writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

'TEGEN WIL EN DANK' (deel 12) door Marcel Elisen

door Elisen

Na zich te hebben gewassen was het tijd voor zijn laatste ochtendappèl in Durchgangslager Amersfoort. In gezelschap van de Oisterwijkers en Jan van Oers waren de heren op weg naar de appèlplaats.
Het was droog, er stond een frisse bries. Jos was met zijn gedachten bij het vertrek en bij zijn nog onzekere reisbestemming. De vriendengroep was stiller dan anders. Dit in tegenstelling tot Kothälla, die weer eens meer dan nadrukkelijk aanwezig was.
De laatste brulde de namen op van hen die op transport gingen, dezelfde ochtend nog. Hij voegde aan zijn boodschap toe dat zij om kwart over negen moesten verzamelen in De Rozentuin.
De treinreizigers werd uitgelegd dat ze vóór die tijd in de kledingkamer hun kloffie in moesten ruilen voor de kleding waarin ze waren gearriveerd.
Eventuele persoonlijke spulletjes konden er weer in ontvangst genomen worden.
De sadist beloofde dat, hij die te laat in De Rozentuin klaar stond, er voor vertrek nog van zou lusten.
Toen noemde Kothälla de namen op van drie gevangenen die de werkplekken moesten gaan invullen die door dit transport zouden vrijkomen. Toen het werkcommando aanstalten maakte om naar Amersfoort te vertrekken keken Jan en Jos elkaar aan.
Daar gaat van Oers, zullen we elkaar ooit nog terug zien, dacht Jos.

In de kledingkamer kreeg Jos zijn eigen kleren weer terug, die voelden vertrouwd aan. Zijn schoenen voelden aan als een traktatie, maar aan zijn broek, trui en jas kon hij duidelijk merken dat hij een aantal kilo's kwijt was.
Iedereen die op het lijstje van vertrek stond was keurig op tijd in De Rozentuin. Er werd even gespeculeerd over hun eindbestemming totdat er een SS-er kwam.
"Maul halten!" schreeuwde de bewaker.
Een klein half uur later gingen de treinreizigers onder bewapende begeleiding van zeven SS-ers de poort uit. Via het bospad, langs de verkeersweg naar station Amersfoort.
Onderweg kennismaken met de anderen gedupeerden was er niet bij, praten was ten strengste verboden.
De burgers die ze onderweg en op het station tegenkwamen bekeken hen met medelijden.
De transportlijst werd overgedragen aan een onderofficier van de Wehrmacht. Er was een derdeklas wagon gereserveerd voor het gezelschap. De begeleiding van de reis bestond uit zes soldaten en de onderofficier in kwestie.

Toen de trein uit Amersfoort vertrok werd hen te kennen gegeven dat ze mochten roken en praten.
"Toch een heel verschil in mentaliteit. Of je met de SS te maken hebt of met de Wehrmacht," zei Jos tegen zijn buurman om het ijs te breken.
"SS-ers zijn allemaal machtswellustelingen, fanatiekelingen en beesten," antwoordde zijn buurman.
Jos stak een sigaret op en blies de rook de wagon in.
"Ik ben Theo Vorselaers," zei de buurman met uitgestoken hand naar Jos. Handen werden geschud en ook Theo stak de vlam in een rokertje.
"Ik ben benieuwd waar we naartoe gaan, als het maar geen concentratiekamp is," zei Jos en inhaleerde een keer diep van zijn sigaret.
Theo haalde zijn schouders op en stond op. Hij bood de dichtstbijzijnde soldaat een sigaret aan en probeerde het doel van de reis te achterhalen. Jos hield hem, al rokend, in de gaten.
De desbetreffende soldaat vertelde dat hij had begrepen dat ze naar Kleve gingen, meer wist hij ook niet.
Jos vernam het relaas maar werd er niet veel wijzer van. Zou er een concentratiekamp in of nabij Kleve wachten dacht hij.
"De plaatsnaam zegt me niets", zei Jos, "ik denk niet dat het een kamp is".
Waarschijnlijk is het een fabriek of een werkproject," zei Theo opgelucht.

De trein stopte, de heren zagen dat ze in Nijmegen waren aangekomen. De deuren van de wagon waarin zij zaten bleven gesloten.
Enige tijd later zagen ze aan de naamborden op het perron dat de trein het stationnetje van Groesbeek had aangedaan. Ook hier bleven deuren gesloten, althans de deuren van hun wagon. Toen ze de Duitse grens passeerden, waar het landschap en de stijl van huizen veranderde, stak Jos nog een sigaret aan.
De onderofficier ging staan en legde de mannen uit dat hun eindbestemming de Duitse stad Kleve was. Ze zouden daar ten dienste worden gesteld van het Arbeitsambt, hun voorlopige taak zou bestaan uit het ruimen van puin.
"Wat ben ik verdomme blij dat mijn grootse angst geen waarheid wordt," zei Jos tegen zijn buurman. Theo Vorselaers knikte instemmend en stak van opluchting een rokertje op. Toen de trein opnieuw tot stilstand kwam, waren ze op het station van Kranenburg. Voor de trein daar vertrok, kregen ze een homp Duits brood en een stuk typisch Duitse kaas.
Het ging er in als koek. Er was geen kruimel brood of kaas meer te bekennen toen ze het station van Nütterden bereikten. Het station van Kleve was de volgende en laatste halte voor de mannen in de derdeklas wagon.

Twee legervrachtwagens brachten hen, met gesloten huif, naar een fabrieksterrein. Ze werden ondergebracht in een houten loods die uitzicht bood op een fabrieksgebouw waar men militaire laarzen produceerde.
Houten stapelbedden, twee hoog, voorzien van strozak als matras. De onderofficier zei dat ze de volgende morgen met puinruimen in en om Kleve zou gaan beginnen.
Deze namiddag mochten ze zich installeren en voorbereiden op de komende werkzaamheden.
Het was na achten die avond toen de mannen eten kregen in de vorm van donkerbruin Duits brood, wat margarine en naar knoflook riekende boerenmetworst. Ook kreeg men een mok thee, een lepel en wat losse suiker.
De toekomstige puinruimers lieten het zich smaken. Later die avond hoorden ze in de verte het luchtafweergeschut bulderen dat schoot op Engelse vliegtuigen op weg naar verder gelegen Duitse steden.
Jos lag in zijn brits te denken aan hoe het Jan van Oers en de Oisterwijkers zou zijn vergaan vandaag in kamp Amersfoort. Ook dacht hij aan Trees en zijn Angelientje, aan zijn ouders en zus Mientje.
Ze zouden vast niet weten waar hij nu was. Na enig mijmeren en piekeren viel hij in slaap.

Om zeven uur die ochtend werden ze gewekt door een Wehrmacht soldaat met het K98-geweer om de schouder. Deze maakte hen duidelijk dat ze zich moesten gaan douchen in de faciliteiten binnen de fabriek. Daarna, om halfacht, zou er ontbijt verstrekt worden in de loods. "Nou, dat noem ik nog eens uitslapen. Ik heb goed geslapen ook, ondanks alle nieuwigheden," zei Jos.
"Ook de manier van wekken vond ik een verademing. Hij riep wel niet erg vriendelijk, maar geen tirade of stokken tegen je brits, of nog erger op je sodemieter," antwoordde Theo. Na het douchen zaten de mannen al snel aan het Duitse brood met wat margarine en jam. "We kunnen deze verandering van voedsel goed gebruiken. Vooral zoetigheid zoals de jam. Suiker geeft energie, die zullen we nodig hebben. Puinruimen en sjouwen is zwaar werk," zei Jos tegen zijn buurman.
"Een zwaluw maakt nog geen zomer, maar als ik dit had geweten hadden ze mij veel eerder in Amersfoort op transport mogen stellen," antwoordde Theo.
"Met wat geluk mogen we gewoon brieven schrijven aan thuis!" zei Jos ineens.
In een vrachtwagen met een bewapende begeleider achterin, werden ze naar een buitenwijk van de stad Kleve gebracht. De geallieerden hadden hier flink wat bommen laten vallen. Sommige straatjes leken op een grillig maanlandschap. Puin, verwrongen staal en kapotte dakpannen.
Vernielde huisraad, gebluste vuurhaarden, zwartgeblakerd van rook en roet. Er stonden vier kruiwagens. Bij elk exemplaar werden drie gevangenen ingedeeld. Er stond een open vrachtwagen klaar, die aan de achterkant was voorzien van tijdelijke oprijdplanken.
Bij de vrachtwagen stond een chauffeur in gewone burgerkleding. De bedoeling was duidelijk, hun begeleiders hoefden weinig aan te sporen. De mannen waren het tempo van kamp Amersfoort nog gewend.

Toen tegen de middagpauze de vrachtwagen vol was, bracht deze het puin naar een locatie een eind buiten de stad. Toen de vrachtwagen terug kwam betekende dat het einde van hun pauze. Jos trapte zijn laatste stukje sigaret uit en Theo volgde zijn voorbeeld.
Het bleef die middag droog, om half zes lieten de soldaten weten dat het werk er voor die dag op zat. Gezeten achter in dezelfde Duitse legervrachtwagen als die ochtend, reden ze het
fabrieksterrein weer op. Diezelfde avond na het eten werd hen het een en ander uitgelegd door een onderofficier van de Wehrmacht.
Er werd verteld dat ze de eerste twee avonden binnen moesten blijven, standaard procedure. Hierna mochten ze van het terrein af tot half tien. Ook werd hen meegedeeld dat hun werk hier nog wel een poosje zou duren en dat ze nodig waren in de omliggende dorpen.
Ze zouden een stempel van het Arbeitsambt krijgen in hun paspoorten en papieren, zodat ze zich in het hele gebied rond Kleve mochten begeven. De onderofficier beantwoordde ook nog een vraag die door Jos gesteld was. Ja, ze mochten brieven schrijven aan het thuisfront.

In een kleine 'Stube' in het centrum van Kleve, zaten Jos en Theo aan een pint. Voor hun arbeid kregen ze vijf Rijksmarken per week. Na enkele weken puinruimen hadden de twee heren de gewoonte opgepakt om elke woensdagavond het midden van de week te vieren met drie biertjes per persoon.
Er was de afgelopen weken niets bijzonders voorgevallen, alleen hard werken. Hun werkplek was van de stadsrand naar een huizenblok in het centrum van het stadje verschoven. Dit beviel hun wel want zo viel er meer te zien.
"Dat was trouwens een mooie vrouw zeg, die dame van gisterenmiddag met die twee kinderen," zei Theo met zijn biertje in de aanslag.
"Ze deed me een beetje aan mijn eigen vrouw Trees denken," zei Jos, "ook van dat mooie volle, donkere haar en een prachtig gezicht."
Tijdens hun middagpauze, de vorige dag, was langs het huizenblok een mooie jonge Duitse moeder gepasseerd met twee kinderen. Moeder, de handen vol papieren tassen en doosjes, had een doosje van de hoop laten vallen. Jos had het voor haar opgeraapt en weer op zijn plaats gelegd.
Zijn bewakers en werkmaten hadden glimlachend toegekeken. De vrouw met het jongetje en meisje bleven voor hun geparkeerde auto te staan.
Ze vroeg Jos de kofferbak te openen met de sleutels uit haar linker jaszak. Deze had voor toestemming achterom gekeken naar de bewakers. Deze hadden hun fiat gegeven door een korte knik.
"Die vrouwen, kinderen en oudjes krijgen het straks ook goed voor de kiezen wanneer de geallieerden en Russen verder oprukken," zei Jos tegen zijn drinkebroer.
"De Führer, zijn ploeg en de partijleden hebben er door hun gretigheid geen zak van kunnen bakken. De burgers en de gewone 'jansoldaat' moet er voor bloeden," antwoordde deze.
Hun derde en laatste biertje werd besteld.
"Zullen we zondag met de trein naar Nütterden gaan, wat rondkijken, frisse neus halen en de brieven aan thuis posten?" vroeg Jos aan Theo. Meneer Vorselaers bevestigde.
Ze dronken tot hun derde glas leeg was en begonnen aan de wandeling terug naar de loods op het fabrieksterrein.
"Ik ben er van overtuigd dat ik vannacht goed zal slapen," zei Jos geeuwend toen ze de loods binnenstapten waar hun britsen stonden.

Daags erop, tijdens zijn middagpauze, kreeg Jos van een van hun begeleiders de boodschap dat hij zich over ander half uur moest melden in de loods.
Hij zou een gesprek krijgen met de onderofficier. Jos vroeg niet door want hij was blijer met de wandeling terug dan met het puin sjouwen.
Hij liep de route die hij al vele malen vanuit de achterbak van de vrachtwagen had gezien. Dat ander half uur was aan de ruime kant, van het centrum naar het fabrieksterrein was een klein uurtje.
Door de extra tijd kon hij af en toe een blik werpen in de etalages van de winkeltjes die hij passeerde. Onderweg dacht hij aan wat dit gesprek zou kunnen inhouden. Als ze hem maar niet zouden vragen bij de zogenaamde Nederlandse SS te gaan.
Het gerucht deed de ronde dat de SS aan het ronselen was onder de Nederlandse werkers en dwangarbeiders die in Duitsland vertoefden.

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    De realiteit van de oorlog -
    ik blijf dit volgen gewoon omdat het zo mooi is gebracht
    Elisen: Dank je ivo voor je reactie. Zaterdagnacht plaats ik het slot...
  • RolandBergeys
    werkmaten in één woord, neen?

    Weer knap, uiteraard;
    Elisen: Het woord 'werkmaten' is verbeterd, dank je wel voor je reactie. Vannacht plaats ik deel 13, het slot...
  • erinneke
    nog steeds geweldig
    Elisen: Dank je wel voor je reactie erinneke, tot het volgende deeltje dan maar.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .