede uit kon barsten.

Het afroepen van de nummers begon. De man naast de kampcommandant schoot naar voren en liet zijn knuppel, zo hard hij kon, neerdalen op de schouder van een gevangene rechts vooraan.
"Lauter sprechen, Schweinhund!!" brulde hij en gaf de half ineenzakkende man nog een ferme tik bij zodat de ongelukkige half bewusteloos op de grond kwakte.
"Aufstehen! Sofort aufstehen!" siste de beul tot het slachtoffer.
Met veel pijn en moeite ging de man weer op zijn plaats staan.
De kampcommandant deed of er niets gebeurd was. Het appèl werd in zijn bijzijn afgerond. Dit hele gebeuren duurde een uur.

Er kon nu soep, of wat er voor door moest gaan, worden gehaald. Ze kregen een gekookte aardappel en een paar stukken grof gesneden, halfgaar gekookte wortel uitgedeeld. Verder een stuk brood met iets om ertussen te doen, al stelde dit laatste niet veel voor.
"Wie is die bloedhond die zo tekeer ging bij het appèl?" vroeg Jos aan de kameroudste toen ze in hun barak waren aanbeland.
"Dat is Kothälla, de grootste sadistische rotzak die het kamp rijk is. Dat is iemand bij wie je niet op wilt vallen. Vergeet niet hem te groeten en je nummer duidelijk te melden mocht je hem tegen komen. Ook wanneer je de ongelukkige bent die door hem wordt opgezocht. Hij heeft twee weken terug bij iemand, die uit pure zenuwachtigheid alleen zijn nummer opsomde, twee voortanden uitgeslagen.
Hij heeft die gevangene een harde rake klap op de mond gegeven met de loop van zijn pistool. Er lopen hier meerdere moffen en Nederlandse SS-ers rond met losse handjes, maar Kothälla spant de kroon."

Kothälla was een nazistische Pool die via een S.D. verleden bij de SS terecht was gekomen en het gebracht had tot Unterschützhaftlagerführer. Hij was de uitvinder van De Rozentuin.
"Die rotzak moeten ze villen, met een nekschot afmaken," zei Jan van Oers met een verbeten gezicht.
De kameroudste nam plaats op de een onderste brits.
"Die Kothälla heeft een poos geleden in een dronken bui zijn Lüger lachend leeg gevuurd op een groep gevangenen die terug kwamen van hun werk. Persoonlijk heb ik Kommandant Berk nog niet op iets kunnen betrappen, maar het feit dat Kothälla dit soort dingen ongestraft kan doen zegt genoeg," vulde de kameroudste aan.
"Het schijnt dat vanuit hier ook veel mensen naar Duitsland getransporteerd worden toch," zei Piet.
"Er gaat soms elke week, soms om de twee weken, een transport naar Duitsland ja. Meestal rechtstreeks naar een concentratiekamp," zei de kameroudste.
De voetencontrole volgde en de mannen lagen met de ontblote voeten over het voeteneind van hun brits te wachten. De tenen en de voetzolen werden geïnspecteerd.
"Waar zijn we in terechtgekomen Jos?" Vóór de oorlog, rond deze tijd, zat ik in De Pelikaanstraat in mijn eigen Tilburg, lekker aan een pintje. Wat aandacht aan de vrouw, en dan morgen weer een werkdag zal ik maar zeggen. Maar de afgelopen jaren jongen en met Amersfoort in het vooruitzicht dat is onmenselijk gewoon," zei van Oers met opgetrokken wenkbrauwen.
Door wat Jan zei dacht Jos aan de tijd met zijn Trees voor de oorlog, hun verkeringstijd. Hij dacht aan de plekjes in de bossen rond Oisterwijk die ideaal bleken om ongestoord met haar te zoenen.
Samen van Oisterwijk op het fietsje naar Tilburg of andersom.
Het zou nog wel eens lang kunnen duren voor dat allemaal weer mogelijk is, dacht hij terwijl hij naar Jan staarde.
"Ja van Oers, we zijn terechtgekomen in andere tijden. Wat we gehad hebben kunnen ze ons tenminste niet afnemen, al lijkt dat nu een schrale troost."

Tot aan het laatste avondappèl konden de heren buiten voor de barak nog even een luchtje scheppen. Na een tijdje kwam hun kameroudste de barak uit en voegde zich bij hun groepje om ze nog wat uitleg te geven.
"Sommigen van jullie komen morgen in een werkkommando terecht. Dat houdt in: werken onder toezicht binnen of buiten de poorten. Je kunt geluk hebben met de samenstelling van de bewakers die dag. Het zijn niet allemaal grote rotzakken, er zitten minder grote tussen. Meestal ontkom je niet aan een aantal knuppelslagen per dag in een werkkommando. Zij die niet in een kommando terecht kunnen moeten, zolang de anderen werken, rondjes marcheren op het terrein hier voor de barakken. Deze laatste groep is zeker zo groot als de groep werkende gevangenen. Ook hier is het een roulettespel van de knuppelstok. Het komt op incasseren en verbijten aan. Het schijnt er in hun concentratiekampen nog erger aan toe te gaan."
"Vertel eens wat meer over die werkkommando's. Wat voor werk is dat allemaal?" vroeg Jos, terwijl hij even met zijn vingertoppen door zijn gemillimeterde haren ging.
"Binnen het kamp is er wat graafwerk en een groep die radio's maakt. Buiten het kamp zijn er groepen die bomen rooien en sjouwen, of die gaan werken op en om Vliegveld Soesterberg. Dat laatste is ook veel sjouwwerk. Dan zijn er nog twee vaste groepen die gaan werken in Amersfoort zelf. Bij een speelgoeden bij een timmerfabriek."

Jos was ingedeeld bij de ploeg die bomen moest rooien. Het was koud, vooral in een hemdje en een jasje. Een overjas werd de gevangenen niet toebedeeld. Ook niet bij hevige regenval of een sneeuwbui.
Al was het acht graden onder nul, er moest gewoon gewerkt worden. Voor het ochtendappèl had Jos het plan opgevat om zijn handdoek om te knopen en onder zijn jasje te doen om wat koude proberen tegen te houden. De kameroudste had hem dat ten sterkste afgeraden.
"Als ze dat merken krijg je vijfentwintig stokslagen op je achterste en onderrug. Terwijl je deze ontvangt moet je ze hardop meetellen. Kothälla heeft van die verrassingsacties en laat vaak s'winters de jasjes op commando openen op appèl. Iedereen die er meer onder draagt dan het verstrekte dunne hemdje is dan de pineut. Vlak voor afgelopen kerst had hij er weer een stuk of wat tijdens het ochtendappèl. Die hebben de gehele dag in De Rozentuin gestaan zonder te mogen bewegen. Die stakkers moesten blijven staan tot de werkkommando's terug kwamen van hun werk. In de namiddag heeft Kothälla nog iemand zijn jasje afgenomen omdat hij naar zijn zin niet stil genoeg stond,"
De ploeg, onder leiding van een medegevangene, moest wachten op hun SS-bewakers en Jos probeerde zijn handen een beetje warm te wrijven.
Hij zag als een berg op tegen deze eerste werkdag, hij wist niet wat hij ervan kon verwachten. Heel even gingen zijn gedachten naar zijn moeder en naar Trees. Ook een klein, schaterend Angelientje kwam in zijn gedachten op.
Hij besloot er maar het beste van te maken en zo weinig mogelijk in contact te komen met een knuppel, geweerkolf of Duitse laars.

Hun bewakers leidden hen de poort uit en hielden geweer en machinepistool gereed. Er werd hen ingeprent dat weglopen sowieso zinloos was. Je zou je thuis noch het kamp terugzien, want je werd acuut als ziek wild afgeschoten.
De bestemming werd snel bereikt. Een gerooid stuk bos waar vele boomstammen lagen.
De gevangenen moesten per drie, hele boomstammen verplaatsen en netjes opstapelen.
Na zo'n twee uur zwoegen voelden de vingers van Jos bevroren aan, maar het was nog even doorzetten; over twee uurtjes was het middagappèl en kregen de buitenwerkers een halve liter dunne soep.
Het werk was zwaar. De klap van de knuppel die hem tot meer snelheid aanspoorde kwam hard aan op zijn verkleumde schouders. Links en recht vielen er nog wel wat klappen met de knuppel, maar die ochtend niet meer in de richting van Jos. Hij was blij toen de mars richting kamp werd ingezet.

 

feedback van andere lezers

  • Mistaker
    Echt goed!

    Groet,
    Greta
    Elisen: Dank je wel hoor, leuk om te vernemen.
  • ivo
    dit is 'realiteit' het dromen voorbij ..
    Elisen: Dank je wel ivo, leuk om te vernemen...
  • erinneke
    nog steeds knap
    Elisen: Dank je erinneke.
  • RolandBergeys
    Inderdaad, het is zeer boeiend geschreven.
    Elisen: Hartstikke bedankt voor je reactie Roland.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .