writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

'TEGEN WIL EN DANK' (deel 13 en 14 - SLOT) door Marcel Elisen

door Elisen

Op het fabrieksterrein voor de loods stond een auto die sterk leek op het exemplaar waarvan hij de kofferbak had ontsloten en geopend. Hij dacht even aan de Duitse moeder met het dochtertje en zoontje.
In de loods, schuin voor zijn brits aan een klein tafeltje, zat de onderofficier in gezelschap van een officier van de Luftwaffe, in onberispelijk uniform.
"van Loon, present!" zei Jos duidelijk, hij bleef met beiden armen langs het lichaam staan.
De officier van de Luftwaffe gebood hem een stoel te pakken en er bij te komen zitten. De man bood Jos een sigaret aan uit een sigarettenkoker voorzien van vliegende adelaar met een hakenkruis tussen de poten geklemd.
"Danke sehr," zei Jos en nam een sigaret uit de koker.
Tijdens het aanbieden van een vuurtje, stak de onderofficier van wal.
"Deze heer van de Luftwaffe zoekt iemand voor klusjes in en om het huis voor minimaal twee weken. Hij heeft speciaal gevraagd naar de arbeider die zo hoffelijk was zijn vrouw enige dagen geleden te helpen. Volgens een van de soldaten was jij dat."
Jos knikte.
"Je hebt geluk als je wilt van Loon," voegde de onderofficier eraan toe.
"Tegen kost en slaapplaats mag je huismeester spelen voor een week of twee."
De officier die nog niets had gezegd keek Jos glimlachend aan.
"Wat denk je er van? Zou je jezelf twee weken vrij kunnen maken voor werkzaamheden bij mij thuis?" vroeg hij aan de geluksvogel.
Jos bevestigde maar al te graag. De onderofficier gaf het paspoort van Jos aan de hogere Luftwaffeman.

Na een vlugge wasbeurt en het bij elkaar pakken van de paar spulletjes die hij bezat, mocht hij plaats nemen voorin de auto. Hij dacht nog even aan Theo. Wat hij zou denken van het nieuws, wanneer deze na een middagje puin ruimen weer terug op het terrein zou zijn.
De auto doorkruiste een gedeelte van het centrum en volgde de weg richting Bedburg, waar zijn nieuwe 'baas' woonde.
De officier vertelde onderweg hoe galant hij had gevonden toen zijn vrouw hem het relaas tussen neus en lippen had verteld. Jos kreeg onderweg te horen dat hij sliep in het bijgebouwtje van de bijkeuken. Wassen en scheren in de stal, eens per week gebruik van het bad in het woonhuis.
Ook vernam hij dat hij de maaltijden gewoon aan de gezinstafel mocht mee-eten, met uitzondering van het ontbijt.
Als hij geen misbruik zou maken van het geboden vertrouwen mocht hij de volle twee weken blijven. Net voor Bedburg lagen enkele kleine hoeves, de vierde, waar de auto parkeerde, was zijn adres voor de komende tijd.
De vrouw met het mooie gezicht en de donkere haren stond buiten onder de luifel van een geïmproviseerde garage. Ze riep de jongen en het meisje, nam ze aan de hand het erf mee op, zodat 'zijn nieuwe baas' de auto kon parkeren.
De vrouw verdween met de kinderen om de hoek van het huis waar de voordeur zich bevond.
"Ein Jahr geht schnell. Morgen ist es schon August," mompelde de officier.
Jos volgde hem op zijn teken. In de keuken aangekomen bleek dat de vrouw voorbereidingen trof om te gaan wassen.
De kinderen zaten aan de keukentafel en waren druk bezig met het maken van een tekening voor 'Vati'. De man bood Jos een stoel aan en verontschuldigde zich voor het feit dat hij nog steeds niet had verteld hoe hij en zijn gezin heette.
De man legde uit dat hij Heinz Becker heette, stelde zijn vrouw voor en zoontje Otto en dochtertje Lieselotte.
Mevrouw Becker was in de weer met een wasmiddel waar 'Fewa' op stond en 'Spectrol'-vlekkenwater. De heer des huizes bood Jos een kop thee aan. Hij ging over tot de uitleg van de werkzaamheden in en om het huis.
Jos kreeg nog een sigaret en een vuurtje van de Duitse vader van twee kinderen. Hij wilde weten of de nieuwe huisknecht getrouwd was en kinderen had. Jos vertelde honderduit over zijn Trees, Angelientje, over zijn en haar ouders en over Tilburg.

De kinderen die inmiddels klaar waren met tekenen boden Jos de tekening aan. Hierbij moest hij een moment zo intens aan zijn dochtertje denken, even werden zijn ogen waterig. Jos zag op de gebruikte kleurpotloden een silhouet van een zwaan staan afgedrukt, met daarnaast de tekst 'Schwan'.
Deze kleine afleiding zorgde voor het kunnen bedwingen van een kleine zoute traan die nu netjes in zijn ooghoek bleef hangen.
Martin Becker ging hem voor naar zijn slaapruimte en veldbed. Ook maakte hij Jos wegwijs in de stal en liet de wasgelegenheid zien. Hij kreeg een tube Blendax-tandpasta, tandenborstel en een zeeptablet.
De man liet hem in de slaapruimte achter met de boodschap dat het avondeten om stipt zes uur werd opgediend.
"In de tussentijd kun je vandaag nog wat wennen aan je nieuwe slaapvertrek en een sigaretje roken buiten."

Die avond schafte de pot groentesoep, kippenpoten met aardappelen en rode kool. Jos genoot van het stukje huiselijkheid en nog meer van het eten.
"Es war sehr gut Frau Becker," bedankte hij zijn gastvrouw gemeend hartelijk.
"Eine Sigarette vielleicht Herr Becker?" vroeg hij aan de Luftwaffeman.
Deze nam het aanbod aan en verzekerde hem dat hij Heinz mocht zeggen als er geen derden bij waren, afgezien van Heinz vrouw en kinderen.
"Je mag ein kehr per week sigaretten vor me hahlen," probeerde Herr Becker in gebrekkig Nederlands, "und vor jouw selb auch ein pakje."
Jos, die nog maar een half pakje bezat, was blij met deze geste en bedankte de Duitser vriendelijk.
"De oorlog nimmt ein mann al genug ab, ein mann moet roken kunnen," vulde officier Becker aan. Jos haalde de foto van Trees uit de binnenzak van zijn jasje en gaf deze aan Heinz. Het was de foto die hij bij zich had gedragen tijdens de mobilisatie, Zeeland en Trier.
De foto liet Trees zien, gezeten op een groen bed van gras, voor enkele grote struiken. De foto was door Jos zelf gemaakt destijds in de bossen van Oisterwijk. Hij legde Heinz uit dat de foto nog stamde uit begin 1939, hun verkeringstijd.
"Schöne Frau, sehr schöne Frau," antwoordde de Duitser.

Er waren klussen genoeg te doen, van schuur-en schilderwerk tot het repareren van de omheiningen. Het schoonmaken van de stal en kleine reparaties aan het huis. Het aanleggen van stroom, het wassen van de tractor en de auto.
Hij ging af en toe met Frau Becker mee voor het dragen van de boodschappen, kon goed overweg met de kinderen Otto en Lieselotte. De kinderen hadden op hun beurt graag met Jos te doen.
Ze zochten hem na werktijd op als hij onder de garageluifel een sigaret rookte.
De dagen vlogen hier voorbij. Deze zaterdagmiddag had Jos maar een halve dag geklust. Hij werd naar het centrum van het stadje Bedburg gestuurd voor vijf doosjes 'Guldenring' sigaretten.
Hij had zijn paspoort meegekregen om gedonder bij een eventuele controle te voorkomen.
Otto en Lieselotte hadden hem uitgezwaaid.

In het winkeltje kocht hij de rookwaren, Jos genoot op zijn terugweg van de passanten die ook hier grotendeels uit vrouwen, kinderen en ouderen bestonden.
Hier zag hij ook de sporen die Engelse bommen hadden achter gelaten, maar het was niet zo'n chaos als in het stadje Kleve. Enkele vogels lieten van zich horen.
Hij dacht aan thuis en aan het feit dat hij geluk had te werken bij familie Becker.
Wat een verschil met Amersfoort dacht hij. Even had hij te doen met de mannen uit Oisterwijk en met Jan van Oers.
Lieselotte en Otto hadden hem al van een afstand zien aankomen, hun handjes zwaaiden van links naar rechts. Hij bereikte, zo nu en dan terug zwaaiend, het pad naar de hoeve van zijn 'werkgever.'

Onder het eten die avond, vroeg Heinz of Jos misschien zin had om samen met het gezin morgen een bezoek te brengen aan 'Schloss Bedburg'. Dit was een oud kasteel uit het jaar twaalfhonderd, gelegen in een schitterende omgeving.
"Gerne Heinz, sehr gerne," antwoordde hij op zijn beste Duits.
Toen de kinderen in bed lagen gingen Jos en Heinz een sigaret roken onder het afdak van de garage. Jos vroeg zijn rookgenoot naar de foto die hij had zien hangen, boven de toegangsdeur van de keuken.
Het was een foto van een piloot voorzien van een lederen jack met bontkraag. De betreffende piloot had het ijzeren kruis met eikenloof om, in het harde gezicht stonden een paar hemelsblauwe ogen.
"Dat is mein broer," antwoordde Heinz,"Martin Becker."
"Er hat in zwei nachten viele Englischen Lancaster-Bommenwerfer runter geschossen. Er hat als Flieger gestritten in Polen, Belgiën und Frankreich," vulde de Duitser zo goed en kwaad als hij kon in gebrekkig Nederlands aan.
"Is hij gesneuveld misschien omdat die foto daar hangt?", vroeg Jos voorzichtig.
"Nein, im gegenteil," lachte Heinz, en inhaleerde van zijn sigaret.
"Sein foto hat verschiedene mahlen in het oorlogstijdschrift Signal gestaan. En in ein magaziene das 'Der Deutsche Erzieher' heisst. Man sieht mein Bruder wie ein Held bei der Luftwaffe," kreeg Jos nog als extra uitleg van de heer des huizes.
Hij bood Heinz een sigaret van zijn vandaag nieuw verkregen pakje aan.
"Warum auch nicht mein lieber Jos," en de heren bliezen hun rook de stilte van deze late zomeravond in. Jos vond het wel grappig dat de Duitser zich steeds met halfbakken Nederlands verstaanbaar probeerde te maken.

Jos was maandagochtend al vroeg te vinden in de schuur van de hoeve. Hij had de opdracht gekregen deze leeg te ruimen en schoon te maken.
Als dit karwei gedaan was moest de schuur weer ingeruimd en netjes opnieuw ingedeeld worden.
Hij had hier een volledige dagtaak aan. Met regelmaat kwamen Otto en Lieselotte een kijkje bij hem nemen.
Tijdens het avondeten ving Jos op dat Heinz tot en met de der-de week van augustus vrij was.
Heinz stelde hem kort daarop voor om nog een week langer te blijven werken op en rond de hoeve. Jos had bevestigend geantwoord, Heinz zei dat hij dit morgen in Kleve ging regelen. De kinderen, die doorkregen dat Jos een week langer bleef, hadden dikke pret.
Onder het genot van een kop thee raakte Jos in gesprek met Frau Becker. Hij vertelde haar dat zij hem zo aan zijn eigen vrouw Trees deed denken. De vrouw van Heinz vertrouwde hem op haar beurt toe, dat ze het zo leuk vond dat haar zoontje en dochtertje zo aan hem hingen.
Ook vertelde ze dat haar Heinz hem wel mocht. Deze laatste knipoogde naar hem en stelde voor om buiten van een heerlijke sigaret te gaan genieten. Onder het roken vertelde hij de Duitser over zijn ouders en zijn zus Mientje. Ook vertelde hij over zijn verblijf in Durchgangslager Amersfoort.
Rook uitblazend schudde Heinz het hoofd. Voordat Jos zijn slaapplaats opzocht liet Heinz hem een fotoalbum zien. Daarin stonden zijn ouders en zijn heldhaftige broer. Er stonden foto's in van zijn vrouw, kinderen en zijn opleiding bij de Luftwaffe.
Heinz gaf bij sommige foto's tekst en uitleg. Zijn ouders kwamen uit Wiesbaden en zijn broer Martin en hij waren er opgegroeid.
Er was ook nog een envelop met losse foto's tevoorschijn gekomen waarin foto's zaten van zijn vrouw in de keuken van hun huidige huis. Ook een aantal van de kinderen die soldaatje speelden met elk een geweertje in de hand en Duitse helm op hun hoofdjes.
Frau Becker zorgde nog voor warme melk en hij sliep die nacht als een roos.

Heinz was die ochtend naar Kleve vertrokken met de auto. Jos repareerde een stuk van de omheining die aan de achterzijde van de hoeve liep.
De kleine Otto was even komen kijken en had de helm van de foto's op. Hij salueerde netjes toen Jos keek. Zijn kleinere zusje had schijnbaar geen zin om buiten te spelen en hield zich binnen aan de keukentafel bezig met wat potloodjes en papier.
Hun 'Mutti' was bezig met het zetten van een pot koffie toen de telefoon ging. Het was haar man die doorgaf dat het goed was dat Jos bleef tot en met de derde week van september. Ze zocht Jos op bij zijn werkzaamheden buiten en vertelde hem het nieuws.
Ze vertelde ook dat hij zich 21 augustus om tien uur in de ochtend moest melden op het Arbeitsambt te Kleve. Hij was opgelucht dat hij nog een week te gaan had hier bij de familie Becker.
Heinz had de auto bij zijn thuiskomst onder de garageluifel geparkeerd. Met een sigaret in de hand en het jasje van zijn uniform geheel los, kwam hij even kletsen met Jos.
De laatste vertelde de Duitser dat hij die avond een brief aan thuis wilde schrijven, aan zijn ouders, Trees en zus Mientje.
"Guttes idee Jos! Ik zal je straks ein paar foto's geben von wo du jetzst bist," reageerde Heinz.

Na het middageten, een broodmaaltijd, werd hij apart genomen door zijn Duitse gastheer.
"Om nach Holland zu verzanden mit jouw brief," zei Heinz.
Hij gaf Jos een foto van zijn vrouw die in de keuken koffie maakte. Ook gaf hij nog twee fotootjes waarop de hoeve en Heinz zelf te zien waren. Op een vierde foto stonden Otto en Lieselotte met Duitse Stahlhelmpjes op, hun geweertjes op hun schouder.
Mijn vader krijgt een hartverzakking als hij foto's thuis krijgt waarop een Duitse officier voor zijn huis staat dacht Jos. Om maar te zwijgen over twee kleine kinderen met de helm van de vijand op.
Hij bedankte Heinz hartelijk en beloofde ze bij te voegen in de envelop. Van de andere kant bezien, hebben deze mensen goed voor me gezorgd dacht Jos. Hij zou zijn vader bij thuiskomst wel weten te overtuigen dat er toch nog goede Duitsers bestonden, al waren dat er niet veel.
Gelegen op zijn veldbed schreef Jos een lange brief aan thuis.

Dinsdagmiddag tegen tweeën waren alle denkbare karweitjes gedaan. Jos mocht in het dorp zijn brief gaan posten en op de terugweg vier doosjes Guldenring sigaretten kopen.
Een van de vier pakjes met rookwaar was voor hem, dat had hij wel verdiend had Frau Becker erbij gezegd.
Toen hij de brief inleverde aan het loket van het postkantoortje, dacht hij glimlachend aan de zin die hij op de achterkant van elke foto had geschreven. "Niet weggooien of verscheuren a.u.b. bewaren, Jos."
Bij de tabakswinkel was het behoorlijk druk, er waren wel zes klanten voor hem. Hij hield zijn gratis pakje in gedachten en wachtte geduldig zijn beurt af. Onderweg naar de hoeve, net buiten het centrum, werd hij aangesproken door een mevrouw van begin vijftig die een foeilelijke hoed op het hoofd meezeulde.
Ze vroeg Jos naar een bepaalde straat, een adres, het moest in de buurt zijn had de vrouw aangevuld. Hij had op zijn beste Duits geprobeerd uit te leggen dat hij alleen maar de tabakswinkel en het postkantoor wist te vinden. Ook had hij geprobeerd duidelijk te maken dat hij uit Holland kwam, maar de vrouw zaagde maar door. Hij had zijn schouders opgehaald, haar aangekeken en ineens in Tilburgs dialect "bekijk het maar gek wijf met je lelijk hoedje," gezegd, terwijl hij aanstalten maakte om door te lopen.
De vrouw had iets onvriendelijks in het Duits geroepen.
"Gooi maar in mijn pet, dan zoek ik het morgen wel uit," had Jos haar over zijn schouder nageroepen.

Otto en Lieselotte kregen hem in de gaten toen hij het hek passeerde en ze renden rondjes om zijn benen. Frau Becker die ook buiten stond keek dit schouwspel lachend aan.
Ze schonk voor hun beiden in de keuken een kop thee in en Jos overhandigde haar de vier pakjes sigaretten. Jos kreeg er een van haar terug.
"Heinz is ein oertje geleden angerufen worden. Er moes verdetigung bieten in Bremen und Düsseldorf," zei ze hem in gebrekkig Nederlands.
"Er hat mai verteld das Sie de letzten tagen van deze week ihre krachten sparen moeten. Er wacht auf Sie vielleicht ein anderes gebiet in Deutschland om wieder te arbeiten," had ze aangevuld.
Jos merkte inderdaad Heinz zijn afwezigheid op. Ze stak een sigaret aan, hij volgde haar voorbeeld. Ze namen af en toe een slok thee en bliezen wolken en een enkel kringetje van sigarettenrook in de richting van het halfopenstaande keukenraampje.
"Mein man ist abgehaald worden, so ich kan Sie zaterdagmorgen mit de auto nach Kleve brengen. Neem ich die kinder gewoon mee," zei ze tegen Jos.
Wel jammer dat ik geen afscheid heb kunnen nemen van Heinz dacht Jos en leegde zijn kop thee. Hij speelde achter het huis even met de kinderen tot het tijd was voor het avondeten.
Met zijn viertjes aan tafel en een pan linzensoep in het midden. Na de soep, die behoorlijk vulde, volgde er koude havermoutpap met bruine suiker.
Frau Becker deed de was en Jos stoeide wat met de kleine Otto. Lieselotte was aan de keukentafel weer aan een tekening begonnen.
Toen de kinderen door hun moeder werden gewassen en naar bed gebracht, rookte hij onder de garageluifel een sigaret.

Hij dacht aan zijn dochtertje Angelientje, wat zou hij er niet voor over hebben om haar in haar wiegje te leggen en welterusten te kussen. Hij dacht aan zijn Trees die alleen de nachten doorbracht op een kamer in het huis bij zijn ouders.
Even later voegde Frau Becker zich bij hem en rookte ook even een sigaretje in de buitenlucht.
Er werd niets gezegd, ieder was bezig met de dans van de eigen gedachten.
"Gute Nacht Frau Becker," zei Jos toen hij de peuk van zijn tweede sigaret uitmaakte.
Ze wenste hem hetzelfde en begaf zich naar haar keukentje. Hij dacht, gelegen op zijn veldbed, nog even aan thuis en viel redelijk snel in slaap.

De week vloog voorbij, hij had om de dag het erf en de straatkant netjes aangeveegd. Het was vrijdagochtend, zijn laatste dag, en Jos zat met de kinderen aan de keukentafel.
In het midden stond een pot lijm van het merk 'UHU', het drietal was druk bezig om papierpropjes op een stuk papier te plakken. Frau Becker was bezig met voorbereidingen voor de broodmaaltijd.
Onder het middageten zei ze dat Jos nog maar drie pakjes sigaretten moest gaan halen zodat hij de eerste dagen op zijn nieuwe bestemming ook vooruit kon.
Otto vroeg zijn moeder of hij mee mocht. Hij vroeg Lieselotte of ze mee wilde wandelen naar de tabakszaak in het centrum, maar deze schudde haar hoofd. Het meisje had besloten dat ze verder ging met het plakken van de propjes.
Otto wilde zijn helm en geweertje meenemen, maar Frau Becker nam alleen genoegen met het helmpje. Jos bedankte haar alvast hartelijk voor de sigarettenvoorraad, en ging voorzien van zijn paspoort, met de kleine Duitse militair op pad.

Het avondeten voelde voor Jos echt aan als een laatste avondmaal. Zijn volgende adres zou vast heel wat minder goed en gastvrij zijn dacht Jos.
Frau Becker bemerkte dit, ze schepte een extra groot bord voor hem op. Aardappelen met bonen en worst. Als toetje hadden ze gelatinepudding, bosbessensmaak. Otto at die avond zijn bord helemaal leeg, hongerig van de lange wandeling met Jos.
Deze laatste zat een beetje naar de foto van Martin, de broer van Heinz te staren die boven de keukendeur hing.
"Sigarette?" vroeg ze en haalde hem uit zijn roes.
"Gerne," antwoordde hij.
Hij werd op de ochtend van vertrek gewekt door de kleine Otto. Hij had, ondanks alle onzekerheid die hem boven het hoofd, hing redelijk geslapen.
Een ontbijtje volgde waarbij hij twee dikke sneden Duits brood kreeg met hierop twee gebakken eieren. Voor het vertrek kreeg hij nog een warme gebreide trui van Heinz door haar toegestopt.
"Als Sie in die kouden maanden nog irgendwo arbeiden moet," had ze in haar gebrekkig Nederlands toegevoegd.

De kinderen zaten op de achterbank en Jos keek, voorin gezeten, naar buiten. Hij was in gedachten aan het invullen wat hij in Kleve kon verwachten.
Frau Becker stuurde de auto als een heuse chauffeuse door straatjes en over wegen naar het stadje. Na een poosje bereikte het viertal de buitenwijken van Kleve. Otto hing inmiddels met twee armen bij Jos om zijn nek en brulde dat hij een gevaarlijke indiaan was die hem ging doden.
Lieselotte zei dat Otto normaal moest doen, Frau Becker schoot in de lach. Jos was benieuwd of hij Theo Vorselaers nog zou tegenkomen. De auto hield stil schuin tegenover het Arbeitsambt.
Zijn gastvrouw van de laatste weken wenste hem veel geluk en succes.
"Nach oorlog keertje wiederkomen en uns besoechen," zei ze welgemeend, en gaf hem een stevige hand.
Hij kreeg een knuffel van Otto en een kus op de wang van Lieselotte. Hij stak de weg over naar de ingang van het gebouw, draaide zich voor het binnengaan even om, om de drie lieverds vaarwel te zwaaien.

Binnen meldde hij zich aan de balie, er werd hem verzocht even te wachten tot iemand hem kwam halen. Een korte dikke man met een Partijspeld op de revers ontving hem in een kantoortje.
Hij kreeg te horen dat er Hollanders nodig waren voor een groot karwei. Hij kreeg een adres in het Duitse Essen waar hij zich morgenmiddag, twaalf uur stipt, diende te melden. Hij kreeg geld voor de trein en eten.
Het was een kort en bondig gesprek geweest, de man had hem verzekerd dat hij niet moest proberen naar Holland te vluchten. Zijn adres was bekend, als hij gepakt zou worden volgde de kogel.
Hij begaf zich in de richting van het station van Kleve en dacht onderweg na over wat dat grote karwei in zou kunnen houden. Hij had het vermoeden dat hij, tot de oorlog afgelopen was, in Duitsland moest werken, maar kon niets anders bedenken dan puin ruimen en sjouwen.
Misschien een laatste verdedigingswerk bouwen, om de aanval op Duits grondgebied af te kunnen slaan. Al peinzend liep hij langs de etalages van winkeltjes en passeerde een enkele wandelaar.
Toen hij het treinkaartje naar Essen had gekocht drong het pas tot hem door dat hij daar diezelfde dag nog aan zou komen. Dan ben ik morgen in ieder geval op tijd dacht Jos en wachtte op zijn trein.

Het bewuste adres te Essen bleek een schoolgebouw te zijn. Er stonden twee SS-soldaten op wacht bij de ingang. Hij meldde zich binnen aan een geïmproviseerde balie en mocht meteen doorlopen naar een kantoortje links aan het einde van de gang.
Eenmaal binnen sloeg hem de schrik om het hart. Hij kende die man die achter de schrijftafel zat.
Hij had die kop thuis wel eens in kranten zien staan. Deze Henk was samen met Meinout Rost van Tonningen en Anton Mussert een van de kopstukken van de NSB!
Ook stond datzelfde gezicht een paar jaar later op affiches die bestemd waren om leden voor de Nederlandse SS te werven. Het was de beruchte Henk Feldmeijer.
Verdomme, dacht Jos, waar ben ik nu in verzeild geraakt. Feldmeijer was gehuld in het zwarte uniform van een SS-Standartenführer, zijn pet voorzien van het gevreesde doodshoofd lag op de hoek van het schrijfmeubel.
Jos werd gesommeerd te gaan zitten. De man legde hem uit dat mannen als Jos nodig waren om Nederland tegen de geallieerden te verdedigen. Er werd een speciale divisie voor opgericht, Landstorm Nederland, die de man in kwestie zou gaan leiden.
"We hebben jullie nodig. We gaan er ver voor om jullie te krijgen! Het alternatief is concentratiekamp Oraniënburg bij Berlijn," zei Feldmeijer, terwijl hij Jos strak aan bleef kijken.
Jos probeerde uit te leggen dat hij hier was om te werken en te sjouwen, niet om bij de SS te gaan. Feldmeijer lachte gemeen en ging voor hem staan.
"Geloof me van Loon, tekenen zul je, kwestie van tijd! Denk je dat je het concentratiekamp overleeft? Wie niet meedoet en tekent is tegen, ik wens de laatste veel succes," grijnsde de SS-Standartenführer zelfverzekerd.
"Wil je het vrouwtje en de familie niet terugzien dan? Je mag ook aan persoonlijke principes vasthouden hoor, maar dat moet je dan maar in Oraniënburg doen. Ik sta er op dat je hier een paar nachtjes blijft en er over nadenkt. Ik heb nog meer gesprekken met Nederlanders te voeren hier. Bij onze volgende ontmoeting wil ik je besluit!"
"Dat kan ik je nu al wel geven. Ik teken niet voor de SS," antwoordde Jos impulsief.
"We zullen zien van Loon," zei Feldmeijer, hij liet Jos wegvoeren naar een door de SS bewaakt klaslokaal.

In het lokaal zaten nog een stuk of veertien Nederlanders die voor een zelfde soort gesprek bij de SS-Standartenführer waren geweest. De gesprekken gingen voornamelijk over de in 1910 te Assen geboren voorman van de Nederlandse SS. Er waren mannen die besloten bij hun tweede onderhoud met Feldmeijer, toch maar te tekenen.
"Wie weet hoe lang het duurt voordat de Russen en geallieerden in de buurt van Oraniënburg bij Berlijn kunnen komen. Dat kan goed nog een jaar of langer duren. Als anti SS-er in een kamp met SS-bewaking ben je geen lang leven beschoren. Het staat gelijk aan een vertraagde zelfmoord!" zei een van hen.
Jos wist dat deze opmerking enigszins hout sneed, maar zijn haren gingen rechtstaan als hij aan tekenen dacht.
"We staan met de rug tegen de muur. Als we een krabbel zetten veroordelen ze ons thuis en kunnen we na de oorlog net zo goed emigreren. Doen we het niet zien we Nederland waarschijnlijk nooit meer terug," reageerde een ander.
Jos voelde er eerlijk gezegd ook niet veel voor om richting Duitse hoofdstad getransporteerd te worden. Hij besefte goed dat deze omgeving tegen een eventueel einde van de oorlog, flink gebombardeerd en bestookt zou worden.
Verdeeld in twee groepen mochten de mannen onder bewapende bewaking, buiten op de afgezette speelplaats van het schoolgebouw, een sigaret roken. Voor het verstrekken van brood en soep werd de groep mannen aangevuld met nog drie gedupeerden. Om half negen die avond ging het licht in het lokaal uit, tijd om te slapen. Gelegen op de harde, linoleum vloer zonder matras of stro, probeerden ze de nacht door te komen.

Het had twee dagen geduurd voordat Jos zich weer in het bewuste kantoortje bevond.
"Zo van Loon, hoe denken we er over?" vroeg Henk Feldmeijer gemaakt vriendelijk.
Jos schraapte zijn keel en keek even naar de onderscheidingen op het uniformjasje van de man die tegenover hem zat. Hij zag het IJzeren Kruis tweede Klasse en een zogenaamd Sturm- en een Verwundeten Abzeichen.
"Neem me niet kwalijk maar wat U me vraagt kan ik gewoonweg niet doen," antwoordde Jos.
De SS-er liep rood aan.
"Als je iets om Nederland geeft moet je ons meehelpen om die stinkende bolsjewieken tegen te houden. Ik zal je er nog eens even over na laten denken hier. Teken je de eerstvolgende keer niet dan bespaar ik je de ellende van het kamp. Ik beloof je dan hoogstpersoonlijk zelf een kogel door je principiële schedel te jagen, op de binnenplaats hier, tot voorbeeld van de nieuwelingen van vandaag!" tierde de SS-Standartenführer.
Jos kende de reputatie van de man en wist dat hij het zou doen ook, graag zelfs. Terug in het klaslokaal werd Jos gewaar dat er al verschillenden hadden besloten om te tekenen.
Hij besefte maar al te goed dat hij een keuze moest maken. Eerdaags sterven voor zijn principes, of zich richten op de kans zijn vrouw en kind terug te zien.

Na het ontbijt de volgende dag moest iedereen uit het klaslokaal zich buiten opstellen.
Henk Feldmeijer kwam naar buiten lopen met in zijn kielzog twee SS-ers die een man van in de veertig voortduwden met hun geweerkolf.
"Ik heb het deze domme ezel twee keer uitgelegd en drie maal gevraagd. Toch weigert onze landgenoot te tekenen! Ik zal jullie allemaal demonstreren wat er gebeurt met een gevangene die in concentratiekamp Oraniënburg ook maar een scheet verkeerd laat! Ik gebied de twijfelaars onder jullie goed op te let-ten, neem het eens mee in je overweging," sprak de SS-Standartenführer duidelijk en sarcastisch.
Tijdens deze toespraak werd de man van in de veertig op de knieën gedwongen.
"Deze ezel heeft thuis een vrouw en twee dochters, maar vindt zijn hekel aan Duitsland en de SS in het bijzonder, belangrijker! Nogmaals, kijkt en leert allen hoever zijn keuze hem zal brengen!" sprak Feldmeijer luid en duidelijk.
Hij nam plaats achter de ongelukkige geknielde en nam zijn dienstpistool uit de holster. Hij richtte het kalm en beheerst op het achterhoofd van de man en liet het wapen met een uitdrukkingsloos gezicht afgaan.
De man viel schuin naar voren, er kwam rook uit de beschoten schedel. Feldmeijer borg zijn wapen rustig op en keek daarna de groep geschrokken mannen belerend aan.
"Denk er allemaal nog maar eens over. Sommigen van U zie ik geloof ik morgen weer," zei de SS-Standartenführer op een irritant neutrale toon en verdween naar binnen.
Het lichaam van de vermoorde man werd weggedragen, een emmer water wiste de laatste sporen uit.

Op de laatste dag van september werd Jos door een soldaat naar het bewuste kantoortje gebracht.
"Aha. De laatste ronde voor van Loon," zei Feldmeijer toen hij Jos met een handgebaar een stoel aanbood.
"Ik hoop toch zo dat je alles goed overwogen hebt. Ik ben erg nieuwsgierig naar de uitkomst van Loon. Langzaam maar zeker kapot in de regio Berlijn of als we alles onder controle hebben weer naar moeders en kind?" vroeg de ronselaar gespeeld vriendelijk.
"Ik kan niet anders dan met de grootste tegenzin jou je zin te geven. Liever een kleine kans op thuis dan geen kans," sprak Jos gegeneerd en boos.
"Die tegenzin heb ik dan maar niet gehoord van Loon, proficiat met je keuze. We gaan een vent van je maken. Als je onze organisatie en ideologie leert kennen draai je heus wel bij. We zijn de elite." Jos moest een handtekening zetten op een lijst waarop al meerdere mensen door middel van een krabbel hadden toegezegd te zullen toetreden tot de SS.
"Morgenmiddag ga je met anderen die tekenden naar een SSopleidingskamp hier buiten Essen voor een basisopleiding.
Hierna volgen de officiële inschrijvingen en de eed van trouw aan Adolf Hitler. Succes kameraad!" zei Feldmeijer.
Jos werd door een soldaat weer naar het klaslokaal gebracht, het voelde alsof er een steen op zijn maag lag. Bij de SS, verdomme, dacht hij. Zijn gemaakte keuze hield hem die nacht behoorlijk uit zijn slaap.

Op de namiddag van twee oktober, kreeg Jos in het SS-opleidingskamp een grijsgroen Duits uniform, laarzen, koppel en een schuitje uitgereikt.
Het uniform was kaal, geen emblemen of kentekens. Het koppelslot van de koppel liet een adelaar met hakenkruis zien, vergezeld door de leus 'Meine Ehre heisst Treu.'
Hij werd gedrild en afgeknepen tot begin december. Duits was de enige taal die werd getolereerd.
Er heerste keiharde discipline, orde en gezag. Het onderscheid tussen mijn en dijn werd er ingestampt, je mocht zelfs geen slot op je kast. Niemand haalde het in zijn hoofd om als SS-er bij een kameraad ook maar een sigaret weg te halen.
Het handhaven van een zuivere houding onderling stond hoog in het vaandel. Het uniform met toebehoren diende dagelijks onberispelijk schoon en netjes zijn.
's Nachts werden ze af en toe uit bed gehaald om een mars van vijfentwintig kilometer lopen. Alsof dit al geen ellende genoeg was moesten ze ook een helm en gasmasker op. Het tempo werd onderweg herhaaldelijk aangepast, ze kregen regelmatig het bevel om meteen te gaan liggen en weer op te staan.
Overdag werd er uren geëxerceerd. Ook werd hen de geschiedenis en ideologie van de Waffen-SS bijgebracht. Ze ontkwamen niet aan de vele vertellingen over glorieuze prestaties van deze elitetak van Hitlers Rijk.
Jos en zijn lotgenoten werden constant afgeblaft en met de gemeenste scheldwoorden bestookt.
Op zes december, na het eerste gedeelte van de opleiding, tekenden Jos en de anderen officieel voor de SS-Landstorm Nederland.
Ze werden allen onder de linker oksel voorzien van een tatoeage met een bloedmerk. Ze kregen een K98-grendelgeweer met patroontassen, bajonet en een zogenaamde Y-riem.
De laatste fungeerde als een soort bretels tussen de achterkant van de koppel en de patroontassen die aan de voorkant zaten. Tot eind december werd er overmatig geëxerceerd en leerden ze schieten. Ze moesten de K98 van binnen en buiten kennen, elke dag poetsen en schoonmaken was verplicht.

Oudejaarsdag 1944 kregen Jos en de anderen kraagspiegels, schouderepauletten en stoffen adelaar voor op de linkermouw uitgereikt. Voor op hun schuitjes kregen ze een adelaartje en een doodshoofdje van stof.
Er werd te kennen gegeven dat alles keurig netjes zelf diende te worden aangebracht, voor het ochtendappèl van nieuwjaarsdag. Na dit betreffende appèl dat door Henk Feldmeijer zelf werd afgenomen, ontving elk uit handen van de SS-Standartenführer, een zwart met zilverdraad afgebiesd mouwlint. In dit mouwlint was de tekst 'Landstorm Nederland' geweven. Het diende vijftien centimeter van de onderkant op de linkermouw vastgenaaid te worden.
"Vandaag zijn jullie voor het eerst een dagje vrij. Geniet van deze eerste dag van 1945 kameraden! Morgen bij het krieken van de dag gaan jullie met de trein naar Hengelo. Voor velen van jullie is dit sinds lange tijd weer even voet op Nederlandse bodem. Morgen gaan jullie daar, met landgenoten die inmiddels zijn opgeleid in verschillende Duitse steden, de eed afleggen en trouw zweren aan Adolf Hitler."
"Ik zal deze ceremonie zelf mee leiden, gezien ik tot commandant van deze divisie ben benoemd. Diezelfde trein brengt jullie morgennacht weer terug naar dit mooie opleidingskamp.
Op drie januari start het tweede gedeelte van de basisopleiding en ik wens U allen alvast veel succes!"

Het tweede gedeelte van de opleiding bleek nog zwaarder dan het eerste. Bij vorst moesten Jos en zijn kornuiten kilometers door de sneeuw 'robben', op de ellebogen naar voren met het geweer voor zich uit.
De hielen en het achterwerk naar beneden, anders zwaaide er wat! Bij een aantal graden onder nul moesten ze op hun buik door halfbevroren beken en stroompjes kruipen. Vaak volgde hierna in haast bevroren kleding nog een mars door de bossen.
Ook werden de schietoefeningen intenser en ze kregen af en toe een beetje politieke scholing.
Op de avond van tweeëntwintig februari, kregen ze van een SS-officier het bericht dat hun 'mentor', Henk Feldmeijer, die dag op vierendertig jarige leeftijd, in de omgeving van Raalte was omgekomen. Een Engels vliegtuig had de auto waarin Feldmeijer en zijn chauffeur zich bevonden doorzeefd met kogels.
Dezelfde officier vertelde daags erna dat het lichaam van Feldmeijer zou worden opgebaard op paleis het Loo. De begrafenis zou enkele dagen later plaatsvinden in Haren, provincie Groningen.
Jos en zijn lotgenoten werden geacht te rouwen.
Het tweede gedeelte van hun opleiding duurde tot de avond van zevenentwintig maart. Op die avond werd hen verteld dat ze gestationeerd werden in Nederland, in het plaatsje Driel.
Jos en de rest van de groep kwamen er de negenentwintigste aan. Toen enkele dagen later, op drie april, de Canadezen Driel na hevige vuurgevechten innamen, had hij zich met de handen in de nek overgegeven.

Hij werd overgebracht naar een krijgsgevangenenkamp in het Belgische Vilvoorde. Op dertig april, om vier uur s'nachts, benam Hitler zich van het leven. Op zeven mei tekende Wehrmachtgeneraal Jodl de capitulatie van Hitlers derde rijk aan de geallieerden.
De oorlog was voorbij, maar voor Jos nog lang niet. De kampbewaking had al niet veel op met Duitse soldaten, zeker niet die in een SS-uniform. Daar kwam bij dat Jos ze wilde overtuigen van het feit dat hij niet anders had gekund.
Dit laatste viel niet in goede aarde bij de medegevangenen aldaar die in hart en nieren nog steeds in de SS ideologieën geloofden. Hij zat tussen twee 'vuren'.
De dagen kropen voorbij. Na twee maanden werd hij overgeplaatst naar kamp Vught in Nederland, dat sinds de bevrijding in geallieerde handen was. Ook hier was het van hetzelfde laken een pak.
Slecht eten en pesterijen behoorden tot de orde van de dag.
In het midden van de zomer, op een werkelijk stralende dag, ging hij op transport naar Fort Erfprins in Den Helder. De vesting die tijdens de oorlog dienst had gedaan als SS-kazerne was nu een interneringskamp voor 'foute' Nederlanders, hoofdzakelijk SS-leden.
Jos werd in afwachting van zijn onderzoek te werk gesteld bij de oogstvoorziening. De bewakers droegen een embleem met een weegschaal. Met gemillimeterd haar en een uniform waarvan ieder kenteken of embleem was afgerukt, deed hij wat men van hem verwachtte.
Ondanks pesterijen en slecht eten was dit niets vergeleken met zijn tijd in Durchgangslager Amersfoort.

Het thuisfront dat door navraag wist waar hij verbleef en hoe de situatie was, regelde tal van referenties voor Jos zijn advocaat. Toen Trees via het Rode Kruis geregeld had dat ze hem mocht bezoeken, schrok ze van het verlies van lichaamsgewicht van haar echtgenoot.
"Hard werken en slecht eten. Als ik weer thuis ben komt het weer goed zul je zien," reageerde hij op haar verontruste blikken.
Het was de eerste keer dat ze hem zag sinds zijn ongelukkige onderduikperiode in de kinderwagenfabriek.
Het eerste echte teken van leven na de oorlog was een kaartje dat hij stuurde vanuit het interneringskamp in het Belgische Vilvoorde. Ze bracht hem de groeten van thuis, familie en kennissen over.
Trees kon hem nu pas de sigaretten geven waar hij op het kaartje vanuit Vilvoorde om vroeg en waar hij al zo lang naar smachtte.
De laatste septemberdag van 1946 wandelde Jos de ijssalon van Perrini binnen waar zijn Trees werkte. Mager, gekortwiekt, in een stel oude kleren die hem in Den Helder waren verstrekt.
Het was een definitief betraand weerzien.
De kleine Angelientje, die haar moeder die dag op haar werk vergezelde, verstopte zich angstig achter haar moeders benen. Het kleine meisje was niet dol op onbekenden, deze man vond ze zelfs eng.
De oorlog liep voor Jos die dag pas af. Nu kon hij thuis bij zijn Trees beginnen aan zijn nieuwe strijd. De strijd om het vertrouwen en het hartje van zijn dochtertje die hij bijna twee jaar niet gezien had. Wiens eerste stapjes hij had moeten missen en nog zo veel meer…

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    zo mooi en zo inlevend goed geschreven ...
    het leven in de oorlog is voor velen 'te veel' geweest ..
    Elisen: Daar kun je wel eens gelijkin hebben beste ivo. Bedanktvoor het volgen van mijn verhaal.
  • Mistaker
    Heel knap, graag gelezen dit verhaal!

    Groet,
    Greta
    Elisen: Dank je wel Greta, xx. Vanaf vanacht breng ik een nieuwe verhalenserie, (komedie), getiteld; 'MIJN OUDE LEVENTJE.'
  • erinneke
    ontzettend knap verhaal
    Elisen: Dank je erinneke. Vanacht begin ik met het plaatsen van een reeks melige humorverhalen...
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .